Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,2 | 2. Iedere mens moet zich de fundamentele vragen
2 Inl, 0, 1,2 | fundamentele vragen stellen: Wat moet ik doen? Hoe is het goede
3 Inl, 0, 2,4 | inspireren. ~In het bijzonder moet de discrepantie naar voren
4 Inl, 0, 2,5 | betreffen” 9 behandelen moet, grondslagen, die door enkele
5 Inl, 0, 2,5 | twijfel een echte crisis moet noemen, zo ernstig zijn
6 I | Meester,~wat voor goeds moet ik doen.. ?” (Mt. 19, 16)~
7 I, 0, 3,6 | Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven
8 I, 0, 3,7 | willen dienen: iedere mens moet Christus kunnen vinden,
9 I, 0, 4 | Meester, wat voor goeds moet ik doen, om het eeuwige
10 I, 0, 4,8 | eigen handelen volbracht moet worden, en het eeuwige leven.
11 I, 0, 4,8 | 15). ~De mens van vandaag moet zich opnieuw tot Christus
12 I, 0, 4,8 | zijn volle roeping. Daarom moet “de mens die zichzelf ten
13 I, 0, 4,8 | betekenissen van zijn leven - moet zich met zijn angst en onzekerheid,
14 I, 0, 4,8 | tot Christus wenden. Hij moet als het ware met alles wat
15 I, 0, 4,8 | is in Hem binnengaan; hij moet om zichzelf te vinden, zich
16 I, 0, 5,9 | de vraag “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
17 I, 0, 5,10 | Wat de mens is en wat hij moet doen wordt bekend in het
18 I, 0, 5,10 | onze God, Jahwe alleen. Gij moet Jahwe uw God beminnen met
19 I, 0, 5,10 | ik u heden voorschrijf, moet ge in uw hart prenten. Ge
20 I, 0, 5,10 | ge in uw hart prenten. Ge moet er met uw kinderen telkens
21 I, 0, 7,16 | het antwoord van Jezus, zo moet ook deze passage in de samenhang
22 I, 0, 7,16 | jongeman geeft: “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
23 I, 0, 8,19 | voerde (vgl. Ex. 13, 21), zo moet de leerling Jezus volgen,
24 I, 0, 8,20 | voeten heb gewassen, dan moet ook u elkaar de voeten wassen.
25 I, 0, 8,20 | mensen. Juist deze liefde moet, zo verlangt Jezus, door
26 I, 0, 8,20 | Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben.
27 I, 0, 8,20 | mijn leerling wil zijn, die moet zichzelf verloochenen, hij
28 I, 0, 9,24 | te zeggen, wat men doen moet, maar ze verleent ook de
29 I, 0, 10,25 | De vraag: “Meester, wat moet ik voor goeds doen, om het
30 II, 0, 11,29 | het leven van de wereld, moet verhelderen”. 45 Zo heeft
31 II, 0, 11,29 | geloofswaarheden, die men moet geloven en in het leven
32 II, 0, 11,30 | Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven
33 II, 0, 12,32 | dat men het eigen geweten moet volgen komt onrechtmatig
34 II, 0, 12,34 | Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
35 II, 1, 1,35 | onbegrensde vrijheid: ze moet halthouden voor de “boom
36 II, 1, 1,36 | wereld der dingen. ~Erkend moet worden, dat aan het begin
37 II, 1, 2,38 | die de mens stap voor stap moet leren kennen, gebruiken
38 II, 1, 2,40 | men doen en wat men mijden moet. Dit licht en deze wet heeft
39 II, 1, 2,41 | daaraan deel heeft. De wet moet als uitdrukking van de goddelijke
40 II, 1, 3,42 | Hem die “alleen goed is”, moet de mens in vrije beslissing
41 II, 1, 3,42 | kwade mijden. Maar daartoe moet de mens het goede van het
42 II, 1, 3,44 | volk tegenover de wet Gods moet koesteren, samen met de
43 II, 1, 3,45 | het verstand leert wat men moet doen, maar ook genegen maakt,
44 II, 1, 4,47 | opvatting - niet alleen, maar moet juist vrij de zin van zijn
45 II, 1, 4,48 | dergelijke interpretatie moet de ware betrekking die tussen
46 II, 1, 4,48 | door zichzelf bevestigd moet worden -begrijpt het verstand
47 II, 1, 4,50 | maatgevend begrepen worden, maar moet als de orde van het verstand
48 II, 1, 4,50 | steeds omwille van zichzelf moet doen gelden: terwijl het
49 II, 1, 5,51 | specifieke staat te vervolmaken, moet de mens het goede doen en
50 II, 1, 5,52 | in een bepaalde situatie moet doen, af van de omstandigheden,
51 II, 1, 5,53 | voorgoed verlicht. 98 ~Zeker moet voor de universeel en voortdurend
52 II, 1, 5,53(100)| 1962) heeft gesproken: “men moet deze veilige en onveranderlijke
53 II, 1, 5,53(100)| dezelfde zin en betekenis moet behouden.”: AAS 54 (1962),
54 II, 2, 1,54 | stelt, maar waaraan hij moet gehoorzamen, en waarvan
55 II, 2, 2,59 | dat meedeelt, wat de mens moet doen of laten, of dat een
56 II, 2, 2,59 | overtuiging, dat men het goede moet liefhebben en het kwade
57 II, 2, 2,60 | bevelend karakter: de mens moet in overeenstemming daarmee
58 II, 2, 3,62 | uitgewerkt. ~Zeker, de mens moet, om een “goed geweten” (
59 II, 2, 3,62 | waarheid oordelen. Het geweten moet, zoals de apostel Paulus
60 II, 2, 3,62 | verlicht” zijn (Rom. 9, 1), het moet “rein” zijn (2 Tim. 1, 3),
61 II, 2, 3,62 | God niet vervalsen” maar moet “open de waarheid leren” (
62 II, 2, 3,62 | waarnaar de mens oprecht moet zoeken krachtens zijn roeping. ~
63 II, 2, 3,63 | duisternis is, hoe groot moet dan de duisternis zijn!” (
64 II, 2, 3,64 | te maken. Daarmee analoog moet men de oproep van de apostel
65 II, 3, 1,67 | de wet van God richt. Er moet dus aan vastgehouden worden,
66 II, 3, 2,70 | aanwezig was. Evenzeer “moet men vermijden om de doodzonde
67 II, 4, 1,72 | met Jezus: “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
68 II, 4, 1,73 | aan Jezus: “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
69 II, 4, 2,77 | raming is niet mogelijk. Hoe moet men proporties vaststellen,
70 II, 4, 2,78 | te kunnen vaststellen, moet men zich daarom in het perspectief
71 II, 4, 3,79 | 79. Daarom moet men de opvatting, die typisch
72 II, 4, 3,80(131)| AAS 59 (1967), 962: “Men moet vermijden de gelovigen te
73 II, 4, 3,82 | herhalen het nog eens - moet als dwaas worden afgewezen
74 II, 4, 3,83 | roeping. Als gevolg daarvan moet zij de boven uiteengezette
75 III, 0, 4,86 | manier tot rijpheid gebracht moet worden. Ze hoort wezenlijk
76 III, 0, 4,86 | Gen. 3, 5). De vrijheid moet dus bevrijd worden. Christus
77 III, 0, 4,87 | die de Kerk dag voor dag moet gaan, als ze de hele betekenis
78 III, 0, 5,88 | een waarheid, die geleefd moet worden. Een woord wordt
79 III, 0, 5,89 | dat hij in Hem blijft, moet ook leven, zoals Hij geleefd
80 III, 0, 5,89 | allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor
81 III, 0, 5,89 | mijn volgeling wil zijn moet Mij volgen door zichzelf
82 III, 0, 6,94 | Geest van God. Voor allen moet de uitspraak van de Latijnse
83 III, 0, 7,95 | Waarheid in Persoon is, steeds moet uitvoeren: “Als lerares
84 III, 0, 7,95 | heilzame leer van Christus. Dit moet echter steeds door geduld
85 III, 0, 7,96 | geen vrijheid kan zijn, moet de categorische, dat wil
86 III, 0, 7,97 | menselijke persoon is en ook zijn moet” 153 staat toe en maakt
87 III, 0, 8,98 | doorzichtigheid te garanderen. ~Zeker moet er nog een lange en moeizame
88 III, 0, 9,102 | de moeilijkste situatie moet de mens letten op de zedelijke
89 III, 0, 10,106 | Kerk zich vanaf het begin moet stellen. In feite komt deze
90 III, 0, 10,106 | evangelisering, die nieuw moet zijn, “nieuw in haar ijver,
91 III, 0, 10,107 | van een weg die men volgen moet, om leerling van de Verrezene
92 III, 0, 10,108 | voortbrengt en bevorderen moet, en met het oog op het werken
93 III, 0, 10,108 | de theologie die op gang moet brengen en ontwikkelen,
94 III, 0, 11,109 | zending uit te oefenen, moet de Kerk haar geloofsleven
95 III, 0, 11,109 | in dienst van de Kerk en moet zich daarom dynamisch betrokken
96 III, 0, 11,110 | algemeen gezegd hebben, kan en moet opnieuw voor de moraaltheologie
97 III, 0, 11,110 | praktijk in het leven bevorderd moet worden, maar ook die handelingen,
98 III, 0, 11,111 | op de goddelijke oproep moet geven. Op deze manier zal
99 III, 0, 11,111 | moraaltheologie, die weliswaar gebruik moet maken van de mens- en natuurwetenschap,
100 III, 0, 11,111 | ondergeschikt. In feite moet de bevoegdheid van de menswetenschappen
101 III, 0, 11,111 | goed resp. slecht ? Wat moet ik doen, om het eeuwige
102 III, 0, 11,112 | 112. De moraaltheologie moet daarom in het kader van
103 III, 0, 11,113 | lidmaat van het Volk Gods is, moet de theoloog dit respecteren
104 III, 0, 12,114 | antwoord op zijn vraag: Wat moet ik doen om het eeuwige leven
105 III, 0, 12,114 | propheticum. Tegelijkertijd moet zich onze verantwoordelijkheid
106 III, 0, 12,114 | De christelijke zedenleer moet vooral tegenwoordig een
107 III, 0, 12,117 | Meester wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven
|