Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zekere 14
zekerheid 3
zelden 4
zelf 65
zelfbeschikking 1
zelfbestemming 1
zelfbevrediging 1
Frequency    [«  »]
66 geloof
66 nieuwe
65 alle
65 zelf
64 licht
64 mt
64 zichzelf
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

zelf

   Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,2 | gegeven, ja, is Jezus Christus zelf het antwoord, zoals het 2 I, 0, 5,9 | bron heeft in God, ja God zelf is. Hij, die alleen waardig 3 I, 0, 5,10 | stamt zo van God, dat God zelf liefde is”. 18 ~ 4 I, 0, 5,11 | zal tenslotte door Jezus zelf volledig onthuld worden 5 I, 0, 6,12 | deelname aan het leven van God zelf is: het vindt zijn volmaakte 6 I, 0, 6,15 | 5, 21-22. 27-28). Jezus zelf is de levendevervulling” 7 I, 0, 7,16 | ja, dat het eeuwige leven zelf is. ~De zaligsprekingen 8 I, 0, 8,19 | 16, 13). ~Het is Jezus zelf, die het initiatief neemt 9 I, 0, 8,19 | volgen, tot wie de Vader zelf hem leidt (vgl. Joh. 6, 10 I, 0, 8,19 | om, de Persoon van Jezus zelf aan te hangen, om zijn leven 11 I, 0, 9,24 | in hun harten.., nadat ze zelf door zijn genade tot een 12 I, 0, 10,27 | leven en cultus alles wat ze zelf is, alles wat ze gelooft 13 I, 0, 10,27 | wet des Heren. De Geest zelf, die aan het begin van de 14 II, 0, 11,29 | delen. Want het geloofsgoed zelf, dat wil zeggen de geloofswaarheden, 15 II, 0, 12,33 | van de menselijke vrijheid zelf betwijfelen of ontkennen. ~ 16 II, 1, 1,35 | mens is vrij, aangezien hij zelf de geboden van God kan kennen 17 II, 1, 1,35 | de waarheid zou notabene zelf als een schepping van de 18 II, 1, 1,36 | eeuwige wet deelheeft, die hij zelf niet vaststelt. ~ 19 II, 1, 2,38 | in zekere zin aan de mens zelf raakt. Dat is een gezichtspunt, 20 II, 1, 2,39 | wereld, doch ook de mens zelf werd aan zijn eigen zorg 21 II, 1, 2,39 | bovendien wordt het schepsel zelf door God te vergeten onbegrijpelijk”. 68 ~ 22 II, 1, 3,43 | zorgende liefde. Het is dus God zelf die de hele schepping liefheeft 23 II, 1, 3,43 | met de hulp van de mens zelf, dat wil zeggen door zijn 24 II, 1, 3,44 | het menselijke verstand zelf is, waar het ons gebiedt, 25 II, 1, 3,44 | natuurwet de eeuwige wet zelf is, die hun is ingeplant 26 II, 1, 3,44 | intellect van de Schepper zelf en van de God die de hele 27 II, 1, 3,44 | van goed en kwaad, dat hij zelf met behulp van zijn verstand 28 II, 1, 4,46 | manier zou de mens tenslotte zelf geen natuur hebben; hij 29 II, 1, 4,47 | vrij de zin van zijn gedrag zelf bepalen. Ditde zin bepalen30 II, 1, 4,48 | een splitsing in de mens zelf. ~Deze morele theorie komt 31 II, 1, 4,50 | persoon”, 89 die de persoon zelf in de eenheid van ziel en 32 II, 1, 5,52 | hebben, bevestigt Jezus zelf de onvermijdelijkheid van 33 II, 1, 5,53 | ontwikkeling van de cultuur zelf, dat er in de mens iets 34 II, 1, 5,53(100)| aangepast. De substantie zelf van het geloof of de waarheden 35 II, 2, 1,54 | en volgens deze zal hij zelf geoordeeld worden (vgl. 36 II, 2, 1,56 | van het zedelijk geweten zelf tegenover de vrijheid van 37 II, 2, 2,57 | tegenover de wet, waardoor het zelf totgetuigevoor de mens 38 II, 2, 2,57 | getuigenis alleen tot de persoon zelf. En alleen de persoon op 39 II, 2, 2,58 | het geweten tegen de mens zelf getuigt van de rechtschapenheid, 40 II, 2, 2,58 | is het getuigenis van God zelf, wiens stem en wiens oordeel 41 II, 2, 2,60 | 60. Zoals de natuurwet zelf en iedere praktische kennis, 42 II, 2, 3,64 | deugdzame houdingen van de mens zelf: in de wijsheid en de andere 43 II, 2, 3,64 | zedelijke orde die uit de natuur zelf van de mens voortvloeien 44 II, 3, 1,68 | die de mens het geloof zelf doet verliezen, maar ook 45 II, 4, 1,71 | moreel opzicht de persoon zelf, die ze voltrekt, en bepalen 46 II, 4, 1,72 | haar laatste doel, dus God zelf: het hoogste Goed, waarin 47 II, 4, 1,72 | handeling onze wil en ons zelf zedelijk slecht en brengt 48 II, 4, 1,72 | goed, dat wil zeggen God zelf. ~ 49 II, 4, 1,74 | object van zijn handelen zelf? ~Dat is het, traditioneel 50 II, 4, 3,79 | in het zijn van de mens zelf, begrepen in zijn waarheid 51 II, 4, 3,79 | persoon”, het goede, dat zij zelf en dat haar voltooiïng is. 52 II, 4, 3,80 | wat verder tegen het leven zelf ingaat, zoals alle soorten 53 II, 4, 3,83 | zin de vraag naar de mens zelf, naar zijn waarheid en de 54 II, 4, 3,83 | zien, die Jezus Christus zelf is. In Hem, die de Waarheid 55 III, 0, 4,84 | fundamentele vraag, door de Kerk zelf een intensieve pastorale 56 III, 0, 4,86 | aan het goddelijke leven zelf met Hem vriendschap te sluiten. 57 III, 0, 5,88 | ons een leven, zoals Hij zelf geleefd heeft (vgl. Gal. 58 III, 0, 6,91 | vertrouwden ze, evenals Christus zelf gedaan had, hun leven toe 59 III, 0, 7,95 | worden, waarvoor de Heer zelf in zijn omgang met de mensen 60 III, 0, 9,102 | volledige onafhankelijkheid zelf erover wil beslissen, wat 61 III, 0, 10,107 | aanbieden van de moraal. Jezus zelf heeft toen hij het rijk 62 III, 0, 11,109 | de inhoud van het geloof zelf bezighouden. In de dienst 63 Slot, 0, 12,118 | beschouwingen vertrouwen we ons zelf, het lijden en de vreugden 64 Slot, 0, 12,120 | zij, die door de Luister zelf uitverkoren werd? 184 Maria 65 Slot, 0, 12,120 | wijsheid is Jezus Christus zelf, het eeuwige Woord van God,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License