Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dankzij 8
dat 417
david 1
de 4141
debatten 2
decaloog 8
decem 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
4141 de
2377 van
1780 het
1531 en
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4141

     Chapter, Thema, Paragraph, Number
2501 II, 4, 1,72 | zedelijk goed, wanneer de uit de vrijheid voortkomende keuzen 2502 II, 4, 1,72 | keuzen met het ware goed van de mensen overeenkomen en zo 2503 II, 4, 1,72 | mensen overeenkomen en zo de uitdrukking zijn van de 2504 II, 4, 1,72 | de uitdrukking zijn van de bewuste afstemming van de 2505 II, 4, 1,72 | de bewuste afstemming van de persoon op haar laatste 2506 II, 4, 1,72 | het hoogste Goed, waarin de mens zijn volle en volmaakte 2507 II, 4, 1,72 | en volmaakte geluk vindt. De inleidende vraag in het 2508 II, 4, 1,72 | vraag in het gesprek van de jongeman met Jezus: “Wat 2509 II, 4, 1,72 | verduidelijkt rechtstreeks de wezenlijke samenhang tussen 2510 II, 4, 1,72 | wezenlijke samenhang tussen de morele waarde van een handeling 2511 II, 4, 1,72 | en het laatste doel van de mens. Jezus bevestigt in 2512 II, 4, 1,72 | bevestigt in zijn antwoord de overtuiging van zijn gesprekspartner: 2513 II, 4, 1,72 | geboden is, diealleen de Goedeis, is de noodzakelijke 2514 II, 4, 1,72 | alleen de Goedeis, is de noodzakelijke voorwaarde 2515 II, 4, 1,72 | noodzakelijke voorwaarde voor, en de weg naar de zaligheid: “ 2516 II, 4, 1,72 | voorwaarde voor, en de weg naar de zaligheid: “Wanneer je het 2517 II, 4, 1,72 | bereiken, onderhoud dan de geboden” (Mt. 19, 17). Het 2518 II, 4, 1,72 | Jezus en het refereren aan de geboden maken ook duidelijk, 2519 II, 4, 1,72 | maken ook duidelijk, dat de weg naar het doel uitgestippeld 2520 II, 4, 1,72 | wordt door het opvolgen van de goddelijke geboden, die 2521 II, 4, 1,72 | kan weg ten leven zijn. ~De door het verstand geleide 2522 II, 4, 1,72 | verstand geleide afstemming van de menselijke handelingen op 2523 II, 4, 1,72 | streven naar dit goede vormen de zedelijkheid. Het menselijk 2524 II, 4, 1,72 | bereiken, of simpelweg omdat de bedoeling van de handelende 2525 II, 4, 1,72 | simpelweg omdat de bedoeling van de handelende goed is. 122 2526 II, 4, 1,72 | zedelijk goed, wanneer het de bewuste afstemming van de 2527 II, 4, 1,72 | de bewuste afstemming van de menselijke persoon op het 2528 II, 4, 1,72 | persoon op het laatste doel en de overeenstemming van de concrete 2529 II, 4, 1,72 | en de overeenstemming van de concrete handeling met het 2530 II, 4, 1,72 | Wanneer het object van de concrete handeling niet 2531 II, 4, 1,72 | niet met het ware goede van de persoon in overeenstemming 2532 II, 4, 1,72 | overeenstemming is, maakt de keuze van deze handeling 2533 II, 4, 1,73 | 73. Dankzij de openbaring van God en van 2534 II, 4, 1,73 | God en van het geloof weet de christen van hetnieuwe”, 2535 II, 4, 1,73 | van hetnieuwe”, waardoor de zedelijkheid van zijn daden 2536 II, 4, 1,73 | uitdrukking te geven aan de bestaande of niet bestaande 2537 II, 4, 1,73 | Christus en zijn Geest is de christen eennieuwe schepping”, 2538 II, 4, 1,73 | afwijken van het beeld van de Zoon, die de Eerstgeborene 2539 II, 4, 1,73 | het beeld van de Zoon, die de Eerstgeborene onder vele 2540 II, 4, 1,73 | tegenover het geschenk van de Geest en opent zich, of 2541 II, 4, 1,73 | voor het eeuwig leven, de gemeenschap van aanschouwing, 2542 II, 4, 1,73 | liefde en zaligheid met God de Vader, Zoon en heilige Geest. 123 2543 II, 4, 1,73 | naar zijn beeld - schrijft de H. Cyrillus van Alexandrië -, 2544 II, 4, 1,73 | van Alexandrië -, dat door de heiliging en de gerechtigheid 2545 II, 4, 1,73 | dat door de heiliging en de gerechtigheid en het goede 2546 II, 4, 1,73 | goede en deugdzame leven de trekken van zijn goddelijke 2547 II, 4, 1,73 | tot schittering komen.. De schoonheid van dit beeld 2548 II, 4, 1,73 | zijn, wanneer wij ons in de werken goede mensen betuigen”. 124 ~ 2549 II, 4, 1,73(123) | Vaticaans concilie verklaart in de pastorale constitutie over 2550 II, 4, 1,73(123) | pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 2551 II, 4, 1,73(123) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd: “Dit 2552 II, 4, 1,73(123) | Dit geldt niet alleen voor de christengelovigen, maar 2553 II, 4, 1,73(123) | goedwillende mensen, in wier hart de genade op een onzichtbare 2554 II, 4, 1,73(123) | wij eraan vasthouden, dat de Heilige Geest aan allen 2555 II, 4, 1,73(123) | Heilige Geest aan allen de mogelijkheid schenkt om, 2556 II, 4, 1,73 | karakter, omdat het uit de vrije en bewuste afstemming 2557 II, 4, 1,73 | laatste doel (telos) van de mens, bestaat. Dat bevestigt 2558 II, 4, 1,73 | bestaat. Dat bevestigt weer de vraag van de jongeman aan 2559 II, 4, 1,73 | bevestigt weer de vraag van de jongeman aan Jezus: “Wat 2560 II, 4, 1,73 | dimensie, die alleen van de bedoeling zou afhangen. 2561 II, 4, 1,73 | handelwijzen uit zichzelf de eigenschap toekomt, op dit 2562 II, 4, 1,73 | met het authentieke door de geboden beschermde zedelijke 2563 II, 4, 1,73 | beschermde zedelijke goed van de mensen. Juist dat snijdt 2564 II, 4, 1,73 | aan in het antwoord aan de rijke jongeling: “Wanneer 2565 II, 4, 1,73 | bereiken, onderhoud dan de geboden! (Mt. 19, 17). ~ 2566 II, 4, 1,73 | afstemming, krachtens welke de mens voor zijn handelingen “ 2567 II, 4, 1,73 | aan het oordeel van God, de rechtvaardige en goede Rechter, 2568 II, 4, 1,73 | het kwade straft, zoals de apostel Paulus uiteenzet: “ 2569 II, 4, 1,74 | 74. Maar waar hangt de morele waardering van het 2570 II, 4, 1,74 | van het vrije handelen van de mens vanaf? Waarvan krijgt 2571 II, 4, 1,74 | krijgt deze afstemming van de menselijke handelingen op 2572 II, 4, 1,74 | op God een waarborg? Van de intentie van het handelend 2573 II, 4, 1,74 | het handelend subject, van de omstandigheden - en in het 2574 II, 4, 1,74 | en in het bijzonder van de gevolgen - van zijn handelen, 2575 II, 4, 1,74 | zo genoemde, probleem van de “bronnen van de moraliteit”. 2576 II, 4, 1,74 | probleem van de “bronnen van de moraliteit”. En juist met 2577 II, 4, 1,74 | probleem hebben zich in de laatste decennia nieuwe - 2578 II, 4, 1,74 | zorgvuldige verheldering van de kant van het leergezag van 2579 II, 4, 1,74 | kant van het leergezag van de Kerk vereisen. ~Enkele2580 II, 4, 1,74 | richten hun aandacht op de overeenstemming van de menselijke 2581 II, 4, 1,74 | op de overeenstemming van de menselijke handelingen met 2582 II, 4, 1,74 | menselijke handelingen met de door de handelende nagestreefde 2583 II, 4, 1,74 | handelingen met de door de handelende nagestreefde 2584 II, 4, 1,74 | nagestreefde doelen en met de waarden die hij voorheeft 2585 II, 4, 1,74 | voorheeft te realiseren. De criteria voor de morele 2586 II, 4, 1,74 | realiseren. De criteria voor de morele beoordeling van een 2587 II, 4, 1,74 | handeling worden gehaald uit de afweging van de niet-zedelijke 2588 II, 4, 1,74 | gehaald uit de afweging van de niet-zedelijke en voor-morele 2589 II, 4, 1,74 | die men wil bereiken en de daarmee overeenstemmende 2590 II, 4, 1,74 | gedrag zijn, dat in staat is de bonazeer grooten de 2591 II, 4, 1,74 | de bonazeer grooten de malazeer klein te maken”. ~ 2592 II, 4, 1,74 | te maken”. ~Velen onder de katholieke moraaltheologen 2593 II, 4, 1,74 | en pragmatisme, waarbij de moraliteit van de menselijke 2594 II, 4, 1,74 | waarbij de moraliteit van de menselijke handelingen beoordeeld 2595 II, 4, 1,74 | het laatste ware doel van de mens. Terecht zijn zij zich 2596 II, 4, 1,74 | zijn zij zich bewust van de noodzakelijkheid, om voor 2597 II, 4, 1,74 | argumenten te vinden, om de eisen van het zedelijk leven 2598 II, 4, 1,74 | noodzakelijk, aangezien de in de natuurwet vastgelegde 2599 II, 4, 1,74 | noodzakelijk, aangezien de in de natuurwet vastgelegde zedelijke 2600 II, 4, 1,74 | zoeken strookt overigens met de eisen van dialoog en samenwerking 2601 II, 4, 1,74 | dialoog en samenwerking met de niet-katholieken en de niet-gelovigen, 2602 II, 4, 1,74 | met de niet-katholieken en de niet-gelovigen, speciaal 2603 II, 4, 1,75 | aandacht aan het feit, dat de wil in de concrete keuzen, 2604 II, 4, 1,75 | het feit, dat de wil in de concrete keuzen, die hij 2605 II, 4, 1,75 | op het laatste doel van de mens. Anderen daarentegen 2606 II, 4, 1,75 | inspireren door een opvatting van de vrijheid, die van de feitelijke 2607 II, 4, 1,75 | van de vrijheid, die van de feitelijke voorwaarden voor 2608 II, 4, 1,75 | objectieve betrekking tot de waarheid van het goede en 2609 II, 4, 1,75 | van haar bestemming door de keuze van concrete gedragswijzen, 2610 II, 4, 1,75 | Volgens deze theorieën zou de vrije wil dus noch zedelijk 2611 II, 4, 1,75 | teleologisme”, als methode van de ontdekking van de morele 2612 II, 4, 1,75 | methode van de ontdekking van de morele norm, kan dus - volgens 2613 II, 4, 1,75 | norm, kan dus - volgens de aan verschillende denkstromingen 2614 II, 4, 1,75 | eerste tracht criteria voor de juistheid van een bepaald 2615 II, 4, 1,75 | en alleen voortkomen uit de berekenbare gevolgen van 2616 II, 4, 1,75 | tweede - onder afweging van de waarden en de beoogde bona - 2617 II, 4, 1,75 | afweging van de waarden en de beoogde bona - oriënteert 2618 II, 4, 1,75 | oriënteert zich eerder op de erkende evenredigheid tussen 2619 II, 4, 1,75 | erkende evenredigheid tussen de goede en slechte effecten, 2620 II, 4, 1,75 | werkelijk mogelijk zijn. ~De teleologische ethische doctrines ( 2621 II, 4, 1,75 | consequentialisme) erkennen wel dat de zedelijke waarden door verstand 2622 II, 4, 1,75 | voor het verkrijgen van de nagestreefde waarden verantwoordelijk 2623 II, 4, 1,75 | maar dit in dubbel opzicht: De door een menselijke handeling 2624 II, 4, 1,75 | schadelijkheden, die zowel voor de handelende als ook voor 2625 II, 4, 1,75 | effecten verbonden, zou men de zedelijkheid van de handeling 2626 II, 4, 1,75 | men de zedelijkheid van de handeling gedifferentieerd 2627 II, 4, 1,75 | goedzijnop grond van de op zedelijke bona gerichte 2628 II, 4, 1,75 | daarom al mogelijk zou zijn, de wil van de persoon die ze 2629 II, 4, 1,75 | mogelijk zou zijn, de wil van de persoon die ze kiest, als 2630 II, 4, 1,75 | toelaatbaar beoordeeld worden, als de bedoeling van het subject, 2631 II, 4, 1,75 | verantwoordelijkeafweging van de bij de concrete handeling 2632 II, 4, 1,75 | verantwoordelijkeafweging van de bij de concrete handeling op het 2633 II, 4, 1,75 | staande bona, zich richt op de zedelijke waarden die in 2634 II, 4, 1,75 | zedelijke waarden die in de gegeven situatie voor beslissend 2635 II, 4, 1,75 | beslissend worden gehouden. ~De beoordeling van de gevolgen 2636 II, 4, 1,75 | gehouden. ~De beoordeling van de gevolgen van de handeling 2637 II, 4, 1,75 | beoordeling van de gevolgen van de handeling op grond van de 2638 II, 4, 1,75 | de handeling op grond van de evenredigheid van de daad 2639 II, 4, 1,75 | van de evenredigheid van de daad met zijn effecten en 2640 II, 4, 1,75 | daad met zijn effecten en de onderlinge effecten zou 2641 II, 4, 1,75 | effecten zou enkel en alleen de voor-morele orde betreffen. 2642 II, 4, 1,75 | voor-morele orde betreffen. Over de zedelijke soortbepaaldheid 2643 II, 4, 1,75 | zedelijke soortbepaaldheid van de handelingen, dat wil zeggen 2644 II, 4, 1,75 | of slechtheid, zou alleen de trouw van de persoon jegens 2645 II, 4, 1,75 | zou alleen de trouw van de persoon jegens de hoogste 2646 II, 4, 1,75 | trouw van de persoon jegens de hoogste waarden van liefde 2647 II, 4, 1,75 | Volgens deze visie zou dan de bewuste instemming met bepaalde 2648 II, 4, 1,75 | bepaalde gedragswijzen, die in de traditionele moraal als 2649 II, 4, 2 | Het object van de vrije menselijke handeling~ 2650 II, 4, 2,76 | van hun verwantschap met de natuurwetenschappelijke 2651 II, 4, 2,76 | streeft er terecht naar, de technische en economische 2652 II, 4, 2,76 | te ordenen op grond van de berekening van de hulpbronnen 2653 II, 4, 2,76 | grond van de berekening van de hulpbronnen en de winsten, 2654 II, 4, 2,76 | berekening van de hulpbronnen en de winsten, de werkwijzen en 2655 II, 4, 2,76 | hulpbronnen en de winsten, de werkwijzen en hun effecten. 2656 II, 4, 2,76 | Ze willen bevrijden van de dwang van een voluntaristische 2657 II, 4, 2,76 | zijn echter niet trouw aan de leer van de Kerk, wanneer 2658 II, 4, 2,76 | niet trouw aan de leer van de Kerk, wanneer ze menen dat 2659 II, 4, 2,76 | wanneer ze menen dat ze de vrije en weloverwogen keuze 2660 II, 4, 2,76 | gedragswijzen, die ingaan tegen de geboden van de goddelijke 2661 II, 4, 2,76 | ingaan tegen de geboden van de goddelijke en van de natuurwet, 2662 II, 4, 2,76 | van de goddelijke en van de natuurwet, als zedelijk 2663 II, 4, 2,76 | kunnen zich niet beroepen op de katholieke morele traditie: 2664 II, 4, 2,76 | enkele concrete situaties de betere mogelijkheden voor 2665 II, 4, 2,76 | gevallen betreft, waarin de wet onbepaald was en dus 2666 II, 4, 2,76 | onbepaald was en dus ook de absolute geldigheid van 2667 II, 4, 2,76 | absolute geldigheid van de morele negatieve geboden, 2668 II, 4, 2,76 | verplichten, niet in twijfel trok. De gelovigen moeten de specifieke, 2669 II, 4, 2,76 | trok. De gelovigen moeten de specifieke, door de Kerk 2670 II, 4, 2,76 | moeten de specifieke, door de Kerk in de Naam van God, 2671 II, 4, 2,76 | specifieke, door de Kerk in de Naam van God, de Schepper 2672 II, 4, 2,76 | Kerk in de Naam van God, de Schepper en Heer, voorgelegde 2673 II, 4, 2,76 | respecteren. 125 Wanneer de apostel Paulus de vervulling 2674 II, 4, 2,76 | Wanneer de apostel Paulus de vervulling van de wet samenvat 2675 II, 4, 2,76 | Paulus de vervulling van de wet samenvat in het gebod 2676 II, 4, 2,76 | samenvat in het gebod om de naaste te beminnen als zichzelf ( 2677 II, 4, 2,76 | zwakt hij daarmee niet de geboden af, maar hij bevestigt 2678 II, 4, 2,76 | gewicht duidelijk maakt. De liefde tot God en de naastenliefde 2679 II, 4, 2,76 | maakt. De liefde tot God en de naastenliefde zijn niet 2680 II, 4, 2,76 | van het onderhouden van de geboden van het Verbond, 2681 II, 4, 2,76 | van Jezus Christus en in de gave van de Geest vernieuwd 2682 II, 4, 2,76 | Christus en in de gave van de Geest vernieuwd werd. Het 2683 II, 4, 2,76 | vernieuwd werd. Het strekt de christenen tot eer, God 2684 II, 4, 2,76 | meer te gehoorzamen dan de mensen (vgl. Hand. 4, 19; 2685 II, 4, 2,76 | op zich te nemen, zoals de heilige mannen en vrouwen 2686 II, 4, 2,76 | die tegen het geloof of de deugd inging. ~ 2687 II, 4, 2,76(125) | Sess. VI, decreet over de rechtvaardiging Cum hoc 2688 II, 4, 2,76(125) | 8 september 1713) tegen de dwalingen van Pascasio Quesnel, 2689 II, 4, 2,77 | redelijke criteria voor de juiste zedelijke beslissing 2690 II, 4, 2,77 | beslissing te verschaffen, houden de genoemde theorieën rekening 2691 II, 4, 2,77 | genoemde theorieën rekening met de bedoeling en de gevolgen 2692 II, 4, 2,77 | rekening met de bedoeling en de gevolgen van het menselijk 2693 II, 4, 2,77 | handelen. Zeker moeten zowel de bedoeling - zoals Jezus 2694 II, 4, 2,77 | duidelijke tegenstelling met de schriftgeleerden en farizeeën, 2695 II, 4, 2,77 | 21; Mt. 15, 19) -, alsook de als gevolg van een bijzondere 2696 II, 4, 2,77 | verantwoordelijkheid. Maar de overweging van deze gevolgen - 2697 II, 4, 2,77 | gevolgen - evenmin als van de bedoelingen - volstaat niet 2698 II, 4, 2,77 | bedoelingen - volstaat niet voor de waardering van de morele 2699 II, 4, 2,77 | niet voor de waardering van de morele kwaliteit van een 2700 II, 4, 2,77 | van een concrete keuze. De afweging van bona en mala 2701 II, 4, 2,77 | van bona en mala die als de gevolgen van een handeling 2702 II, 4, 2,77 | om te kunnen bepalen of de keuze van dit gedragnaar 2703 II, 4, 2,77 | geoorloofd of ongeoorloofd is. De voorzienbare gevolgen horen 2704 II, 4, 2,77 | tot die omstandigheden van de daad, die weliswaar de zwaarte 2705 II, 4, 2,77 | van de daad, die weliswaar de zwaarte van een slechte 2706 II, 4, 2,77 | resp. slechte effecten van de eigen handelingen te beoordelen: 2707 II, 4, 2,77 | waardering afhangen, waarvan de criteria in duisternis verkeren? 2708 II, 4, 2,78 | 78. De moraliteit van de menselijke 2709 II, 4, 2,78 | 78. De moraliteit van de menselijke handeling is 2710 II, 4, 2,78 | handeling is van het door de vrije wil redelijk gekozen 2711 II, 4, 2,78 | object afhankelijk, zoals ook de scherpzinnige, nog altijd 2712 II, 4, 2,78 | deugdelijke analyse van de H. Thomas aantoont. 126 2713 II, 4, 2,78 | daarom in het perspectief van de handelende persoon verplaatsen. 2714 II, 4, 2,78 | verplaatsen. Het object van de wilsdaad is immers een vrij 2715 II, 4, 2,78 | gedrag. Voorzover het met de orde van het verstand overeenstemt, 2716 II, 4, 2,78 | overeenstemt, is het oorzaak van de goedheid van de wil, maakt 2717 II, 4, 2,78 | oorzaak van de goedheid van de wil, maakt het ons zedelijk 2718 II, 4, 2,78 | doel in het volmaakte goed, de oorspronkelijke liefde, 2719 II, 4, 2,78 | naar het feit dat ze in de uitwendige wereld een bepaalde 2720 II, 4, 2,78 | van een vrije keuze, die de wilsakt van de handelende 2721 II, 4, 2,78 | keuze, die de wilsakt van de handelende persoon stempelt. 2722 II, 4, 2,78 | deze zin zijn er, zoals de Catechismus van de katholieke 2723 II, 4, 2,78 | zoals de Catechismus van de katholieke Kerk leert, “ 2724 II, 4, 2,78 | concrete gedragswijzen, waarvan de keuze altijd verkeerd is, 2725 II, 4, 2,78 | verkeerd is, omdat hun keuze de ongeordendheid van de wil 2726 II, 4, 2,78 | keuze de ongeordendheid van de wil insluit, dat wil zeggen 2727 II, 4, 2,78 | gebeurt niet zelden - schrijft de H. Thomas van Aquino - dat 2728 II, 4, 2,78 | Thomas van Aquino - dat de mens met goede bedoeling, 2729 II, 4, 2,78 | wijze handelt, omdat hem de goede wil ontbreekt. Bijvoorbeeld: 2730 II, 4, 2,78 | geven: Ofschoon in dit geval de bedoeling juist is, ontbreekt 2731 II, 4, 2,78 | juist is, ontbreekt hier de juistheid van een gepaste 2732 II, 4, 2,78 | gepaste wil. Kort en goed, de goede bedoeling is zeker 2733 II, 4, 2,78 | Sommigen leggen ons in de mond: Laat ons het slechte 2734 II, 4, 2,78(127) | Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1761. ~ 2735 II, 4, 2,78 | veroordeeld” (Rom. 3, 8)”. 128 ~De reden waarom de goede bedoeling 2736 II, 4, 2,78 | De reden waarom de goede bedoeling niet volstaat, 2737 II, 4, 2,78 | niet volstaat, maar ook de juiste keuze van de werken 2738 II, 4, 2,78 | ook de juiste keuze van de werken nodig is, ligt in 2739 II, 4, 2,78 | is, ligt in het feit dat de menselijke handeling afhangt 2740 II, 4, 2,78 | van haar object resp. van de vraag of dit object op God, 2741 II, 4, 2,78 | God, Hem dus, diealleende Goedeis, afgestemd kan 2742 II, 4, 2,78 | kan worden of niet en zo de volmaaktheid van de menselijke 2743 II, 4, 2,78 | en zo de volmaaktheid van de menselijke persoon bewerkt. 2744 II, 4, 2,78 | overeenkomt met het goed van de persoon, met respect voor 2745 II, 4, 2,78 | persoon, met respect voor de bona die voor haar zedelijk 2746 II, 4, 2,78 | zedelijk van belang zijn. De christelijke ethiek, die 2747 II, 4, 2,78 | wijst het dus niet af om de innerlijkteleologievan 2748 II, 4, 2,78 | nemen, voorzover gericht op de bevordering van het ware 2749 II, 4, 2,78 | bevordering van het ware goede van de persoon; zij houdt er echter 2750 II, 4, 2,78 | nagestreefd wordt, wanneer de wezenlijke aspecten van 2751 II, 4, 2,78 | wezenlijke aspecten van de menselijke natuur gerespecteerd 2752 II, 4, 2,78 | natuur gerespecteerd worden. De krachtens haar object goede 2753 II, 4, 2,78 | menselijke handeling bezit ook de eigenschap om op het laatste 2754 II, 4, 2,78 | beslissende volkomenheid, wanneer de wil haar door de liefde 2755 II, 4, 2,78 | wanneer de wil haar door de liefde daadwerkelijk op 2756 II, 4, 2,78 | afstemt. In deze zin leert de patroon van de moraaltheologen 2757 II, 4, 2,78 | zin leert de patroon van de moraaltheologen en biechtvaders: “ 2758 II, 4, 2,78(128) | in decem legis praecepta. De dilectione Dei: Opuscla 2759 II, 4, 3,79 | 79. Daarom moet men de opvatting, die typisch is 2760 II, 4, 3,79 | dat het onmogelijk is om de bewuste keuze van enkele 2761 II, 4, 3,79 | slecht te beoordelen zonder de bedoeling, waarmee deze 2762 II, 4, 3,79 | oordeel is het object van de menselijke handeling dat 2763 II, 4, 3,79 | verstand in het zijn van de mens zelf, begrepen in zijn 2764 II, 4, 3,79 | Precies die zaken vormen de inhoud van de natuurwet 2765 II, 4, 3,79 | zaken vormen de inhoud van de natuurwet en daarmee het 2766 II, 4, 3,79 | geordende geheel vanbona voor de menselijke persoondie 2767 II, 4, 3,79 | stellen van hetgoede van de persoon”, het goede, dat 2768 II, 4, 3,79 | voltooiïng is. dat zijn de door de geboden (van de 2769 II, 4, 3,79 | voltooiïng is. dat zijn de door de geboden (van de Decaloog) 2770 II, 4, 3,79 | de door de geboden (van de Decaloog) beschermde bona, 2771 II, 4, 3,79 | beschermde bona, die volgens de H. Thomas de hele natuurwet 2772 II, 4, 3,79 | die volgens de H. Thomas de hele natuurwet bevat. 130 ~ 2773 II, 4, 3,80 | verstand, dat er objecten van de menselijke handelingen zijn, 2774 II, 4, 3,80 | tegenspraak met het goede van de naar zijn beeld geschapen 2775 II, 4, 3,80 | geschapen persoon zijn. Dit zijn de handelingen, die in de morele 2776 II, 4, 3,80 | zijn de handelingen, die in de morele overlevering van 2777 II, 4, 3,80 | morele overlevering van de Kerkin zich slecht” (intrinsece 2778 II, 4, 3,80 | object, onafhankelijk van de verdere bedoelingen van 2779 II, 4, 3,80 | verdere bedoelingen van de handelende en van de omstandigheden. 2780 II, 4, 3,80 | van de handelende en van de omstandigheden. Daarom leert 2781 II, 4, 3,80 | omstandigheden. Daarom leert de Kerk - zonder ook maar het 2782 II, 4, 3,80 | zonder ook maar het minst de invloed te ontkennen die 2783 II, 4, 3,80 | invloed te ontkennen die de omstandigheden en vooral 2784 II, 4, 3,80 | omstandigheden en vooral de bedoelingen op de moraliteit 2785 II, 4, 3,80 | vooral de bedoelingen op de moraliteit hebben - dat “ 2786 II, 4, 3,80 | zichzelf, onafhankelijk van de omstandigheden, vanwege 2787 II, 4, 3,80 | geeft, in samenhang met de eerbied, die de menselijke 2788 II, 4, 3,80 | samenhang met de eerbied, die de menselijke persoon verdient, 2789 II, 4, 3,80 | bij zulke handelingen aan de hand van voorbeelden: “Al 2790 II, 4, 3,80 | vrijwillige zelfmoord; al wat de integriteit van de menselijke 2791 II, 4, 3,80 | al wat de integriteit van de menselijke persoon aantast, 2792 II, 4, 3,80 | geestelijke foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn macht 2793 II, 4, 3,80 | wat een belediging is voor de menselijke waardigheid, 2794 II, 4, 3,80 | arbeidsvoorwaarden waarbij de arbeiders als louter winst-werktuigen 2795 II, 4, 3,80 | zijn een aantasting van de menselijke beschaving en 2796 II, 4, 3,80 | volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper”. 132 ~ 2797 II, 4, 3,80 | tegenspraak met de eer van de Schepper”. 132 ~Over de 2798 II, 4, 3,80(131) | Paulus VI, Toespraak tot de leden van de Congregatie 2799 II, 4, 3,80(131) | Toespraak tot de leden van de Congregatie van de Heiligste 2800 II, 4, 3,80(131) | leden van de Congregatie van de Heiligste Verlosser (September 2801 II, 4, 3,80(131) | 962: “Men moet vermijden de gelovigen te verleiden anders 2802 II, 4, 3,80(131) | na het concilie vandaag de dag sommige gedragingen 2803 II, 4, 3,80(131) | gedragingen zijn toegestaan, die de Kerk vroeger als in zich 2804 II, 4, 3,80(131) | gemakkelijk het gehele erfgoed van de leer van de Kerk in twijfel 2805 II, 4, 3,80(131) | erfgoed van de leer van de Kerk in twijfel zou kunnen 2806 II, 4, 3,80 | de Schepper”. 132 ~Over de in zichzelf slechte handelingen 2807 II, 4, 3,80 | praktijken, door middel waarvan de huwelijksdaad opzettelijk 2808 II, 4, 3,80 | wezen een overtreding van de morele orde betekent en 2809 II, 4, 3,80 | individu, van het gezin of van de maatschappij te verdedigen 2810 II, 4, 3,80(132) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 2811 II, 4, 3,80(132) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 2812 II, 4, 3,81 | 81. Wanneer de Kerk het bestaan vanin 2813 II, 4, 3,81 | handelingen leert, dan vat zij de leer van de Heilige Schrift 2814 II, 4, 3,81 | dan vat zij de leer van de Heilige Schrift op. De apostel 2815 II, 4, 3,81 | van de Heilige Schrift op. De apostel stelt categorisch 2816 II, 4, 3,81 | Kor. 6, 9-10). ~Wanneer de daden in zichzelf slecht 2817 II, 4, 3,81 | God en op het goede van de menselijke persoon: “Wie 2818 II, 4, 3,81 | Wie zou met het oog op de handelingen dievan zichzelf” 2819 II, 4, 3,81 | peccata sunt) - schrijft de H. Augustinus -, zoals diefstal, 2820 II, 4, 3,81 | zijn? “.134 ~Daarom kunnen de omstandigheden of de bedoelingen 2821 II, 4, 3,81 | kunnen de omstandigheden of de bedoelingen nooit een reeds 2822 II, 4, 3,81(134) | 7, a. 2; Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1753- 2823 II, 4, 3,82 | 82. Voor het overige is de bedoeling dan goed, wanneer 2824 II, 4, 3,82 | ze op het ware goed van de persoon, met het oog op 2825 II, 4, 3,82 | laatste doel, gericht is. De handelingen echter die op 2826 II, 4, 3,82 | zijn af te stemmen en diede menselijke persoon onwaardig” 2827 II, 4, 3,82 | betekent het in acht nemen van de normen, die zulke handelingen 2828 II, 4, 3,82 | alleen geen beperking voor de goede bedoeling, het is 2829 II, 4, 3,82 | bedoeling, het is juist de fundamentele uitdrukking 2830 II, 4, 3,82 | van een goede bedoeling. ~De leer van het object als 2831 II, 4, 3,82 | het object als bron van de zedelijkheid is authentieke 2832 II, 4, 3,82 | authentieke uitdrukkingsvorm van de bijbelse moraal van het 2833 II, 4, 3,82 | moraal van het Verbond en van de geboden, de liefde en de 2834 II, 4, 3,82 | Verbond en van de geboden, de liefde en de overige deugden. 2835 II, 4, 3,82 | de geboden, de liefde en de overige deugden. De zedelijke 2836 II, 4, 3,82 | liefde en de overige deugden. De zedelijke kwaliteit van 2837 II, 4, 3,82 | menselijk handelen hangt van de trouw aan deze geboden af, 2838 II, 4, 3,82 | als dwaas worden afgewezen de mening, dat het onmogelijk 2839 II, 4, 3,82 | het onmogelijk zou zijn om de bewuste keuze van enkele 2840 II, 4, 3,82 | te kwalificeren, zonder de bedoeling op grond waarvan 2841 II, 4, 3,82 | of zonder het geheel van de voorzienbare gevolgen van 2842 II, 4, 3,82 | verstandelijke bepaling van de moraliteit van het menselijk 2843 II, 4, 3,82 | verplicht: en dat tot schade van de broederlijkheid onder de 2844 II, 4, 3,82 | de broederlijkheid onder de mensen en de waarheid over 2845 II, 4, 3,82 | broederlijkheid onder de mensen en de waarheid over het goede 2846 II, 4, 3,82 | evenzeer tot nadeel van de kerkelijke gemeenschap. ~ 2847 II, 4, 3,82(135) | Vat. II, Verklaring over de godsdienstvrijheid Dinitatis 2848 II, 4, 3,83 | 83. In het probleem van de zedelijkheid van het menselijk 2849 II, 4, 3,83 | handelen en speciaal in de vraag naar het bestaan van 2850 II, 4, 3,83 | men ziet, in zekere zin de vraag naar de mens zelf, 2851 II, 4, 3,83 | zekere zin de vraag naar de mens zelf, naar zijn waarheid 2852 II, 4, 3,83 | zelf, naar zijn waarheid en de daaruit voortvloeiende consequenties. 2853 II, 4, 3,83 | voortvloeiende consequenties. Wanneer de Kerk erkent en leert dat 2854 II, 4, 3,83 | zijn, blijft zij trouw aan de volle waarheid over de mens 2855 II, 4, 3,83 | aan de volle waarheid over de mens en respecteert hem 2856 II, 4, 3,83 | gevolg daarvan moet zij de boven uiteengezette theorieën, 2857 II, 4, 3,83 | echter niet toe beperken, de gelovigen over de dwalingen 2858 II, 4, 3,83 | beperken, de gelovigen over de dwalingen en gevaren van 2859 II, 4, 3,83 | onderrichten. We moeten vooral de fascinerende schittering 2860 II, 4, 3,83 | Christus zelf is. In Hem, die de Waarheid is (vgl. Joh. 14, 2861 II, 4, 3,83 | is (vgl. Joh. 14, 6), kan de mens middels zijn goede 2862 II, 4, 3,83 | tot gehoorzaamheid jegens de goddelijke wet, die in het 2863 II, 4, 3,83 | wet, die in het gebod van de liefde tot God en de naaste 2864 II, 4, 3,83 | van de liefde tot God en de naaste samengevat is, volledig 2865 II, 4, 3,83 | dat alles geschiedt door de gave van de heilige Geest, 2866 II, 4, 3,83 | geschiedt door de gave van de heilige Geest, de Geest 2867 II, 4, 3,83 | gave van de heilige Geest, de Geest van de waarheid, de 2868 II, 4, 3,83 | heilige Geest, de Geest van de waarheid, de vrijheid en 2869 II, 4, 3,83 | de Geest van de waarheid, de vrijheid en de liefde: in 2870 II, 4, 3,83 | waarheid, de vrijheid en de liefde: in Hem is het ons 2871 II, 4, 3,83 | is het ons gegeven, ons de wet eigen te maken en haar 2872 II, 4, 3,83 | haar als een ~impuls voor de ware persoonlijke vrijheid 2873 II, 4, 3,83 | begrijpen en te beleven. “De volmaakte wet is de wet 2874 II, 4, 3,83 | beleven. “De volmaakte wet is de wet van de vrijheid” (Jac. 2875 II, 4, 3,83 | volmaakte wet is de wet van de vrijheid” (Jac. 1, 25). ~ 2876 III | goede voor het leven van de Kerk en van de wereld~ 2877 III | leven van de Kerk en van de wereld~ 2878 III, 0, 4 | heeft ons vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven” (Gal. 2879 III, 0, 4,84 | 84. De fundamentele vraag, die 2880 III, 0, 4,84 | fundamentele vraag, die de bovengenoemde moraaltheorieën 2881 III, 0, 4,84 | manier stellen, is die naar de relatie tussen de vrijheid 2882 III, 0, 4,84 | die naar de relatie tussen de vrijheid van de mens en 2883 III, 0, 4,84 | relatie tussen de vrijheid van de mens en de wet van God, 2884 III, 0, 4,84 | vrijheid van de mens en de wet van God, uiteindelijk 2885 III, 0, 4,84 | wet van God, uiteindelijk de vraag naar de relatie tussen 2886 III, 0, 4,84 | uiteindelijk de vraag naar de relatie tussen vrijheid 2887 III, 0, 4,84 | het christelijke geloof en de leer van de Kerk leidt “ 2888 III, 0, 4,84 | christelijke geloof en de leer van de Kerk leidtslechts de vrijheid, 2889 III, 0, 4,84 | van de Kerk leidtslechts de vrijheid, die zich aan de 2890 III, 0, 4,84 | de vrijheid, die zich aan de waarheid onderwerpt, de 2891 III, 0, 4,84 | de waarheid onderwerpt, de menselijke persoon naar 2892 III, 0, 4,84 | welzijn. Het welzijn van de persoon bestaat erin, zich 2893 III, 0, 4,84 | persoon bestaat erin, zich in de waarheid te bevinden en 2894 III, 0, 4,84 | waarheid te bevinden en de waarheid te doen”. 136 ~ 2895 III, 0, 4,84 | waarheid te doen”. 136 ~De vergelijking van de positie 2896 III, 0, 4,84 | De vergelijking van de positie van de Kerk met 2897 III, 0, 4,84 | vergelijking van de positie van de Kerk met de huidige maatschappelijke 2898 III, 0, 4,84 | positie van de Kerk met de huidige maatschappelijke 2899 III, 0, 4,84 | situatie toont onmiddellijk de dringende noodzaak, dat 2900 III, 0, 4,84 | fundamentele vraag, door de Kerk zelf een intensieve 2901 III, 0, 4,84 | wezenlijke samenhang van de waarheid, het goede en de 2902 III, 0, 4,84 | de waarheid, het goede en de vrijheid is in de moderne 2903 III, 0, 4,84 | goede en de vrijheid is in de moderne cultuur praktisch 2904 III, 0, 4,84 | is tegenwoordig een van de bijzondere eisen die aan 2905 III, 0, 4,84 | bijzondere eisen die aan de zending van de Kerk gesteld 2906 III, 0, 4,84 | eisen die aan de zending van de Kerk gesteld worden ter 2907 III, 0, 4,84 | gesteld worden ter redding van de wereld, de mens te leiden 2908 III, 0, 4,84 | ter redding van de wereld, de mens te leiden naar het 2909 III, 0, 4,84 | ontdekken van deze samenhang. De vraag van Pilatus: “Wat 2910 III, 0, 4,84 | tegenwoordig zichtbaar aan de troosteloze radeloosheid 2911 III, 0, 4,84 | verschrikkelijke afglijden van de menselijke persoon in situaties 2912 III, 0, 4,84 | het erop dat men niet meer de onveranderlijke absoluutheid 2913 III, 0, 4,84 | Voor iedereen duidelijk is de verachting van het ontvangen 2914 III, 0, 4,84 | geboren menselijke leven; de voortdurende schending van 2915 III, 0, 4,84 | voortdurende schending van de grondrechten van de persoon; 2916 III, 0, 4,84 | van de grondrechten van de persoon; de onrechtvaardige 2917 III, 0, 4,84 | grondrechten van de persoon; de onrechtvaardige vernietiging 2918 III, 0, 4,84 | onrechtvaardige vernietiging van de voor het ware menselijke 2919 III, 0, 4,84 | bedenkelijker zaken gebeurd: de mens is er niet meer van 2920 III, 0, 4,84 | van overtuigd, alleen in de waarheid het heil te kunnen 2921 III, 0, 4,84 | het heil te kunnen vinden. De reddende, heilbrengende 2922 III, 0, 4,84 | heilbrengende kracht van de waarheid wordt aangevochten, 2923 III, 0, 4,84 | aangevochten, en alleen de - echter van elke objectiviteit 2924 III, 0, 4,84 | beroofde - vrijheid wordt de taak toegedacht, autonoom 2925 III, 0, 4,84 | gebied tot wantrouwen in de wijsheid van God, die de 2926 III, 0, 4,84 | de wijsheid van God, die de mens door middel van de 2927 III, 0, 4,84 | de mens door middel van de zedenwet leidt. Tegenover 2928 III, 0, 4,84 | zedenwet leidt. Tegenover de geboden van de zedenwet 2929 III, 0, 4,84 | Tegenover de geboden van de zedenwet stelt men de zogenaamde 2930 III, 0, 4,84 | van de zedenwet stelt men de zogenaamde concrete situatie, 2931 III, 0, 4,84 | meer er aan vast houdt dat de wet van God altijd het enige 2932 III, 0, 4,84 | het enige ware goede voor de mens is”. 137 ~ 2933 III, 0, 4,84(136) | Toespraak tot de deelnemers van het Internationale 2934 III, 0, 4,85 | 85. De opgave van de Kerk om deze 2935 III, 0, 4,85 | 85. De opgave van de Kerk om deze ethische theorieën 2936 III, 0, 4,85 | onderscheiden, beperkt zich niet tot de ontmaskering en afwijzing, 2937 III, 0, 4,85 | gelovigen bij te staan bij de vorming van een zedelijk 2938 III, 0, 4,85 | beslissingen te nemen, zoals de apostel Paulus vermanend 2939 III, 0, 4,85 | geheim” - vindt dit werk van de Kerk niet zo zeer in de 2940 III, 0, 4,85 | de Kerk niet zo zeer in de uitspraken van de leer en 2941 III, 0, 4,85 | zeer in de uitspraken van de leer en de pastorale oproepen 2942 III, 0, 4,85 | uitspraken van de leer en de pastorale oproepen tot waakzaamheid 2943 III, 0, 4,85 | veel meer daarin, dat ze de blik onafgewend op de Heer 2944 III, 0, 4,85 | ze de blik onafgewend op de Heer Jezus richt. Zo ziet 2945 III, 0, 4,85 | Heer Jezus richt. Zo ziet de Kerk dag in dag uit met 2946 III, 0, 4,85 | definitieve antwoord op de zedelijke probleemstellingen 2947 III, 0, 4,85 | probleemstellingen ligt. ~Vooral in de gekruisigde Jezus vindt 2948 III, 0, 4,85 | vindt ze het antwoord op de vraag die tegenwoordig zoveel 2949 III, 0, 4,85 | zoveel mensen kwelt: hoe kan de gehoorzaamheid aan de algemene 2950 III, 0, 4,85 | kan de gehoorzaamheid aan de algemene en onveranderlijke 2951 III, 0, 4,85 | onveranderlijke zedelijke normen de uniciteit en onherhaalbaarheid 2952 III, 0, 4,85 | en onherhaalbaarheid van de persoon respecteren en niet 2953 III, 0, 4,85 | vrijheid en waarde worden ? De Kerk maakt zich die opvatting 2954 III, 0, 4,85 | over het geweten eigen, die de apostel Paulus van de aan 2955 III, 0, 4,85 | die de apostel Paulus van de aan hem gegeven zending 2956 III, 0, 4,85 | wijsheid (1 Kor. 1, 17. 23-24). De gekruisigde Christusopenbaart 2957 III, 0, 4,85 | gekruisigde Christusopenbaart de authentieke betekenis van 2958 III, 0, 4,85 | authentieke betekenis van de vrijheid, Hij leeft deze 2959 III, 0, 4,85 | vrijheid, Hij leeft deze in de volheid van zijn totale 2960 III, 0, 4,85 | totale zelfgave en roept de leerlingen op aan deze vrijheid 2961 III, 0, 4,86 | Verstandige overweging en de alledaagse ervaring tonen 2962 III, 0, 4,86 | alledaagse ervaring tonen de zwakte waardoor de vrijheid 2963 III, 0, 4,86 | tonen de zwakte waardoor de vrijheid van de mens getekend 2964 III, 0, 4,86 | waardoor de vrijheid van de mens getekend is. Ze is 2965 III, 0, 4,86 | mogelijkheid is. Het is de vrijheid van een schepsel, 2966 III, 0, 4,86 | evenbeeld van God, waardoor de waardigheid van de menselijke 2967 III, 0, 4,86 | waardoor de waardigheid van de menselijke persoon gefundeerd 2968 III, 0, 4,86 | wordt: in haar weerklinkt de oorspronkelijke roeping, 2969 III, 0, 4,86 | oorspronkelijke roeping, waarmee de Schepper de mens tot het 2970 III, 0, 4,86 | roeping, waarmee de Schepper de mens tot het ware goede 2971 III, 0, 4,86 | buiten zichzelf treedt, om de andere te leren kennen en 2972 III, 0, 4,86 | en van hem te houden. 138 De vrijheid heeft dus haar 2973 III, 0, 4,86 | heeft dus haar wortels in de waarheid over de mens en 2974 III, 0, 4,86 | wortels in de waarheid over de mens en haar uiteindelijke 2975 III, 0, 4,86 | haar uiteindelijke doel in de gemeenschap. ~Verstand en 2976 III, 0, 4,86 | spreken niet alleen over de zwakte van de menselijke 2977 III, 0, 4,86 | alleen over de zwakte van de menselijke vrijheid, maar 2978 III, 0, 4,86 | maar ook over haar drama. De mens ontdekt, dat zijn vrijheid 2979 III, 0, 4,86 | dat hij inderdaad er vaak de voorkeur aan geeft, eindige, 2980 III, 0, 4,86 | kiezen. Ja meer nog, in de vergissingen en negatieve 2981 III, 0, 4,86 | negatieve beslissingen bespeurt de mens het begin van een radicaal 2982 III, 0, 4,86 | radicaal verzet, dat hem de waarheid en het goede laat 2983 III, 0, 4,86 | zult worden” (Gen. 3, 5). De vrijheid moet dus bevrijd 2984 III, 0, 4,86 | heeft ons vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven”. (Gal. 2985 III, 0, 4,86(138) | Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze 2986 III, 0, 4,86(138) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium 2987 III, 0, 4,87 | en openlijk erkennen van de waarheid de voorwaarde voor 2988 III, 0, 4,87 | erkennen van de waarheid de voorwaarde voor een authentieke 2989 III, 0, 4,87 | vrijheid is: “Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid 2990 III, 0, 4,87 | ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken” ( 2991 III, 0, 4,87 | maken” (Joh. 8, 32). 139 De waarheid maakt vrij ten 2992 III, 0, 4,87 | maakt vrij ten opzichte van de macht en verleent de kracht 2993 III, 0, 4,87 | van de macht en verleent de kracht tot het martelaarschap. 2994 III, 0, 4,87 | geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis 2995 III, 0, 4,87 | getuigenis af te leggen van de waarheid” (Joh. 18, 37). 2996 III, 0, 4,87 | Joh. 18, 37). Zo moeten de ware aanbidders van God 2997 III, 0, 4,87 | aanbidding worden ze vrij. De samenhang met de waarheid 2998 III, 0, 4,87 | ze vrij. De samenhang met de waarheid en de aanbidding 2999 III, 0, 4,87 | samenhang met de waarheid en de aanbidding van God worden 3000 III, 0, 4,87 | worden in Jezus Christus als de diepste wortel van de vrijheid


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4141

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License