Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | laat Uw aangezicht over ons stralen” (Ps. 4, 7). ~
2 Inl, 0, 1,2 | Velen zeggen: wie laat ons het goede zien? Heer, laat
3 Inl, 0, 1,2 | laat Uw aanschijn over ons stralen” (Ps. 4, 7). ~God
4 I, 0, 3,6 | weergegeven wordt, kan voor ons een nuttig spoor zijn, om
5 I, 0, 3,7 | het absoluut goede, dat ons aantrekt en ons tot zich
6 I, 0, 3,7 | goede, dat ons aantrekt en ons tot zich roept, het is de
7 I, 0, 4,8 | onderzoeken, waarbij wij ons door Hem laten leiden. Jezus
8 I, 0, 5,9 | zijn gesprekspartner - en ons allemaal - erop, dat het
9 I, 0, 5,11 | slechts Een goed is”, verwijst ons dus naar de “eerste tafel”
10 I, 0, 6,12 | is “niets anders dan het ons door God ingegeven licht
11 I, 0, 6,12 | licht en deze wet heeft God ons bij de schepping geschonken”. 19
12 I, 0, 6,12 | ze definitief en stelt ze ons als weg en voorwaarde van
13 I, 0, 6,13 | Tegelijkertijd leren zij ons de ware natuur van de mens.
14 I, 0, 7,17 | Jezus met de jongeman helpt ons de voorwaarden voor de zedelijke
15 I, 0, 7,17 | Omdat er dus een zwakheid in ons gebleven is, waag ik het
16 I, 0, 7,18 | gemaakt door de genade die het ons toestaat de volle vrijheid
17 I, 0, 8,19 | het initiatief neemt en ons uitnodigt om Hem te volgen.
18 I, 0, 8,21 | van de heilige Geest in ons. ~Door zijn inlijving in
19 I, 0, 9,22 | door de heilige Geest die ons gegeven is” (Rom. 5, 5).
20 I, 0, 9,22 | af: “Is het de liefde die ons de geboden doet onderhouden,
21 I, 0, 9,23 | leert de apostel Paulus ons, om de verhouding tussen
22 I, 0, 9,24 | liefde.. Broeders, als God ons zo heeft liefgehad, moeten
23 I, 0, 9,24 | Wij hebben lief, omdat Hij ons het eerst heeft liefgehad (
24 I, 0, 9,24 | elkaar liefhebben, zoals Hij ons opgedragen heeft” (1 Joh.
25 I, 0, 10,25 | schenkt, is altijd onder ons aanwezig en actief, overeenkomstig
26 II, 0, 11,28 | rijke jongeman maakt het ons mogelijk om de essentiële
27 II, 0, 11,30 | 30. Wanneer wij ons met deze encycliek tot u,
28 II, 0, 11,30 | Wat is zin en doel van ons leven? Wat is het goede,
29 II, 0, 11,30 | en onzegbare geheim van ons bestaan, waaruit wij komen
30 II, 1, 1,35 | beeld leert de openbaring ons, dat de macht om over goed
31 II, 1, 2,40 | hebben, “niets anders dan het ons door God ingegeven licht
32 II, 1, 2,40 | licht en deze wet heeft God ons bij de schepping geschonken”. 71
33 II, 1, 3,42 | Velen zeggen: Wie laat ons het goede zien?” En als
34 II, 1, 3,42 | laat uw aanschijn over ons lichten! Alsof hij wilde
35 II, 1, 3,42 | het goddelijke licht in ons”. 76 Daaruit volgt ook,
36 II, 1, 3,44 | verstand zelf is, waar het ons gebiedt, het goede te doen
37 II, 1, 3,44 | gebiedt, het goede te doen en ons verbiedt om te zondigen”,
38 II, 1, 3,44 | zijn, als Jahwe, onze God ons nabij is, waar we Hem ook
39 II, 1, 3,45 | Gal. 5, 6); het onderricht ons dus innerlijk over wat we
40 II, 1, 3,45 | we doen moeten.. en maakt ons genegen om te handelen”. 84 ~
41 II, 2, 2,57 | uit de Romeinenbrief die ons het wezen van de natuurwet
42 II, 2, 3,62 | vermaning van Paulus spoort ons aan tot waakzaamheid met
43 II, 2, 3,62 | zich in de oordelen van ons geweten altijd ook de dwaling
44 II, 2, 3,62 | het geweten - zo herinnert ons het Concilie -niet zijn
45 II, 2, 3,62 | het, ook al instrueert het ons metterdaad op een van de
46 II, 2, 3,63 | het hoogste goed. Voor we ons zo lichtvaardig in naam
47 II, 2, 3,63 | lichtvaardig in naam van ons geweten gerechtvaardigd
48 II, 2, 3,64 | de apostel verstaan, om ons gedrag niet af te stemmen
49 II, 2, 3,64 | op deze wereld, maar “om ons te veranderen en ons denken
50 II, 2, 3,64 | om ons te veranderen en ons denken te vernieuwen” (vgl.
51 II, 3, 1,66 | voorafgaan door: “Christus heeft ons tot vrijheid bevrijd. Blijft
52 II, 3, 1,66 | De apostel Paulus roept ons op tot waakzaamheid: de
53 II, 4, 1,71 | eigen ouders, aangezien wij ons zo scheppen, zoals we willen,
54 II, 4, 1,71 | scheppen, zoals we willen, en ons met onze keuze de vorm geven,
55 II, 4, 1,72 | deze handeling onze wil en ons zelf zedelijk slecht en
56 II, 4, 1,72 | zedelijk slecht en brengt ons daarmee in tegenstelling
57 II, 4, 1,72 | daarmee in tegenstelling met ons laatste doel, het hoogste
58 II, 4, 1,73 | Geest. 123 Christus “vormt ons zo naar zijn beeld - schrijft
59 II, 4, 1,73 | zijn goddelijke natuur in ons tot schittering komen..
60 II, 4, 1,73 | van dit beeld straalt in ons door, die in Christus zijn,
61 II, 4, 1,73 | Christus zijn, wanneer wij ons in de werken goede mensen
62 II, 4, 2,78 | goedheid van de wil, maakt het ons zedelijk volmaakter en helpt
63 II, 4, 2,78 | volmaakter en helpt het ons, ons laatste doel in het
64 II, 4, 2,78 | volmaakter en helpt het ons, ons laatste doel in het volmaakte
65 II, 4, 2,78 | werken. “Sommigen leggen ons in de mond: Laat ons het
66 II, 4, 2,78 | leggen ons in de mond: Laat ons het slechte doen, opdat
67 II, 4, 3,83 | bisschopsambt, wij mogen ons er echter niet toe beperken,
68 II, 4, 3,83 | de liefde: in Hem is het ons gegeven, ons de wet eigen
69 II, 4, 3,83 | Hem is het ons gegeven, ons de wet eigen te maken en
70 III, 0, 4 | Christus heeft ons vrijgemaakt om in de vrijheid
71 III, 0, 4,86 | haar Bevrijder: Hij “heeft ons vrijgemaakt om in de vrijheid
72 III, 0, 5,88 | jullie duisternis - zo leert ons de apostel Paulus -, nu
73 III, 0, 5,88 | geven aan Christus en geeft ons een leven, zoals Hij zelf
74 III, 0, 5,89 | voorbeeld van Christus die ons heeft bemind en zich voor
75 III, 0, 5,89 | heeft bemind en zich voor ons heeft overgeleverd als offergave
76 III, 0, 6,92 | strengheid vermaant Jezus ons: “Wat voor nut heeft het
77 III, 0, 7,95 | eeuwige wijsheid van God, die ons in Christus bereikt, en
78 III, 0, 9,102 | voorkomen worden, omdat de Heer ons samen met de geboden de
79 III, 0, 9,103 | Christus. Christus heeft ons verlost! Dat betekent: Hij
80 III, 0, 9,103 | Dat betekent: Hij heeft ons de mogelijkheid geschonken,
81 III, 0, 9,103 | geschonken, de hele waarheid van ons zijn te verwezenlijken;
82 III, 0, 9,104 | de boodschap aannemen die ons in de bijbelse gelijkenis
83 III, 0, 9,104 | geconfronteerd. De tollenaar toont ons een “berouwvol” geweten,
84 III, 0, 9,104 | verlossing. De farizeeër toont ons een “zelfgenoegzaam” geweten,
85 III, 0, 10,108 | de Kerk zoals Paulus VI ons in herinnering roept: “Zonder
86 III, 0, 11,109 | geopenbaarde waarheid al ons spreken te boven gaat en
87 III, 0, 11,109 | drukken, toch nodigt ze ons verstand - dit geschenk
88 III, 0, 12,114 | bisschoppen, waaraan Vaticanum II ons herinnert.: “Onder de voornaamste
89 III, 0, 12,114 | een bijzondere manier aan ons bisschoppen van de Kerk
90 III, 0, 12,114 | zijn, ze tot voorwerp van ons onderricht te maken, ons
91 III, 0, 12,114 | ons onderricht te maken, ons toevertrouwd in de vervulling
92 III, 0, 12,114 | toevertrouwd in de vervulling van ons munus propheticum. Tegelijkertijd
93 III, 0, 12,114 | wetten van God en als we door ons voortdurende gebed de gelovigen
94 III, 0, 12,114 | zijn, de uitoefening van ons munus regale. ~
95 III, 0, 12,115 | genade en een teken van ons kindzijn van God in Jezus
96 III, 0, 12,115 | van de geesten. ~Ieder van ons weet hoe belangrijk de leer
97 III, 0, 12,115 | herinnerd wordt. Ieder van ons kan de ernst onderkennen
98 III, 0, 12,115 | de oproep van Hem, die “ons het eerst heeft liefgehad” (
99 III, 0, 12,115 | 4, 19). God verlangt van ons, heilig te zijn, zoals Hij
100 III, 0, 12,115 | doel van de geboden is het, ons met de genade van Christus
101 III, 0, 12,116 | regel noch de norm voor ons leergezag. Zijn autoriteit
102 III, 0, 12,117 | het de apostel Paulus, die ons uitnodigt, vertrouwen te
103 III, 0, 12,117 | stammen van God. Hij heeft ons in staat gesteld, dienaar
104 Slot, 0, 12,118| beschouwingen vertrouwen we ons zelf, het lijden en de vreugden
105 Slot, 0, 12,118| lijden en de vreugden van ons bestaan, het zedelijke leven
106 Slot, 0, 12,118| bestaat eruit, dat Hij onder ons verblijft, en uit de roeping
107 Slot, 0, 12,118| Zijn barmhartigheid voor ons is verlossing. Tot voltooiïng
108 Slot, 0, 12,118| nieuwe leven maakt Jezus ons tot deelhebbers van zijn
109 Slot, 0, 12,118| van zijn liefde en leidt ons in de Geest naar de Vader. ~
110 Slot, 0, 12,119| te laten vernieuwen, die ons door het leven in de gemeenschap
111 Slot, 0, 12,119| Wie leven wil - herinnert ons de heilige Augustinus -
112 Slot, 0, 12,119| werkelijkheid, maar kan ons binnenleiden in haar echte
113 Slot, 0, 12,120| Zo is ze tot Moeder van ons allen en van ieder van ons
114 Slot, 0, 12,120| ons allen en van ieder van ons geworden, een moeder, die
115 Slot, 0, 12,120| geworden, een moeder, die voor ons de goddelijke barmhartigheid
116 Slot, 0, 12,120| wijsheid aan te nemen. Ook ons draagt ze, net als de dienaren
|