Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 2,4 | blijvende geldigheid van zijn geboden afgewezen; delen van de
2 Inl, 0, 2,4 | bijzonder gevraagd: Bezitten de geboden van God, die de mens in
3 Inl, 0, 2,4 | lief te hebben, zonder deze geboden onder alle omstandigheden
4 I, 0, 3,6 | bereiken, onderhoud dan de geboden! Daarop vroeg hij Hem: Welke?
5 I, 0, 3,6 | antwoordde Hem: Al deze geboden heb ik onderhouden. Wat
6 I, 0, 5,9 | bereiken, onderhoud dan de geboden!” (Mt. 19, 17). In de tekst
7 I, 0, 5,10 | zelfopenbaring van God. De tien geboden zijn immers gegrondvest
8 I, 0, 5,10 | en met al uw krachten. De geboden die ik u heden voorschrijf,
9 I, 0, 5,11 | de “eerste tafel” van de geboden, die oproept, God als de
10 I, 0, 5,11 | waaruit de afzonderlijke geboden zijn afgeleid en waaraan
11 I, 0, 5,11 | onderworpen. Door de moraal van de geboden wordt het toebehoren van
12 I, 0, 5,11 | strengste onderhouding van de geboden, om de wet “te vervullen”,
13 I, 0, 6 | bereiken, onderhoud dan de geboden” (Mt. 19, 17).~
14 I, 0, 6,12 | gedaan, dat wil zeggen met de geboden van de Sinaï, waardoor God
15 I, 0, 6,12 | Het geschenk van de tien geboden is belofte en teken van
16 I, 0, 6,12 | bereiken, onderhoud dan de geboden” (Mt. 19, 17). Daarmee ontstaat
17 I, 0, 6,12 | het onderhouden van Gods geboden: Gods geboden wijzen de
18 I, 0, 6,12 | onderhouden van Gods geboden: Gods geboden wijzen de mensen de weg
19 I, 0, 6,12 | worden aan de mensen de geboden van de Decaloog opnieuw
20 I, 0, 6,12 | op de Sinaï gegeven Tien Geboden, zegt. Op dezelfde werkelijkheid
21 I, 0, 6,13 | de Meester verder over de geboden die onderhouden moeten worden; “
22 I, 0, 6,13 | herinnert Hij hem aan de geboden van de Decaloog, die betrekking
23 I, 0, 6,13 | de bedoeling heeft, alle geboden, die nodig zijn om “het
24 I, 0, 6,13 | centrale plaats” van de tien geboden voor alle andere geboden
25 I, 0, 6,13 | geboden voor alle andere geboden om aan te geven wat voor
26 I, 0, 6,13 | aandacht ontsnappen, aan welke geboden van de wet de Heer de jongeman
27 I, 0, 6,13 | herinnert: het zijn enkele geboden, die tot de zogenaamde “
28 I, 0, 6,13 | heeft”. 21 De verschillende geboden van de Decaloog weerspiegelen
29 I, 0, 6,13 | Kerk lezen “zijn de tien geboden deel van de openbaring van
30 I, 0, 6,13 | menselijke persoon”. 22 ~De geboden waaraan Jezus zijn jonge
31 I, 0, 6,13 | naam te beschermen. ~De geboden bieden dus de grondvoorwaarden
32 I, 0, 6,14 | Jezus verwezen naar de beide geboden van de liefde tot God en
33 I, 0, 6,14 | het gehoorzamen aan deze geboden kan leiden tot het eeuwige
34 I, 0, 6,14 | juist het tweede van deze geboden de nieuwsgierigheid en de
35 I, 0, 6,14 | Lc. 10, 30-37). ~De beide geboden waaraan “de hele wet hangt
36 I, 0, 6,14 | in het onderhouden van de geboden, de echte Godsliefde niet
37 I, 0, 6,15 | waarheid”. 25 ~Jezus brengt de geboden van God, in het bijzonder
38 I, 0, 6,15 | Jezus laat zien, dat de geboden niet als een niet te overschrijden
39 I, 0, 7,16 | 16. Het antwoord over de geboden bevredigt de jongeman niet,
40 I, 0, 7,16 | die Jezus vraagt: “Al deze geboden heb ik in acht genomen.
41 I, 0, 7,16 | geweten te zeggen: “Al deze geboden heb ik opgevolgd”, wanneer
42 I, 0, 7,16 | legalistische uitleg van de geboden uitstijgt, oppakt, nodigt
43 I, 0, 7,16 | niet precies samen met de geboden. Anderzijds bestaat er geen
44 I, 0, 7,16 | de zaligsprekingen en de geboden: beide hebben betrekking
45 I, 0, 7,16 | echter ook een relatie tot de geboden (vgl. Mt. 5, 20-48). Tegelijk
46 I, 0, 7,16 | opening en oriëntering van de geboden op de perspectieven van
47 I, 0, 7,17 | bereiken, onderhoud dan de geboden!”; het is niettemin zeker,
48 I, 0, 7,17 | de zedelijke eisen van de geboden laat kennen, de onontbeerlijke
49 I, 0, 7,17 | begrijpen: de jongeman, die alle geboden heeft opgevolgd, blijkt
50 I, 0, 7,17 | wijst de jongeman op de geboden als de eerste, onopgeefbare
51 I, 0, 7,17 | bevrijding” van de mens van de geboden, die integendeel in dienst
52 I, 0, 7,17 | de wet vervuld. Want de geboden: Gij zult niet echtbreken,
53 I, 0, 7,17 | begeren! en alle andere geboden zijn in deze zin samengevat:
54 I, 0, 7,17 | over het opvolgen van de geboden als de eerste onvolkomen
55 I, 0, 7,18 | de liefde tot God is. De geboden en de uitnodiging van Jezus
56 I, 0, 8,20 | woord, zijn daden en zijn geboden vormen het zedelijk richtsnoer
57 I, 0, 9,22 | het de liefde die ons de geboden doet onderhouden, of is
58 I, 0, 9,22 | het het onderhouden van de geboden die de liefde doet ontstaan?
59 I, 0, 9,22 | liefheeft heeft geen reden om de geboden te onderhouden”. 29 ~
60 I, 0, 9,23 | is het onderhouden van de geboden van God mogelijk. Door het
61 I, 0, 9,24 | de voorwaarde, dat men de geboden onderhoudt, kan men, zoals
62 I, 0, 9,24 | blijven”: “Als jullie mijn geboden onderhouden, zullen jullie
63 I, 0, 9,24 | liefde blijven, zoals Ik de geboden van mijn Vader onderhouden
64 I, 0, 10,25 | geeft. De Meester die de geboden van God leert, die tot navolging
65 I, 0, 10,25 | beloofd: Hij zou hen aan zijn geboden “herinneren” en ze voor
66 I, 0, 10,25 | Zoon vervulde zedelijke geboden moeten trouw bewaard en
67 I, 0, 10,26 | Geest geleide uitleg van de geboden bevatten, die onder de verschillende
68 I, 0, 10,27 | vleesgeworden Woord, brengt zijn geboden en de liefde in het leven
69 I, 0, 10,27 | van de openbaring van de geboden en van de leer van Jezus
70 I, 0, 10,27 | Deze “actualisering” van de geboden is teken en vrucht van een
71 II, 1, 1,35 | vrij, aangezien hij zelf de geboden van God kan kennen en aannemen.
72 II, 1, 1,35 | legt Hij hem dit voor in de geboden. ~De wet van God vermindert
73 II, 1, 3,43 | die alles beweegt naar het geboden doel toe”. 80 En de wijsheid
74 II, 1, 3,43 | neiging heeft tot de zedelijk geboden handeling en tot het geboden
75 II, 1, 3,43 | geboden handeling en tot het geboden doel: deze deelname aan
76 II, 1, 3,44 | volk, te beginnen bij de geboden van de Sinaï, geschonken
77 II, 1, 4,50 | prijzenswaardig en zelfs geboden zijn, uit naastenliefde
78 II, 1, 5,51 | plichten legt, is zij in haar geboden universeel, en haar autoriteit
79 II, 1, 5,52 | het hoort. Zulke positieve geboden die bevelen om bepaalde
80 II, 1, 5,52 | iets eigens. De negatieve geboden van de natuurwet zijn algemeen
81 II, 1, 5,52 | iedereen altijd verboden, geboden te overtreden die allen
82 II, 1, 5,52 | wanneer alleen de negatieve geboden altijd en onder alle omstandigheden
83 II, 1, 5,52 | om het door de positieve geboden aangewezen goede te doen.
84 II, 1, 5,52 | geformuleerde negatieve geboden, nooit gekozen mogen worden.
85 II, 1, 5,52 | bereiken, onderhoudt dan de geboden!.. Je zult niet doden, je
86 II, 2, 2,60 | ervaart en waarvan zij de geboden aanneemt: Het geweten is
87 II, 2, 2,60 | zijn beslissingen met de geboden en verboden staaft en vereist,
88 II, 3, 1,66 | staat boven de afzonderlijke geboden de fundamentele zin: “Ik
89 II, 3, 1,66 | verschillende afzonderlijke geboden hun oorspronkelijke betekenis
90 II, 3, 1,67 | positief gebiedende zedelijke geboden heeft steeds het gezonde
91 II, 3, 1,67 | De negatief geformuleerde geboden daarentegen, dat wil zeggen
92 II, 3, 1,68 | door de Kerk voorgelegde geboden van God. ~Feitelijk gaat
93 II, 3, 2,70 | ongehoorzaamheid tegenover de geboden van God in een ernstige
94 II, 4, 1,72 | doen, zoals het door Hem geboden is, die “alleen de Goede”
95 II, 4, 1,72 | bereiken, onderhoud dan de geboden” (Mt. 19, 17). Het antwoord
96 II, 4, 1,72 | en het refereren aan de geboden maken ook duidelijk, dat
97 II, 4, 1,72 | opvolgen van de goddelijke geboden, die het menselijk welzijn
98 II, 4, 1,73 | het authentieke door de geboden beschermde zedelijke goed
99 II, 4, 1,73 | bereiken, onderhoud dan de geboden! (Mt. 19, 17). ~Blijkbaar
100 II, 4, 1,75 | afzonderlijke zedelijke geboden. Ook in het geval van een
101 II, 4, 2,76 | gedragswijzen, die ingaan tegen de geboden van de goddelijke en van
102 II, 4, 2,76 | van de morele negatieve geboden, die zonder uitzondering
103 II, 4, 2,76 | voorgelegde en geleerde zedelijke geboden te erkennen en te respecteren. 125
104 II, 4, 2,76 | zwakt hij daarmee niet de geboden af, maar hij bevestigt ze
105 II, 4, 2,76 | van het onderhouden van de geboden van het Verbond, dat in
106 II, 4, 3,79 | is. dat zijn de door de geboden (van de Decaloog) beschermde
107 II, 4, 3,82 | van het Verbond en van de geboden, de liefde en de overige
108 II, 4, 3,82 | hangt van de trouw aan deze geboden af, die uitdrukking van
109 III, 0, 4,84 | zedenwet leidt. Tegenover de geboden van de zedenwet stelt men
110 III, 0, 5,88 | levende herinnering aan zijn geboden, een waarheid, die geleefd
111 III, 0, 5,89 | onderhouden van de goddelijke geboden. Zoals de evangelist Johannes
112 III, 0, 5,89 | Hem kennen: als we zijn geboden onderhouden. Wie zegt dat
113 III, 0, 5,89 | zich niet stoort aan zijn geboden, is een leugenaar, en de
114 III, 0, 6,91 | dat men zich houdt aan de geboden en weigert deze te verraden -
115 III, 0, 7,95 | geldigheid van de zedelijke geboden die op zichzelf staande
116 III, 0, 7,97 | ontwikkeling hiervan. Vooral de geboden van de tweede tafel van
117 III, 0, 7,97 | maatschappelijk leven. ~Deze geboden worden in algemene bewoordingen
118 III, 0, 8,99 | de zedelijkheid, dus de geboden, in het bijzonder die negatieve
119 III, 0, 8,99 | bijzonder die negatieve geboden, die steeds en in elk geval
120 III, 0, 8,99 | en de uitleg van de geboden, die het maatschappelijke,
121 III, 0, 9,102 | de Heer ons samen met de geboden de mogelijkheid schenkt,
122 III, 0, 9,102 | Het onderhouden van de geboden van God kan in bepaalde
123 III, 0, 9,102 | van het onderhouden van de geboden, niemand mag dat lichtzinnige
124 III, 0, 9,102 | dat men het kan; “zijn geboden zijn niet moeilijk” (1 Joh.
125 III, 0, 10,107 | om een leven volgens de geboden van God en de zaligsprekingen
126 III, 0, 11,110 | Door de verkondiging van de geboden van God en de liefde van
127 III, 0, 11,110 | ook bijzondere, concrete geboden en verlangt van hen, deze
128 III, 0, 11,110 | zielzorgers - over alle geboden te onderwijzen, die de Kerk
129 III, 0, 12,114 | Testament geopenbaarde zedelijke geboden in herinnering geroepen;
130 III, 0, 12,115 | onveranderlijkheid van zedelijke geboden gaat en vooral van die geboden,
131 III, 0, 12,115 | geboden gaat en vooral van die geboden, die altijd en zonder uitzondering
132 III, 0, 12,115 | maatschappij. ~Wanneer het deze geboden erkent, vernemen het hart
133 III, 0, 12,115 | 36) en het doel van de geboden is het, ons met de genade
134 Slot, 0, 12,119| houdt, houdt zich aan de geboden (vgl. Joh. 14, 15). ~
|