Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,2 | gegeven, ja, is Jezus Christus zelf het antwoord, zoals het
2 I, 0, 5,9 | bron heeft in God, ja God zelf is. Hij, die alleen waardig
3 I, 0, 5,10 | stamt zo van God, dat God zelf liefde is”. 18 ~
4 I, 0, 5,11 | zal tenslotte door Jezus zelf volledig onthuld worden
5 I, 0, 6,12 | deelname aan het leven van God zelf is: het vindt zijn volmaakte
6 I, 0, 6,15 | 5, 21-22. 27-28). Jezus zelf is de levende “vervulling”
7 I, 0, 7,16 | ja, dat het eeuwige leven zelf is. ~De zaligsprekingen
8 I, 0, 8,19 | 16, 13). ~Het is Jezus zelf, die het initiatief neemt
9 I, 0, 8,19 | volgen, tot wie de Vader zelf hem leidt (vgl. Joh. 6,
10 I, 0, 8,19 | om, de Persoon van Jezus zelf aan te hangen, om zijn leven
11 I, 0, 9,24 | in hun harten.., nadat ze zelf door zijn genade tot een
12 I, 0, 10,27 | leven en cultus alles wat ze zelf is, alles wat ze gelooft
13 I, 0, 10,27 | wet des Heren. De Geest zelf, die aan het begin van de
14 II, 0, 11,29 | delen. Want het geloofsgoed zelf, dat wil zeggen de geloofswaarheden,
15 II, 0, 12,33 | van de menselijke vrijheid zelf betwijfelen of ontkennen. ~
16 II, 1, 1,35 | mens is vrij, aangezien hij zelf de geboden van God kan kennen
17 II, 1, 1,35 | de waarheid zou notabene zelf als een schepping van de
18 II, 1, 1,36 | eeuwige wet deelheeft, die hij zelf niet vaststelt. ~
19 II, 1, 2,38 | in zekere zin aan de mens zelf raakt. Dat is een gezichtspunt,
20 II, 1, 2,39 | wereld, doch ook de mens zelf werd aan zijn eigen zorg
21 II, 1, 2,39 | bovendien wordt het schepsel zelf door God te vergeten onbegrijpelijk”. 68 ~
22 II, 1, 3,43 | zorgende liefde. Het is dus God zelf die de hele schepping liefheeft
23 II, 1, 3,43 | met de hulp van de mens zelf, dat wil zeggen door zijn
24 II, 1, 3,44 | het menselijke verstand zelf is, waar het ons gebiedt,
25 II, 1, 3,44 | natuurwet de eeuwige wet zelf is, die hun is ingeplant
26 II, 1, 3,44 | intellect van de Schepper zelf en van de God die de hele
27 II, 1, 3,44 | van goed en kwaad, dat hij zelf met behulp van zijn verstand
28 II, 1, 4,46 | manier zou de mens tenslotte zelf geen natuur hebben; hij
29 II, 1, 4,47 | vrij de zin van zijn gedrag zelf bepalen. Dit “de zin bepalen”
30 II, 1, 4,48 | een splitsing in de mens zelf. ~Deze morele theorie komt
31 II, 1, 4,50 | persoon”, 89 die de persoon zelf in de eenheid van ziel en
32 II, 1, 5,52 | hebben, bevestigt Jezus zelf de onvermijdelijkheid van
33 II, 1, 5,53 | ontwikkeling van de cultuur zelf, dat er in de mens iets
34 II, 1, 5,53(100)| aangepast. De substantie zelf van het geloof of de waarheden
35 II, 2, 1,54 | en volgens deze zal hij zelf geoordeeld worden (vgl.
36 II, 2, 1,56 | van het zedelijk geweten zelf tegenover de vrijheid van
37 II, 2, 2,57 | tegenover de wet, waardoor het zelf tot “getuige” voor de mens
38 II, 2, 2,57 | getuigenis alleen tot de persoon zelf. En alleen de persoon op
39 II, 2, 2,58 | het geweten tegen de mens zelf getuigt van de rechtschapenheid,
40 II, 2, 2,58 | is het getuigenis van God zelf, wiens stem en wiens oordeel
41 II, 2, 2,60 | 60. Zoals de natuurwet zelf en iedere praktische kennis,
42 II, 2, 3,64 | deugdzame houdingen van de mens zelf: in de wijsheid en de andere
43 II, 2, 3,64 | zedelijke orde die uit de natuur zelf van de mens voortvloeien
44 II, 3, 1,68 | die de mens het geloof zelf doet verliezen, maar ook
45 II, 4, 1,71 | moreel opzicht de persoon zelf, die ze voltrekt, en bepalen
46 II, 4, 1,72 | haar laatste doel, dus God zelf: het hoogste Goed, waarin
47 II, 4, 1,72 | handeling onze wil en ons zelf zedelijk slecht en brengt
48 II, 4, 1,72 | goed, dat wil zeggen God zelf. ~
49 II, 4, 1,74 | object van zijn handelen zelf? ~Dat is het, traditioneel
50 II, 4, 3,79 | in het zijn van de mens zelf, begrepen in zijn waarheid
51 II, 4, 3,79 | persoon”, het goede, dat zij zelf en dat haar voltooiïng is.
52 II, 4, 3,80 | wat verder tegen het leven zelf ingaat, zoals alle soorten
53 II, 4, 3,83 | zin de vraag naar de mens zelf, naar zijn waarheid en de
54 II, 4, 3,83 | zien, die Jezus Christus zelf is. In Hem, die de Waarheid
55 III, 0, 4,84 | fundamentele vraag, door de Kerk zelf een intensieve pastorale
56 III, 0, 4,86 | aan het goddelijke leven zelf met Hem vriendschap te sluiten.
57 III, 0, 5,88 | ons een leven, zoals Hij zelf geleefd heeft (vgl. Gal.
58 III, 0, 6,91 | vertrouwden ze, evenals Christus zelf gedaan had, hun leven toe
59 III, 0, 7,95 | worden, waarvoor de Heer zelf in zijn omgang met de mensen
60 III, 0, 9,102 | volledige onafhankelijkheid zelf erover wil beslissen, wat
61 III, 0, 10,107 | aanbieden van de moraal. Jezus zelf heeft toen hij het rijk
62 III, 0, 11,109 | de inhoud van het geloof zelf bezighouden. In de dienst
63 Slot, 0, 12,118 | beschouwingen vertrouwen we ons zelf, het lijden en de vreugden
64 Slot, 0, 12,120 | zij, die door de Luister zelf uitverkoren werd? 184 Maria
65 Slot, 0, 12,120 | wijsheid is Jezus Christus zelf, het eeuwige Woord van God,
|