Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hele 40
helemaal 3
helpt 7
hem 143
hemel 5
hemelen 1
hemelrijk 2
Frequency    [«  »]
158 heeft
150 worden
149 jezus
143 hem
142 goede
142 menselijke
139 alleen
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

hem

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,2 | aan de mens en ontsluit hem zijn hoogste roeping1. ~ 2 Inl, 0, 1,3 | beschouwd en als een gave door Hem verleend, die elke mens 3 Inl, 0, 2,4 | het verbond van God met hem, werkelijk het vermogen, 4 I, 0, 3,6 | geboden! Daarop vroeg hij Hem: Welke? Jezus antwoordde: 5 I, 0, 3,6 | De jongeman antwoordde Hem: Al deze geboden heb ik 6 I, 0, 3,7 | Verlosser van de mens, nadert en hem de morele vraag stelt. Voor 7 I, 0, 4,8 | de Persoon van Jezus in hem nieuwe vragen over het zedelijk 8 I, 0, 4,8 | Hij merkt de behoefte om Hem te ontmoeten die zijn verkondigingswerk 9 I, 0, 4,8 | Christus wenden, om van Hem het antwoord te krijgen 10 I, 0, 4,8 | met alles wat hij is in Hem binnengaan; hij moet om 11 I, 0, 4,8 | innerlijk proces zich diep in hem voltrekt, brengt de mens 12 I, 0, 4,8 | onderzoeken, waarbij wij ons door Hem laten leiden. Jezus antwoordt 13 I, 0, 5,9 | en hart zich wenden tot Hem, diealleen de Goedeis: “ 14 I, 0, 5,10 | zijn liefde voor de mens, hem zijn wet schenkt (vgl. Ex. 15 I, 0, 5,10 | herstellen, en meer nog, om hem in zijn liefde binnen te 16 I, 0, 5,10 | te weerspiegelen: “Voor hem die God liefheeft is het 17 I, 0, 5,10 | liefheeft is het voldoende hem te bevallen die hij liefheeft; 18 I, 0, 5,11 | ondoorgrondelijke heerlijkheid alleen Hem te vereren (vgl. Ex. 20, 19 I, 0, 5,11 | erin, aan God te behoren, Hem te gehoorzamen, deemoedig 20 I, 0, 5,11 | gehoorzamen, deemoedig met Hem onze weg te gaan, gerechtigheid 21 I, 0, 5,11 | Heer als God te erkennen en Hem de Hem alleen toekomende 22 I, 0, 5,11 | God te erkennen en Hem de Hem alleen toekomende verering 23 I, 0, 5,11 | openbaart en meedeelt, in Hem die de rijke jongeling met 24 I, 0, 6,12 | mens geschapen heeft en hem met wijsheid en liefde door 25 I, 0, 6,12 | wijsheid en liefde door de hem in het hart geschreven wet ( 26 I, 0, 6,12 | Jer. 17, 1). Dan wordt hemeen nieuw hartgeschonken, 27 I, 0, 6,12 | hartgeschonken, want in hem zaleen nieuwe geest”, 28 I, 0, 6,12 | leven en leiden hen naar Hem. Uit de mond van Jezus, 29 I, 0, 6,13 | worden; “Daarna vroeg hij Hem: Welke?” (Mt. 19, 18). Hij 30 I, 0, 6,13 | gebracht, herinnert Hij hem aan de geboden van de Decaloog, 31 I, 0, 6,13 | sommen; maar dat het er Hem veeleer om gaat, de jonge 32 I, 0, 6,14 | wetgeleerden bewijst: als deze Hem een bijna gelijke vraag 33 I, 0, 6,15 | beslissingen en daden van Hem getuigenis af te leggen ( 34 I, 0, 7,16 | wordt. En, ofschoon het hem mogelijk is, zulk een antwoord 35 I, 0, 7,16 | Jezus wordt hij gewaar, dat hem nog iets ontbreekt. Op het 36 I, 0, 7,16 | tot levensgemeenschap met Hem. 26 ~ 37 I, 0, 7,17 | antwoord begrepen heeft, dat hem door Jezus gegeven werd: “ 38 I, 0, 8,19 | neemt en ons uitnodigt om Hem te volgen. De oproep richt 39 I, 0, 8,19 | volgen, tot wie de Vader zelf hem leidt (vgl. Joh. 6, 44). ~ 40 I, 0, 8,19 | antwoord van het geloof Hem volgt, die de vleesgeworden 41 I, 0, 8,19 | de Vader voert zodat wie Hem, de Zoon, ziet, de Vader 42 I, 0, 8,20 | 20. Jezus roept ertoe op, Hem te volgen en te wandelen 43 I, 0, 8,20 | de weg van de liefde voor Hem, een liefde die zich uit 44 I, 0, 8,20 | leven. Want deze daden van Hem en vooral zijn lijden en 45 I, 0, 8,20 | verlangt Jezus, door allen die Hem volgen, nagevolgd worden. 46 I, 0, 8,20 | Jezus de jongeman oproept om Hem op de weg der volmaaktheid 47 I, 0, 8,20 | volgen, verlangt Hij van hem, volmaakt te zijn in het 48 I, 0, 8,20 | Meester, de liefde van Hem, dietot aan de voleinding” 49 I, 0, 8,20 | begeven in de navolging van Hem: “Wie mijn leerling wil 50 I, 0, 8,21 | Christus te zijn betekent aan Hem gelijk worden, Hem, die 51 I, 0, 8,21 | betekent aan Hem gelijk worden, Hem, die zich tot knecht gemaakt 52 I, 0, 8,21 | Christus in het hart van hem die gelooft (vgl. Eph. 3, 53 I, 0, 8,21 | Heer en gelijkvormig aan Hem gemaakt. Dat is de vrucht 54 I, 0, 8,21 | verrijzenis, zij “bekleedt hem met Christus” (vgl. Gal. 55 I, 0, 9,22 | bij de oproep van Jezus om Hem te volgen, wiens eisen de 56 I, 0, 9,23 | onvermogen te overzien en hem, doordat hij hem de arrogantie 57 I, 0, 9,23 | overzien en hem, doordat hij hem de arrogantie van de zelfgenoegzaamheid 58 II, 0, 11,28 | zijn handelen aan God, aan Hem, diealleen goedis; de 59 II, 0, 11,29 | zedelijk handelen bestaat in Hem, diealleen goed isen 60 II, 0, 11,29 | mens doordat Hij zich aan hem schenkt in Christus, de 61 II, 1, 1,35 | zijn eigen liefde legt Hij hem dit voor in de geboden. ~ 62 II, 1, 2,39 | toevertrouwd. God heeft hemde macht over de eigen 63 II, 1, 2,40 | van God en vindt altijd in Hem haar bron: Op grond van 64 II, 1, 2,40 | betekent, dat de mens een hem eigen, van de Schepper ontvangen 65 II, 1, 2,41 | goddelijke openbaring, die hem de eisen en oproepen van 66 II, 1, 3,42 | In zijn streven naar God, Hem diealleen goed is”, moet 67 II, 1, 3,42 | Ps. 4, 6), alsof mensen hem naar de werken van de gerechtigheid 68 II, 1, 3,44 | God ons nabij is, waar we Hem ook aanroepen? Of welke 69 II, 1, 4,46 | te onderwerpen, ja zelfs hem te determineren. Vandaag 70 II, 1, 4,47 | wezen-met-verstand geschapen, Hij heeft hemaan de macht van zijn eigen 71 II, 1, 4,47 | overgelaten en verwacht van hem een zelfstandige, verstandige 72 II, 1, 4,50 | dient zij de mens en wijst hem de weg van de ware liefde, 73 II, 1, 5,51 | gerechtigheid bewerkt, waarbij ze hem niet meer verlaat, maar 74 II, 1, 5,51 | meer verlaat, maar zich bij hem indrukt zoals de voorstelling 75 II, 1, 5,52 | en goed, God te dienen, Hem de passende verering te 76 II, 1, 5,52 | brengen; nooit echter kan hem belet worden bepaalde handelingen 77 II, 2, 1,54 | en waarvan de stem, die hem steeds weer oproept om het 78 II, 2, 1,55 | persoonlijke opgaven, die God hem toevertrouwt. ~Met de bedoeling 79 II, 2, 2,58 | doordringen, wanneer ze hem fortiter et suaviter tot 80 II, 2, 2,58 | eenzaamheid, maar maakt hem open voor de roep, voor 81 II, 2, 2,59 | of laten, of dat een door hem reeds uitgevoerde daad beoordeelt. 82 II, 2, 2,59 | als een goed herkent, dat hem hier en nu gegeven is. Het 83 II, 2, 2,61 | juiste gewetensoordeel in hem getuige van de universele 84 II, 2, 2,61 | van het geweten blijft in hem ook zoiets als een onderpand 85 II, 2, 3,62 | uit maken wat God wil: wat Hem bevalt, wat goed is en volmaakt” ( 86 II, 2, 3,63 | mens bij: het vervolmaakt hem niet en helpt hem niet om 87 II, 2, 3,63 | vervolmaakt hem niet en helpt hem niet om hem te doen neigen 88 II, 2, 3,63 | niet en helpt hem niet om hem te doen neigen naar het 89 II, 2, 3,64 | wil en wat goed is: wat Hem bevalt, wat goed en volmaakt 90 II, 3, 1,66 | Jezus totnavolgingvan Hem - zo zegt Hij ook tegen 91 II, 3, 1,68 | doodzonde beledigt hij God, die hem de wet gegeven heeft, en 92 II, 3, 2,69 | door oprechte boete tot Hem te bekeren. Vandaar dat 93 II, 3, 2,70 | weloverwogen toestemming van hem die de daad volbracht, niet 94 II, 3, 2,70 | verbond van de liefde, dat Hij hem aanbiedt, afwijst, doordat 95 II, 4, 1,71 | en in een toebehoren aan Hem vrij tot volle en zalige 96 II, 4, 1,72 | goede doen, zoals het door Hem geboden is, diealleen 97 II, 4, 1,73 | waardigheid en roeping, die hem door genade geschonken zijn: 98 II, 4, 2,78 | nutteloze wijze handelt, omdat hem de goede wil ontbreekt. 99 II, 4, 2,78 | vraag of dit object op God, Hem dus, diealleende Goede100 II, 4, 3,83 | over de mens en respecteert hem daarmee en bevordert zijn 101 II, 4, 3,83 | Jezus Christus zelf is. In Hem, die de Waarheid is (vgl. 102 II, 4, 3,83 | vrijheid en de liefde: in Hem is het ons gegeven, ons 103 III, 0, 4,85 | wat God wil, wat goed is, Hem gevallig en volmaakt. (Rom. 104 III, 0, 4,85 | bewust is, dat alleen bij Hem het ware en definitieve 105 III, 0, 4,85 | apostel Paulus van de aan hem gegeven zending had: “Want 106 III, 0, 4,86 | goddelijke leven zelf met Hem vriendschap te sluiten. 107 III, 0, 4,86 | andere te leren kennen en van hem te houden. 138 De vrijheid 108 III, 0, 4,86 | een radicaal verzet, dat hem de waarheid en het goede 109 III, 0, 4,87 | ware aanbidders van God Hemin geest en in waarheid110 III, 0, 5,89 | schrijft: “God is licht en in Hem is geen duisternis. Als 111 III, 0, 5,89 | zeggen dat we gemeenschap met Hem hebben en toch in duisternis 112 III, 0, 5,89 | Hierdoor weten we dat we Hem kennen: als we zijn geboden 113 III, 0, 5,89 | onderhouden. Wie zegt dat hij Hem kent maar zich niet stoort 114 III, 0, 5,89 | en de waarheid is niet in hem. Wie zich echter aan zijn 115 III, 0, 5,89 | aan zijn woord houdt, in hem is de liefde van God waarachtig 116 III, 0, 5,89 | weten we zeker dat wein Hem zijn”. Wie zegt, dat hij 117 III, 0, 5,89 | zijn”. Wie zegt, dat hij in Hem blijft, moet ook leven, 118 III, 0, 6,91 | liefde te getuigen en om hem niet te verloochenen. Daarin 119 III, 0, 6,91 | de Vader en stelden het Hem ter beschikking, die hen 120 III, 0, 6,92 | mens, en zelfs nog meer bij hem die het onrecht begaat, 121 III, 0, 6,93 | inspanningen opgeroepen, waarbij hem de deugd van heldhaftigheid 122 III, 0, 8,99 | de waarheid over de door Hem geschapen en verloste mens. 123 III, 0, 8,99 | tot het uiterste van de hem ter beschikking staande 124 III, 0, 8,100 | naaste te garanderen en hem te geven wat hem toekomt; 125 III, 0, 8,100 | garanderen en hem te geven wat hem toekomt; en de solidariteit 126 III, 0, 9,104 | zetten en te vervalsen, om hem aan de omstandigheden aan 127 III, 0, 9,105 | mens is niets waard, als U hem niet opzoekt. Vergeet de 128 III, 0, 9,105 | die hij aankijkt. Voor Hem een alle schuld verzengend 129 III, 0, 10,108 | koninklijke dingen; door Hem zijn ze gesterkt zodat ze 130 III, 0, 10,108 | bewapend en gesterkt door Hem; in zich droegen ze de gaven, 131 III, 0, 12,114 | ervan gewezen, toen Hij hem opriep tot navolging in 132 III, 0, 12,115 | pastorale liefde de oproep van Hem, dieons het eerst heeft 133 III, 0, 12,117 | kan. En als christenen aan Hem een vraag stellen die uit 134 Slot, 0, 12,118| waardoor wij worden uitgenodigd Hem te ontmoeten en, samen met 135 Slot, 0, 12,118| ontmoeten en, samen met Petrus, Hem als deZoon van de levende 136 Slot, 0, 12,118| zonde van de mens tegen hem opgeworpen hindernissen 137 Slot, 0, 12,119| Jezus Christus, zich aan Hem over te geven, zich door 138 Slot, 0, 12,120| van de geboorte, ze voedt Hem, ze brengt Hem groot en 139 Slot, 0, 12,120| ze voedt Hem, ze brengt Hem groot en begeleidt Hem tot 140 Slot, 0, 12,120| brengt Hem groot en begeleidt Hem tot die hoogste daad van 141 Slot, 0, 12,120| de zondaar en houdt van hem met moederlijke liefde. 142 Slot, 0, 12,120| zondaar misleid wordt door hem, die doet alsof hij iemand 143 Slot, 0, 12,120| goede werken doet, ~die door Hem van te voren ~bereid werden (


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License