1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2377
Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | apostolische zegen! ~De schittering van de waarheid straalt door
2 Greet | straalt door in de werken van de Schepper en op bijzondere
3 Greet | het beeld en de gelijkenis van God geschapen is (vgl. Gen.
4 Greet | verstand en vormt de vrijheid van de mens, die op deze wijze
5 Inl, 0, 1,1 | door de Heer” en “kinderen van het Licht” (Eph. 5, 8) en
6 Inl, 0, 1,1 | gemakkelijk. Als gevolg van de geheimzinnige oerzonde,
7 Inl, 0, 1,1 | oerzonde, begaan op aanstichten van Satan, die “een leugenaar
8 Inl, 0, 1,1 | een leugenaar en de vader van de leugen is” (Joh. 8, 44),
9 Inl, 0, 1,1 | zijn blik af te wenden van de levende en ware God en
10 Inl, 0, 1,1 | terwijl hij “de waarheid van God met de leugen” verwisselt (
11 Inl, 0, 1,1 | waarheid. ~Maar geen duisternis van dwaling en zonde is in staat
12 Inl, 0, 1,1 | zonde is in staat het licht van de Schepper - God in de
13 Inl, 0, 1,1 | uit te doven. In de diepte van zijn hart bestaat altijd
14 Inl, 0, 1,1 | verlangen om in het volle bezit van haar kennis te komen. Daarvan
15 Inl, 0, 1,1 | temeer het zoeken naar de zin van het leven. De ontwikkeling
16 Inl, 0, 1,1 | het leven. De ontwikkeling van wetenschap en techniek is
17 Inl, 0, 1,1 | weliswaar een groots getuigenis van het vermogen van het verstand
18 Inl, 0, 1,1 | getuigenis van het vermogen van het verstand en de volharding
19 Inl, 0, 1,1 | verstand en de volharding van de mens, maar geeft de mensheid
20 Inl, 0, 1,1 | mensheid geen vrijstelling van de laatste religieuze vragen,
21 Inl, 0, 1,2 | ik doen? Hoe is het goede van het kwade te onderscheiden?
22 Inl, 0, 1,2 | mogelijk dankzij de schittering van de waarheid, die in het
23 Inl, 0, 1,2 | waarheid, die in het binnenste van de menselijke geest oplicht: “
24 Inl, 0, 1,2 | stralen over het aanschijn van Jezus Christus, “evenbeeld
25 Inl, 0, 1,2 | Jezus Christus, “evenbeeld van de onzichtbare God” (Kol.
26 Inl, 0, 1,2 | Kol. 1, 15), “weerschijn van zijn heerlijkheid” (Hebr.
27 Inl, 0, 1,2 | heerlijkheid” (Hebr. 1, 3), “vol van genade en waarheid” (Joh.
28 Inl, 0, 1,2 | antwoord op iedere vraag van de mens, in het bijzonder
29 Inl, 0, 1,2 | wordt alleen in het geheim van het vleesgeworden Woord
30 Inl, 0, 1,2 | vleesgeworden Woord het geheim van de mens waarlijk verklaard”.
31 Inl, 0, 1,2 | mens, was de voorafbeelding van de toekomstige, namelijk
32 Inl, 0, 1,2 | verkondigt juist in de openbaring van het geheim van de Vader
33 Inl, 0, 1,2 | openbaring van het geheim van de Vader en van zijn liefde
34 Inl, 0, 1,2 | het geheim van de Vader en van zijn liefde de mens volledig
35 Inl, 0, 1,2 | Jezus Christus, “het Licht van de volkeren”, doet het aangezicht
36 Inl, 0, 1,2 | volkeren”, doet het aangezicht van zijn Kerk oplichten, die
37 Inl, 0, 1,2(1) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
38 Inl, 0, 1,2 | Kerk, Volk Gods te midden van de naties, 3 terwijl zij
39 Inl, 0, 1,2 | met de nieuwe uitdagingen van de geschiedenis en de inspanningen,
40 Inl, 0, 1,2 | bij het zoeken naar de zin van het leven leveren, allen
41 Inl, 0, 1,2 | dat komt uit de waarheid van Jezus Christus en zijn evangelie.
42 Inl, 0, 1,2 | te kijken naar tekenen van de tijd en ze te duiden
43 Inl, 0, 1,2 | ze te duiden in het licht van het evangelie. Zo kan zij
44 Inl, 0, 1,2 | wijze op de blijvende vragen van de mensen naar de zin van
45 Inl, 0, 1,2 | van de mensen naar de zin van het tegenwoordige en toekomstige
46 Inl, 0, 1,2(4) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
47 Inl, 0, 1,3 | streven zijn de bisschoppen van de Kerk in gemeenschap met
48 Inl, 0, 1,3 | gemeenschap met de opvolger van Petrus de gelovigen nabij,
49 Inl, 0, 1,3 | gelovigen, maar tot alle mensen van goede wil te richten. Vaticanum
50 Inl, 0, 1,3 | getuigenis voor deze houding van de Kerk, die zich, “ervaren
51 Inl, 0, 1,3 | betreffen”, 5 in dienst van iedere mens en van de hele
52 Inl, 0, 1,3 | dienst van iedere mens en van de hele mens stelt. 6 ~De
53 Inl, 0, 1,3(5) | Toespraak tot de vergadering van de Verenigde Naties, (4
54 Inl, 0, 1,3 | kennen en zelfs niet iets van God weten. Ze weet, dat
55 Inl, 0, 1,3 | weet, dat juist op de weg van het zedelijk leven voor
56 Inl, 0, 1,3 | Wie namelijk het evangelie van Christus en zijn Kerk zonder
57 Inl, 0, 1,3 | zoekt, zijn onder aanroeping van het geweten herkende wil
58 Inl, 0, 1,3 | herkende wil onder de invloed van de genade metterdaad tracht
59 Inl, 0, 1,3 | uitdrukkelijke erkenning van God zijn gekomen en zich
60 Inl, 0, 1,3(6) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
61 Inl, 0, 2 | Onderwerp van deze encycliek~
62 Inl, 0, 2,4 | maar vooral in de loop van de beide laatste eeuwen
63 Inl, 0, 2,4 | onderscheiden terreinen van het menselijk leven. In
64 Inl, 0, 2,4 | de Naam en met het gezag van Jezus Christus hebben zij
65 Inl, 0, 2,4 | getroost; met de garantie van de bijstand van de Geest
66 Inl, 0, 2,4 | garantie van de bijstand van de Geest der Waarheid hebben
67 Inl, 0, 2,4 | bijgedragen tot een beter begrip van de zedelijke eisen op het
68 Inl, 0, 2,4 | zedelijke eisen op het gebied van de menselijke seksualiteit,
69 Inl, 0, 2,4 | zowel binnen de overlevering van de Kerk als die van de geschiedenis
70 Inl, 0, 2,4 | overlevering van de Kerk als die van de geschiedenis van de mensheid
71 Inl, 0, 2,4 | die van de geschiedenis van de mensheid een voortdurende
72 Inl, 0, 2,4 | voortdurende verdieping van de zedelijke kennis. 8 ~
73 Inl, 0, 2,4 | zijn, over de zedenleer van de Kerk als geheel na te
74 Inl, 0, 2,4 | enkele fundamentele waarheden van de katholieke leer in herinnering
75 Inl, 0, 2,4 | betrekking tot de zedelijke leer van de Kerk de verspreiding
76 Inl, 0, 2,4 | de Kerk de verspreiding van allerlei twijfels en bezwaren
77 Inl, 0, 2,4 | allerlei twijfels en bezwaren van menselijke en psychologische,
78 Inl, 0, 2,4 | systematisch in twijfel trekken van de zedelijke leertraditie
79 Inl, 0, 2,4 | zedelijke leertraditie op grond van bepaalde antropologische
80 Inl, 0, 2,4 | minder verborgen invloed van denkrichtingen, die tenslotte
81 Inl, 0, 2,4 | tenslotte de menselijke vrijheid van haar worteling in de voor
82 Inl, 0, 2,4 | de blijvende geldigheid van zijn geboden afgewezen;
83 Inl, 0, 2,4 | geboden afgewezen; delen van de kerkelijke verkondiging
84 Inl, 0, 2,4 | kerkelijke verkondiging van de moraal worden voor eenvoudigweg
85 Inl, 0, 2,4 | onaanvaardbaar gehouden; men is van mening, dat het leergezag
86 Inl, 0, 2,4 | zich alleen in kwesties van de moraal mag mengen om
87 Inl, 0, 2,4 | beslissingen en besluiten van zijn leven autonoom inspireren. ~
88 Inl, 0, 2,4 | het traditionele antwoord van de Kerk en enkele, ook op
89 Inl, 0, 2,4 | en voor het geloofsleven van de christenen, ja voor het
90 Inl, 0, 2,4 | samenleven in zijn algemeenheid, van de allergrootste betekenis
91 Inl, 0, 2,4 | gevraagd: Bezitten de geboden van God, die de mens in het
92 Inl, 0, 2,4 | zijn en bestanddeel zijn van het verbond van God met
93 Inl, 0, 2,4 | bestanddeel zijn van het verbond van God met hem, werkelijk het
94 Inl, 0, 2,4 | dagelijkse beslissingen van de individuele mensen en
95 Inl, 0, 2,4 | de individuele mensen en van de hele maatschappij te
96 Inl, 0, 2,4 | de moraal een pluralisme van opvattingen en gedragswijzen
97 Inl, 0, 2,4 | kunnen dulden, afhankelijk van het oordeel van het individuele
98 Inl, 0, 2,4 | afhankelijk van het oordeel van het individuele subjectieve
99 Inl, 0, 2,4 | resp. de verscheidenheid van sociale en culturele randvoorwaarden. ~
100 Inl, 0, 2,4(8) | Radiotoespraak ter gelegenheid van de 50e verjaardag van Rerum
101 Inl, 0, 2,4(8) | gelegenheid van de 50e verjaardag van Rerum novarum (1 juni 1941):
102 Inl, 0, 2,5 | bij de 200e geboortedag van de heilige Alfonsus Maria
103 Inl, 0, 2,5 | de heilige Alfonsus Maria van Liguori gepubliceerde Apostolische
104 Inl, 0, 2,5 | de eigenlijke grondslagen van de moraaltheologie betreffen” 9
105 Inl, 0, 2,5 | die door enkele richtingen van de tegenwoordige moraaltheologie
106 Inl, 0, 2,5 | het doel, enkele aspecten van de leer te preciseren, die
107 Inl, 0, 2,5 | voortkomen voor het morele leven van de gelovigen en voor de
108 Inl, 0, 2,5 | gepast leek, de Catechismus van de katholieke Kerk eraan
109 Inl, 0, 2,5 | systematische presentatie van de christelijke moraalleer
110 Inl, 0, 2,5 | stelt het zedelijk leven van de gelovigen in zijn grondslagen
111 Inl, 0, 2,5 | veelvoudige inhouden als het leven van de “kinderen Gods” voor. “
112 Inl, 0, 2,5 | voor. “Zich in het geloof van hun nieuwe waarde bewust,
113 Inl, 0, 2,5 | beantwoordt aan het evangelie van Christus” (Phil. 1, 27).
114 Inl, 0, 2,5 | staat gesteld door de genade van Christus en de gave van
115 Inl, 0, 2,5 | van Christus en de gave van zijn Geest, die ze door
116 Inl, 0, 2,5(10) | Catechismus van de Katholieke Kerk, nr.
117 Inl, 0, 2,5 | fundamentele vraagstukken van de zedenleer van de Kerk
118 Inl, 0, 2,5 | vraagstukken van de zedenleer van de Kerk bezig te houden,
119 Inl, 0, 2,5 | houden, en dit in de vorm van een noodzakelijke verheldering
120 Inl, 0, 2,5 | noodzakelijke verheldering van problemen, die onder de
121 Inl, 0, 2,5 | is het specifieke thema van deze encycliek, die de bedoeling
122 Inl, 0, 2,5 | behandelde problemen de eisen van een op de Heilige Schrift
123 Inl, 0, 2,5 | en gevolgen aan te tonen van de antwoorden die zich tegen
124 I, 0, 3,6 | 6. Het gesprek van Jezus met de rijke jongeling,
125 I, 0, 3,6 | dat in het 19de hoofdstuk van het evangelie van de heilige
126 I, 0, 3,6 | hoofdstuk van het evangelie van de heilige Mattheus weergegeven
127 I, 0, 3,6(13) | Parati semper tot de jongeren van de wereld bij gelegenheid
128 I, 0, 3,6(13) | de wereld bij gelegenheid van het internationale jaar
129 I, 0, 3,6(13) | het internationale jaar van de jeugd (31 maart 1985),
130 I, 0, 3,7 | tot Christus, de Verlosser van de mens, nadert en hem de
131 I, 0, 3,7 | vraag naar de zingeving van het leven. En inderdaad
132 I, 0, 3,7 | roept, het is de weerklank van een roeping door God, oorsprong
133 I, 0, 3,7 | door God, oorsprong en doel van het leven van de mens. Precies
134 I, 0, 3,7 | oorsprong en doel van het leven van de mens. Precies vanuit
135 I, 0, 3,7 | dat ze de verhevenheid van de roeping, die de gelovigen
136 I, 0, 3,7 | aanbiedt, dat het verlangen van het mensenhart volledig
137 I, 0, 4,8 | 8. Uit de grond van het hart komt de vraag,
138 I, 0, 4,8 | rijke jongeling aan Jezus van Nazareth richt, een vraag,
139 I, 0, 4,8 | vraag, die voor het leven van iedere mens essentieel en
140 I, 0, 4,8 | leven. De gesprekspartner van Jezus vermoedt, dat er een
141 I, 0, 4,8 | de volledige vervulling van de eigen bestemming. Hij
142 I, 0, 4,8 | die zogezegd in de schaduw van de wet des Heren is opgegroeid.
143 I, 0, 4,8 | Waarschijnlijker is, dat de uitstraling van de Persoon van Jezus in
144 I, 0, 4,8 | uitstraling van de Persoon van Jezus in hem nieuwe vragen
145 I, 0, 4,8 | Mc. 1, 15). ~De mens van vandaag moet zich opnieuw
146 I, 0, 4,8 | tot Christus wenden, om van Hem het antwoord te krijgen
147 I, 0, 4,8 | voor de gelovigen het boek van de Schrift en leert door
148 I, 0, 4,8 | door de volle openbaring van de wil van de Vader de waarheid
149 I, 0, 4,8 | volle openbaring van de wil van de Vader de waarheid over
150 I, 0, 4,8 | oorsprong en op het hoogtepunt van het heilsplan, van de Alpha
151 I, 0, 4,8 | hoogtepunt van het heilsplan, van de Alpha en de Omega der
152 I, 0, 4,8 | onthult Christus de toestand van de mens en zijn volle roeping.
153 I, 0, 4,8 | maatstaven en betekenissen van zijn leven - moet zich met
154 I, 0, 4,8 | zich de hele werkelijkheid van de menswording en verlossing “
155 I, 0, 4,8 | binnendringen in het binnenste van de moraal van het evangelie
156 I, 0, 4,8 | binnenste van de moraal van het evangelie en haar diepe
157 I, 0, 4,8 | moeten we zorgvuldig de zin van de door de rijke jongeling
158 I, 0, 4,8 | door de rijke jongeling van het evangelie gestelde vraag
159 I, 0, 4,8 | vraag en meer nog de zin van het antwoord van Jezus onderzoeken,
160 I, 0, 4,8 | de zin van het antwoord van Jezus onderzoeken, waarbij
161 I, 0, 5,9 | Mt. 19, 17). In de tekst van de evangelisten Marcus en
162 I, 0, 5,9 | helderheid krijgt over het motief van zijn vraag. De “goede Meester”
163 I, 0, 5,9 | toewenden naar God, de volheid van het goede. Jezus laat zien,
164 I, 0, 5,9 | laat zien, dat de vraag van de jongeman inderdaad een
165 I, 0, 5,9 | wortels, tot de erkenning van God, de enig Goede, volheid
166 I, 0, 5,9 | de enig Goede, volheid van het leven, einddoel van
167 I, 0, 5,9 | van het leven, einddoel van het menselijk handelen,
168 I, 0, 5,10 | 10. De door de woorden van de Meester onderrichte Kerk
169 I, 0, 5,10 | mens, die naar het beeld van God geschapen, met het Bloed
170 I, 0, 5,10 | geschapen, met het Bloed van Christus verlost en door
171 I, 0, 5,10 | en door de aanwezigheid van de heilige Geest geheiligd
172 I, 0, 5,10 | geheiligd werd tot einddoel van zijn leven heeft: het zijn “
173 I, 0, 5,10 | tot lof der heerlijkheid” van God (vgl. Eph. 1, 12), doordat
174 I, 0, 5,10 | doordat hij bewerkt, dat elk van zijn handelingen Diens heerlijkheid
175 I, 0, 5,10 | ziel: je bent het beeld van God - schrijft de heilige
176 I, 0, 5,10 | mens: je bent de afstraling van God (1 Kor. 11, 7). Hoor,
177 I, 0, 5,10 | wijsheid wordt in het verstand van de mens geprezen. Terwijl
178 I, 0, 5,10 | bekijk, herken ik de geheimen van uw kennis. Ken dus jezelf,
179 I, 0, 5,10 | wordt bekend in het ogenblik van de zelfopenbaring van God.
180 I, 0, 5,10 | ogenblik van de zelfopenbaring van God. De tien geboden zijn
181 I, 0, 5,10 | 2-3). In de “Decaloog” van het verbond met Israël en
182 I, 0, 5,10 | Degene die, ondanks de zonde van de mens verder het “model”
183 I, 0, 5,10 | mens verder het “model” van het zedelijk handelen blijft,
184 I, 0, 5,10 | gebod geeft, een antwoord van de liefde: “Hoor Israël!
185 I, 0, 5,10 | in de onverdiende liefde van God ingebedde zedelijke
186 I, 0, 5,10 | want de liefde stamt zo van God, dat God zelf liefde
187 I, 0, 5,11 | dus naar de “eerste tafel” van de geboden, die oproept,
188 I, 0, 5,11 | te erkennen en op grond van zijn ondoorgrondelijke heerlijkheid
189 I, 0, 5,11 | fundamentele kern, het hartstuk van de wet, waaruit de afzonderlijke
190 I, 0, 5,11 | onderworpen. Door de moraal van de geboden wordt het toebehoren
191 I, 0, 5,11 | geboden wordt het toebehoren van het volk Israël aan de Heer
192 I, 0, 5,11 | is. Dat is het getuigenis van de heilige Schrift, die
193 I, 0, 5,11 | heilige Schrift, die op elke van haar bladzijden doordrongen
194 I, 0, 5,11 | bladzijden doordrongen is van de waarneming van de absolute
195 I, 0, 5,11 | doordrongen is van de waarneming van de absolute heiligheid van
196 I, 0, 5,11 | van de absolute heiligheid van God: “Heilig, heilig, heilig
197 I, 0, 5,11 | de strengste onderhouding van de geboden, om de wet “te
198 I, 0, 5,11 | voortkomen uit een geschenk van God: het is het aanbod van
199 I, 0, 5,11 | van God: het is het aanbod van een deelname aan het goddelijke
200 I, 0, 6,12 | door God ingegeven licht van het verstand, waardoor wij
201 I, 0, 6,12 | toen in de geschiedenis van Israël in het bijzonder
202 I, 0, 6,12 | wil zeggen met de geboden van de Sinaï, waardoor God het
203 I, 0, 6,12 | waardoor God het bestaan van het verbondsvolk heeft bevestigd (
204 I, 0, 6,12 | Ez. 20, 41). Het geschenk van de tien geboden is belofte
205 I, 0, 6,12 | geboden is belofte en teken van het Nieuwe Verbond, wanneer
206 I, 0, 6,12 | en voorgoed in het hart van de mensen gegrift zal worden (
207 I, 0, 6,12 | 31-34) en in plaats komt van de wet van de zonde, die
208 I, 0, 6,12 | in plaats komt van de wet van de zonde, die dit hart had
209 I, 0, 6,12 | nieuwe geest”, de Geest van God, wonen (vgl. Ez. 36,
210 I, 0, 6,12(19) | Thomas van Aquino, In duo praecepta
211 I, 0, 6,12(19) | q. 91, a. 2; Catechismus van de Katholieke Kerk, nr 1955. ~
212 I, 0, 6,12 | leven en het onderhouden van Gods geboden: Gods geboden
213 I, 0, 6,12 | wijzen de mensen de weg van het leven en leiden hen
214 I, 0, 6,12 | hen naar Hem. Uit de mond van Jezus, de nieuwe Mozes,
215 I, 0, 6,12 | aan de mensen de geboden van de Decaloog opnieuw geschonken;
216 I, 0, 6,12 | ons als weg en voorwaarde van het heil voor. Aan het gebod
217 I, 0, 6,12 | Verbond was het voorwerp van de belofte het bezit van
218 I, 0, 6,12 | van de belofte het bezit van een land, waarin het volk
219 I, 0, 6,12 | Nieuwe Verbond is voorwerp van de belofte het “Hemelrijk”,
220 I, 0, 6,12 | zoals Jezus aan het begin van de Bergrede - de rede die
221 I, 0, 6,12 | volledigste presentatie van de Nieuwe Wet bevat (vgl.
222 I, 0, 6,12 | Op dezelfde werkelijkheid van het Hemelrijk heeft de uitdrukking “
223 I, 0, 6,12 | dat deelname aan het leven van God zelf is: het vindt zijn
224 I, 0, 6,12 | licht der waarheid, bron van zin voor het leven, beginnende
225 I, 0, 6,12 | volheid in de navolging van Christus. Jezus zegt namelijk
226 I, 0, 6,12 | leerlingen: “En ieder die omwille van mijn Naam huizen of broeders,
227 I, 0, 6,13 | 13. Het antwoord van Jezus is voor de jonge man
228 I, 0, 6,13 | moeten doen om de erkenning van de heiligheid van God te
229 I, 0, 6,13 | erkenning van de heiligheid van God te verkondigen. Nadat
230 I, 0, 6,13 | verkondigen. Nadat Jezus de blik van de jongeman op God heeft
231 I, 0, 6,13 | herinnert Hij hem aan de geboden van de Decaloog, die betrekking
232 I, 0, 6,13 | 18-19). ~Uit de samenhang van het gesprek, en vooral uit
233 I, 0, 6,13 | vooral uit de vergelijking van de tekst bij Mattheus met
234 I, 0, 6,13 | op de “centrale plaats” van de tien geboden voor alle
235 I, 0, 6,13 | ontsnappen, aan welke geboden van de wet de Heer de jongeman
236 I, 0, 6,13 | zogenaamde “tweede tafel” van de Decaloog horen, waarvan
237 I, 0, 6,13 | het fundament het gebod van de naastenliefde is: “Bemin
238 I, 0, 6,13 | duidelijk de unieke waarde van de menselijke persoon tot
239 I, 0, 6,13 | schepsel is, dat God omwille van zichzelf gewild heeft”. 21
240 I, 0, 6,13 | De verschillende geboden van de Decaloog weerspiegelen
241 I, 0, 6,13 | veelvoudige bona de identiteit van de menselijke persoon als
242 I, 0, 6,13 | naaste en met de wereld van de dingen aanduiden. Zoals
243 I, 0, 6,13 | Zoals wij in de Catechismus van de katholieke Kerk lezen “
244 I, 0, 6,13 | zijn de tien geboden deel van de openbaring van God. Tegelijkertijd
245 I, 0, 6,13 | geboden deel van de openbaring van God. Tegelijkertijd leren
246 I, 0, 6,13 | leren zij ons de ware natuur van de mens. Zij brengen zijn
247 I, 0, 6,13 | eigen zijn aan de natuur van de menselijke persoon”. 22 ~
248 I, 0, 6,13(21) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
249 I, 0, 6,13 | ervoor bestemd het welzijn van de persoon, evenbeeld van
250 I, 0, 6,13 | van de persoon, evenbeeld van God, door de bescherming
251 I, 0, 6,13 | God, door de bescherming van zijn bona te garanderen. “
252 I, 0, 6,13 | menselijk leven, de gemeenschap van personen in het huwelijk,
253 I, 0, 6,13 | bestaat in het vrij zijn van schuldige daden: dat zouden
254 I, 0, 6,13 | niets met deze wandaden van doen te hebben (en geen
255 I, 0, 6,13 | christen mag iets daarmee van doen hebben), begint hij
256 I, 0, 6,13 | maar dat is pas het begin van de vrijheid, niet de volkomen
257 I, 0, 6,13(22) | Catechismus van de Katholieke Kerk, nr.
258 I, 0, 6,14 | naastenliefde of haar zelfs van de liefde tot God scheiden.
259 I, 0, 6,14 | verwezen naar de beide geboden van de liefde tot God en de
260 I, 0, 6,14 | geval dat juist het tweede van deze geboden de nieuwsgierigheid
261 I, 0, 6,14 | nieuwsgierigheid en de vraag van de wetgeleerde wekt: “En
262 I, 0, 6,14 | antwoord met de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan,
263 I, 0, 6,14 | voor het volle verstaan van het gebod van de naastenliefde (
264 I, 0, 6,14 | volle verstaan van het gebod van de naastenliefde (vgl. Lc.
265 I, 0, 6,14 | verbonden en doordringen elkaar. Van hun onlosmakelijke eenheid
266 I, 0, 6,14 | vgl. Joh. 3, 14-15), teken van zijn ondeelbare liefde tot
267 I, 0, 6,14 | wordt in het onderhouden van de geboden, de echte Godsliefde
268 I, 0, 6,14 | Met buitengewone kracht van woorden schrijft de H. Johannes: “
269 I, 0, 6,14 | met de morele verkondiging van Christus die in de gelijkenis
270 I, 0, 6,14 | Christus die in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (
271 I, 0, 6,15 | bergrede die de Magna Charta is van de moraal van het evangelie, 24
272 I, 0, 6,15 | Charta is van de moraal van het evangelie, 24 zegt Jezus: “
273 I, 0, 6,15 | Christus is de sleutelfiguur van de Heilige Schrift: “Jullie
274 I, 0, 6,15 | Hij is het middelpunt van het heilsplan, de samenvatting
275 I, 0, 6,15 | heilsplan, de samenvatting van het Oude en het Nieuwe Testament,
276 I, 0, 6,15 | en het Nieuwe Testament, van de belofte van de wet en
277 I, 0, 6,15 | Testament, van de belofte van de wet en van hun vervulling
278 I, 0, 6,15 | de belofte van de wet en van hun vervulling in het evangelie;
279 I, 0, 6,15 | commentaar op de vaststelling van Paulus “Christus is het
280 I, 0, 6,15 | Paulus “Christus is het einde van de wet” (Rom. 10, 4), schrijft
281 I, 0, 6,15 | wegvallen, maar als volheid van de wet: deze vervult zich
282 I, 0, 6,15 | is gegeven is zinnebeeld van de wet. Die wet is waarlijk
283 I, 0, 6,15 | is waarlijk een afschrift van de waarheid”. 25 ~Jezus
284 I, 0, 6,15 | Jezus brengt de geboden van God, in het bijzonder het
285 I, 0, 6,15 | het bijzonder het gebod van de naastenliefde tot hun
286 I, 0, 6,15 | zedelijke en geestelijke weg van volmaaktheid waarvan de
287 I, 0, 6,15 | zorgzame liefde, die het leven van de naaste beschermt en bevordert;
288 I, 0, 6,15 | staat is de bruidsbetekenis van het lichaam te respecteren: “
289 I, 0, 6,15 | de levende “vervulling” van de wet, omdat Hij de betekenis
290 I, 0, 6,15 | omdat Hij de betekenis van de wet met het totale wegschenken
291 I, 0, 6,15 | met het totale wegschenken van zichzelf in praktijk brengt:
292 I, 0, 6,15 | in beslissingen en daden van Hem getuigenis af te leggen (
293 I, 0, 6,15(25) | 1541; Vgl. H. Cromatius van Aquileia, Tractatus in Mathaeum,
294 I, 0, 7,16 | opgevolgd”, wanneer het gewicht van de in Gods wet opgesloten
295 I, 0, 7,16 | te geven, en ofschoon hij van jongsaf het zedelijke ideaal
296 I, 0, 7,16 | jongeling, dat hij nog ver van het doel verwijderd is oog
297 I, 0, 7,16 | ontbreekt. Op het besef van dit tekort gaat Jezus in
298 I, 0, 7,16 | de legalistische uitleg van de geboden uitstijgt, oppakt,
299 I, 0, 7,16 | passage uit het antwoord van Jezus, zo moet ook deze
300 I, 0, 7,16 | passage in de samenhang van de hele zedelijke boodschap
301 I, 0, 7,16 | hele zedelijke boodschap van het evangelie en vooral
302 I, 0, 7,16 | en vooral in de samenhang van de Bergrede, de zaligsprekingen (
303 I, 0, 7,16 | immers de zaligspreking van de armen is, van hen “die
304 I, 0, 7,16 | zaligspreking van de armen is, van hen “die arm zijn van geest”,
305 I, 0, 7,16 | is, van hen “die arm zijn van geest”, zoals de H. Mattheus
306 I, 0, 7,16 | antwoord dat Jezus op de vraag van de jongeman geeft: “Wat
307 I, 0, 7,16 | tot voorwerp, maar spreken van innerlijke houdingen en
308 I, 0, 7,16 | begint met de verkondiging van de zaligsprekingen, bevat
309 I, 0, 7,16 | de opening en oriëntering van de geboden op de perspectieven
310 I, 0, 7,16 | geboden op de perspectieven van de volmaaktheid, die tot
311 I, 0, 7,16 | iets als een zelfportret van Christus en juist daarom
312 I, 0, 7,16(26) | Vgl. Catechismus van de Katholieke Kerk, nr.
313 I, 0, 7,17 | in hoeverre de jongeman van het evangelie de diepe en
314 I, 0, 7,17 | diepe en veeleisende inhoud van het antwoord begrepen heeft,
315 I, 0, 7,17 | tegenover de zedelijke eisen van de geboden laat kennen,
316 I, 0, 7,17 | naar de verwerkelijking van hun betekenis in de navolging
317 I, 0, 7,17 | betekenis in de navolging van Christus. ~Het gesprek van
318 I, 0, 7,17 | van Christus. ~Het gesprek van Jezus met de jongeman helpt
319 I, 0, 7,17 | voor de zedelijke groei van de tot volmaaktheid geroepen
320 I, 0, 7,17 | het goddelijke geschenk van de genade: “Kom en volg
321 I, 0, 7,17 | zelfgave, waartoe de vrijheid van de mens geroepen is. Jezus
322 I, 0, 7,17 | te bereiken; het opgeven van alles wat de jongeman bezit
323 I, 0, 7,17 | jongeman bezit en de navolging van de Heer nemen daarentegen
324 I, 0, 7,17 | daarentegen het karakter aan van een aanbod: “Wanneer je..
325 I, 0, 7,17 | Wanneer je.. wilt”. Het woord van Jezus onthult de bijzondere
326 I, 0, 7,17 | onthult de bijzondere dynamiek van de groei der vrijheid tot
327 I, 0, 7,17 | fundamentele betrekking van de vrijheid tot de goddelijke
328 I, 0, 7,17 | goddelijke wet. De vrijheid van de mens en de wet van God
329 I, 0, 7,17 | vrijheid van de mens en de wet van God zijn niet in tegenspraak
330 I, 0, 7,17 | naar elkaar. De leerling van Christus weet, dat zijn
331 I, 0, 7,17 | gemeen met de “bevrijding” van de mens van de geboden,
332 I, 0, 7,17 | bevrijding” van de mens van de geboden, die integendeel
333 I, 0, 7,17 | integendeel in dienst staan van de in de praktijk beoefende
334 I, 0, 7,17 | Augustinus over het opvolgen van de geboden als de eerste
335 I, 0, 7,17 | in conflict is met de wet van mijn verstand”.. Deels vrijheid,
336 I, 0, 7,17 | daarom de barmhartigheid van de Bevrijder onwaardig is?..
337 I, 0, 7,17 | de mate waarin we de wet van de zonde volgen, slaven
338 I, 0, 7,18 | vlees leeft” ervaart de wet van God als een last, ja als
339 I, 0, 7,18 | elk geval een inperking van de eigen vrijheid. Wie daarentegen
340 I, 0, 7,18 | dienen, vindt in de wet van God de fundamentele en noodzakelijke
341 I, 0, 7,18 | tot de praktische oefening van de vrij gekozen en geleefde
342 I, 0, 7,18 | niet bij de minimumeisen van de wet te blijven staan
343 I, 0, 7,18 | toestaat de volle vrijheid van de kinderen Gods te bezitten (
344 I, 0, 7,18 | fundamentele vernieuwing van het gebod van de naastenliefde,
345 I, 0, 7,18 | vernieuwing van het gebod van de naastenliefde, net zoals
346 I, 0, 7,18 | de nieuwe concrete vorm van het gebod van de liefde
347 I, 0, 7,18 | concrete vorm van het gebod van de liefde tot God is. De
348 I, 0, 7,18 | geboden en de uitnodiging van Jezus aan de rijke jongeling
349 I, 0, 7,18 | jongeling staan in dienst van een enige, ondeelbare liefde,
350 I, 0, 7,18 | preciseert Jezus de betekenis van deze volmaaktheid verder: “
351 I, 0, 8,19 | weg en tegelijk de inhoud van deze volmaaktheid bestaat
352 I, 0, 8,19 | bestaat in de navolging van Christus, in het volgen
353 I, 0, 8,19 | Christus, in het volgen van Jezus, nadat men van het
354 I, 0, 8,19 | volgen van Jezus, nadat men van het eigen bezit en van zichzelf
355 I, 0, 8,19 | men van het eigen bezit en van zichzelf afstand heeft gedaan.
356 I, 0, 8,19 | leerlingen pas na de verrijzenis van Christus ten volle zal worden
357 I, 0, 8,19 | ervoor bestemd is om leerling van Christus te worden (vgl.
358 I, 0, 8,19 | Daarom is de navolging van Christus het essentiële
359 I, 0, 8,19 | oorspronkelijke fundament van de christelijke moraal:
360 I, 0, 8,19 | radicaal om, de Persoon van Jezus zelf aan te hangen,
361 I, 0, 8,19 | Wanneer hij door het antwoord van het geloof Hem volgt, die
362 I, 0, 8,19 | Wijsheid is, wordt de leerling van Jezus werkelijk leerling
363 I, 0, 8,19 | Jezus werkelijk leerling van God (vgl. Joh. 6, 45). Jezus
364 I, 0, 8,19 | Licht der wereld, het Licht van het leven (vgl. Joh. 8,
365 I, 0, 8,19 | Daarom betekent het navolgen van de Zoon, die “het evenbeeld
366 I, 0, 8,19 | Zoon, die “het evenbeeld van de onzichtbare God” is (
367 I, 0, 8,20 | en te wandelen op de weg van de liefde voor Hem, een
368 I, 0, 8,20 | zoals” verlangt de navolging van Jezus, in het bijzonder
369 I, 0, 8,20 | Jezus, in het bijzonder van zijn liefde, zoals die in
370 I, 0, 8,20 | 13, 14-15). Het handelen van Jezus en zijn woord, zijn
371 I, 0, 8,20 | christelijke leven. Want deze daden van Hem en vooral zijn lijden
372 I, 0, 8,20 | zijn de levende openbaring van zijn liefde voor de Vader
373 I, 0, 8,20 | vooruitwijzen naar het offergeschenk van zijn leven aan het kruis
374 I, 0, 8,20 | het kruis als getuigenis van zijn liefde “tot aan de
375 I, 0, 8,20 | te volgen, verlangt Hij van hem, volmaakt te zijn in
376 I, 0, 8,20 | volmaakt te zijn in het gebod van de liefde, in “zijn” gebod:
377 I, 0, 8,20 | zich te voegen in het leven van zijn totale wegschenking,
378 I, 0, 8,20 | wegschenking, de liefde van de “goede” Meester, de liefde
379 I, 0, 8,20 | goede” Meester, de liefde van Hem, die “tot aan de voleinding”
380 I, 0, 8,20 | leven. Dat is het wat Jezus van iedere mens verlangt, die
381 I, 0, 8,20 | begeven in de navolging van Hem: “Wie mijn leerling
382 I, 0, 8,21 | 21. Navolging van Christus is niet een uiterlijke
383 I, 0, 8,21 | diepste innerlijk. Leerling van Christus te zijn betekent
384 I, 0, 8,21 | woont Christus in het hart van hem die gelooft (vgl. Eph.
385 I, 0, 8,21 | gemaakt. Dat is de vrucht van de genade, de werkzame aanwezigheid
386 I, 0, 8,21 | de werkzame aanwezigheid van de heilige Geest in ons. ~
387 I, 0, 8,21 | wordt de christen lidmaat van zijn Lichaam, dat de Kerk
388 I, 0, 8,21 | 13. 27). Onder de impuls van de heilige Geest maakt de
389 I, 0, 8,21 | Christus in het paasmysterie van dood en verrijzenis, zij “
390 I, 0, 8,21 | naar de geest te leven en van diens vruchten in het leven
391 I, 0, 8,21 | eucharistie, het sacrament van het Nieuwe Verbond (vgl.
392 I, 0, 8,21 | 23-29), is het hoogtepunt van de gelijkwording met Christus,
393 I, 0, 8,21 | gelijkwording met Christus, Bron van het “eeuwige leven” (vgl.
394 I, 0, 8,21 | 58), oorsprong en kracht van de totale zelfgave, die
395 I, 0, 8,21 | die wij naar het gebod van Jezus - volgens het getuigenis
396 I, 0, 8,21 | Want zo dikwijls als gij van dit Brood eet en uit de
397 I, 0, 8,21 | verkondigt gij de dood van de Heer, totdat Hij komt” (
398 I, 0, 9,22 | teleurstelling is het slot van het gesprek van Jezus met
399 I, 0, 9,22 | het slot van het gesprek van Jezus met de rijke jongeman: “
400 I, 0, 9,22 | schrikken bij de oproep van Jezus om Hem te volgen,
401 I, 0, 9,22 | Meester verwijst naar de macht van God: “Voor mensen is dat
402 I, 0, 9,22 | In hetzelfde hoofdstuk van het Mattheus-evangelie (
403 I, 0, 9,22 | Jezus, bij de interpretatie van de wet van Mozes over het
404 I, 0, 9,22 | interpretatie van de wet van Mozes over het huwelijk,
405 I, 0, 9,22 | het recht op verstoting van de vrouw af onder verwijzing
406 I, 0, 9,22 | vergelijking met de wet van Mozes oorspronkelijker en
407 I, 0, 9,22 | het oorspronkelijke plan van God met de mensen, een plan
408 I, 0, 9,22 | daarop: “Als dat de positie van de man in het huwelijk is,
409 I, 0, 9,22 | beroept op het charisma van het ongehuwd zijn “omwille
410 I, 0, 9,22 | het ongehuwd zijn “omwille van het Rijk der hemelen” (Mt.
411 I, 0, 9,22 | voor de mens door de genade van God geopend wordt: Jezus
412 I, 0, 9,22 | Mt. 19, 11). ~De liefde van Christus na te bootsen en
413 I, 0, 9,22 | de Heer Jezus de liefde van zijn Vader ontvangt, zo
414 I, 0, 9,22 | Joh. 15, 9). De gave van Christus is zijn Geest,
415 I, 0, 9,22 | of is het het onderhouden van de geboden die de liefde
416 I, 0, 9,23 | 23. “De wet van de geest en van het leven
417 I, 0, 9,23 | De wet van de geest en van het leven in Jezus Christus
418 I, 0, 9,23 | Christus heeft je vrijgemaakt van de wet van de zonde en van
419 I, 0, 9,23 | je vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood” (
420 I, 0, 9,23 | van de wet van de zonde en van de dood” (Rom. 8, 2). Met
421 I, 0, 9,23 | wet) in het perspectief van de heilsgeschiedenis, die
422 I, 0, 9,23 | erkent de opvoedende rol van de wet, die het de zondige
423 I, 0, 9,23 | doordat hij hem de arrogantie van de zelfgenoegzaamheid ontneemt,
424 I, 0, 9,23 | het aanroepen en aannemen van het “leven in de Geest”:
425 I, 0, 9,23 | leven is het onderhouden van de geboden van God mogelijk.
426 I, 0, 9,23 | onderhouden van de geboden van God mogelijk. Door het geloof
427 I, 0, 9,23 | de paulijnse dialectiek van wet en genade kort samen: “
428 I, 0, 9,23 | allereerst op het niveau van het gebod gedacht worden,
429 I, 0, 9,23 | verlangen gaat de krachten van de mens te boven: ze zijn
430 I, 0, 9,23 | slechts mogelijk als vrucht van een gave Gods, die door
431 I, 0, 9,23 | door zijn genade het hart van de mens heel en gezond maakt
432 I, 0, 9,23 | 17). Daarom is de belofte van het eeuwige leven aan de
433 I, 0, 9,23 | eeuwige leven aan de gave van de genade verbonden, en
434 I, 0, 9,23 | verbonden, en het geschenk van de Geest, dat wij ontvangen
435 I, 0, 9,23 | is reeds “het eerste deel van onze erfenis” (Eph. 1, 14). ~
436 I, 0, 9,24 | openbaren zich het gebod van de liefde en dat van de
437 I, 0, 9,24 | gebod van de liefde en dat van de volmaaktheid, waarop
438 I, 0, 9,24 | de genade, door de gave van God, door zijn liefde, geopend
439 I, 0, 9,24 | liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft
440 I, 0, 9,24 | die liefheeft is een kind van God en kent God. Wie niet
441 I, 0, 9,24 | verbinding tussen de genade van de Heer en de vrijheid van
442 I, 0, 9,24 | van de Heer en de vrijheid van de mens, tussen de gave
443 I, 0, 9,24 | versterkt de zedelijke eisen van de liefde: “En dat is zijn
444 I, 0, 9,24 | moeten geloven in de Naam van zijn Zoon Jezus Christus
445 I, 0, 9,24 | blijven, zoals Ik de geboden van mijn Vader onderhouden heb
446 I, 0, 9,24 | De H. Thomas, die de kern van de morele boodschap van
447 I, 0, 9,24 | van de morele boodschap van Jezus en van de verkondiging
448 I, 0, 9,24 | morele boodschap van Jezus en van de verkondiging der apostelen
449 I, 0, 9,24 | samenvatte, kon in een weergave van een prachtige gezamenlijke
450 I, 0, 9,24 | prachtige gezamenlijke visie van de grote traditie der Kerkvaders
451 I, 0, 9,24 | traditie der Kerkvaders van Oost en West, vooral van
452 I, 0, 9,24 | van Oost en West, vooral van de H. Augustinus, 32 schrijven:
453 I, 0, 9,24 | Christus verleende genade van de heilige Geest. 33 De
454 I, 0, 9,24 | hemel neerdaalde op de dag van Pinksteren, en hij vervolgt:
455 I, 0, 9,24 | dat “de apostelen niet van de berg afdaalden met stenen
456 I, 0, 10,25 | 25. Het gesprek van Jezus met de rijke jongeling
457 I, 0, 10,25 | winnen? “, komt in het hart van iedere mens op, en het is
458 I, 0, 10,25 | De Meester die de geboden van God leert, die tot navolging
459 I, 0, 10,25 | Het tegelijk aanwezig zijn van Christus met de mens van
460 I, 0, 10,25 | van Christus met de mens van iedere tijd gebeurt in het
461 I, 0, 10,25 | gebeurt in het levende Lichaam van de Kerk. Daarom heeft de
462 I, 0, 10,25 | zou het begin en de bron van een nieuw leven in de wereld
463 I, 0, 10,25 | Eeuwige Verbond in de Persoon van Gods Zoon vervulde zedelijke
464 I, 0, 10,25 | verschillende culturen in de loop van de geschiedenis steeds weer
465 I, 0, 10,25 | met de bijzondere bijstand van de Geest der waarheid: “
466 I, 0, 10,25 | Met het licht en de kracht van deze Geest hebben de apostelen
467 I, 0, 10,25 | verkondigen en “de weg” van de Heer te onderwijzen (
468 I, 0, 10,25 | beschouwing en navolging van Christus leren: “Voor mij
469 I, 0, 10,26 | het zedelijk onderricht van de apostelen is er, naast
470 I, 0, 10,26 | heilige Geest geleide uitleg van de geboden bevatten, die
471 I, 0, 10,26 | hebben vanaf het begin van de Kerk krachtens hun pastorale
472 I, 0, 10,26 | over de rechtschapenheid van het gedrag der christenen
473 I, 0, 10,26 | zoals ze over de zuiverheid van het geloof en over het doorgeven
474 I, 0, 10,26 | geloof en over het doorgeven van de goddelijke gaven door
475 I, 0, 10,26 | kwamen, onderscheidden zich van de heidenen niet alleen
476 I, 0, 10,26 | ook door het getuigenis van hun door de nieuwe wet geïnspireerde
477 I, 0, 10,26 | leven bedreigen; de eenheid van de Kerk wordt niet alleen
478 I, 0, 10,26 | scheiding tussen de intentie van het hart en de daden die
479 I, 0, 10,26 | uitdrukking en goedkeuring van zijn, beslist afgewezen (
480 I, 0, 10,26 | apostolische tijd hebben de Herders van de Kerk het optreden van
481 I, 0, 10,26 | van de Kerk het optreden van hen die met hun leerstellingen
482 I, 0, 10,26(38) | Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Ad Magnesios,
483 I, 0, 10,27 | Het bevorderen en bewaren van het geloof en van het zedelijk
484 I, 0, 10,27 | bewaren van het geloof en van het zedelijk leven in de
485 I, 0, 10,27 | zedelijk leven in de eenheid van de Kerk is de door Jezus
486 I, 0, 10,27 | 19-20) die op het ambt van hun opvolgers overgaat.
487 I, 0, 10,27 | de Kerk onder de bijstand van de heilige Geest een vooruitgang”. 39
488 I, 0, 10,27 | die door als getuigenis van “het grote” dat God in de
489 I, 0, 10,27 | Lc. 1, 49), door de mond van de Kerkvaders en -leraars
490 I, 0, 10,27 | belijdt zij de waarheid van het vleesgeworden Woord,
491 I, 0, 10,27 | heiligen en in het offer van de martelaren in de praktijk,
492 I, 0, 10,27 | christenen “de levende stem van het evangelie” 40 als gelovige
493 I, 0, 10,27 | als gelovige uitdrukking van de goddelijke wijsheid en
494 I, 0, 10,27 | de goddelijke wijsheid en van de goddelijke wil. ~Binnen
495 I, 0, 10,27 | ontwikkelt zich met de bijstand van de heilige Geest de authentieke
496 I, 0, 10,27 | authentieke interpretatie van de wet des Heren. De Geest
497 I, 0, 10,27 | zelf, die aan het begin van de openbaring van de geboden
498 I, 0, 10,27 | begin van de openbaring van de geboden en van de leer
499 I, 0, 10,27 | openbaring van de geboden en van de leer van Jezus staat,
500 I, 0, 10,27 | de geboden en van de leer van Jezus staat, garandeert,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2377 |