Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 4,8 | zedelijk goede, dat in het eigen handelen volbracht moet
2 I, 0, 4,8 | volledige vervulling van de eigen bestemming. Hij is een vrome
3 I, 0, 4,8 | menswording en verlossing “eigen maken” en in zich opnemen.
4 I, 0, 5,10 | blijft, overeenkomstig zijn eigen oproep: “Weest heilig, want
5 I, 0, 6,13 | ook de grondrechten die eigen zijn aan de natuur van de
6 I, 0, 7,17 | blijkt niet in staat om op eigen kracht de volgende stap
7 I, 0, 7,18 | geval een inperking van de eigen vrijheid. Wie daarentegen
8 I, 0, 7,18 | ondeelbare liefde, die uit eigen impuls naar volmaaktheid
9 I, 0, 8,19 | Jezus, nadat men van het eigen bezit en van zichzelf afstand
10 I, 0, 9,22 | leven is voor de mens op eigen kracht alleen niet mogelijk.
11 I, 0, 9,22 | hij haar op zijn beurt uit eigen beweging door aan de leerlingen: “
12 I, 0, 10,27 | zeer dringende plicht, haar eigen oordeel en haar leer aan
13 II, 0, 11,29 | vereisten die de theologie eigen zijn naar steeds geschikter
14 II, 0, 11,30 | leraars aanschaffen naar eigen smaak, die hun naar de mond
15 II, 0, 12,31 | zij bij hun handelen hun eigen oordeel en een verantwoordelijke
16 II, 0, 12,32 | verplichting dat men het eigen geweten moet volgen komt
17 II, 0, 12,34 | mens “aan de macht van de eigen beslissing overlaten” (vgl.
18 II, 0, 12,34 | zodat hij zijn Schepper uit eigen beslissing zoekt en vrij
19 II, 1, 1,35 | en uit kracht van zijn eigen liefde legt Hij hem dit
20 II, 1, 2 | mens “aan de macht van de eigen beslissing overlaten” (Sir.
21 II, 1, 2,38 | mens “aan de macht van de eigen beslissing overlaten”, zodat
22 II, 1, 2,38 | zodat hij zijn Schepper uit eigen initiatief zoekt en vrij
23 II, 1, 2,38 | hij regeert zichzelf naar eigen believen autocratisch. Wie
24 II, 1, 2,38 | ook de samenlevingen hun eigen wetten en waarden hebben,
25 II, 1, 2,39 | mens zelf werd aan zijn eigen zorg en verantwoordelijkheid
26 II, 1, 2,39 | heeft hem “de macht over de eigen beslissing” gelaten (Sir.
27 II, 1, 2,39 | zijn Schepper zoekt en uit eigen beweging tot volmaaktheid
28 II, 1, 2,40 | inventiviteit, die de persoon eigen zijn, en die bron en grond
29 II, 1, 2,40 | tegelijk de wet die de mens eigen is. De natuurwet is namelijk,
30 II, 1, 2,40 | betekent, dat de mens een hem eigen, van de Schepper ontvangen
31 II, 1, 2,40 | Schepper ontvangen wet als eigen bezit in zich draagt. Maar
32 II, 1, 2,41 | niet als een oorspronkelijk eigen bezit in zich draagt, maar
33 II, 1, 4,46 | zedelijke feiten, ondanks hun eigen karakter, vaak als statistisch
34 II, 1, 4,46 | erin overeen, dat zij de eigen dimensie van de natuur vergeten
35 II, 1, 4,46 | zichzelf beschouwd zijn eigen bestaansproject zijn. De
36 II, 1, 4,47 | hem “aan de macht van zijn eigen beslissing” overgelaten
37 II, 1, 4,47 | gedragswijzen die de mens eigen zijn, alsook de “natuurlijke
38 II, 1, 4,48 | reduceren tot een project van de eigen vrijheid, maar een bepaalde
39 II, 1, 4,50 | die de menselijke persoon eigen is, en niet louter in de
40 II, 1, 4,50 | getuigenis voor de waarheid het eigen leven te geven (vgl. Joh.
41 II, 1, 5,52(94)| goddelijke openbaring en ook, op eigen terrein, de wijheid van
42 II, 1, 5,53 | verstaanbaarheid en formulering, eigen aan het denken van de gelovigen
43 II, 2, 1,55 | verschijnsel van het geweten eigen is: Deze hangt ten diepste
44 II, 2, 2,57 | persoon op haar beurt kent het eigen antwoord op de stem van
45 II, 2, 2,60 | uitvoert, wordt hij door het eigen geweten, dat de laatste
46 II, 2, 2,61 | veronderstelde autonomie van de eigen beslissingen, maar integendeel
47 II, 2, 3,63 | de psalm: “Wie merkt zijn eigen fouten op? Spreek mij vrij
48 II, 3, 1,65 | over de vraag of men het eigen leven voor of tegen de waarheid,
49 II, 3, 1,66 | christelijke zedenleer in haar eigen bijbelse wortels de bijzondere
50 II, 4, 1,71 | mens die geroepen is om uit eigen beslissing zijn Schepper
51 II, 4, 1,71 | zijn wij in zekere zin onze eigen ouders, aangezien wij ons
52 II, 4, 2,77 | slechte effecten van de eigen handelingen te beoordelen:
53 II, 4, 3,83 | ons gegeven, ons de wet eigen te maken en haar als een ~
54 III, 0, 4,85 | opvatting over het geweten eigen, die de apostel Paulus van
55 III, 0, 4,86 | is tevens onveranderlijk eigen bezit en een veelomvattende
56 III, 0, 4,87 | openbaart Jezus met zijn eigen bestaan en niet alleen door
57 III, 0, 5,88 | zelfstandige maatstaf voor het eigen zelfverstaan en het handelen
58 III, 0, 6,91 | genoemd te worden. En in het eigen bloed werd degene gedoopt,
59 III, 0, 6,91 | het zijn met het doel het eigen leven te redden. ~
60 III, 0, 6,94 | allergrootste vergrijp, het eigen overleven boven het eergevoel
61 III, 0, 9,102 | overeenstemming te zijn met de eigen persoonlijke waardigheid.
62 III, 0, 9,104 | rechtvaardigingen, maar heeft de eigen onwaardigheid ten aanzien
63 III, 0, 9,104 | is van de zwakheid van de eigen natuur en van de eigen gebreken,
64 III, 0, 9,104 | de eigen natuur en van de eigen gebreken, ongeacht welke
65 III, 0, 9,105 | tracht het besef van de eigen beperktheid en zonde op
66 III, 0, 9,105 | zedelijke norm aan te passen aan eigen mogelijkheden en de eigen
67 III, 0, 9,105 | eigen mogelijkheden en de eigen belangen, en zelfs in het
68 III, 0, 10,108 | we nu de opdracht en de eigen verantwoordelijkheid van
69 III, 0, 11,112 | ontkennen, maar ook zonder haar eigen perspectief hiertoe te beperken,
70 III, 0, 12,116 | hen echter nooit van hun eigen verplichtingen. De bisschoppen
71 III, 0, 12,117 | Heer en worden zo in zijn eigen beeld veranderd, van heerlijkheid
72 Slot, 0, 12,120 | volledige offer van het eigen leven is. Met zichzelf te
|