Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
jes 2
jeugd 1
jezelf 6
jezus 149
job 1
joden 2
joel 1
Frequency    [«  »]
162 of
158 heeft
150 worden
149 jezus
143 hem
142 goede
142 menselijke
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

jezus

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1 | Jezus Christus, het ware Licht, 2 Inl, 0, 1,1 | 1. Door het geloof in Jezus Christus, “het ware Licht, 3 Inl, 0, 1,2 | stralen over het aanschijn van Jezus Christus, “evenbeeld van 4 Inl, 0, 1,2 | religieuze en morele vragen, door Jezus Christus gegeven, ja, is 5 Inl, 0, 1,2 | Christus gegeven, ja, is Jezus Christus zelf het antwoord, 6 Inl, 0, 1,2 | zijn hoogste roeping1. ~Jezus Christus, “het Licht van 7 Inl, 0, 1,2 | komt uit de waarheid van Jezus Christus en zijn evangelie. 8 Inl, 0, 2,4 | Naam en met het gezag van Jezus Christus hebben zij vermaand, 9 I, 0, 3 | Er kwam een man naar Jezus..” (Mt. 19, 16)~ 10 I, 0, 3,6 | 6. Het gesprek van Jezus met de rijke jongeling, 11 I, 0, 3,6 | horen. “Er kwam een man naar Jezus en vroeg: Meester, wat voor 12 I, 0, 3,6 | Daarop vroeg hij Hem: Welke? Jezus antwoordde: Je zult niet 13 I, 0, 3,6 | Wat ontbreekt mij nu nog? Jezus antwoordde: Als je volmaakt 14 I, 0, 3,7 | 7. “Er kwam een man naar Jezus..” In de jongeman, wiens 15 I, 0, 4,8 | die de rijke jongeling aan Jezus van Nazareth richt, een 16 I, 0, 4,8 | De gesprekspartner van Jezus vermoedt, dat er een samenhang 17 I, 0, 4,8 | opgegroeid. Wanneer hij Jezus deze vraag stelt, mogen 18 I, 0, 4,8 | uitstraling van de Persoon van Jezus in hem nieuwe vragen over 19 I, 0, 4,8 | zin van het antwoord van Jezus onderzoeken, waarbij wij 20 I, 0, 4,8 | ons door Hem laten leiden. Jezus antwoordt namelijk met pedagogisch 21 I, 0, 5,9 | 9. Jezus zegt: “Wat vraag je Mij 22 I, 0, 5,9 | vgl. Lc. 18, 19). ~Voordat Jezus de vraag beantwoordt, wil 23 I, 0, 5,9 | de volheid van het goede. Jezus laat zien, dat de vraag 24 I, 0, 5,9 | 22, 37) bemind te worden. Jezus herleidt de vraag naar het 25 I, 0, 5,11 | goddelijke goedzijn, dat zich in Jezus openbaart en meedeelt, in 26 I, 0, 5,11 | vermoedt, zal tenslotte door Jezus zelf volledig onthuld worden 27 I, 0, 6,12 | isde Goedeantwoordt Jezus daarom de jongeman: “Wanneer 28 I, 0, 6,12 | naar Hem. Uit de mond van Jezus, de nieuwe Mozes, worden 29 I, 0, 6,12 | belofte hetHemelrijk”, zoals Jezus aan het begin van de Bergrede - 30 I, 0, 6,12 | navolging van Christus. Jezus zegt namelijk na de ontmoeting 31 I, 0, 6,13 | 13. Het antwoord van Jezus is voor de jonge man niet 32 I, 0, 6,13 | God te verkondigen. Nadat Jezus de blik van de jongeman 33 I, 0, 6,13 | betrekking hebben op de naaste; “Jezus antwoordde: Je zult niet 34 I, 0, 6,13 | Marcus en Lucas blijkt dat Jezus niet de bedoeling heeft, 35 I, 0, 6,13 | De geboden waaraan Jezus zijn jonge gesprekspartner 36 I, 0, 6,14 | betekent natuurlijk niet, dat Jezus voorrang zou willen geven 37 I, 0, 6,14 | stelt, ziet hij zich door Jezus verwezen naar de beide geboden 38 I, 0, 6,14 | onlosmakelijke eenheid wordt door Jezus met zijn woorden en met 39 I, 0, 6,15 | van het evangelie, 24 zegt Jezus: “Denk niet dat ik gekomen 40 I, 0, 6,15 | afschrift van de waarheid”. 25 ~Jezus brengt de geboden van God, 41 I, 0, 6,15 | hoogste eisen te voldoen. Jezus laat zien, dat de geboden 42 I, 0, 6,15 | Mt. 5, 21-22. 27-28). Jezus zelf is de levendevervulling” 43 I, 0, 7,16 | bevredigt de jongeman niet, die Jezus vraagt: “Al deze geboden 44 I, 0, 7,16 | verwijderd is oog in oog met Jezus wordt hij gewaar, dat hem 45 I, 0, 7,16 | besef van dit tekort gaat Jezus in zijn laatste antwoord 46 I, 0, 7,16 | passage uit het antwoord van Jezus, zo moet ook deze passage 47 I, 0, 7,16 | horen in het antwoord dat Jezus op de vraag van de jongeman 48 I, 0, 7,17 | begrepen heeft, dat hem door Jezus gegeven werd: “Als je het 49 I, 0, 7,17 | Christus. ~Het gesprek van Jezus met de jongeman helpt ons 50 I, 0, 7,17 | van de mens geroepen is. Jezus wijst de jongeman op de 51 I, 0, 7,17 | je.. wilt”. Het woord van Jezus onthult de bijzondere dynamiek 52 I, 0, 7,18 | geboden en de uitnodiging van Jezus aan de rijke jongeling staan 53 I, 0, 7,18 | Lucas-evangelie preciseert Jezus de betekenis van deze volmaaktheid 54 I, 0, 8,19 | Christus, in het volgen van Jezus, nadat men van het eigen 55 I, 0, 8,19 | vgl. Joh. 16, 13). ~Het is Jezus zelf, die het initiatief 56 I, 0, 8,19 | 21), zo moet de leerling Jezus volgen, tot wie de Vader 57 I, 0, 8,19 | radicaal om, de Persoon van Jezus zelf aan te hangen, om zijn 58 I, 0, 8,19 | is, wordt de leerling van Jezus werkelijk leerling van God ( 59 I, 0, 8,19 | van God (vgl. Joh. 6, 45). Jezus is inderdaad het Licht der 60 I, 0, 8,20 | 20. Jezus roept ertoe op, Hem te volgen 61 I, 0, 8,20 | verlangt de navolging van Jezus, in het bijzonder van zijn 62 I, 0, 8,20 | 14-15). Het handelen van Jezus en zijn woord, zijn daden 63 I, 0, 8,20 | liefde moet, zo verlangt Jezus, door allen die Hem volgen, 64 I, 0, 8,20 | ook de maat aan, waarmee Jezus bemind heeft en waarmee 65 I, 0, 8,20 | zoals Ik u bemind heb”, gaat Jezus verder met de woorden die 66 I, 0, 8,20 | Joh. 15, 13). ~Wanneer Jezus de jongeman oproept om Hem 67 I, 0, 8,20 | te leven. Dat is het wat Jezus van iedere mens verlangt, 68 I, 0, 8,21 | hij door God in Christus Jezus leeft, is hij opgeroepen 69 I, 0, 8,21 | die wij naar het gebod van Jezus - volgens het getuigenis 70 I, 0, 9,22 | slot van het gesprek van Jezus met de rijke jongeman: “ 71 I, 0, 9,22 | schrikken bij de oproep van Jezus om Hem te volgen, wiens 72 I, 0, 9,22 | Mattheus-evangelie (19, 3-10) wijst Jezus, bij de interpretatie van 73 I, 0, 9,22 | trouwen” (Mt. 19, 10). En Jezus, die zich op bijzondere 74 I, 0, 9,22 | genade van God geopend wordt: Jezus zei tot hen: “Niet allen 75 I, 0, 9,22 | ontvangen heeft. Zoals de Heer Jezus de liefde van zijn Vader 76 I, 0, 9,23 | geest en van het leven in Jezus Christus heeft je vrijgemaakt 77 I, 0, 9,23 | geschonken door de Heer Jezus. Zo vat de H. Augustinus 78 I, 0, 9,23 | de waarheid kwamen door Jezus Christus” (Joh. 1, 17). 79 I, 0, 9,24 | draagt het bewustzijn, in Jezus Christus de liefde Gods 80 I, 0, 9,24 | in de Naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, 81 I, 0, 9,24 | onderhoudt, kan men, zoals Jezus zegt, in de liefdeblijven”: “ 82 I, 0, 9,24 | de morele boodschap van Jezus en van de verkondiging der 83 I, 0, 10,25 | 25. Het gesprek van Jezus met de rijke jongeling wordt 84 I, 0, 10,25 | te interpreteren is door Jezus aan de apostelen en hun 85 I, 0, 10,27 | eenheid van de Kerk is de door Jezus aan de apostelen toevertrouwde 86 I, 0, 10,27 | geboden en van de leer van Jezus staat, garandeert, dat zij 87 I, 0, 10,27 | uitgeoefend in de Naam van Jezus Christus”. 41 Op deze wijze 88 I, 0, 10,27 | leergezag, in trouw aan Jezus Christus en in de continuïteit 89 II, 0, 11,28 | beschouwing van het gesprek tussen Jezus en de rijke jongeman maakt 90 II, 0, 11,28 | gedacht aan de woorden die Jezus tot de rijke jongeling heeft 91 II, 0, 11,29 | de bisschoppen, aan wie Jezus Christus vooral de dienst 92 II, 0, 11,30 | jongeman in het evangelie aan Jezus stelt: “Meester, wat voor 93 II, 0, 11,30 | winnen?” De Kerk, die door Jezus uitgezonden werd om het 94 II, 0, 11,30 | van God en van Christus Jezus die levenden en doden zal 95 II, 1, 2,38 | de woorden uit het boek Jezus Sirach verheldert Vaticanum 96 II, 1, 3,45 | voltooiïngvan de wet van God in Jezus Christus en in zijn Geest 97 II, 1, 3,45 | van het leven in Christus Jezus” (Rom. 8, 2). Over deze 98 II, 1, 5,52 | gezien hebben, bevestigt Jezus zelf de onvermijdelijkheid 99 II, 1, 5,53 | onbegrijpelijk laten worden, die Jezus juist daar maakte waar de 100 II, 2, 2,59 | oordelen, door Christus Jezus” (Rom. 2, 16). ~Het oordeel 101 II, 2, 3,63 | vervorming van het geweten doelt Jezus, wanneer Hij vermaant: “ 102 II, 2, 3,64 | aangehaalde woorden van Jezus vinden we ook de oproep 103 II, 2, 3,64 | liefde. in deze zin heeft Jezus gezegd: “Wie echter de waarheid 104 II, 3, 1,66 | fundamentele oproep van Jezus totnavolgingvan Hem - 105 II, 3, 1,66 | radicaliteit van de beslissing om Jezus na te volgen vindt een prachtige 106 II, 3, 1,66 | 8, 35). ~De oproep van Jezuskom en volg Mijbetekent 107 II, 3, 2,69 | dat een christen, die met Jezus Christus en zijn Kerk verenigd 108 II, 4, 1,72 | gesprek van de jongeman met Jezus: “Wat voor goeds moet ik 109 II, 4, 1,72 | laatste doel van de mens. Jezus bevestigt in zijn antwoord 110 II, 4, 1,72 | 19, 17). Het antwoord van Jezus en het refereren aan de 111 II, 4, 1,73 | genade geschonken zijn: In Jezus Christus en zijn Geest is 112 II, 4, 1,73 | vraag van de jongeman aan Jezus: “Wat voor goeds moet ik 113 II, 4, 1,73 | mensen. Juist dat snijdt Jezus aan in het antwoord aan 114 II, 4, 2,76 | Verbond, dat in het Bloed van Jezus Christus en in de gave van 115 II, 4, 2,77 | zowel de bedoeling - zoals Jezus in duidelijke tegenstelling 116 II, 4, 3,83 | waarheid laten zien, die Jezus Christus zelf is. In Hem, 117 III, 0, 4,85 | blik onafgewend op de Heer Jezus richt. Zo ziet de Kerk dag 118 III, 0, 4,85 | Vooral in de gekruisigde Jezus vindt ze het antwoord op 119 III, 0, 4,87 | martelaarschap. Zo spreekt Jezus het uit voor Pilatus: “Hiertoe 120 III, 0, 4,87 | aanbidding van God worden in Jezus Christus als de diepste 121 III, 0, 4,87 | Al het overige openbaart Jezus met zijn eigen bestaan en 122 III, 0, 4,87 | beschouwing van de gekruisigde Jezus de koninklijke weg die de 123 III, 0, 4,87 | velen” (Mt. 20, 28). 141 ~Jezus is dus de levende en gepersonifieerde 124 III, 0, 5,88 | levensgemeenschap van de gelovigen met Jezus Christus die de Weg de Waarheid 125 III, 0, 5,89 | licht der wereld - heeft Jezus gezegd -. Een stad kan niet 126 III, 0, 5,89 | gave van zichzelf, zoals Jezus het gedaan heeft, die aan 127 III, 0, 5,89 | aan het kruis stervende Jezus schrijft Paulus aan de christenen 128 III, 0, 6,91 | talrijke getuigenissen van Jezusleerlingen, te beginnen 129 III, 0, 6,91 | Daarin volgden zij de Heer Jezus, die voor Kajafas en Pilatus130 III, 0, 6,92 | grote strengheid vermaant Jezus ons: “Wat voor nut heeft 131 III, 0, 7,97 | tafel van de Decaloog, waar Jezus de jongeman uit het evangelie 132 III, 0, 9,103 | In het reddende kruis van Jezus, in de gave van de Heilige 133 III, 0, 9,105 | hij: “Dank zij God door Jezus Christus, onze Heer! (Rom. 134 III, 0, 10,106 | opdracht van de verrezen Jezus Christus, die de eigenlijke 135 III, 0, 10,107 | aanbieden van de moraal. Jezus zelf heeft toen hij het 136 III, 0, 10,107 | als hij de verrijzenis van Jezus van Nazareth van de doden 137 III, 0, 10,108 | zijn “.167 Aan de Geest van Jezus die door het deemoedige 138 III, 0, 11,109 | propheticum van de Heer Jezus door het geschenk van zijn 139 III, 0, 12,114 | brengt, zoals eens de Heer Jezus dat met de jongeman uit 140 III, 0, 12,114 | leven te verkrijgen? heeft Jezus verwezen naar God, de Heer 141 III, 0, 12,114 | van de moraal wordt door Jezus op een bijzondere manier 142 III, 0, 12,115 | ons kindzijn van God in Jezus Christus de ene Zoon (vgl. 143 III, 0, 12,117 | jongeman in het evangelie aan Jezus stelde: “Meester wat voor 144 III, 0, 12,117 | van de Kerk de stem van Jezus Christus, de stem van de 145 Slot, 0, 12,118| van barmhartigheid, omdat Jezus Christus, haar Zoon, door 146 Slot, 0, 12,118| van het nieuwe leven maakt Jezus ons tot deelhebbers van 147 Slot, 0, 12,119| zeggen, uit het volgen van Jezus Christus, zich aan Hem over 148 Slot, 0, 12,120| van barmhartigheid, omdat Jezus haar zijn Kerk en de hele 149 Slot, 0, 12,120| Wijsheid”. Deze wijsheid is Jezus Christus zelf, het eeuwige


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License