Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 5,10 | bewerkt, dat elk van zijn handelingen Diens heerlijkheid weerspiegelt. “
2 II, 0, 11,28 | goede van de menselijke handelingen en het eeuwige leven; de
3 II, 0, 11,29 | slechte van de menselijke handelingen en van de persoon, die ze
4 II, 0, 12,34 | zedelijke waardering van handelingen voor: dit zijn tendensen
5 II, 1, 2,39 | wanneer hij zedelijk goede handelingen voltrekt. ~Het Concilie
6 II, 1, 2,40 | persoon en subject van zijn handelingen ten grondslag. De zedenwet
7 II, 1, 4,46 | wijden aan het onderzoek van handelingen en opvattingen van de mens,
8 II, 1, 4,47 | zeer complexe, menselijke handelingen. ~
9 II, 1, 4,50 | geroepen is, zijn leven en zijn handelingen te sturen en te regelen
10 II, 1, 5,51 | fundamenteel ieder van haar vrije handelingen die getuigen van de universaliteit
11 II, 1, 5,51 | onderwerpen, bouwen onze handelingen de ware gemeenschap van
12 II, 1, 5,51 | van zijn, dan kwetsen onze handelingen de gemeenschap van de personen
13 II, 1, 5,52 | die bevelen om bepaalde handelingen te volbrengen en bepaalde
14 II, 1, 5,52 | toegepast op de afzonderlijke handelingen. Het handelende subject
15 II, 1, 5,52 | waarheid in bezit: door de handelingen en de daarmee overeenstemmende
16 II, 1, 5,52 | wordt om bepaalde goede handelingen ten uitvoer te brengen;
17 II, 1, 5,52 | hem belet worden bepaalde handelingen na te laten, vooral wanneer
18 II, 2, 2,59 | oordeel over de mens en zijn handelingen is: Het is een oordeel,
19 II, 2, 2,59 | naargelang de menselijke handelingen overeenkomen met de in het
20 II, 2, 2,59 | over het oordeel over de handelingen en tegelijk over hun initiator
21 II, 3, 1,65 | nemen zouden de menselijke handelingen noch begrepen, noch correct
22 II, 3, 1,65 | wijze. De afzonderlijke handelingen die uit deze optie voortkomen
23 II, 3, 1,65 | Onmiddellijk object van deze handelingen is - zo heet het - niet
24 II, 3, 1,65 | criteria die voor de menselijke handelingen gelden, wordt bekeken. Het
25 II, 3, 1,65 | af; welke afzonderlijke handelingen of concrete gedragswijzen
26 II, 3, 1,67 | de concrete afzonderlijke handelingen verbindt. Door de fundamentele
27 II, 3, 1,67 | concrete keuze van bepaalde handelingen gerealiseerd, waardoor de
28 II, 3, 1,67 | kwaliteit van de menselijke handelingen niet alleen uit de bedoeling,
29 II, 3, 1,67 | die, die zekere concrete handelingen of bepaalde gedragswijzen
30 II, 3, 1,68 | keuzebeslissingen en van zijn concrete handelingen met de specifiek daarop
31 II, 3, 2,70 | door concrete afzonderlijke handelingen geheel veranderen. Zonder
32 II, 4, 1,71 | verwerkelijkt zich in de menselijke handelingen. Juist door zijn handelingen
33 II, 4, 1,71 | handelingen. Juist door zijn handelingen vervolmaakt de mens zich
34 II, 4, 1,71 | te komen. 119 ~Menselijke handelingen zijn zedelijke handelingen,
35 II, 4, 1,71 | handelingen zijn zedelijke handelingen, omdat zij het goedzijn
36 II, 4, 1,71 | slechtheid van de mens die die handelingen voltrekt, uitdrukken en
37 II, 4, 1,72 | De zedelijkheid van de handelingen wordt bepaald op grond van
38 II, 4, 1,72 | afstemming van de menselijke handelingen op het waarlijk goede en
39 II, 4, 1,73 | kind van God en door zijn handelingen getuigt hij van zijn overeenstemming
40 II, 4, 1,73 | welke de mens voor zijn handelingen “verantwoordelijk” is en
41 II, 4, 1,74 | afstemming van de menselijke handelingen op God een waarborg? Van
42 II, 4, 1,74 | overeenstemming van de menselijke handelingen met de door de handelende
43 II, 4, 1,74 | moraliteit van de menselijke handelingen beoordeeld wordt zonder
44 II, 4, 1,75 | al blijft hij voor zijn handelingen en hun gevolgen verantwoordelijk.
45 II, 4, 1,75 | soortbepaaldheid van de handelingen, dat wil zeggen over hun
46 II, 4, 2,77 | slechte effecten van de eigen handelingen te beoordelen: een uitputtende
47 II, 4, 2,78 | het object van zedelijke handelingen een heel bijzondere belangstelling
48 II, 4, 3,79 | gedragswijzen resp. concrete handelingen naar hun species - hun “
49 II, 4, 3,79 | voorzienbare gevolgen van die handelingen voor alle betrokken personen
50 II, 4, 3,80 | objecten van de menselijke handelingen zijn, die zich “niet op
51 II, 4, 3,80 | persoon zijn. Dit zijn de handelingen, die in de morele overlevering
52 II, 4, 3,80 | moraliteit hebben - dat “er handelingen zijn die door zichzelf en
53 II, 4, 3,80 | uitvoerige toelichting bij zulke handelingen aan de hand van voorbeelden: “
54 II, 4, 3,80 | Over de in zichzelf slechte handelingen en met het oog op contraceptieve
55 II, 4, 3,81 | van “in zichzelf slechte” handelingen leert, dan vat zij de leer
56 II, 4, 3,81 | onherstelbaar” slechte handelingen, die op zichzelf en in zichzelf
57 II, 4, 3,81 | Wie zou met het oog op de handelingen die “van zichzelf” zonden
58 II, 4, 3,82 | laatste doel, gericht is. De handelingen echter die op grond van
59 II, 4, 3,82 | van de normen, die zulke handelingen verbieden en semper et pro
60 II, 4, 3,82 | gedragswijzen resp. concrete handelingen naar hun species als zedelijk
61 II, 4, 3,83 | van in zichzelf slechte handelingen, concentreert zich, zoals
62 II, 4, 3,83 | dat er concrete menselijke handelingen zijn, die in zichzelf al
63 III, 0, 6,90 | die de in zich slechte handelingen zonder uitzondering verbieden,
64 III, 0, 6,91 | verkondigt zij door haar handelingen de heiligheid van God. ~
65 III, 0, 7,95 | zichzelf staande slechte handelingen verbieden, worden niet zelden
66 III, 0, 8,99 | onverenigbare gedragspatronen en handelingen verbieden. Zo ontmoeten
67 III, 0, 8,99 | gedragswijzen en concrete handelingen regelen. ~
68 III, 0, 8,100| reeks van gedragingen en van handelingen, die in strijd zijn met
69 III, 0, 8,100| Het zevende gebod verbiedt handelingen en ondernemingen, die om
70 III, 0, 9,104| met bepaalde menselijke handelingen ontkend kan worden, wat
71 III, 0, 11,110| gelovige binden, zich over die handelingen uit te spreken die in zichzelf
72 III, 0, 11,110| moet worden, maar ook die handelingen, die op basis van hun in-wezen-slecht-zijn
73 III, 0, 12,115| met de waarheid van haar handelingen verbonden fundamentele waarden
|