Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zielzorgers 1
zien 12
ziet 13
zij 94
zijde 1
zijn 584
zijnswijze 1
Frequency    [«  »]
97 geweten
95 dit
94 persoon
94 zij
93 wil
88 hebben
87 2
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

zij

   Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,2 | van de naties, 3 terwijl zij rekening houdt met de nieuwe 2 Inl, 0, 1,2 | van het evangelie. Zo kan zij dan op een steeds aan een 3 Inl, 0, 2,4 | van Jezus Christus hebben zij vermaand, verkondigd, verklaard: 4 Inl, 0, 2,4 | strijd voor de mens hebben zij gesterkt, opgericht en getroost; 5 Inl, 0, 2,4 | Geest der Waarheid hebben zij bijgedragen tot een beter 6 Inl, 0, 2,5 | Christus” (Phil. 1, 27). Zij worden daartoe in staat 7 Inl, 0, 2,5 | gebed ontvangen”. 10 Terwijl zij verwijst naar de Catechismus “ 8 I, 0, 4,8 | en onontkoombaar is: want zij betreft het zedelijk goede, 9 I, 0, 6,13 | God. Tegelijkertijd leren zij ons de ware natuur van de 10 I, 0, 6,13 | ware natuur van de mens. Zij brengen zijn wezenlijke 11 I, 0, 6,13 | ze als controle daarvoor. Zij vormen de eerste noodzakelijke 12 I, 0, 6,15 | onderzoeken de Schriften: juist zij leggen getuigenis over Mij 13 I, 0, 8,21 | van dood en verrijzenis, zij “bekleedt hem met Christus” ( 14 I, 0, 9,22 | ontstelt de leerlingen, en zij geven als commentaar daarop: “ 15 I, 0, 9,22 | woord bevatten, maar alleen zij, aan wie het gegeven is” ( 16 I, 0, 9,23 | de wet vereist, maar die zij aan niemand kan schenken, 17 I, 0, 9,23 | gedacht worden, want dat wat zij verlangen gaat de krachten 18 I, 0, 10,27 | Kerkvaders en -leraars belijdt zij de waarheid van het vleesgeworden 19 I, 0, 10,27 | Jezus staat, garandeert, dat zij heilig bewaard, getrouw 20 II, 0, 11,28 | 4, 1); daardoor bereikt zij een verdere ontwikkeling 21 II, 0, 11,28 | niet opgehouden - en kan zij nooit ophouden - hetgeheim 22 II, 0, 11,30 | niet meer zullen verdragen. Zij zullen zich een menigte 23 II, 0, 11,30 | naar de mond praten. En zij zullen hun oren sluiten 24 II, 0, 12,31 | denken over de moraal zijn, zij het ook telkens op verschillende 25 II, 0, 12,31 | aanspraak op maken, “dat zij bij hun handelen hun eigen 26 II, 0, 12,31 | van God: en daarom moeten zij gecorrigeerd resp. in het 27 II, 0, 12,33 | legitiem te trekken zijn, dat zij de werkelijkheid van de 28 II, 1, 1,35 | van goed en kwaad”, omdat zij ertoe geroepen is, de zedenwet 29 II, 1, 1,36 | normen betwijfelen, toch werd zij uitgedaagd tot een grondig 30 II, 1, 1,37 | normen wordt geloochend: Zij zouden niet tot de eigenlijke 31 II, 1, 2,40 | goddelijke Wijsheid voortkomt, is zij tegelijk de wet die de mens 32 II, 1, 2,41 | daaraan onderwerpt, onderwerpt zij zich aan de waarheid van 33 II, 1, 3,44 | geschreven en gebeiteld is, daar zij het menselijke verstand 34 II, 1, 3,45 | religieus respect, terwijl zij door de authentieke uitleg 35 II, 1, 4,46 | vergelijkbare spanning, zij het ook in een andere zin, 36 II, 1, 4,46 | biologische natuur, die zij stap voor stap zou moeten 37 II, 1, 4,46 | opvattingen erin overeen, dat zij de eigen dimensie van de 38 II, 1, 4,46 | handelen en kunnen gereduceerd: zij zou door de vrijheid fundamenteel 39 II, 1, 4,46 | moeten worden, aangezien zij begrenzing en ontkenning 40 II, 1, 4,48 | van het menselijke zijn; zij is het, waardoor dit - als 41 II, 1, 4,48 | eenheid van ziel en lichaam is zij het subject van haar zedelijke 42 II, 1, 4,49 | vrij overwogen doen houden zij zich samen staande of gaan 43 II, 1, 4,50 | vervalsen, afwijst, dan dient zij de mens en wijst hem de 44 II, 1, 5,51 | juiste wet gedicteerd en gaat zij over in het hart van de 45 II, 1, 5,51 | natuurwet besloten. Daar zij staat geschreven in de verstandsnatuur 46 II, 1, 5,51 | de menselijke persoon, is zij aan ieder met verstand begiftigd 47 II, 1, 5,51 | rechten en plichten legt, is zij in haar geboden universeel, 48 II, 1, 5,51 | buiten beschouwing, noch is zij in tegenspraak met de eenmaligheid 49 II, 1, 5,52(94) | de natuurlijke rede, daar zij de echte behoeften van het 50 II, 1, 5,53 | juist de natuur van de mens: zij precies is de maat van de 51 II, 1, 5,53(100)| onderzoeken en verklaren, dat zij aan onze tijd wordt aangepast. 52 II, 1, 5,53(100)| worden van de wijze waarop zij geformuleerd worden, waarbij 53 II, 2, 2,57 | wat de wet verlangt, zijn zij zichzelf tot wet, al bezitten 54 II, 2, 2,57 | zichzelf tot wet, al bezitten zij de wet dan niet. Door hun 55 II, 2, 2,57 | niet. Door hun daden tonen zij, dat de wet in hun hart 56 II, 2, 2,60 | aantrekkingskracht ervaart en waarvan zij de geboden aanneemt: Het 57 II, 2, 3,64 | het algemeen nodig, maar zij volstaat niet: een soort 58 II, 3, 1,65 | handeling te kiezen; maar zij is, binnen zon keuze, ook 59 II, 3, 1,65 | mensvormgeven, doordat zij als het ware tot de bedding 60 II, 3, 1,65 | ontkoppeling aanneemt, wanneer zij het zedelijkgoedeen “ 61 II, 3, 1,67 | fundamentele optie - voor zover zij zich onderscheidt van een 62 II, 3, 1,67 | uitdrukkelijk de mogelijkheden die zij actualiseert in acht te 63 II, 3, 1,67 | concretiseringen waarin zij tot uitdrukking komt, doet 64 II, 3, 1,67 | met die bona en mala zoals zij door de natuurwet als het 65 II, 3, 1,67 | legitieme uitzondering; zij laten geen moreel aanvaardbare 66 II, 3, 1,67 | gehoorzaamt en de handeling die zij verbiedt achterwege laat. ~ 67 II, 3, 2,69 | In deze zin - zo voegen zij eraan toe - is het minstens 68 II, 3, 2,69 | meten aan de graad waarin zij de vrijheid van de handelende 69 II, 4, 1,71 | zedelijke handelingen, omdat zij het goedzijn of de slechtheid 70 II, 4, 1,71 | vrije keuzen kwalificeren zij in moreel opzicht de persoon 71 II, 4, 1,73 | bedoeling zou afhangen. Zij veronderstelt, dat aan deze 72 II, 4, 1,73 | te kunnen worden, omdat zij namelijk overeenkomen met 73 II, 4, 1,74 | van de mens. Terecht zijn zij zich bewust van de noodzakelijkheid, 74 II, 4, 1,75 | aangetoond worden; maar zij houden eraan vast, dat met 75 II, 4, 2,78 | ware goede van de persoon; zij houdt er echter aan vast, 76 II, 4, 3,79 | handeling dat erover beslist, of zij op het goede en op het laatste 77 II, 4, 3,79 | persoon”, het goede, dat zij zelf en dat haar voltooiïng 78 II, 4, 3,80 | laten afstemmen”, omdat zij in radicale tegenspraak 79 II, 4, 3,80 | menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op 80 II, 4, 3,81 | handelingen leert, dan vat zij de leer van de Heilige Schrift 81 II, 4, 3,83 | zichzelf al slecht zijn, blijft zij trouw aan de volle waarheid 82 II, 4, 3,83 | Als gevolg daarvan moet zij de boven uiteengezette theorieën, 83 III, 0, 5,89 | oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en 84 III, 0, 6,91 | van Israël; zo verkondigt zij door haar handelingen de 85 III, 0, 6,91 | verloochenen. Daarin volgden zij de Heer Jezus, die voor 86 III, 0, 6,91 | de dood op zich, dan dat zij een afgodische daad stelden 87 III, 0, 9,102 | buitengewone offers en wordt zij duur betaald: ze kan ook 88 III, 0, 9,103 | eigenschappen; en toch heeft zij op goddelijke wijze de vroeger 89 III, 0, 9,105 | getuigenis antwoordt hij: “Dank zij God door Jezus Christus, 90 III, 0, 10,108 | nieuwe zedelijke leven dat zij in haar vruchten van heiligheid 91 Slot, 0, 12,120 | mensheid toevertrouwt. Als zij aan de voet van het kruis 92 Slot, 0, 12,120 | smeekt, die niet weten wat zij doen (vgl. Lc. 23, 34) ervaart 93 Slot, 0, 12,120 | Gods, of luisterrijker dan zij, die door de Luister zelf 94 Slot, 0, 12,120 | de mensen geeft. Terwijl zij de gebeurtenissen die ze


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License