151-aller | allon-beter | beth--doorl | doorn-gerst | geruc-hoofd | hoogg-kolos | komko-mirre | mirte-onver | onvru-ried | rietg-sprei | spren-uitwe | uitwi-verze | verzi-winke | winst-zwomm
Book Chapter: Verse
6534 Jako 4:13 | koopmanschap drijven, en winst doen. ~
6535 Ric 3:4 | te verzoeken, opdat men wiste, of zij de geboden des HEEREN
6536 Deu 29:6 | niet gedronken; opdat gij wistet, dat Ik de HEERE, uw God,
6537 Matt 23:27 | geveinsden, want gij zijt den witgepleisterden graven gelijk, die van buiten
6538 Klaa 2:5 | op onze halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust. ~
6539 Hand 20:11 | en boven mate tegen hen woedende, heb ik hen vervolgd, ook
6540 Deu 23:19 | enig ding, waarmede men woekert. ~
6541 Psa 40:7 | als in een beeld, immers woelen zij ijdelijk; men brengt
6542 Matt 9:23 | en zag de pijpers en de woelende schare, ~
6543 Jes 22:2 | groot gedruis waart, gij woelige stad, gij, vrolijk huppelende
6544 Jer 49:2 | horen, en zij zal tot een woesten hoop worden, en haar
6545 Eze 6:14 | het land woest maken, ja, woester dan de woestijn naar Diblath
6546 Ezra 9:9 | Gods te verhogen, en de woestigheden van hetzelve op te richten,
6547 Jes 34:11 | Hij zal een richtsnoer der woestigheid over hen trekken, en een
6548 Num 13:14 | Nafthali, Nachbi, de zoon van Wofsi. ~
6549 Eze 34:12 | verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. ~
6550 Eze 30:3 | des HEEREN is nabij, een wolkige dag, het zal der heidenen
6551 Mark 12:4 | en dien stenigden zij, en wondden hem het hoofd, en zonden
6552 1Kon 20:37 | man sloeg hem, slaande en wondende. ~
6553 Psa 106:22 | 22 Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke
6554 2Sa 1:26 | liefelijk; uw liefde was mij wonderlijker dan liefde der vrouwen. ~
6555 Joha 9:30 | hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van
6556 Lev 24:29 | Insgelijks, wanneer iemand een woonhuis in een bemuurde stad zal
6557 2Sa 13:2 | Amnon was benauwd tot krank wordens toe, om zijner zuster Thamars
6558 Deu 1:42 | aangezicht uwer vijanden geslagen wordet. ~
6559 Nah 2:12 | roofde voor zijn welpen, en worgde voor zijn oude leeuwinnen,
6560 Jes 41:14 | 14 Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels!
6561 Psa 18:27 | verkeerde bewijst Gij U een Worstelaar. ~
6562 Gen 27:43 | Toen zeide Rachel: Ik heb worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld;
6563 Job 5:3 | Ik heb gezien een dwaas wortelende; doch terstond vervloekte
6564 Rom 11:17 | plaats zijt ingeent, en des wortels en der vettigheid des olijfbooms
6565 Jes 40:24 | ja, hun afgehouwen stam wortelt niet in de aarde; ook als
6566 Jer 2:24 | 24 Zij is een woudezelin, gewend in de woestijn,
6567 Deu 14:13 | 13 En de wouw, en de kraai, en de gier
6568 Eze 25:12 | HEERE: Omdat Edom met enkel wraakgierigheid gehandeld heeft tegen het
6569 Lev 22:22 | gebrokene, of verlamde, of wratte, of droge schurftheid, of
6570 Jer 30:14 | met de kastijding eens wreden; om de grootheid uwer
6571 Jer 15:15 | mijner, en bezoek mij, en wreek mij van mijn vervolgers;
6572 Rom 13:4 | zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene, die kwaad
6573 Gen 1:21 | walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk
6574 Psa 25:19 | en zij haten mij met een wreveligen haat. ~
6575 Jes 60:6 | ongerechtigheid, en een maaksel des wrevels is in hun handen. ~
6576 Psa 104:25 | ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder
6577 Psa 69:35 | zeeen, en al wat daarin wriemelt. ~
6578 Luk 6:1 | plukten aren, en aten ze, die wrijvende met de handen. ~
6579 Rom 7:5 | wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden,
6580 Ric 5:38 | drukte het vlies uit, en hij wrong den dauw uit het vlies,
6581 Psa 42:14 | eeuwigheid! Amen, ja, amen. ~xPsalmen 42 ~
6582 Eze 17:5 | lands, en legde het in een zaadakker; hij nam het, hij zette
6583 Amos 9:13 | en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen
6584 1Kro 21:3 | dat daarin was, en hij zaagde ze met de zaag, en met ijzeren
6585 Pred 11:6 | 6 Zaai uw zaad in den morgenstond,
6586 Lev 11:37 | zal gevallen zijn op enig zaaibaar zaad, dat gezaaid wordt,
6587 Gen 8:22 | de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte,
6588 Lev 25:5 | wijnoogst zal reiken tot den zaaitijd; en gij zult uw brood eten
6589 Ric 4:11 | opgeslagen tot aan den eik in Zaanaim, die bij Kedes is. ~
6590 Mic 1:11 | schaamte; de inwoneres van Zaanan gaat niet uit; rouwklage
6591 Joz 19:33 | van Helef, van Allon tot Zaanannim, en Adami-Nekeb, en Jabneel,
6592 Neh 3:20 | vuriglijk Baruch, de zoon van Zabbai, een andere maat; van den
6593 Ezra 8:14 | kinderen van Bigvai, Uthai en Zabbud; en met hen zeventig manspersonen. ~
6594 1Kon 4:5 | over de bestelmeesters; en Zabud, de zoon van Nathan, was
6595 Neh 3:2 | ook bouwde aan zijn hand Zacchur, de zoon van Imri. ~
6596 Hand 21:13 | 13 En alzo de zuidenwind zachtelijk waaide, meenden zij hun
6597 Psa 55:22 | krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn
6598 Jako 3:13 | goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid. ~
6599 2Sa 19:26 | zeide: Ik zal mij een ezel zadelen, en daarop rijden, en tot
6600 Gen 28:34 | zij had die in een kemels zadeltuig gelegd, en zij zat op dezelve.
6601 Gen 37:45 | Farao noemde Jozefs naam Zafnath Paaneah, en gaf hem Asnath,
6602 2Kro 12:19 | baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham. ~
6603 2Kon 8:21 | Daarom toog Joram over naar Zair, en al de wagenen met hem;
6604 Neh 3:30 | Selemja, en Hanun, de zoon van Zalaf, de zesde, een andere maat.
6605 Joha 5:2 | Bethesda, hebbende vijf zalen. ~
6606 1Tim 1:11 | Evangelie der heerlijkheid des zaligen Gods, dat mij toebetrouwd
6607 Hand 14:35 | Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven, dan te ontvangen. ~
6608 Tit 2:11 | 11 Want de zaligmakende genade Gods is verschenen
6609 2Pet 3:2 | gebod, die des Heeren en Zaligmakers apostelen zijn; ~
6610 Rom 4:9 | 9 Deze zaligspreking dan, is die alleen over
6611 Psa 83:12 | vorsten als Zebah en als Zalmuna; ~
6612 Exo 29:29 | opdat men hen in dezelve zalve, en dat men hun hand in
6613 Jako 5:14 | zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den Naam des
6614 Lev 19:9 | en dat van uw oogst op te zamelen is, niet opzamelen. ~
6615 Deu 2:20 | de Ammonieten noemden hen Zamzummieten; ~
6616 1Kro 6:33 | der Kahathieten, Heman de zanger, de zoon van Joel, den zoon
6617 Hoo 2:12 | worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der
6618 Matt 1:3 | 3 En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon
6619 1Kon 4:12 | Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel, van
6620 1Kon 7:46 | tussen Sukkoth en tussen Zarthan. ~
6621 1Kro 2:33 | Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen van
6622 Neh 7:59 | kinderen van Pochereth van Zebaim, de kinderen van Amon; ~
6623 Ezra 10:43 | Jeiel, Mattithja, Zabad, Zebina, Jaddai, en Joel, Benaja. ~
6624 2Kon 25:36 | de naam zijner moeder was Zebudda, een dochter van Pedaja,
6625 Num 26:27 | Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden: zestig
6626 1Kro 8:31 | 31 En Gedor, en Ahio, en Zecher. ~
6627 Jako 3:7 | beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd
6628 Amos 9:9 | zaad geschud wordt in een zeef; en niet een steentje zal
6629 Klaa 1:113| Gimel. Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen
6630 Luk 6:17 | en Jeruzalem, en van den zeekant van Tyrus en Sidon; ~
6631 Jes 8:23 | heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan gelegen over de Jordaan,
6632 Ric 1:17 | Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en
6633 2Kro 15:10 | stelden de slagorde in het dal Zefatha bij Maresa. ~
6634 1Kro 1:36 | Elifaz waren Theman, en Omar, Zefi, en Gaetham, Kenaz, en Timna,
6635 Num 26:15 | van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het geslacht
6636 Job 37:14 | veranderd zou worden gelijk zegelleem, en zij gesteld worden als
6637 Job 36:40 | 7 Dan zegelt Hij de hand van ieder mens
6638 Joha 4:42 | geloven niet meer om uws zeggens wil; want wij zelven hebben
6639 Hand 21:13 | hebben, en afgevaren zijnde, zeilden zij dicht voorbij Kreta
6640 Hand 21:8 | hetzelve nauwelijks voorbij zeilende, kwamen wij in een zekere
6641 Jer 21:1 | tot Jeremia, als koning Zekekia tot hem zond Pashur, den
6642 Hand 19:26 | 26 Van welken ik niets zekers heb aan den heer te schrijven;
6643 Heb 1:3 | uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door
6644 1Sa 10:2 | landpale van Benjamin, te Zelzah; die zullen tot u zeggen:
6645 1Kro 1:16 | En den Arvadiet, en den Zemariet, en den Hamathiet. ~
6646 1Kro 7:8 | kinderen van Becher nu waren Zemira, en Joas, en Eliezer, en
6647 Joz 15:37 | 37 Zenan, en Hadasa, en Migdal-gad, ~
6648 Tit 3:13 | 13 Geleid Zenas, den wetgeleerde, en Apollos
6649 2Pet 3:16 | 16 Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen
6650 Joz 19:35 | steden nu zijn: Ziddim, Zer en Hammath, Rakkath en Cinnereth, ~
6651 Jer 36:26 | den zoon van Hammelech, en Zeraja, den zoon van Azriel, en
6652 1Kon 11:26 | Nebat, een Efrathiet van Zereda, Salomo's knecht (wiens
6653 2Kro 4:17 | tussen Sukkoth, en tussen Zeredatha. ~
6654 Joz 13:19 | Kirjathaim, en Sibma, en Zeret-Hassahar op den berg des dals, ~
6655 1Kro 4:7 | kinderen van Hela waren Zereth, Jezohar, en Ethnan. ~
6656 1Kro 26:3 | Jeduthun waren Gedalja, en Zeri, en Jesaja, Hasabja en Mattithja,
6657 1Sa 9:1 | van Abiel, den zoon van Zeror, den zoon van Bechorath,
6658 1Kon 11:26 | wiens moeders naam was Zerua, een weduwvrouw), hief ook
6659 Eze 39:2 | Ik zal u omwenden, en een zeshaak in u slaan, en u optrekken
6660 Gen 7:11 | 11 In het zeshonderdste jaar des levens van Noach,
6661 2Kon 14:19 | zeide: Gij zoudt vijfmaal of zesmaal geslagen hebben; dan zoudt
6662 2Kro 29:17 | in acht dagen; en op den zestienden dag der eerste maand maakten
6663 1Kro 7:10 | en Ehud, en Chenaana, en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar. ~
6664 Est 1:10 | Charbona, Bigtha en Abagtha, Zethar en Charchas, de zeven kamerlingen,
6665 2Kon 11:2 | zonen, die gedood werden, zettende hem en zijn voedster in
6666 2Pet 2:22 | uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het
6667 Luk 10:17 | 17 En de zeventigen zijn wedergekeerd met blijdschap,
6668 1Sa 21:13 | poort, en hij liet zijn zever in zijn baard aflopen. ~
6669 1Kro 5:13 | en Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven. ~
6670 Joz 19:35 | De vaste steden nu zijn: Ziddim, Zer en Hammath, Rakkath
6671 Neh 10:1 | Hattirsatha, zoon van Hachalja, en Zidkia, ~
6672 Deu 3:9 | 9 (De Zidoniers noemen Hermon Sirjon; maar
6673 2Kon 4:38 | Zet den groten pot aan, en zied moes voor de zonen der profeten. ~
6674 Jer 38:22 | 22 Ziedaar, al de vrouwen, die in het
6675 Job 40:11 | rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. ~
6676 Jer 1:13 | En ik zeide: Ik zie een ziedenden pot, welks voorste deel
6677 Psa 42:4 | hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert
6678 Jako 5:15 | gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal
6679 Spre 20:12 | Een horend oor, en een ziend oog heeft de HEERE gemaakt,
6680 Exo 23:8 | het geschenk verblindt de zienden, en het verkeert de zaak
6681 Kol 1:16 | die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn,
6682 1Kro 4:16 | van Jehalelel waren Zif en Zifa, Thirea en Asareel. ~
6683 Gen 42:16 | 16 En de zonen van Gad: Zifjon en Haggi, Schuni en Ezbon,
6684 Num 33:9 | landpale zal uitgaan naar Zifron, en haar uitgangen zullen
6685 Luk 22:31 | ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; ~
6686 Eze 41:6 | aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen, opdat zij
6687 Est 56:3 | zoekende het beste voor zijnvolk, en sprekende voor den welstand
6688 Heb 9:26 | zonde te niet te doen, door Zijnzelfs offerande. ~
6689 Eze 22:18 | in het midden des ovens; zilverschuim zijn zij geworden. ~
6690 Hand 13:24 | met name Demetrius, een zilversmid, die kleine zilveren tempelen
6691 1Kro 1:32 | Abrahams bijwijf: die baarde Zimram, en Joksan, en Medan, en
6692 Gen 23:69 | 2 En zij baarde hem Zimran en Joksan, en Medan en Midian,
6693 1Kro 24:10 | van Simei nu waren Jahath, Zina, en Jeus, en Beria; dezen
6694 Zac 12:4 | slaan, en hun ruiters met zinneloosheid; maar over het huis van
6695 Joz 15:54 | Kirjath-Arba, die is Hebron, en Zior; negen steden en haar dorpen. ~
6696 Luk 8:35 | duivelen uitgevaren waren, zittend aan de voeten van Jezus,
6697 2Kro 21:16 | komen op bij den opgang van Ziz; en gij zult hen vinden
6698 1Kro 24:11 | Jahath was het hoofd, en Zizza de tweede; maar Jeus en
6699 Gen 10:19 | en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe. ~
6700 Gal 5:26 | 26 Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander
6701 Amos 5:12 | den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen
6702 Spre 16:21 | verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering
6703 Jes 38:15 | het gedaan; ik zal nu al zoetjes voorttreden al mijn jaren,
6704 1Kro 6:26 | was Elkana; zijn zoon was Zofai; en zijn zoon was Nahath; ~
6705 Num 23:14 | hij hem mede tot het veld Zofim, op de hoogte van Pisga;
6706 Exo 2:7 | die dat knechtje voor u zoge? ~
6707 1Kon 1:9 | gemest vee bij den steen Zoheleth, die bij de fontein Rogel
6708 1Kro 4:20 | kinderen van Isei waren Zoheth en Ben-Zoheth. ~
6709 Hand 14:9 | nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, en werd dood
6710 Psa 104:3 | 3 Die Zijn opperzalen zoldert in de wateren, Die van de
6711 Psa 32:4 | mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela. ~
6712 Amos 3:15 | zal het winterhuis met het zomerhuis slaan; en de elpenbenen
6713 Gen 27:70 | 35 En hij zonderde af ten zelfden dage de gesprenkelde
6714 Hos 9:10 | gingen in tot Baal-Peor, en zonderden zich af tot die schaamte,
6715 Hand 7:2 | zeide de Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en
6716 Exo 20:20 | aangezicht zou zijn, dat gij niet zondigdet. ~
6717 Jer 19:2 | Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort is, en roep aldaar uit de
6718 Exo 2:9 | Neem dit knechtje heen, en zoog het mij; ik zal u uw loon
6719 Jes 49:23 | zijn, hun vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u
6720 Jes 14:22 | overblijfsel, en den zoon en den zoonszoon, spreekt de HEERE. ~
6721 Gen 16:12 | 12 Een zoontje dan van acht dagen zal u
6722 1Kro 2:53 | dezen zijn uitgegaan de Zoraieten en de Esthaolieten. ~
6723 1Kro 4:2 | zijn de huisgezinnen der Zorathieten; ~
6724 Psa 142:5 | ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel. ~
6725 Hand 21:9 | verlopen, en de vaart nu zorgelijk was, omdat ook de vasten
6726 Eze 30:9 | schepen uitvaren, om het zorgeloze Morenland te verschrikken;
6727 Matt 6:34 | morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan
6728 2Kon 4:13 | tot haar: Zie, gij zijt zorgvuldig voor ons geweest, met al
6729 Tit 3:13 | wetgeleerde, en Apollos zorgvuldiglijk, opdat hun niets ontbreke. ~
6730 1Kro 2:54 | helft der Manathieten, en de Zorieten. ~
6731 Job 2:10 | Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij
6732 Zep 2:9 | netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot
6733 Gen 18:26 | achter hem; en zij werd een zoutpilaar. ~
6734 Joz 15:62 | 62 En Nibsan, en de Zoutstad, en Engedi; zes steden en
6735 Mark 7:34 | opwaarts ziende naar den hemel, zuchtte Hij, en zeide tot hem: Effatha!
6736 Exo 2:23 | dat de kinderen Israels zuchtten en schreeuwden over den
6737 Hand 22:13 | alzo, na een dag, de wind zuid werd, kwamen wij den tweeden
6738 Num 33:3 | de zijden van Edom; en de zuider landpale zal u zijn van
6739 Joz 18:19 | Jordaan zuidwaarts. Dit is de zuiderlandpale. ~
6740 Eze 20:47 | 47 En zeg tot het zuiderwoud: Hoor des HEEREN woord:
6741 Hand 21:12 | Kreta, strekkende tegen het zuidwesten en tegen het noordwesten. ~
6742 Hos 4:18 | 18 Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niet
6743 Job 22:30 | hij wordt bevrijd door de zuiverheid uwer handen. ~
6744 Spre 20:30 | wonde zijn in den boze een zuivering, mitsgaders de slagen van
6745 Mark 13:25 | En de sterren des hemels zulen daaruit vallen, en de krachten,
6746 Joz 20:4 | oudsten derzelver stad; dan zullenzij hem tot zich in de stad
6747 Num 3:35 | geslachten van Merari zal zijn Zuriel, de zoon van Abihail; zij
6748 Gen 14:5 | Asteroth-Karnaim, en de Zuzieten in Ham, en de Emieten in
6749 Eze 32:10 | als Ik Mijn zwaard zal zwaaien voor hun aangezichten; en
6750 Matt 23:23 | komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk het oordeel,
6751 Heb 7:18 | gebod geschiedt om deszelfs zwakheids en onprofijtelijkheids wil; ~
6752 2Sa 3:1 | van Saul gingen en werden zwakker. ~
6753 Jer 31:8 | zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden te zamen;
6754 Hoo 1:6 | Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft
6755 Spre 7:9 | avond des daags, in den zwarten nacht en de donkerheid; ~
6756 Jes 50:3 | Ik bekleed den hemel met zwartheid, en stel een zak tot zijn
6757 Klaa 1:118| gedaante verduisterd van zwartigheid, men kent hen niet op de
6758 Jes 30:33 | zal hem aansteken als een zwavelstroom. ~ ~ ~ ~ ~
6759 Gen 1:2 | afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. ~
6760 Deu 32:11 | opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn vleugelen uitbreidt,
6761 Hand 13:12 | kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, en dat
6762 Num 5:21 | vervallende, en uw buik zwellende make; ~
6763 Jes 25:11 | van hen, gelijk als een zwemmer die uitbreidt om te zwemmen,
6764 Eze 32:6 | zal het land, waarin gij zwemt, van uw bloed drenken tot
6765 1Kon 1:51 | koning Salomo mij als heden zwere, dat hij zijn knecht met
6766 Klaa 1:124| 14 Nun. Zij zwierven als blinden op de straten,
6767 Psa 60:5 | Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn. ~
6768 Lev 11:30 | 30 En de zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis,
6769 Jes 67:3 | spijsoffer offert, is als die zwijnenbloed offert; wie wierook brandt
6770 Klaa 1:98 | 54 Tsade. De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide:
|