Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dankzij 8
dat 417
david 1
de 4141
debatten 2
decaloog 8
decem 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
4141 de
2377 van
1780 het
1531 en
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4141

     Chapter, Thema, Paragraph, Number
1001 I, 0, 10,27 | verlangen”. 42 ~Juist wat de probleemstellingen betreft 1002 I, 0, 10,27 | probleemstellingen betreft die voor de discussie over vragen van 1003 I, 0, 10,27 | discussie over vragen van de moraal tegenwoordig kenmerkend 1004 I, 0, 10,27 | aan Jezus Christus en in de continuïteit van de traditie 1005 I, 0, 10,27 | en in de continuïteit van de traditie der Kerk, het als 1006 I, 0, 10,27 | haar leer aan te bieden, om de mens op zijn weg naar de 1007 I, 0, 10,27 | de mens op zijn weg naar de waarheid en de vrijheid 1008 I, 0, 10,27 | weg naar de waarheid en de vrijheid behulpzaam te zijn. ~ 1009 II | Hoofdstuk II~“Past u niet aan de denktrant van deze wereld 1010 II | wereld aan!” (Rom. 12, 2) ~De Kerk en de beoordeling van 1011 II | Rom. 12, 2) ~De Kerk en de beoordeling van enkele tendensen 1012 II | van enkele tendensen van de tegenwoordige moraaltheologie~ 1013 II, 0, 11 | Verkondigen wat strookt met de gezonde leer (vgl. Tit. 1014 II, 0, 11,28 | 28. De beschouwing van het gesprek 1015 II, 0, 11,28 | gesprek tussen Jezus en de rijke jongeman maakt het 1016 II, 0, 11,28 | maakt het ons mogelijk om de essentiële gegevens van 1017 II, 0, 11,28 | essentiële gegevens van de openbaring van het Oude 1018 II, 0, 11,28 | rij te zetten. Dit zijn de onderschikking van de mens 1019 II, 0, 11,28 | zijn de onderschikking van de mens en zijn handelen aan 1020 II, 0, 11,28 | Hem, diealleen goedis; de samenhang tussen het zedelijk 1021 II, 0, 11,28 | tussen het zedelijk goede van de menselijke handelingen en 1022 II, 0, 11,28 | handelingen en het eeuwige leven; de navolging van Christus, 1023 II, 0, 11,28 | navolging van Christus, die voor de mens de perspectieven van 1024 II, 0, 11,28 | Christus, die voor de mens de perspectieven van de volkomen 1025 II, 0, 11,28 | mens de perspectieven van de volkomen liefde opent; en 1026 II, 0, 11,28 | liefde opent; en tenslotte de gave van de heilige Geest 1027 II, 0, 11,28 | en tenslotte de gave van de heilige Geest als bron en 1028 II, 0, 11,28 | van het zedelijk leven van denieuwe schepping” (vgl. 1029 II, 0, 11,28 | schepping” (vgl. 2 Kor. 5, 17). ~De Kerk heeft bij haar morele 1030 II, 0, 11,28 | overwegingen steeds gedacht aan de woorden die Jezus tot de 1031 II, 0, 11,28 | de woorden die Jezus tot de rijke jongeling heeft gericht. 1032 II, 0, 11,28 | jongeling heeft gericht. De Heilige Schrift is altijd 1033 II, 0, 11,28 | Heilige Schrift is altijd de levende en vruchtbare bron 1034 II, 0, 11,28 | levende en vruchtbare bron van de zedenleer der Kerk, waaraan 1035 II, 0, 11,28 | herinnert: “het evangelie (is).. de bron van iedere heilswaarheid 1036 II, 0, 11,28 | niet alleen ten aanzien van de geloofswaarheden, maar ook 1037 II, 0, 11,28 | verdere ontwikkeling in de leer, analoog aan die op 1038 II, 0, 11,28 | aan die op het gebied van de geloofswaarheden. ~Onder 1039 II, 0, 11,28 | geloofswaarheden. ~Onder de bijstand van de heilige 1040 II, 0, 11,28 | Onder de bijstand van de heilige Geest, die haar 1041 II, 0, 11,28 | heilige Geest, die haar in de hele waarheid binnenleidt ( 1042 II, 0, 11,28 | vgl. Joh. 16, 13), heeft de Kerk niet opgehouden - en 1043 II, 0, 11,28 | voor haarhet geheim van de mens waarlijk duidelijk 1044 II, 0, 11,28(43) | Dogmatische constitutie over de Goddelijke openbaring, Dei 1045 II, 0, 11,28(44) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1046 II, 0, 11,28(44) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1047 II, 0, 11,29 | het licht van Christus, degoede Meester”, heeft zich 1048 II, 0, 11,29 | heeft zich ook ontvouwd in de bijzondere vorm van de theologische 1049 II, 0, 11,29 | in de bijzondere vorm van de theologische wetenschap, 1050 II, 0, 11,29 | theologische wetenschap, de zogenaamdemoraaltheologie”, 1051 II, 0, 11,29 | moraaltheologie”, een wetenschap die de goddelijke openbaring aanvaardt 1052 II, 0, 11,29 | die tegelijk voldoet aan de eisen van het menselijk 1053 II, 0, 11,29 | het menselijk verstand. De moraaltheologie is een reflexie 1054 II, 0, 11,29 | moraaltheologie is een reflexie die demoraliteit”, dat wil zeggen: 1055 II, 0, 11,29 | goede en het slechte van de menselijke handelingen en 1056 II, 0, 11,29 | menselijke handelingen en van de persoon, die ze voltrekt, 1057 II, 0, 11,29 | alleen goed isen die de mens doordat Hij zich aan 1058 II, 0, 11,29 | hem schenkt in Christus, de gelukzaligheid van het goddelijk 1059 II, 0, 11,29 | aanbiedt. ~Vaticanum II heeft de wetenschappers opgeroepen 1060 II, 0, 11,29 | totbijzondere zorg voor de vervolmaking van de moraaltheologie, 1061 II, 0, 11,29 | voor de vervolmaking van de moraaltheologie, die, rijker 1062 II, 0, 11,29 | die, rijker gevoed uit de leer van de Schrift, in 1063 II, 0, 11,29 | rijker gevoed uit de leer van de Schrift, in wetenschappelijke 1064 II, 0, 11,29 | wetenschappelijke presentatie de verhevenheid van de roeping 1065 II, 0, 11,29 | presentatie de verhevenheid van de roeping der gelovigen in 1066 II, 0, 11,29 | hun verplichting, om in de liefde vrucht te dragen 1067 II, 0, 11,29 | dragen voor het leven van de wereld, moet verhelderen”. 45 1068 II, 0, 11,29 | Zo heeft het Concilie ook de theologen uitgenodigd om “ 1069 II, 0, 11,29 | omonder handhaving van de methoden en vereisten die 1070 II, 0, 11,29 | methoden en vereisten die de theologie eigen zijn naar 1071 II, 0, 11,29 | geschikter manieren te zoeken om de leer van het geloof aan 1072 II, 0, 11,29 | leer van het geloof aan de mensen van hun tijd mee 1073 II, 0, 11,29 | geloofsgoed zelf, dat wil zeggen de geloofswaarheden, mag niet 1074 II, 0, 11,29(45) | Vat. II, Decreet over de priesteropleiding Optatam 1075 II, 0, 11,29 | uitgenodigd, maar met name de theologen: “De gelovigen 1076 II, 0, 11,29 | met name de theologen: “De gelovigen moeten dus in 1077 II, 0, 11,29 | in nauwste verbinding met de andere mensen van hun tijd 1078 II, 0, 11,29 | en oordeelswijze, die in de geestescultuur tot uitdrukking 1079 II, 0, 11,29(46) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1080 II, 0, 11,29(46) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1081 II, 0, 11,29 | volledig te verstaan”. 47 ~De inspanning van veel theologen, 1082 II, 0, 11,29 | theologen, die zich door de bemoediging van het Concilie 1083 II, 0, 11,29 | een aan het gevoelen en de vragen van de mensen van 1084 II, 0, 11,29 | gevoelen en de vragen van de mensen van onze tijd aangepaste 1085 II, 0, 11,29 | vorm aangeboden worden. De Kerk en in het bijzonder 1086 II, 0, 11,29 | Kerk en in het bijzonder de bisschoppen, aan wie Jezus 1087 II, 0, 11,29 | wie Jezus Christus vooral de dienst van de leer heeft 1088 II, 0, 11,29 | Christus vooral de dienst van de leer heeft toevertrouwd, 1089 II, 0, 11,29 | dankbaar aan en moedigen de theologen aan om verder 1090 II, 0, 11,29 | Tegelijk zijn in het kader van de post-conciliaire theologische 1091 II, 0, 11,29 | enkele interpretaties van de christelijke moraal ontstaan, 1092 II, 0, 11,29 | die onverenigbaar zijn met degezonde leer” (2 Tim. 4, 1093 II, 0, 11,29 | 4, 3). Het is zeker niet de bedoeling van het leergezag 1094 II, 0, 11,29 | bedoeling van het leergezag van de Kerk om aan de gelovigen 1095 II, 0, 11,29 | leergezag van de Kerk om aan de gelovigen een bijzonder 1096 II, 0, 11,29 | is het verplicht om de onverenigbaarheid van bepaalde 1097 II, 0, 11,29 | filosofische uitspraken met de geopenbaarde waarheid bekend 1098 II, 0, 11,29(48) | Dogmatische constitutie over de Goddelijke openbaring, Dei 1099 II, 0, 11,30 | bisschopsambt, wenden, dan willen we de principes voorleggen die 1100 II, 0, 11,30 | principes voorleggen die voor de onderscheiding van wat in 1101 II, 0, 11,30 | wat in tegenspraak is met degezonde leer”, vereist 1102 II, 0, 11,30 | ik naar die elementen van de zedenleer van de Kerk, die 1103 II, 0, 11,30 | elementen van de zedenleer van de Kerk, die vandaag bijzonder 1104 II, 0, 11,30 | waarvan hetantwoord op de onopgeloste raadsels van 1105 II, 0, 11,30 | sinds onheuglijke tijden de harten der mensen ten diepste 1106 II, 0, 11,30 | diepste beroeren: Wat is de mens? Wat is zin en doel 1107 II, 0, 11,30 | leven? Wat is het goede, wat de zonde? Waar komt het leed 1108 II, 0, 11,30 | welke zin heeft het? Wat is de weg naar het ware geluk? 1109 II, 0, 11,30 | naar het ware geluk? Wat is de dood, het oordeel en de 1110 II, 0, 11,30 | de dood, het oordeel en de vergelding na de dood? En 1111 II, 0, 11,30 | oordeel en de vergelding na de dood? En tenslotte: Wat 1112 II, 0, 11,30 | andere vragen - bijv.: Wat is de vrijheid en van welke aard 1113 II, 0, 11,30 | aard is haar betrekking tot de in Gods wet gelegen waarheid? 1114 II, 0, 11,30 | aan het geweten toe bij de vorming van het zedelijk 1115 II, 0, 11,30 | het zedelijk karakter van de mens? Hoe kan men in overeenstemming 1116 II, 0, 11,30 | men in overeenstemming met de waarheid over het goede, 1117 II, 0, 11,30 | waarheid over het goede, de rechten en concrete plichten 1118 II, 0, 11,30 | en concrete plichten van de menselijke persoon kennen? - 1119 II, 0, 11,30 | kunnen samengevat worden in de fundamentele vraag, die 1120 II, 0, 11,30 | fundamentele vraag, die de jongeman in het evangelie 1121 II, 0, 11,30 | eeuwige leven te winnen?” De Kerk, die door Jezus uitgezonden 1122 II, 0, 11,30 | nu nog het antwoord van de Meester voor: Dit bezit 1123 II, 0, 11,30 | die in staat zijn om ook de meest omstreden en ingewikkelde 1124 II, 0, 11,30 | licht en deze kracht brengen de Kerk ertoe, onophoudelijk 1125 II, 0, 11,30 | onophoudelijk niet alleen de dogmatische, maar ook de 1126 II, 0, 11,30 | de dogmatische, maar ook de morele reflexie in een interdisciplinair 1127 II, 0, 11,30(50) | Vat. II, Verklaring over de houding van de Kerk ten 1128 II, 0, 11,30(50) | Verklaring over de houding van de Kerk ten opzichte van de 1129 II, 0, 11,30(50) | de Kerk ten opzichte van de niet-christelijke godsdiensten, 1130 II, 0, 11,30 | verricht het leergezag van de Kerk van oudsher zijn taak 1131 II, 0, 11,30 | van oudsher zijn taak van de onderscheiding, waarbij 1132 II, 0, 11,30 | onderscheiding, waarbij het de vermaning van de apostel 1133 II, 0, 11,30 | waarbij het de vermaning van de apostel Paulus aan Timotheus 1134 II, 0, 11,30 | Want er komt een tijd dat de mensen de gezonde leer niet 1135 II, 0, 11,30 | komt een tijd dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen 1136 II, 0, 11,30 | eigen smaak, die hun naar de mond praten. En zij zullen 1137 II, 0, 11,30 | zullen hun oren sluiten voor de waarheid om te luisteren 1138 II, 0, 11,30(51) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1139 II, 0, 11,30(51) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1140 II, 0, 12 | Dan zult u de waarheid kennen, en de waarheid 1141 II, 0, 12 | u de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken” ( 1142 II, 0, 12,31 | 31. De meest omstreden en meest 1143 II, 0, 12,31 | tegenwoordige denken over de moraal zijn, zij het ook 1144 II, 0, 12,31 | brandende kwestie verbonden: de vrijheid van de mens. ~Ongetwijfeld 1145 II, 0, 12,31 | verbonden: de vrijheid van de mens. ~Ongetwijfeld heeft 1146 II, 0, 12,31 | vrijheid ontwikkeld. “Van de waarde van de menselijke 1147 II, 0, 12,31 | ontwikkeld. “Van de waarde van de menselijke persoon worden 1148 II, 0, 12,31 | menselijke persoon worden de mensen van onze tijd zich 1149 II, 0, 12,31 | meer bewust”, stelde reeds de concilieverklaring over 1150 II, 0, 12,31 | concilieverklaring over de godsdienstvrijheidDignitatis 1151 II, 0, 12,31 | Humanaevast. 52 Vandaar dat de mensen er aanspraak op maken, “ 1152 II, 0, 12,31(52) | Vat. II, Verklaring over de godsdienstvrijheid Dignitatis 1153 II, 0, 12,31 | godsdienst- en gewetensvrijheid op de weg naar waarheid wordt 1154 II, 0, 12,31 | steeds meer als fundament van de rechten van de menselijke 1155 II, 0, 12,31 | fundament van de rechten van de menselijke persoon, in hun 1156 II, 0, 12,31(53) | Verklaring over de godsdienstvrijheid Dignitatis 1157 II, 0, 12,31 | gezamenlijkheid gezien, opgevat. 54 ~De scherpere zin voor de waarde 1158 II, 0, 12,31 | De scherpere zin voor de waarde en de uniciteit van 1159 II, 0, 12,31 | scherpere zin voor de waarde en de uniciteit van de menselijke 1160 II, 0, 12,31 | waarde en de uniciteit van de menselijke persoon alsook 1161 II, 0, 12,31 | menselijke persoon alsook voor de achting die de weg van het 1162 II, 0, 12,31 | alsook voor de achting die de weg van het geweten toekomt 1163 II, 0, 12,31 | positieve verworvenheid van de moderne cultuur beschouwd. 1164 II, 0, 12,31 | sommige echter afwijken van de waarheid over mens als schepsel 1165 II, 0, 12,31(54) | 656; Congregatie voor de geloofsleer, Instructie 1166 II, 0, 12,31(54) | geloofsleer, Instructie over de christelijke vrijheid en 1167 II, 0, 12,31(55) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1168 II, 0, 12,31(55) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1169 II, 0, 12,32 | denkstromingen ertoe gekomen dat men de vrijheid zozeer verheerlijkt 1170 II, 0, 12,32 | een Absolutum maakt, dat de bron van alle waarden zou 1171 II, 0, 12,32 | van het individu worden de voorrechten van een hoogste 1172 II, 0, 12,32 | plaats van het beginsel over de verplichting dat men het 1173 II, 0, 12,32 | het absolute postulaat van de waarheid zoekgeraakt ten 1174 II, 0, 12,32 | hoort bij deze ontwikkeling de crisis omtrent de waarheid. 1175 II, 0, 12,32 | ontwikkeling de crisis omtrent de waarheid. Nadat de idee 1176 II, 0, 12,32 | omtrent de waarheid. Nadat de idee van een voor het menselijk 1177 II, 0, 12,32 | handeling van het inzicht van de persoon wiens taak het is, 1178 II, 0, 12,32 | persoon wiens taak het is, om de algemene kennis van het 1179 II, 0, 12,32 | voorrecht te verlenen om de criteria voor goed en kwaad 1180 II, 0, 12,32 | met zijn waarheid, die van de waarheid van de anderen 1181 II, 0, 12,32 | die van de waarheid van de anderen verschillend is. 1182 II, 0, 12,32 | het individualisme uit op de ontkenning zelfs van de 1183 II, 0, 12,32 | de ontkenning zelfs van de idee van een menselijke 1184 II, 0, 12,33 | 33. Parallel met de verheerlijking van de vrijheid 1185 II, 0, 12,33 | met de verheerlijking van de vrijheid en paradoxaal genoeg 1186 II, 0, 12,33 | tegenspraak daarmee trekt de moderne cultuur dezelfde 1187 II, 0, 12,33 | wetenschappelijke disciplines die onder de naammenswetenschappen” 1188 II, 0, 12,33 | samengevat worden, heeft terecht de aandacht gericht op de psychologische 1189 II, 0, 12,33 | terecht de aandacht gericht op de psychologische en maatschappelijke 1190 II, 0, 12,33 | conditioneringen die het beleven van de menselijke vrijheid moeilijk 1191 II, 0, 12,33 | vrijheid moeilijk maken. De kennis van zulke gebondenheden 1192 II, 0, 12,33 | van zulke gebondenheden en de aandacht die daaraan geschonken 1193 II, 0, 12,33 | het bestaan, zoals bv. in de pedagogie of in de rechtspraak, 1194 II, 0, 12,33 | bv. in de pedagogie of in de rechtspraak, toepassing 1195 II, 0, 12,33 | in het overschrijden van de conclusies, die uit deze 1196 II, 0, 12,33 | te trekken zijn, dat zij de werkelijkheid van de menselijke 1197 II, 0, 12,33 | zij de werkelijkheid van de menselijke vrijheid zelf 1198 II, 0, 12,33 | vermeld worden. Op grond van de grote verscheidenheid van 1199 II, 0, 12,33 | gewoonten en instellingen van de mensheid besluit men, zoal 1200 II, 0, 12,33 | besluit men, zoal niet tot de ontkenning van universele 1201 II, 0, 12,34 | eeuwig leven te bereiken?” De morele vraag, waarop Christus 1202 II, 0, 12,34 | antwoordt, kan het probleem van de vrijheid niet buiten beschouwing 1203 II, 0, 12,34 | bestaat: “Alleen vrij kan de mens zich tot het goede 1204 II, 0, 12,34 | Voor onze tijdgenoten, die de vrijheid “hoogachten en 1205 II, 0, 12,34 | kwadezet het Concilie dewarevrijheid uiteen: “ 1206 II, 0, 12,34 | warevrijheid uiteen: “De ware vrijheid is echter 1207 II, 0, 12,34 | van het beeld van God in de mens: God wilde namelijk 1208 II, 0, 12,34 | mens: God wilde namelijk de mensaan de macht van de 1209 II, 0, 12,34 | wilde namelijk de mensaan de macht van de eigen beslissing 1210 II, 0, 12,34 | de mensaan de macht van de eigen beslissing overlaten” ( 1211 II, 0, 12,34 | beslissing zoekt en vrij tot de volle en zalige voleinding 1212 II, 0, 12,34 | God komt”. 57 Wanneer voor de mens het recht bestaat, 1213 II, 0, 12,34 | weg van het zoeken naar de waarheid gerespecteerd te 1214 II, 0, 12,34 | dan bestaat nog vooraf de voor ieder belangrijke morele 1215 II, 0, 12,34 | belangrijke morele verplichting om de waarheid te zoeken en om 1216 II, 0, 12,34 | waarheid te zoeken en om aan de eenmaal erkende waarheid 1217 II, 0, 12,34 | prominent voorvechter van de rechten van het geweten, 1218 II, 0, 12,34(58) | Vat. II, Verklaring over de godsdienstvrijheid Dignitatis 1219 II, 0, 12,34 | Bepaalde richtingen in de tegenwoordige moraaltheologie 1220 II, 0, 12,34 | interpreteren onder invloed van de hier in herinnering geroepen 1221 II, 0, 12,34 | individualistische stromingen de verhouding van de vrijheid 1222 II, 0, 12,34 | stromingen de verhouding van de vrijheid tot de zedenwet, 1223 II, 0, 12,34 | verhouding van de vrijheid tot de zedenwet, tot de menselijke 1224 II, 0, 12,34 | vrijheid tot de zedenwet, tot de menselijke natuur en tot 1225 II, 0, 12,34 | nieuwsoortige criteria voor de zedelijke waardering van 1226 II, 0, 12,34 | overeenstemmen in een punt: dat de vrijheid afhankelijk is 1227 II, 0, 12,34 | vrijheid afhankelijk is van de waarheid zwakken ze af, 1228 II, 0, 12,34 | moeten we ze in het licht van de fundamentele afhankelijkheid 1229 II, 0, 12,34 | afhankelijkheid der vrijheid van de waarheid toetsen, een afhankelijkheid, 1230 II, 0, 12,34 | uitdrukking gevonden heeft in de woorden van Christus: “Dan 1231 II, 0, 12,34 | van Christus: “Dan zult ge de waarheid kennen, en de waarheid 1232 II, 0, 12,34 | ge de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken” ( 1233 II, 1, 1 | Maar van de boom van kennis van goed 1234 II, 1, 1,35 | boek Genesis lezen we: “God de Heer gebood de mensen: Van 1235 II, 1, 1,35 | we: “God de Heer gebood de mensen: Van alle bomen van 1236 II, 1, 1,35 | mensen: Van alle bomen van de tuin mag je eten, maar van 1237 II, 1, 1,35 | tuin mag je eten, maar van de boom van kennis van goed 1238 II, 1, 1,35 | 17). ~Met dit beeld leert de openbaring ons, dat de macht 1239 II, 1, 1,35 | leert de openbaring ons, dat de macht om over goed en kwaad 1240 II, 1, 1,35 | kwaad te beslissen niet aan de mens, maar aan God alleen 1241 II, 1, 1,35 | God alleen toekomt. Zeker, de mens is vrij, aangezien 1242 II, 1, 1,35 | vrij, aangezien hij zelf de geboden van God kan kennen 1243 II, 1, 1,35 | magvan alle bomen van de tuineten. Maar het is 1244 II, 1, 1,35 | ze moet halthouden voor deboom van kennis van goed 1245 II, 1, 1,35 | omdat zij ertoe geroepen is, de zedenwet die God aan de 1246 II, 1, 1,35 | de zedenwet die God aan de mensen geeft, aan te nemen. 1247 II, 1, 1,35 | te nemen. Inderdaad vindt de vrijheid van de mens in 1248 II, 1, 1,35 | Inderdaad vindt de vrijheid van de mens in deze aanvaarding 1249 II, 1, 1,35 | is, weet precies wat voor de mens goed is, en uit kracht 1250 II, 1, 1,35 | legt Hij hem dit voor in de geboden. ~De wet van God 1251 II, 1, 1,35 | dit voor in de geboden. ~De wet van God vermindert dus 1252 II, 1, 1,35 | wet van God vermindert dus de vrijheid van de mens niet 1253 II, 1, 1,35 | vermindert dus de vrijheid van de mens niet en nog minder 1254 II, 1, 1,35 | echter ontwikkelen enkele van de tegenwoordige culturele 1255 II, 1, 1,35 | van talrijke richtingen in de ethiek, die een verondersteld 1256 II, 1, 1,35 | verondersteld conflict tussen de vrijheid en de wet in het 1257 II, 1, 1,35 | conflict tussen de vrijheid en de wet in het middelpunt van 1258 II, 1, 1,35 | plaatsen. Van dien aard zijn de doctrines, die aan individuen 1259 II, 1, 1,35 | goed en kwaad te beslissen: de menselijke vrijheid zou1260 II, 1, 1,35 | menselijke vrijheid zoude waarden (kunnen) scheppen” 1261 II, 1, 1,35 | en zou een primaat over de waarheid bezitten; ja, de 1262 II, 1, 1,35 | de waarheid bezitten; ja, de waarheid zou notabene zelf 1263 II, 1, 1,35 | zelf als een schepping van de vrijheid worden aangezien. 1264 II, 1, 1,36 | 36. De moderne aanspraak op autonomie 1265 II, 1, 1,36 | haar invloed ook binnen de katholieke moraaltheologie 1266 II, 1, 1,36 | al zou deze zeker nooit de menselijke vrijheid tegenover 1267 II, 1, 1,36 | menselijke vrijheid tegenover de goddelijke wet plaatsen, 1268 II, 1, 1,36 | religieuze grondslag van de zedelijke normen betwijfelen, 1269 II, 1, 1,36 | een grondig overdenken van de rol van het verstand en 1270 II, 1, 1,36 | tegenover zichzelf, tegenover de anderen en tegenover de 1271 II, 1, 1,36 | de anderen en tegenover de wereld der dingen. ~Erkend 1272 II, 1, 1,36 | overigens goeddeels tot de beste tradities van het 1273 II, 1, 1,36 | Vaticanum II60 wilde men de dialoog met de moderne cultuur 1274 II, 1, 1,36 | wilde men de dialoog met de moderne cultuur bevorderen 1275 II, 1, 1,36 | mededeelbare - karakter van de zedelijke normen die tot 1276 II, 1, 1,36 | normen die tot het gebied van de natuurlijke moraalwet horen, 1277 II, 1, 1,36(60) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1278 II, 1, 1,36(60) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1279 II, 1, 1,36 | bevestigen, die voortkomen uit de natuurlijke zedenwet en 1280 II, 1, 1,36 | slechts als verplichting aan de wil opleggen krachtens hun 1281 II, 1, 1,36 | verstand afhankelijk is van de goddelijke wijsheid en dat - 1282 II, 1, 1,36 | goddelijke wijsheid en dat - in de tegenwoordige toestand van 1283 II, 1, 1,36 | tegenwoordige toestand van de gevallen natuur - de goddelijke 1284 II, 1, 1,36 | van de gevallen natuur - de goddelijke openbaring noodzakelijk 1285 II, 1, 1,36 | noodzakelijk en feitelijk is voor de kennis ook van natuurlijke 1286 II, 1, 1,36 | zedelijke waarheden62 in de vergetelheid raakten, zijn 1287 II, 1, 1,36 | zijn enkelen gekomen tot de theorie van een volledige 1288 II, 1, 1,36 | verstand op het gebied van de zedelijke normen, die zich 1289 II, 1, 1,36 | normen, die zich richten op de juiste ordening van het 1290 II, 1, 1,36 | moraal ophouden, ze waren de uitdrukking van een wet 1291 II, 1, 1,36 | uitdrukking van een wet die de mens autonoom aan zichzelf 1292 II, 1, 1,36 | totale machtiging van God aan de mensen zou uitoefenen. Deze 1293 II, 1, 1,36 | toe geleid, dat men tegen de Heilige Schrift en de vaststaande 1294 II, 1, 1,36 | tegen de Heilige Schrift en de vaststaande leer van de 1295 II, 1, 1,36 | de vaststaande leer van de Kerk in loochent, dat de 1296 II, 1, 1,36 | de Kerk in loochent, dat de natuurlijke zedenwet God 1297 II, 1, 1,36 | haar Auteur heeft en dat de mens door zijn verstand 1298 II, 1, 1,36 | mens door zijn verstand aan de eeuwige wet deelheeft, die 1299 II, 1, 1,37 | onderscheid, in tegenspraak63 met de katholieke leer, ingebracht 1300 II, 1, 1,37 | houdingen jegens God en de naaste, betekenis zouden 1301 II, 1, 1,37 | blijvende morele inhoud in de goddelijke openbaring te 1302 II, 1, 1,37 | objectieve”, dat wil zeggen aan de concrete historische situatie 1303 II, 1, 1,37 | te vullen, zou dan alleen de opgave zijn van het vrije 1304 II, 1, 1,37 | specifieke competentie van de Kerk en haar leergezag ten 1305 II, 1, 1,37 | geloochend: Zij zouden niet tot de eigenlijke inhoud van deopenbaring 1306 II, 1, 1,37 | Een zodanige uitleg van de autonomie van het menselijk 1307 II, 1, 1,37 | die onverenigbaar zijn met de katholieke leer. ~In deze 1308 II, 1, 1,37 | deze samenhang moeten zeker de grondbegrippen van de menselijke 1309 II, 1, 1,37 | zeker de grondbegrippen van de menselijke vrijheid en van 1310 II, 1, 1,37 | menselijke vrijheid en van de moraalwet, alsook hun diepe, 1311 II, 1, 1,37 | het woord van God en van de levende traditie van de 1312 II, 1, 1,37 | de levende traditie van de Kerk verhelderd worden. 1313 II, 1, 1,37 | het mogelijk zijn, om aan de rechtmatige aanspraken van 1314 II, 1, 1,37 | rechtmatige aanspraken van de menselijke rede recht te 1315 II, 1, 1,37 | recht te doen, doordat men de geldige elementen van enkele 1316 II, 1, 1,37 | van enkele stromingen in de huidige moraaltheologie 1317 II, 1, 1,37 | zonder het morele erfgoed van de Kerk door stellingen te 1318 II, 1, 1,37(63) | Sess. VI, decreet over de rechtvaardiging Cum hoc 1319 II, 1, 2 | God wilde de mensaan de macht van de 1320 II, 1, 2 | God wilde de mensaan de macht van de eigen beslissing 1321 II, 1, 2 | de mensaan de macht van de eigen beslissing overlaten” ( 1322 II, 1, 2,38 | 38. Met de woorden uit het boek Jezus 1323 II, 1, 2,38 | verheldert Vaticanum II deware vrijheiddie een “ 1324 II, 1, 2,38 | van het beeld van Godin de mens is: “God wilde namelijk 1325 II, 1, 2,38 | is: “God wilde namelijk de mensaan de macht van de 1326 II, 1, 2,38 | wilde namelijk de mensaan de macht van de eigen beslissing 1327 II, 1, 2,38 | de mensaan de macht van de eigen beslissing overlaten”, 1328 II, 1, 2,38 | Deze woorden wijzen op de wonderbare diepte van de 1329 II, 1, 2,38 | de wonderbare diepte van de deelname aan de goddelijke 1330 II, 1, 2,38 | diepte van de deelname aan de goddelijke heerschappij, 1331 II, 1, 2,38 | goddelijke heerschappij, waartoe de mens geroepen is: ze geven 1332 II, 1, 2,38 | geroepen is: ze geven aan, dat de heerschappij van de mens 1333 II, 1, 2,38 | dat de heerschappij van de mens in zekere zin aan de 1334 II, 1, 2,38 | de mens in zekere zin aan de mens zelf raakt. Dat is 1335 II, 1, 2,38 | theologische denken over de als een soort van koningschap 1336 II, 1, 2,38 | gehaald wordt. Zo schrijft bv. de H. Gregorius van Nyssa: “ 1337 II, 1, 2,38 | H. Gregorius van Nyssa: “De geest openbaart zijn koningschap 1338 II, 1, 2,38 | dan een koning?.. Zo werd de menselijke natuur, die geschapen 1339 II, 1, 2,38 | geschapen is om heerseres over de andere schepsels te zijn, 1340 II, 1, 2,38 | schepsels te zijn, door de gelijkenis met de Heer van 1341 II, 1, 2,38 | door de gelijkenis met de Heer van het heelal voor 1342 II, 1, 2,38 | bestemd, dat deelheeft aan de waardigheid en aan de naam 1343 II, 1, 2,38 | aan de waardigheid en aan de naam van het Oerbeeld. 65 ~ 1344 II, 1, 2,38(64) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1345 II, 1, 2,38(64) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1346 II, 1, 2,38 | Reeds het regeren van de wereld betekent voor de 1347 II, 1, 2,38 | de wereld betekent voor de mens een grote en verantwoordelijke 1348 II, 1, 2,38 | vrijheid in gehoorzaamheid aan de Schepper: “Bevolkt de aarde 1349 II, 1, 2,38 | aan de Schepper: “Bevolkt de aarde en onderwerpt haar 1350 II, 1, 2,38 | Vanuit dit gezichtspunt heeft de individuele mens zoals ook 1351 II, 1, 2,38 | individuele mens zoals ook de menselijke gemeenschap recht 1352 II, 1, 2,38 | passende autonomie, waaraan de concilie-constitutie Gaudium 1353 II, 1, 2,38 | aandacht besteedt. Dit is de autonomie van de aardse 1354 II, 1, 2,38 | Dit is de autonomie van de aardse werkelijkheden, hetgeen 1355 II, 1, 2,38 | hetgeen betekent, datde geschapen dingen en ook 1356 II, 1, 2,38 | geschapen dingen en ook de samenlevingen hun eigen 1357 II, 1, 2,38 | wetten en waarden hebben, die de mens stap voor stap moet 1358 II, 1, 2,38(65) | Gregorius van Nyssa, De hominis opificio, c. 4: 1359 II, 1, 2,38(66) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1360 II, 1, 2,38(66) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1361 II, 1, 2,39 | 39. Maar niet alleen de wereld, doch ook de mens 1362 II, 1, 2,39 | alleen de wereld, doch ook de mens zelf werd aan zijn 1363 II, 1, 2,39 | toevertrouwd. God heeft hemde macht over de eigen beslissing” 1364 II, 1, 2,39 | heeft hem “de macht over de eigen beslissing” gelaten ( 1365 II, 1, 2,39 | volmaaktheid opbouwen. Want zoals de mens, wanneer hij de wereld 1366 II, 1, 2,39 | zoals de mens, wanneer hij de wereld regeert, haar vormt 1367 II, 1, 2,39 | ontwikkelt en verstevigt de mens in zichzelf de gelijkenis 1368 II, 1, 2,39 | verstevigt de mens in zichzelf de gelijkenis met God, wanneer 1369 II, 1, 2,39 | namelijk dat meent, datde geschapen dingen niet van 1370 II, 1, 2,39 | van God afhangen en dat de mens ze zonder verwijzing 1371 II, 1, 2,39 | ze zonder verwijzing naar de Schepper zou kunnen gebruiken”. 67 1372 II, 1, 2,39 | kunnen gebruiken”. 67 Wat de mens betreft, leidt een 1373 II, 1, 2,39 | het schepsel zinkt zonder de Schepper in het niets.. 1374 II, 1, 2,40 | 40. De leer van het Concilie onderstreept 1375 II, 1, 2,40 | Concilie onderstreept enerzijds de actieve rol van het menselijk 1376 II, 1, 2,40 | het menselijk verstand bij de ontdekking en toepassing 1377 II, 1, 2,40 | ontdekking en toepassing van de zedenwet: Het zedelijk leven 1378 II, 1, 2,40 | creativiteit en inventiviteit, die de persoon eigen zijn, en die 1379 II, 1, 2,40 | waarheid en zijn gezag uit de eeuwige wet, die niets anders 1380 II, 1, 2,40 | wet, die niets anders dan de goddelijke Wijsheid is. 69 1381 II, 1, 2,40 | juiste autonomie70 van de mens als persoon en subject 1382 II, 1, 2,40 | handelingen ten grondslag. De zedenwet komt van God en 1383 II, 1, 2,40 | natuurlijke verstand, dat uit de goddelijke Wijsheid voortkomt, 1384 II, 1, 2,40 | voortkomt, is zij tegelijk de wet die de mens eigen is. 1385 II, 1, 2,40 | zij tegelijk de wet die de mens eigen is. De natuurwet 1386 II, 1, 2,40 | wet die de mens eigen is. De natuurwet is namelijk, zoals 1387 II, 1, 2,40 | deze wet heeft God ons bij de schepping geschonken”. 71 1388 II, 1, 2,40(70) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1389 II, 1, 2,40(70) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1390 II, 1, 2,40 | schepping geschonken”. 71 De juiste autonomie van het 1391 II, 1, 2,40 | praktische verstand betekent, dat de mens een hem eigen, van 1392 II, 1, 2,40 | mens een hem eigen, van de Schepper ontvangen wet als 1393 II, 1, 2,40 | bezit in zich draagt. Maar de autonomie van het verstand 1394 II, 1, 2,40 | van het verstand kan niet de schepping van de waarden 1395 II, 1, 2,40 | kan niet de schepping van de waarden en van de zedelijke 1396 II, 1, 2,40 | schepping van de waarden en van de zedelijke normen door het 1397 II, 1, 2,40 | autonomie inhouden dat men de deelname van het praktische 1398 II, 1, 2,40 | praktische verstand aan de wijsheid van de goddelijke 1399 II, 1, 2,40 | verstand aan de wijsheid van de goddelijke Schepper en Wetgever 1400 II, 1, 2,40 | vrijheid die al naar gelang van de historische omstandigheden 1401 II, 1, 2,40 | historische omstandigheden of van de verscheidenheid van culturen, 1402 II, 1, 2,40 | in tegenstelling zijn met de leer van de Kerk over de 1403 II, 1, 2,40 | tegenstelling zijn met de leer van de Kerk over de waarheid van 1404 II, 1, 2,40 | de leer van de Kerk over de waarheid van de mens. 73 1405 II, 1, 2,40 | Kerk over de waarheid van de mens. 73 Ze zou de dood 1406 II, 1, 2,40(72) | een groep bisschoppen uit de Verenigde Staten van Amerika 1407 II, 1, 2,40 | waarheid van de mens. 73 Ze zou de dood betekenen van de ware 1408 II, 1, 2,40 | zou de dood betekenen van de ware vrijheid: “Maar van 1409 II, 1, 2,40 | ware vrijheid: “Maar van de boom van de kennis van goed 1410 II, 1, 2,40 | vrijheid: “Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad 1411 II, 1, 2,40(73) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1412 II, 1, 2,40(73) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1413 II, 1, 2,41 | zedelijke autonomie van de mens betekent zeker niet 1414 II, 1, 2,41 | afwijzing, maar aanvaarding van de zedenwet, het gebod van 1415 II, 1, 2,41 | het gebod van God: “God de Heer gebood de mens..” ( 1416 II, 1, 2,41 | God: “God de Heer gebood de mens..” (Gen. 2, 16). De 1417 II, 1, 2,41 | de mens..” (Gen. 2, 16). De vrijheid van de mens en 1418 II, 1, 2,41 | 2, 16). De vrijheid van de mens en de wet van God ontmoeten 1419 II, 1, 2,41 | vrijheid van de mens en de wet van God ontmoeten elkaar 1420 II, 1, 2,41 | ontmoeten elkaar en hebben de opdracht, om elkaar in de 1421 II, 1, 2,41 | de opdracht, om elkaar in de zin van de vrije gehoorzaamheid 1422 II, 1, 2,41 | om elkaar in de zin van de vrije gehoorzaamheid van 1423 II, 1, 2,41 | vrije gehoorzaamheid van de mens aan God en van de onverdiende 1424 II, 1, 2,41 | van de mens aan God en van de onverdiende welwillendheid 1425 II, 1, 2,41 | welwillendheid van God jegens de mens, wederzijds te doordringen. 1426 II, 1, 2,41 | wederzijds te doordringen. De gehoorzaamheid aan God is 1427 II, 1, 2,41 | absolute almacht buiten de mens, die in tegenspraak 1428 II, 1, 2,41 | tegenspraak zou zijn met de handhaving van zijn vrijheid. 1429 II, 1, 2,41 | vrijheid. Als heteronomie van de moraal werkelijk ontkenning 1430 II, 1, 2,41 | werkelijk ontkenning van de zelfbestemming van de mens 1431 II, 1, 2,41 | van de zelfbestemming van de mens of oplegging van normen 1432 II, 1, 2,41 | ze in tegenstelling met de openbaring van het Verbond 1433 II, 1, 2,41 | openbaring van het Verbond en de verlossende Menswording 1434 II, 1, 2,41 | vervreemding zijn, tegengesteld aan de goddelijke wijsheid en aan 1435 II, 1, 2,41 | goddelijke wijsheid en aan de waardigheid van de menselijke 1436 II, 1, 2,41 | en aan de waardigheid van de menselijke persoon. ~Sommigen 1437 II, 1, 2,41 | gedeelde theonomie, omdat de vrije gehoorzaamheid van 1438 II, 1, 2,41 | vrije gehoorzaamheid van de mens aan de wet van God 1439 II, 1, 2,41 | gehoorzaamheid van de mens aan de wet van God inderdaad de 1440 II, 1, 2,41 | de wet van God inderdaad de deelneming van het menselijke 1441 II, 1, 2,41 | menselijke verstand en van de menselijke wil aan de wijsheid 1442 II, 1, 2,41 | van de menselijke wil aan de wijsheid en de voorzienigheid 1443 II, 1, 2,41 | menselijke wil aan de wijsheid en de voorzienigheid van God insluit. 1444 II, 1, 2,41 | God insluit. Wanneer God de mens verbiedt omvan de 1445 II, 1, 2,41 | de mens verbiedt omvan de boom van kennis van goed 1446 II, 1, 2,41 | zegt Hij daarmee, dat de mens dezekennisniet 1447 II, 1, 2,41 | natuurlijke verstand en van de goddelijke openbaring, die 1448 II, 1, 2,41 | goddelijke openbaring, die hem de eisen en oproepen van de 1449 II, 1, 2,41 | de eisen en oproepen van de eeuwige wijsheid bekendmaken, 1450 II, 1, 2,41 | bekendmaken, daaraan deel heeft. De wet moet als uitdrukking 1451 II, 1, 2,41 | moet als uitdrukking van de goddelijke wijsheid begrepen 1452 II, 1, 2,41 | begrepen worden: terwijl de vrijheid zich daaraan onderwerpt, 1453 II, 1, 2,41 | onderwerpt zij zich aan de waarheid van de schepping. 1454 II, 1, 2,41 | zich aan de waarheid van de schepping. Daarom moeten 1455 II, 1, 2,41 | schepping. Daarom moeten wij in de vrijheid van de menselijke 1456 II, 1, 2,41 | moeten wij in de vrijheid van de menselijke persoon het beeld 1457 II, 1, 2,41 | menselijke persoon het beeld en de nabijheid van God erkennen, 1458 II, 1, 2,41 | 6); tegelijk moeten we de majesteit van de God van 1459 II, 1, 2,41 | moeten we de majesteit van de God van het Al belijden 1460 II, 1, 2,41 | God van het Al belijden en de heiligheid van de wet van 1461 II, 1, 2,41 | belijden en de heiligheid van de wet van de oneindig transcendente 1462 II, 1, 2,41 | heiligheid van de wet van de oneindig transcendente God 1463 II, 1, 3 | Gelukkig de man die vreugde vindt in 1464 II, 1, 3 | man die vreugde vindt in de wet des Heren (vgl. Ps. 1465 II, 1, 3,42 | 42. De naar de wil van God gevormde 1466 II, 1, 3,42 | 42. De naar de wil van God gevormde vrijheid 1467 II, 1, 3,42 | God gevormde vrijheid van de mens wordt door diens gehoorzaamheid 1468 II, 1, 3,42 | diens gehoorzaamheid aan de wet van God niet alleen 1469 II, 1, 3,42 | door deze gehoorzaamheid in de waarheid en beantwoordt 1470 II, 1, 3,42 | waarheid en beantwoordt aan de waardigheid van de mens, 1471 II, 1, 3,42 | beantwoordt aan de waardigheid van de mens, zoals het Concilie 1472 II, 1, 3,42 | Concilie openlijk schrijft: “De waardigheid van de mens 1473 II, 1, 3,42 | schrijft: “De waardigheid van de mens vereist dus, dat hij 1474 II, 1, 3,42 | dergelijke waardigheid verkrijgt de mens, wanneer hij zich vrijmaakt 1475 II, 1, 3,42 | uit elke gevangenschap van de passies, zijn einddoel nastreeft 1476 II, 1, 3,42 | goede en zich verzekert van de juiste hulpmiddelen, daadwerkelijk 1477 II, 1, 3,42 | diealleen goed is”, moet de mens in vrije beslissing 1478 II, 1, 3,42 | mijden. Maar daartoe moet de mens het goede van het kwade 1479 II, 1, 3,42 | verstand, weerschijn van de schittering van Gods aangezicht 1480 II, 1, 3,42 | schittering van Gods aangezicht in de mens. In deze zin schrijft 1481 II, 1, 3,42 | mens. In deze zin schrijft de H. Thomas in een commentaar 1482 II, 1, 3,42 | commentaar op een vers van de vierde psalm: “Nadat de 1483 II, 1, 3,42 | de vierde psalm: “Nadat de psalmist gezegd heeft: “ 1484 II, 1, 3,42 | alsof mensen hem naar de werken van de gerechtigheid 1485 II, 1, 3,42 | mensen hem naar de werken van de gerechtigheid gevraagd hadden, 1486 II, 1, 3,42 | onderscheiden - wat tot de natuurwet behoort - niets 1487 II, 1, 3,42(75) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 1488 II, 1, 3,42(75) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 1489 II, 1, 3,42 | genoemd, niet met het oog op de natuur van wezens zonder 1490 II, 1, 3,42 | dat haar uitvaardigt, tot de menselijke natuur behoort. 77 ~ 1491 II, 1, 3,42(77) | Vgl. Catechismus van de Katholieke Kerk, n. 1955. ~ 1492 II, 1, 3,43 | II herinnert eraan, datde hoogste norm van het menselijk 1493 II, 1, 3,43 | van het menselijk leven de goddelijke, eeuwige, objectieve 1494 II, 1, 3,43 | zijn wijsheid en liefde, de hele wereld en de gang van 1495 II, 1, 3,43 | liefde, de hele wereld en de gang van de menselijke samenleving 1496 II, 1, 3,43 | hele wereld en de gang van de menselijke samenleving ordent, 1497 II, 1, 3,43 | leidt en beheert. God maakt de mens deelachtig aan zijn 1498 II, 1, 3,43 | deelachtig aan zijn wet, zodat de mens onder de zachte leiding 1499 II, 1, 3,43 | wet, zodat de mens onder de zachte leiding van de goddelijke 1500 II, 1, 3,43 | onder de zachte leiding van de goddelijke voorzienigheid


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4141

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License