Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | ertoe gebracht wordt de Heer te herkennen en lief te
2 Greet | Daarom bidt de psalmist: “Heer, laat Uw aangezicht over
3 Inl, 0, 1,1 | de mensen “licht door de Heer” en “kinderen van het Licht” (
4 Inl, 0, 1,2 | laat ons het goede zien? Heer, laat Uw aanschijn over
5 Inl, 0, 1,2 | toekomstige, namelijk Christus de Heer. Christus, de nieuwe Adam,
6 I, 0, 5,10 | Weest heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig” (Lev.
7 I, 0, 5,11 | oproept, God als de enige Heer en de Absolute te erkennen
8 I, 0, 5,11 | beminnen (vgl. Mich. 6, 8). De Heer als God te erkennen is de
9 I, 0, 5,11 | van het volk Israël aan de Heer duidelijk, want God alleen
10 I, 0, 5,11 | Heilig, heilig, heilig is de Heer der heerscharen” (Jes. 6,
11 I, 0, 5,11 | vervullen”, dat wil zeggen de Heer als God te erkennen en Hem
12 I, 0, 6,13 | voor de mens “Ik ben de Heer uw God” betekent. Het kan
13 I, 0, 6,13 | welke geboden van de wet de Heer de jongeman herinnert: het
14 I, 0, 7,17 | bezit en de navolging van de Heer nemen daarentegen het karakter
15 I, 0, 8,20 | krijgt: “Wanneer nu Ik, de Heer en Meester, u de voeten
16 I, 0, 8,21 | leerling gelijkend op zijn Heer en gelijkvormig aan Hem
17 I, 0, 8,21 | verkondigt gij de dood van de Heer, totdat Hij komt” (1 Kor.
18 I, 0, 9,22 | ontvangen heeft. Zoals de Heer Jezus de liefde van zijn
19 I, 0, 9,23 | bekendgemaakt en geschonken door de Heer Jezus. Zo vat de H. Augustinus
20 I, 0, 9,24 | tussen de genade van de Heer en de vrijheid van de mens,
21 I, 0, 10,25 | de Kerk. Daarom heeft de Heer aan zijn leerlingen de H.
22 I, 0, 10,25 | verkondigen en “de weg” van de Heer te onderwijzen (vgl. Hand.
23 II, 1, 1,35 | Genesis lezen we: “God de Heer gebood de mensen: Van alle
24 II, 1, 2,38 | dat hij zonder iemand als heer te kennen, vrij alles doet:
25 II, 1, 2,38 | door de gelijkenis met de Heer van het heelal voor een
26 II, 1, 2,41 | het gebod van God: “God de Heer gebood de mens..” (Gen.
27 II, 1, 3,42 | antwoord op die vraag zegt hij: Heer, laat uw aanschijn over
28 II, 1, 3,44 | veeleer in de wet van de Heer zich vermeit, zijn wet overpeinst
29 II, 2, 3,64 | werkelijkheid is het tot de Heer en tot de liefde bekeerde “
30 II, 4, 2,76 | van God, de Schepper en Heer, voorgelegde en geleerde
31 III, 0, 4,85 | de blik onafgewend op de Heer Jezus richt. Zo ziet de
32 III, 0, 4,87 | gekruisigde en verrezen Heer is dan de nooit opdrogende
33 III, 0, 4,87 | uit psalm 100 “Dient de Heer met vreugde” zegt de heilige
34 III, 0, 4,87 | Augustinus “In het huis van de Heer zijn de knechten vrij. Vrij
35 III, 0, 4,87 | Je bent dienaar van de Heer en je bent bevrijd door
36 III, 0, 4,87 | je bent bevrijd door de Heer. Zoek niet een vrijheid
37 III, 0, 5,88 | echter zijn jullie door de Heer licht geworden. Leeft als
38 III, 0, 5,88 | voort. Onderzoekt, wat de Heer bevalt, en hebt niets gemeen
39 III, 0, 6,91 | zwijgen over de wet van de Heer en met het kwade mee te
40 III, 0, 6,91 | verloochenen. Daarin volgden zij de Heer Jezus, die voor Kajafas
41 III, 0, 7,95 | begeleid worden, waarvoor de Heer zelf in zijn omgang met
42 III, 0, 7,96 | uitzonderingen. Of iemand heer van de wereld of de “ellendigste”
43 III, 0, 8,100 | de vrijgevigheid van de Heer, want “Hij is om uwentwil
44 III, 0, 8,100 | Paulus beval een christelijke heer, zijn christelijke slaven “
45 III, 0, 9,102 | begint zodra hij niet meer de Heer als zijn Schepper erkent
46 III, 0, 9,102 | voorkomen worden, omdat de Heer ons samen met de geboden
47 III, 0, 9,105 | door Jezus Christus, onze Heer! (Rom. 7, 24-25). ~Hetzelfde
48 III, 0, 10,107 | eisen van de wet van de Heer, waar kan nemen. Daarom
49 III, 0, 10,108 | in alles de Kerk van de Heer vervolmaakt en voltooit”. 168 ~
50 III, 0, 11,109 | munus propheticum van de Heer Jezus door het geschenk
51 III, 0, 12,114 | leren, wat ze op weg naar de Heer brengt, zoals eens de Heer
52 III, 0, 12,114 | Heer brengt, zoals eens de Heer Jezus dat met de jongeman
53 III, 0, 12,114 | Jezus verwezen naar God, de Heer van de schepping en het
54 III, 0, 12,115 | gehoorzaamheid aan het woord van de Heer, die Petrus de opdracht
55 III, 0, 12,117 | voortkomt, antwoordt de Heer met de woorden van het Nieuwe
56 III, 0, 12,117 | maar van de geest.. De Heer echter is de Geest, en waar
57 III, 0, 12,117 | en waar de Geest van de Heer werkt, daar is vrijheid.
58 III, 0, 12,117 | aangezicht de heerlijkheid van de Heer en worden zo in zijn eigen
59 III, 0, 12,117 | heerlijkheid, door de Geest van de Heer (2 Kor. 3, 5-6. 17-18). ~
60 Slot, 0, 12,120| allen die het woord van de Heer horen en het navolgen (vgl.
61 Slot, 0, 12,120| Gedaanteverandering van de Heer van het jaar 1993, het vijftiende
|