Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,2 | vragen stellen: Wat moet ik doen? Hoe is het goede van
2 Inl, 0, 2,5 | te schrijven die - zoals ik in de op 1 augustus 1987
3 Inl, 0, 2,5 | moraaltheologie worden aangevallen. ~Ik richt mij tot u, eerwaarde
4 I | Meester,~wat voor goeds moet ik doen.. ?” (Mt. 19, 16)~Christus
5 I, 0, 3,6 | Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven
6 I, 0, 3,6 | Hem: Al deze geboden heb ik onderhouden. Wat ontbreekt
7 I, 0, 4 | Meester, wat voor goeds moet ik doen, om het eeuwige leven
8 I, 0, 5,9 | vraag “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
9 I, 0, 5,10 | mij dit weten, te hoog, ik kan het niet begrijpen (
10 I, 0, 5,10 | de mens geprezen. Terwijl ik, die U in de geheimste gedachten
11 I, 0, 5,10 | doorziet, mezelf bekijk, herken ik de geheimen van uw kennis.
12 I, 0, 5,10 | gegrondvest op de woorden: “Ik ben Jahwe, uw God, die u
13 I, 0, 5,10 | oproep: “Weest heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig” (
14 I, 0, 5,10 | liefde binnen te leiden: “Ik ga in uw midden; Ik ben
15 I, 0, 5,10 | leiden: “Ik ga in uw midden; Ik ben uw God, en u bent mijn
16 I, 0, 5,10 | krachten. De geboden die ik u heden voorschrijf, moet
17 I, 0, 6,13 | geven wat voor de mens “Ik ben de Heer uw God” betekent.
18 I, 0, 6,14 | Johannes: “Als iemand zegt: Ik bemin God!, maar zijn broeder
19 I, 0, 6,15 | zegt Jezus: “Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en
20 I, 0, 6,15 | profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om af te
21 I, 0, 6,15 | schuldig voor het gerecht. Maar Ik zeg u: ieder die alleen
22 I, 0, 6,15 | Gij zult niet echtbreken. Ik echter zeg u: wie alleen
23 I, 0, 7,16 | vraagt: “Al deze geboden heb ik in acht genomen. Wat ontbreekt
24 I, 0, 7,16 | zeggen: “Al deze geboden heb ik opgevolgd”, wanneer het
25 I, 0, 7,16 | geeft: “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
26 I, 0, 7,17 | nog niet volmaakt? Omdat “ik merk dat in mijn ledematen
27 I, 0, 7,17 | in ons gebleven is, waag ik het te zeggen, dat wij in
28 I, 0, 8,20 | bemint elkander, zoals Ik u heb liefgehad” (Joh. 15,
29 I, 0, 8,20 | uitdrukking krijgt: “Wanneer nu Ik, de Heer en Meester, u de
30 I, 0, 8,20 | elkaar de voeten wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven,
31 I, 0, 8,20 | ook u zo handelt, zoals Ik u behandeld heb” (Joh. 13,
32 I, 0, 8,20 | gebod: “een nieuw gebod geef Ik u: bemint elkander! Zoals
33 I, 0, 8,20 | bemint elkander! Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet
34 I, 0, 8,20 | Bemint elkander, zoals Ik u bemind heb”, gaat Jezus
35 I, 0, 9,22 | heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn
36 I, 0, 9,24 | mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van mijn Vader
37 I, 0, 10 | Ziet, Ik ben met u alle dagen tot
38 I, 0, 10,25 | vraag: “Meester, wat moet ik voor goeds doen, om het
39 I, 0, 10,25 | overeenkomstig de belofte: “Ziet, Ik ben met u alle dagen tot
40 II, 0, 11,30 | vereist zijn; daartoe verwijs ik naar die elementen van de
41 II, 0, 11,30 | Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven
42 II, 0, 11,30 | Timotheus aanneemt en navolgt: “Ik bezweer u voor het aanschijn
43 II, 0, 12,34 | Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
44 II, 1, 3,44 | in deze instructie, die ik u vandaag voorleg?” (Dt.
45 II, 2, 3,63 | vrij van schuld, waarvan ik mij niet bewust ben”! (Ps.
46 II, 3, 1,66 | geboden de fundamentele zin: “Ik ben Jahwe, uw God..” (Ex.
47 II, 4, 1,72 | Jezus: “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
48 II, 4, 1,73 | Jezus: “Wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven
49 III, 0, 4,87 | voor Pilatus: “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik
50 III, 0, 4,87 | Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om
51 III, 0, 6,91 | kanten benauwd; want doe ik het, dan wacht mij de dood;
52 III, 0, 6,91 | dan wacht mij de dood; doe ik het niet, dan zal ik niet
53 III, 0, 6,91 | doe ik het niet, dan zal ik niet aan uw handen ontsnappen.
54 III, 0, 6,92 | te leven, wenst niet, dat ik sterf.. Laat mij tot het
55 III, 0, 6,92 | zuivere licht doordringen; als ik tot daar kan komen, zal
56 III, 0, 6,92 | tot daar kan komen, zal ik waarachtig mens zijn. Laat
57 III, 0, 9,102| harmonie te verbreken: “Ik doe niet dat wat ik wil,
58 III, 0, 9,102| verbreken: “Ik doe niet dat wat ik wil, maar dat, wat ik haat.
59 III, 0, 9,102| wat ik wil, maar dat, wat ik haat. Ik doe niet het goede,
60 III, 0, 9,102| maar dat, wat ik haat. Ik doe niet het goede, dat
61 III, 0, 9,102| doe niet het goede, dat ik wil, maar het kwade, dat
62 III, 0, 9,102| wil, maar het kwade, dat ik niet wil” (Rom. 7. 15. 19). ~
63 III, 0, 9,105| stof hebt gevormd. Hoe zal ik mij overeind kunnen houden,
64 III, 0, 9,105| Verbergt U uw gezicht dan ben ik ontsteld” (Ps. 104, 29).
65 III, 0, 11,111| resp. slecht ? Wat moet ik doen, om het eeuwige leven
66 III, 0, 12,114| op zijn vraag: Wat moet ik doen om het eeuwige leven
67 III, 0, 12,115| vooral van Vaticanum II heb ik kort de wezenlijke trekken
68 III, 0, 12,115| moraaltheologie gegeven. Deze deel ik hier mee in gehoorzaamheid
69 III, 0, 12,117| Meester wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven
|