haar voorsteden: twee steden.
28 En van den stam van Issaschar, Kisjon en haar voorsteden,
en Dobrath en haar voorsteden;
29 Jarmuth en haar voorsteden, En-gannim en haar voorsteden:
vier steden.
30 En van den stam van Aser, Misal en haar voorsteden, Abdon
en haar voorsteden;
31 En Helkath en haar voorsteden, en Rehob en haar voorsteden:
vier steden.
32 En van den stam van Nafthali, de vrijstad des doodslagers,
Kedes in Galilea, en haar voorsteden, en Hammoth-Dor en haar voorsteden, en
Karthan en haar voorsteden: drie steden.
33 Al de steden der Gersonieten, naar hun huisgezinnen, zijn
dertien steden en haar voorsteden.
34 Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari, van de
overige Levieten, werd gegeven van den stam van Zebulon, Jokneam en haar
voorsteden, Kartha en haar voorsteden;
35 Dimna en haar voorsteden, Nahalal en haar voorsteden: vier
steden.
36 En van den stam van Ruben, Bezer en haar voorsteden, en
Jahza en haar voorsteden;
37 Kedemoth en haar voorsteden, en Mefaath en haar voorsteden:
vier steden.
38 Van den stam van Gad nu, de vrijstad des doodslagers,
Ramoth in Gilead, en haar voorsteden, en Mahanaim en haar voorsteden;
39 Hesbon en haar voorsteden, Jaezer en haar voorsteden: al
die steden zijn vier.
40 Al die steden waren van de kinderen van Merari, naar hun
huisgezinnen, die nog overig waren van de huisgezinnen der Levieten; en hun lot
was twaalf steden.
41 Al de steden der Levieten, in het midden van de erfenis der
kinderen Israels, waren acht en veertig steden en haar voorsteden.
42 Deze steden waren elk met haar voorsteden rondom haar; alzo
was het met al die steden.
43 Alzo gaf de HEERE aan Israel het ganse land, dat Hij
gezworen had hun vaderen te geven, en zij beerfden het, en woonden daarin.
44 En de HEERE gaf hun rust rondom, naar alles, wat Hij hun
vaderen gezworen had; en er bestond niet een man van al hun vijanden voor hun
aangezicht; al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand.
45 Er viel niet een woord van al de goede woorden, die de
HEERE gesproken had tot het huis van Israel; het kwam altemaal.
|