Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,2 | brengt: “In feite wordt alleen in het geheim van het vleesgeworden
2 Inl, 0, 2,4 | dat het leergezag zich alleen in kwesties van de moraal
3 Inl, 0, 2,4 | innerlijke eenheid horen, alleen door het geloof beslist
4 I, 0, 3,7 | gewild. Inderdaad, “dit doel alleen zou de Kerk willen dienen:
5 I, 0, 4,8 | wil begrijpen - en niet alleen volgens bepaalde overhaaste,
6 I, 0, 4,8 | mens vruchten voort niet alleen door God te aanbidden maar
7 I, 0, 5,9 | zich wenden tot Hem, die “alleen de Goede” is: “Niemand is
8 I, 0, 5,9 | 10, 18; vgl. Lc. 18, 19). Alleen God kan op de vraag naar
9 I, 0, 5,9 | ja God zelf is. Hij, die alleen waardig is “met heel het
10 I, 0, 5,10 | zich kennen als Degene die “alleen goed is”; als Degene die,
11 I, 0, 5,10 | Jahwe is onze God, Jahwe alleen. Gij moet Jahwe uw God beminnen
12 I, 0, 5,11 | ondoorgrondelijke heerlijkheid alleen Hem te vereren (vgl. Ex.
13 I, 0, 5,11 | Heer duidelijk, want God alleen is Degene die goed is. Dat
14 I, 0, 5,11 | Jes. 6, 3). ~Maar wanneer alleen God het Goede is, lukt het
15 I, 0, 5,11 | te erkennen en Hem de Hem alleen toekomende verering te bewijzen (
16 I, 0, 5,11 | 10). De “vervulling” kan alleen voortkomen uit een geschenk
17 I, 0, 5,11 | de jongeman nu misschien alleen nog maar vermoedt, zal tenslotte
18 I, 0, 6,12 | 12. Alleen God kan op de vraag naar
19 I, 0, 6,14 | opgeroepen te beseffen, dat alleen het gehoorzamen aan deze
20 I, 0, 6,15 | Maar Ik zeg u: ieder die alleen maar boos is op zijn broeder,
21 I, 0, 6,15 | echtbreken. Ik echter zeg u: wie alleen maar begerig naar een vrouw
22 I, 0, 7,17 | tegelijk preciseert hij: “Alleen: neem de vrijheid niet als
23 I, 0, 7,18 | streeft en waarvan de maat alleen God is: “Jullie moeten volmaakt
24 I, 0, 8,19 | Het gaat er hier niet alleen om, te luisteren naar een
25 I, 0, 8,21 | wendend uit - wij zijn niet alleen christen geworden, maar
26 I, 0, 9,22 | vermogen” (Mt. 19, 22). Niet alleen de jongeman, maar ook de
27 I, 0, 9,22 | niet meer beantwoordde: “Alleen omdat jullie zo hardvochtig
28 I, 0, 9,22 | dit woord bevatten, maar alleen zij, aan wie het gegeven
29 I, 0, 9,22 | de mens op eigen kracht alleen niet mogelijk. Hij wordt
30 I, 0, 9,22 | tot deze liefde in staat alleen krachtens een gave die hij
31 I, 0, 9,24 | opgedragen heeft” (1 Joh. 3, 23). Alleen onder de voorwaarde, dat
32 I, 0, 10,25 | mens op, en het is altijd alleen Christus die het volle en
33 I, 0, 10,26 | zich van de heidenen niet alleen door hun geloof en hun liturgie,
34 I, 0, 10,26 | eenheid van de Kerk wordt niet alleen door de christenen aangetast
35 I, 0, 10,27 | het geloof. Ze kan echter alleen de blijvende geldigheid
36 I, 0, 10,27 | God bindend te verklaren, alleen aan het levende leergezag
37 II, 0, 11,28 | handelen aan God, aan Hem, die “alleen goed” is; de samenhang tussen
38 II, 0, 11,28 | wat het Woord van God niet alleen ten aanzien van de geloofswaarheden,
39 II, 0, 11,29 | handelen bestaat in Hem, die “alleen goed is” en die de mens
40 II, 0, 11,30 | ertoe, onophoudelijk niet alleen de dogmatische, maar ook
41 II, 0, 12,32 | het morele oordeel zou alleen daarom waar zijn, omdat
42 II, 0, 12,34 | vrijheid niet bestaat: “Alleen vrij kan de mens zich tot
43 II, 0, 12,34 | onderwerpen, die geschikt is niet alleen om te onderkennen wat er
44 II, 1, 1,35 | aan de mens, maar aan God alleen toekomt. Zeker, de mens
45 II, 1, 1,35 | verwerkelijking. God, die alleen goed is, weet precies wat
46 II, 1, 1,36 | men geenszins God zien, alleen in die zin, dat het menselijk
47 II, 1, 1,37 | een heilsorde, waarvoor alleen bepaalde motieven en innerlijke
48 II, 1, 1,37 | bepalingen te vullen, zou dan alleen de opgave zijn van het vrije
49 II, 1, 1,37 | Kerk verhelderd worden. Alleen zo zal het mogelijk zijn,
50 II, 1, 2,39 | 39. Maar niet alleen de wereld, doch ook de mens
51 II, 1, 2,41 | dergelijke heteronomie zou alleen een vorm van vervreemding
52 II, 1, 2,41 | bezit in zich draagt, maar alleen door het licht van het natuurlijke
53 II, 1, 3,42 | aan de wet van God niet alleen niet ontkend, maar blijft
54 II, 1, 3,42 | streven naar God, Hem die “alleen goed is”, moet de mens in
55 II, 1, 3,43 | verantwoordelijke zorg, leiden: niet alleen de wereld van de natuur,
56 II, 1, 3,45 | zijn woning neemt, niet alleen door de verlichting van
57 II, 1, 3,45 | de wereld, sluiten niet alleen elkaar niet uit, maar integendeel,
58 II, 1, 4,46 | observeerbaar gedrag of alleen met de categorieën van psychosociale
59 II, 1, 4,47 | behandelen, wat op zich alleen maar biologische wetten
60 II, 1, 4,47 | in deze opvatting - niet alleen, maar moet juist vrij de
61 II, 1, 4,48 | doel van deze neigingen alleen “fysieke” bona, door sommigen “
62 II, 1, 4,48 | definities wijzen er niet alleen op, dat ook het lichaam,
63 II, 1, 4,50 | In werkelijkheid kan men alleen met betrekking tot tot de
64 II, 1, 4,50 | neigingen winnen immers alleen aan zedelijke betekenis,
65 II, 1, 4,50 | van de ware liefde, waarop alleen hij de ware God kan vinden. ~
66 II, 1, 5,52 | te kwetsen. ~Ook wanneer alleen de negatieve geboden altijd
67 II, 1, 5,53 | twijfel zou trekken, zou niet alleen in conflict blijken met
68 II, 2, 1,55 | heiligdom in de mens, waar hij alleen is met God, wiens stem in
69 II, 2, 1,55 | oordelen”, maar “beslissen”: alleen door dit beslissen “autonoom”
70 II, 2, 2,57 | zich met zijn getuigenis alleen tot de persoon zelf. En
71 II, 2, 2,57 | tot de persoon zelf. En alleen de persoon op haar beurt
72 II, 2, 3,62 | niet bewust is en waar hij alleen niet uit kan komen. ~In
73 II, 2, 3,64 | christenen generlei afbreuk: niet alleen, omdat de vrijheid van het
74 II, 2, 3,64 | waarheid, maar altijd en alleen vrijheid “in” de waarheid
75 II, 2, 3,64 | De Kerk stelt zich altijd alleen in dienst van het geweten
76 II, 3, 1 | Alleen, gebruik de vrijheid niet
77 II, 3, 1,65 | beklemtoont men, dat vrijheid niet alleen betekent, deze of gene individuele
78 II, 3, 1,65 | optie voortkomen zouden alleen maar beperkte/concrete en
79 II, 3, 1,65 | uit te drukken; ze waren alleen maar te beschouwen als “
80 II, 3, 1,65 | bepalen, ook wanneer de mens alleen door hun verwerkelijking
81 II, 3, 1,65 | hoedanigheid van de persoon hangt alleen van de fundamentele optie
82 II, 3, 1,66 | een ernstige vermaning: “Alleen, neemt de vrijheid niet
83 II, 3, 1,67 | menselijke handelingen niet alleen uit de bedoeling, de fundamentele
84 II, 3, 1,67 | zedelijk goede handelen alleen daarin, dat men de zedenwet
85 II, 3, 1,68 | Feitelijk gaat de mens niet alleen door de ontrouw jegens die
86 II, 3, 1,68 | Concilie van Trente - kan niet alleen door de ontrouw, die de
87 II, 3, 2,69 | verdoemenis - veroorzaakt, alleen het resultaat kan zijn van
88 II, 3, 2,69 | de mens van God scheidt, alleen plaatsvinden in de afwijzing
89 II, 3, 2,70 | voortgekomen, “heeft niet alleen de leer van het Concilie
90 II, 3, 2,70 | Concilie van Trente heeft niet alleen de “ernstige materie” van
91 II, 4, 1,71 | bepalen. 120 Ze roepen niet alleen veranderingen op in het
92 II, 4, 1,72 | door Hem geboden is, die “alleen de Goede” is, is de noodzakelijke
93 II, 4, 1,72 | menselijk welzijn beschermen. Alleen een handeling, die met het
94 II, 4, 1,73(123)| deze tijd: “Dit geldt niet alleen voor de christengelovigen,
95 II, 4, 1,73 | subjectivistische dimensie, die alleen van de bedoeling zou afhangen.
96 II, 4, 1,75 | te brengen, die enkel en alleen voortkomen uit de berekenbare
97 II, 4, 1,75 | onderlinge effecten zou enkel en alleen de voor-morele orde betreffen.
98 II, 4, 1,75 | goedheid of slechtheid, zou alleen de trouw van de persoon
99 II, 4, 2,76 | het evenzeer waar, dat dit alleen gevallen betreft, waarin
100 II, 4, 2,78 | object op God, Hem dus, die “alleen “de Goede” is, afgestemd
101 II, 4, 3,80 | reeds slecht, dat wil zeggen alleen al op grond van hun object,
102 II, 4, 3,82 | uitzondering, verplichten, niet alleen geen beperking voor de goede
103 III, 0, 4,84 | niet meer van overtuigd, alleen in de waarheid het heil
104 III, 0, 4,84 | waarheid wordt aangevochten, en alleen de - echter van elke objectiviteit
105 III, 0, 4,85 | volledig ervan bewust is, dat alleen bij Hem het ware en definitieve
106 III, 0, 4,86 | en ervaring spreken niet alleen over de zwakte van de menselijke
107 III, 0, 4,87 | zijn eigen bestaan en niet alleen door woorden, maar doordat
108 III, 0, 5,88 | maken; dit is immers niet alleen een som van uitspraken,
109 III, 0, 5,89 | belijdenis” en dat niet alleen voor God maar ook voor de
110 III, 0, 6,91 | te vallen, getuigt niet alleen van haar geloof en haar
111 III, 0, 6,93 | bijdrage, opdat men - niet alleen in de burgerlijke maatschappij,
112 III, 0, 6,94 | staan de christenen niet alleen: Ze vinden bevestiging in
113 III, 0, 7,96 | zich. Ze dient enkel en alleen de ware vrijheid van de
114 III, 0, 7,96 | zijn wezen en zijn bestaan. Alleen in gehoorzaamheid aan de
115 III, 0, 7,96 | gericht op alle mensen: niet alleen op het individu, maar ook
116 III, 0, 7,96 | een echte democratie, die alleen in de gelijkheid van al
117 III, 0, 7,97 | menselijke persoon te schenden. Alleen een moraal, die normen erkent,
118 III, 0, 8,98 | vernieuwing merkbaar, die alleen in staat is, gerechtigheid,
119 III, 0, 8,99 | 99. Alleen God, het hoogste goed, vormt
120 III, 0, 8,99 | zetten. Dan wordt de mens alleen gespaard voorzover hij kan
121 III, 0, 8,99 | en politieke leven niet alleen met betrekking tot algemene
122 III, 0, 8,101 | authentieke vrijheid opent - niet alleen voor de individuele mens
123 III, 0, 9,103 | vrijheid veranderd”. 163 ~Alleen in het verlossingsgeheim
124 III, 0, 9,105 | aankijkt! U kunt bij mij alleen verdorvenheden door falen
125 III, 0, 10,106 | van het geloof, leidt niet alleen tot het verlies van het
126 III, 0, 10,107 | zich door het geschenk niet alleen van het verkondigde, maar,
127 III, 0, 10,107 | de goedheid van God, die “alleen de Goede is” - geeft niet
128 III, 0, 10,107 | de Goede is” - geeft niet alleen een echt geloofsgetuigenis
129 III, 0, 11,109 | de authentieke theologie alleen door een overtuigd en verantwoordelijk
130 III, 0, 11,110 | gebrachte goede schittert. Niet alleen op het gebied van het geloof,
131 III, 0, 11,111 | opgeroepen worden, is niet alleen voor het leven en de zending
132 III, 0, 11,111 | zich niet beperken tot een alleen binnen het kader van de
133 III, 0, 11,112 | wonden van de zonde. Enkel en alleen het christelijke geloof
134 III, 0, 11,112 | vreugde van de vergeving, die alleen de kracht geeft, in de zedelijke
135 III, 0, 12,115 | slechte daden verbieden, niet alleen voor de individuele persoon
136 III, 0, 12,117 | mens de stem van God die “alleen de Goede” (Mt. 19, 17) die”
137 III, 0, 12,117 | Goede” (Mt. 19, 17) die” alleen de liefde” is (1 Joh. 4,
138 Slot, 0, 12,120 | morele leven; “haar leven alleen is voorbeeld voor allen”
139 Slot, 0, 12,120 | waarlijk gelukkig maken: Alleen het kruis en de heerlijkheid
|