1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2377
Chapter, Thema, Paragraph, Number
1501 II, 4, 2 | Het object van de vrije menselijke handeling~
1502 II, 4, 2,76 | krijgen misschien op grond van hun verwantschap met de
1503 II, 4, 2,76 | activiteit te ordenen op grond van de berekening van de hulpbronnen
1504 II, 4, 2,76 | grond van de berekening van de hulpbronnen en de winsten,
1505 II, 4, 2,76 | effecten. Ze willen bevrijden van de dwang van een voluntaristische
1506 II, 4, 2,76 | willen bevrijden van de dwang van een voluntaristische en
1507 II, 4, 2,76 | echter niet trouw aan de leer van de Kerk, wanneer ze menen
1508 II, 4, 2,76 | vrije en weloverwogen keuze van gedragswijzen, die ingaan
1509 II, 4, 2,76 | ingaan tegen de geboden van de goddelijke en van de
1510 II, 4, 2,76 | geboden van de goddelijke en van de natuurwet, als zedelijk
1511 II, 4, 2,76 | ook de absolute geldigheid van de morele negatieve geboden,
1512 II, 4, 2,76 | door de Kerk in de Naam van God, de Schepper en Heer,
1513 II, 4, 2,76 | apostel Paulus de vervulling van de wet samenvat in het gebod
1514 II, 4, 2,76 | naastenliefde zijn niet te scheiden van het onderhouden van de geboden
1515 II, 4, 2,76 | scheiden van het onderhouden van de geboden van het Verbond,
1516 II, 4, 2,76 | onderhouden van de geboden van het Verbond, dat in het
1517 II, 4, 2,76 | Verbond, dat in het Bloed van Jezus Christus en in de
1518 II, 4, 2,76 | Jezus Christus en in de gave van de Geest vernieuwd werd.
1519 II, 4, 2,76 | heilige mannen en vrouwen van het Oude en Nieuwe Testament
1520 II, 4, 2,76(125) | Vgl. Concilie van Trente, Sess. VI, decreet
1521 II, 4, 2,76(125) | 1713) tegen de dwalingen van Pascasio Quesnel, nr. 53-
1522 II, 4, 2,77 | bedoeling en de gevolgen van het menselijk handelen.
1523 II, 4, 2,77 | alsook de als gevolg van een bijzondere handeling
1524 II, 4, 2,77 | worden. Het gaat om een eis van verantwoordelijkheid. Maar
1525 II, 4, 2,77 | verantwoordelijkheid. Maar de overweging van deze gevolgen - evenmin
1526 II, 4, 2,77 | deze gevolgen - evenmin als van de bedoelingen - volstaat
1527 II, 4, 2,77 | niet voor de waardering van de morele kwaliteit van
1528 II, 4, 2,77 | van de morele kwaliteit van een concrete keuze. De afweging
1529 II, 4, 2,77 | concrete keuze. De afweging van bona en mala die als de
1530 II, 4, 2,77 | mala die als de gevolgen van een handeling voorzienbaar
1531 II, 4, 2,77 | kunnen bepalen of de keuze van dit gedrag “naar haar soort”
1532 II, 4, 2,77 | horen tot die omstandigheden van de daad, die weliswaar de
1533 II, 4, 2,77 | die weliswaar de zwaarte van een slechte handeling zouden
1534 II, 4, 2,77 | goede resp. slechte effecten van de eigen handelingen te
1535 II, 4, 2,77 | proporties vaststellen, die van een waardering afhangen,
1536 II, 4, 2,77 | verkeren? Hoe zou men op grond van dergelijke dubieuze ramingen
1537 II, 4, 2,78 | 78. De moraliteit van de menselijke handeling
1538 II, 4, 2,78 | menselijke handeling is van het door de vrije wil redelijk
1539 II, 4, 2,78 | altijd deugdelijke analyse van de H. Thomas aantoont. 126
1540 II, 4, 2,78 | aantoont. 126 Om het object van een handeling, dat haar
1541 II, 4, 2,78 | daarom in het perspectief van de handelende persoon verplaatsen.
1542 II, 4, 2,78 | verplaatsen. Het object van de wilsdaad is immers een
1543 II, 4, 2,78 | Voorzover het met de orde van het verstand overeenstemt,
1544 II, 4, 2,78 | overeenstemt, is het oorzaak van de goedheid van de wil,
1545 II, 4, 2,78 | oorzaak van de goedheid van de wil, maakt het ons zedelijk
1546 II, 4, 2,78 | te kennen. Onder “object” van een bepaalde zedelijke handeling
1547 II, 4, 2,78 | proces of een gebeurtenis van louter fysieke orde verstaan,
1548 II, 4, 2,78 | is het onmiddellijke doel van een vrije keuze, die de
1549 II, 4, 2,78 | vrije keuze, die de wilsakt van de handelende persoon stempelt.
1550 II, 4, 2,78 | er, zoals de Catechismus van de katholieke Kerk leert, “
1551 II, 4, 2,78 | keuze de ongeordendheid van de wil insluit, dat wil
1552 II, 4, 2,78 | schrijft de H. Thomas van Aquino - dat de mens met
1553 II, 4, 2,78 | ontbreekt hier de juistheid van een gepaste wil. Kort en
1554 II, 4, 2,78 | excuus voor het uitvoeren van kwade werken. “Sommigen
1555 II, 4, 2,78(127) | Catechismus van de Katholieke Kerk, nr.
1556 II, 4, 2,78 | maar ook de juiste keuze van de werken nodig is, ligt
1557 II, 4, 2,78 | menselijke handeling afhangt van haar object resp. van de
1558 II, 4, 2,78 | afhangt van haar object resp. van de vraag of dit object op
1559 II, 4, 2,78 | niet en zo de volmaaktheid van de menselijke persoon bewerkt.
1560 II, 4, 2,78 | overeenkomt met het goed van de persoon, met respect
1561 II, 4, 2,78 | bona die voor haar zedelijk van belang zijn. De christelijke
1562 II, 4, 2,78 | ethiek, die voor het object van zedelijke handelingen een
1563 II, 4, 2,78 | de innerlijk “teleologie” van het handelen in aanmerking
1564 II, 4, 2,78 | gericht op de bevordering van het ware goede van de persoon;
1565 II, 4, 2,78 | bevordering van het ware goede van de persoon; zij houdt er
1566 II, 4, 2,78 | wanneer de wezenlijke aspecten van de menselijke natuur gerespecteerd
1567 II, 4, 2,78 | deze zin leert de patroon van de moraaltheologen en biechtvaders: “
1568 II, 4, 2,78(129) | H. Alfonsus Maria van Liguori, Pratica di amar
1569 II, 4, 3,79 | onmogelijk is om de bewuste keuze van enkele gedragswijzen resp.
1570 II, 4, 3,79 | werd, of zonder het geheel van voorzienbare gevolgen van
1571 II, 4, 3,79 | van voorzienbare gevolgen van die handelingen voor alle
1572 II, 4, 3,79 | morele oordeel is het object van de menselijke handeling
1573 II, 4, 3,79 | het verstand in het zijn van de mens zelf, begrepen in
1574 II, 4, 3,79 | daarmee met inachtneming van zijn natuurlijke neigingen,
1575 II, 4, 3,79 | die zaken vormen de inhoud van de natuurwet en daarmee
1576 II, 4, 3,79 | daarmee het geordende geheel van “bona voor de menselijke
1577 II, 4, 3,79 | die zich in dienst stellen van het “goede van de persoon”,
1578 II, 4, 3,79 | dienst stellen van het “goede van de persoon”, het goede,
1579 II, 4, 3,79 | zijn de door de geboden (van de Decaloog) beschermde
1580 II, 4, 3,80 | verstand, dat er objecten van de menselijke handelingen
1581 II, 4, 3,80 | tegenspraak met het goede van de naar zijn beeld geschapen
1582 II, 4, 3,80 | in de morele overlevering van de Kerk “in zich slecht” (
1583 II, 4, 3,80 | zeggen alleen al op grond van hun object, onafhankelijk
1584 II, 4, 3,80 | hun object, onafhankelijk van de verdere bedoelingen van
1585 II, 4, 3,80 | van de verdere bedoelingen van de handelende en van de
1586 II, 4, 3,80 | bedoelingen van de handelende en van de omstandigheden. Daarom
1587 II, 4, 3,80 | zichzelf, onafhankelijk van de omstandigheden, vanwege
1588 II, 4, 3,80 | handelingen aan de hand van voorbeelden: “Al wat verder
1589 II, 4, 3,80 | ingaat, zoals alle soorten van moord, uitroeiïng, abortus,
1590 II, 4, 3,80 | zelfmoord; al wat de integriteit van de menselijke persoon aantast,
1591 II, 4, 3,80 | Ze zijn een aantasting van de menselijke beschaving
1592 II, 4, 3,80 | in tegenspraak met de eer van de Schepper”. 132 ~Over
1593 II, 4, 3,80(131) | Toespraak tot de leden van de Congregatie van de Heiligste
1594 II, 4, 3,80(131) | leden van de Congregatie van de Heiligste Verlosser (
1595 II, 4, 3,80(131) | gemakkelijk het gehele erfgoed van de leer van de Kerk in twijfel
1596 II, 4, 3,80(131) | gehele erfgoed van de leer van de Kerk in twijfel zou kunnen
1597 II, 4, 3,80 | zijn wezen een overtreding van de morele orde betekent
1598 II, 4, 3,80 | men daarmee het welzijn van het individu, van het gezin
1599 II, 4, 3,80 | welzijn van het individu, van het gezin of van de maatschappij
1600 II, 4, 3,80 | individu, van het gezin of van de maatschappij te verdedigen
1601 II, 4, 3,80(132) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
1602 II, 4, 3,81 | Wanneer de Kerk het bestaan van “in zichzelf slechte” handelingen
1603 II, 4, 3,81 | leert, dan vat zij de leer van de Heilige Schrift op. De
1604 II, 4, 3,81 | zijn op God en op het goede van de menselijke persoon: “
1605 II, 4, 3,81 | oog op de handelingen die “van zichzelf” zonden zijn (cum
1606 II, 4, 3,81(134) | 40, 528; vlg. H. Thomas van Aquino, Quaestiones quodlibetales,
1607 II, 4, 3,81(134) | q. 7, a. 2; Catechismus van de Katholieke Kerk, nr.
1608 II, 4, 3,82 | wanneer ze op het ware goed van de persoon, met het oog
1609 II, 4, 3,82 | handelingen echter die op grond van hun object niet op God zijn
1610 II, 4, 3,82 | betekent het in acht nemen van de normen, die zulke handelingen
1611 II, 4, 3,82 | fundamentele uitdrukking van een goede bedoeling. ~De
1612 II, 4, 3,82 | goede bedoeling. ~De leer van het object als bron van
1613 II, 4, 3,82 | van het object als bron van de zedelijkheid is authentieke
1614 II, 4, 3,82 | authentieke uitdrukkingsvorm van de bijbelse moraal van het
1615 II, 4, 3,82 | uitdrukkingsvorm van de bijbelse moraal van het Verbond en van de geboden,
1616 II, 4, 3,82 | moraal van het Verbond en van de geboden, de liefde en
1617 II, 4, 3,82 | De zedelijke kwaliteit van menselijk handelen hangt
1618 II, 4, 3,82 | menselijk handelen hangt van de trouw aan deze geboden
1619 II, 4, 3,82 | geboden af, die uitdrukking van gehoorzaamheid en liefde
1620 II, 4, 3,82 | zijn om de bewuste keuze van enkele gedragswijzen resp.
1621 II, 4, 3,82 | werd, of zonder het geheel van de voorzienbare gevolgen
1622 II, 4, 3,82 | de voorzienbare gevolgen van iedere handeling voor alle
1623 II, 4, 3,82 | verstandelijke bepaling van de moraliteit van het menselijk
1624 II, 4, 3,82 | bepaling van de moraliteit van het menselijk handelen zou
1625 II, 4, 3,82 | verplicht: en dat tot schade van de broederlijkheid onder
1626 II, 4, 3,82 | goede en evenzeer tot nadeel van de kerkelijke gemeenschap. ~
1627 II, 4, 3,83 | 83. In het probleem van de zedelijkheid van het
1628 II, 4, 3,83 | probleem van de zedelijkheid van het menselijk handelen en
1629 II, 4, 3,83 | de vraag naar het bestaan van in zichzelf slechte handelingen,
1630 II, 4, 3,83 | de dwalingen en gevaren van enkele ethische theorieën
1631 II, 4, 3,83 | fascinerende schittering van die waarheid laten zien,
1632 II, 4, 3,83 | goddelijke wet, die in het gebod van de liefde tot God en de
1633 II, 4, 3,83 | alles geschiedt door de gave van de heilige Geest, de Geest
1634 II, 4, 3,83 | heilige Geest, de Geest van de waarheid, de vrijheid
1635 II, 4, 3,83 | volmaakte wet is de wet van de vrijheid” (Jac. 1, 25). ~
1636 III | Hoofdstuk III~“Opdat het kruis van Christus zijn kracht niet
1637 III | zedelijk goede voor het leven van de Kerk en van de wereld~
1638 III | het leven van de Kerk en van de wereld~
1639 III, 0, 4,84 | relatie tussen de vrijheid van de mens en de wet van God,
1640 III, 0, 4,84 | vrijheid van de mens en de wet van God, uiteindelijk de vraag
1641 III, 0, 4,84 | christelijke geloof en de leer van de Kerk leidt “slechts de
1642 III, 0, 4,84 | werkelijke welzijn. Het welzijn van de persoon bestaat erin,
1643 III, 0, 4,84 | doen”. 136 ~De vergelijking van de positie van de Kerk met
1644 III, 0, 4,84 | vergelijking van de positie van de Kerk met de huidige maatschappelijke
1645 III, 0, 4,84 | Deze wezenlijke samenhang van de waarheid, het goede en
1646 III, 0, 4,84 | daarom is tegenwoordig een van de bijzondere eisen die
1647 III, 0, 4,84 | eisen die aan de zending van de Kerk gesteld worden ter
1648 III, 0, 4,84 | gesteld worden ter redding van de wereld, de mens te leiden
1649 III, 0, 4,84 | naar het opnieuw ontdekken van deze samenhang. De vraag
1650 III, 0, 4,84 | deze samenhang. De vraag van Pilatus: “Wat is waarheid ? “,
1651 III, 0, 4,84 | troosteloze radeloosheid van een mens, die vaak niet
1652 III, 0, 4,84 | verschrikkelijke afglijden van de menselijke persoon in
1653 III, 0, 4,84 | menselijke persoon in situaties van een voortgaande zelfvernietiging.
1654 III, 0, 4,84 | onveranderlijke absoluutheid van ook maar een zedelijke waarheid
1655 III, 0, 4,84 | duidelijk is de verachting van het ontvangen maar nog niet
1656 III, 0, 4,84 | de voortdurende schending van de grondrechten van de persoon;
1657 III, 0, 4,84 | schending van de grondrechten van de persoon; de onrechtvaardige
1658 III, 0, 4,84 | onrechtvaardige vernietiging van de voor het ware menselijke
1659 III, 0, 4,84 | de mens is er niet meer van overtuigd, alleen in de
1660 III, 0, 4,84 | reddende, heilbrengende kracht van de waarheid wordt aangevochten,
1661 III, 0, 4,84 | aangevochten, en alleen de - echter van elke objectiviteit beroofde -
1662 III, 0, 4,84 | wantrouwen in de wijsheid van God, die de mens door middel
1663 III, 0, 4,84 | die de mens door middel van de zedenwet leidt. Tegenover
1664 III, 0, 4,84 | leidt. Tegenover de geboden van de zedenwet stelt men de
1665 III, 0, 4,84 | aan vast houdt dat de wet van God altijd het enige ware
1666 III, 0, 4,84(136) | Toespraak tot de deelnemers van het Internationale Congres
1667 III, 0, 4,85 | 85. De opgave van de Kerk om deze ethische
1668 III, 0, 4,85 | te staan bij de vorming van een zedelijk geweten, dat
1669 III, 0, 4,85 | geheim” - vindt dit werk van de Kerk niet zo zeer in
1670 III, 0, 4,85 | zo zeer in de uitspraken van de leer en de pastorale
1671 III, 0, 4,85 | uniciteit en onherhaalbaarheid van de persoon respecteren en
1672 III, 0, 4,85 | eigen, die de apostel Paulus van de aan hem gegeven zending
1673 III, 0, 4,85 | woorden; anders zou het kruis van Christus zijn kracht verliezen..
1674 III, 0, 4,85 | de authentieke betekenis van de vrijheid, Hij leeft deze
1675 III, 0, 4,85 | leeft deze in de volheid van zijn totale zelfgave en
1676 III, 0, 4,86 | zwakte waardoor de vrijheid van de mens getekend is. Ze
1677 III, 0, 4,86 | mogelijkheid is. Het is de vrijheid van een schepsel, dat wil zeggen
1678 III, 0, 4,86 | het geschapen evenbeeld van God, waardoor de waardigheid
1679 III, 0, 4,86 | waardoor de waardigheid van de menselijke persoon gefundeerd
1680 III, 0, 4,86 | meer nog, door deopenbaring van Christus ertoe geroepen
1681 III, 0, 4,86 | andere te leren kennen en van hem te houden. 138 De vrijheid
1682 III, 0, 4,86 | niet alleen over de zwakte van de menselijke vrijheid,
1683 III, 0, 4,86 | bespeurt de mens het begin van een radicaal verzet, dat
1684 III, 0, 4,86 | zich tot absoluut principe van zichzelf op te werpen. “
1685 III, 0, 4,86(138) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
1686 III, 0, 4,87 | eerlijk en openlijk erkennen van de waarheid de voorwaarde
1687 III, 0, 4,87 | maakt vrij ten opzichte van de macht en verleent de
1688 III, 0, 4,87 | getuigenis af te leggen van de waarheid” (Joh. 18, 37).
1689 III, 0, 4,87 | moeten de ware aanbidders van God Hem “in geest en in
1690 III, 0, 4,87 | waarheid en de aanbidding van God worden in Jezus Christus
1691 III, 0, 4,87 | Christus als de diepste wortel van de vrijheid openbaar. ~Al
1692 III, 0, 4,87 | wijze is de beschouwing van de gekruisigde Jezus de
1693 III, 0, 4,87 | als ze de hele betekenis van de vrijheid wil begrijpen:
1694 III, 0, 4,87 | Augustinus “In het huis van de Heer zijn de knechten
1695 III, 0, 4,87 | omdat God, je Schepper van je houdt; ja vrij ook, omdat
1696 III, 0, 4,87 | omdat het je gegeven is, van je Schepper te houden..
1697 III, 0, 4,87 | houden.. Je bent dienaar van de Heer en je bent bevrijd
1698 III, 0, 4,87 | vrijheid die je weg brengt van het huis van je Bevrijder”. 140 ~
1699 III, 0, 4,87 | weg brengt van het huis van je Bevrijder”. 140 ~Op deze
1700 III, 0, 4,87 | nemen aan het koninkrijk van Christus aan het kruis (
1701 III, 0, 4,87 | de verantwoordelijkheid van de Mensenzoon die niet gekomen
1702 III, 0, 4,87 | gepersonifieerde synthese van volmaakte vrijheid en onvoorwaardelijke
1703 III, 0, 4,87 | gehoorzaamheid aan de wil van God. Zijn gekruisigd Lichaam
1704 III, 0, 4,87 | is de volle openbaring de van de onverbrekelijke band
1705 III, 0, 4,87 | zoals zijn verrijzenis van de dood de meest verheven
1706 III, 0, 4,87 | verheven verheerlijking is van de vruchtbaarheid en de
1707 III, 0, 4,87 | de heilbrengende kracht van een in waarheid geleefde
1708 III, 0, 5,88 | ja de radicale scheiding van vrijheid en waarheid is
1709 III, 0, 5,88 | gevolg, uiting en voltooiïng van een andere nog ernstiger
1710 III, 0, 5,88 | die het geloof scheidt van de moraal. ~Deze scheiding
1711 III, 0, 5,88 | Deze scheiding is onderwerp van een van de dringendste pastorale
1712 III, 0, 5,88 | scheiding is onderwerp van een van de dringendste pastorale
1713 III, 0, 5,88 | dringendste pastorale zorgen van de Kerk in het huidige secularisatieproces,
1714 III, 0, 5,88 | tot in de verste uithoeken van de maatschappij de houdingen
1715 III, 0, 5,88 | maatschappij de houdingen en manier van handelen zelfs van christenen
1716 III, 0, 5,88 | manier van handelen zelfs van christenen beïnvloedt, wier
1717 III, 0, 5,88 | presenteren zich in het kader van een cultuur inderdaad zo,
1718 III, 0, 5,88 | zouden ze met de criteria van het evangelie niets te maken
1719 III, 0, 5,88 | christenen de nieuwheid van hun geloof en zijn oordeelskracht
1720 III, 0, 5,88 | geworden. Leeft als kinderen van het licht ! Het licht brengt
1721 III, 0, 5,88 | niets gemeen met de werken van de duisternis, die geen
1722 III, 0, 5,88 | dringend nodig, het ware gelaat van het christelijk geloof terug
1723 III, 0, 5,88 | immers niet alleen een som van uitspraken, die door het
1724 III, 0, 5,88 | meer een geleefde kennis van Christus, een levende herinnering
1725 III, 0, 5,88 | liefdes- en levensgemeenschap van de gelovigen met Jezus Christus
1726 III, 0, 5,88 | 6). Het vraagt een daad van vertrouwen en van zich geven
1727 III, 0, 5,88 | een daad van vertrouwen en van zich geven aan Christus
1728 III, 0, 5,89 | consequente geëngageerdheid van het leven, het ondersteunt
1729 III, 0, 5,89 | aannemen en het onderhouden van de goddelijke geboden. Zoals
1730 III, 0, 5,89 | houdt, in hem is de liefde van God waarachtig voltooid:
1731 III, 0, 5,89 | licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw
1732 III, 0, 5,89 | 16). Dat zijn vooral die van de naastenliefde (vgl. Mt.
1733 III, 0, 5,89 | vgl. Mt. 25, 31-46) en van de ware vrijheid die zich
1734 III, 0, 5,89 | leeft. Tot de totale gave van zichzelf, zoals Jezus het
1735 III, 0, 5,89 | heeft, die aan het kruis “van de Kerk gehouden en zich
1736 III, 0, 5,89 | 5, 25). Het getuigenis van Christus is bron en maatstaf (
1737 III, 0, 5,89 | paradigma) voor het getuigenis van de leerling, die opgeroepen
1738 III, 0, 5,89 | nemen” (Lc. 9, 23). De eis van het evangelisch radicalisme
1739 III, 0, 5,89 | radicalisme volgend kan de liefde van de gelovige het uiterste
1740 III, 0, 5,89 | het uiterste getuigenis van het martelaarschap afleggen.
1741 III, 0, 5,89 | afleggen. Over het voorbeeld van de aan het kruis stervende
1742 III, 0, 5,89 | Paulus aan de christenen van Ephese: “Weest navolgers
1743 III, 0, 5,89 | Ephese: “Weest navolgers van God, zoals geliefde kinderen
1744 III, 0, 5,89 | kinderen past. Leidt een leven van liefde naar het voorbeeld
1745 III, 0, 5,89 | liefde naar het voorbeeld van Christus die ons heeft bemind
1746 III, 0, 6 | martelaarschap, verheerlijking van de onschendbare heiligheid
1747 III, 0, 6 | onschendbare heiligheid van de wet van God~
1748 III, 0, 6 | onschendbare heiligheid van de wet van God~
1749 III, 0, 6,90 | persoonlijke waardigheid van iedere mens voortkomen,
1750 III, 0, 6,90 | universaliteit en onveranderlijkheid van de zedelijke norm maken
1751 III, 0, 6,90 | zedelijke norm maken de waarde van de persoon, dat wil zeggen
1752 III, 0, 6,90 | zeggen de onschendbaarheid van de mens, op wiens aangezicht
1753 III, 0, 6,90 | aangezicht de hele schittering van God afstraalt, openbaar
1754 III, 0, 6,90 | gelijktijdig op in dienst van haar bescherming (vgl. Gen.
1755 III, 0, 6,90 | 5-6) ~Het onacceptabele van de “teleologische”, “consequentialistische”
1756 III, 0, 6,90 | theorieën, die het bestaan van negatieve zedelijke normen
1757 III, 0, 6,90 | bevestiging in het feit van het christelijke martelaarschap,
1758 III, 0, 6,90 | martelaarschap, dat het leven van de Kerk steeds begeleid
1759 III, 0, 6,91 | indrukwekkende getuigenissen van trouw aan de heilige wet
1760 III, 0, 6,91 | trouw aan de heilige wet van God tegen, die met de vrijwillige
1761 III, 0, 6,91 | vrijwillige aanvaarding van de dood betaald werd. Een
1762 III, 0, 6,91 | voorbeeld is het verhaal van Susanna: De beide onrechtvaardige
1763 III, 0, 6,91 | antwoordde ze: “Het is mij van alle kanten benauwd; want
1764 III, 0, 6,91 | onschuldig” in de handen van de rechters te vallen, getuigt
1765 III, 0, 6,91 | vallen, getuigt niet alleen van haar geloof en haar verbondenheid
1766 III, 0, 6,91 | verbondenheid met God, maar ook van haar gehoorzaamheid tegenover
1767 III, 0, 6,91 | waarheid en de absoluutheid van de zedelijke orde: door
1768 III, 0, 6,91 | getuigenis voor de waarheid van het goede en voor de God
1769 III, 0, 6,91 | het goede en voor de God van Israël; zo verkondigt zij
1770 III, 0, 6,91 | handelingen de heiligheid van God. ~Op de drempel van
1771 III, 0, 6,91 | van God. ~Op de drempel van het Nieuwe Testament weigert
1772 III, 0, 6,91 | Doper te zwijgen over de wet van de Heer en met het kwade
1773 III, 0, 6,91 | als martelaar voorloper van de Messias (vgl. Mc. 6,
1774 III, 0, 6,91 | werd degene in het donker van de kerker opgesloten, die
1775 III, 0, 6,91 | gevallen was, de Verlosser van de wereld te dopen. 143 ~
1776 III, 0, 6,91(142) | Gebed van de dag op de feestdag van
1777 III, 0, 6,91(142) | van de dag op de feestdag van de onthoofding van Johannes
1778 III, 0, 6,91(142) | feestdag van de onthoofding van Johannes de Doper. ~
1779 III, 0, 6,91 | we talrijke getuigenissen van Jezus” leerlingen, te beginnen
1780 III, 0, 6,91 | als martelaren stierven om van hun geloof en hun liefde
1781 III, 0, 6,91 | 6, 13), en de waarheid van zijn boodschap door het
1782 III, 0, 6,91 | boodschap door het geven van zijn leven bevestigde. Talloze
1783 III, 0, 6,91 | door voor het standbeeld van de keizer wierook te verbranden (
1784 III, 0, 6,91 | verplichting, zich ook maar van een enkele concrete gedragswijze
1785 III, 0, 6,91 | tot God en het getuigenis van het geloof. In hun gehoorzaamheid
1786 III, 0, 6,91 | ter beschikking, die hen van de dood kon bevrijden (vgl.
1787 III, 0, 6,91 | Kerk biedt de voorbeelden van talrijke heiligen, die de
1788 III, 0, 6,92 | 92. Als bevestiging van de onverbrekelijkheid van
1789 III, 0, 6,92 | van de onverbrekelijkheid van de zedelijke orde komen
1790 III, 0, 6,92 | martelaarschap de heiligheid van de wet van God en tegelijkertijd
1791 III, 0, 6,92 | de heiligheid van de wet van God en tegelijkertijd de
1792 III, 0, 6,92 | tegelijkertijd de onaantastbaarheid van de persoonlijke waardigheid
1793 III, 0, 6,92 | persoonlijke waardigheid van de naar het beeld en de
1794 III, 0, 6,92 | het beeld en de gelijkenis van God geschapen mens te voorschijn:
1795 III, 0, 6,92 | winnen als dit ten koste gaat van zijn ziel ? “ (Mc. 8, 36). ~
1796 III, 0, 6,92 | openlijk het ware gezicht van de zedelijk slechte handeling:
1797 III, 0, 6,92 | handeling: ze is een schending van de “menselijkheid” van de
1798 III, 0, 6,92 | schending van de “menselijkheid” van de mens, en zelfs nog meer
1799 III, 0, 6,92 | daarom ook verheerlijking van het volkomen “menszijn”
1800 III, 0, 6,92 | menszijn” en het ware “leven” van de menselijke persoon, zoals
1801 III, 0, 6,92 | zoals de heilige Ignatius van Antiochië betuigt als hij
1802 III, 0, 6,92 | hij zich tot de christenen van Rome, de plaats van zijn
1803 III, 0, 6,92 | christenen van Rome, de plaats van zijn martelaarschap, wendt: “
1804 III, 0, 6,92 | mij het lijden en sterven van mijn God nadoen”. 145 ~
1805 III, 0, 6,92(144) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
1806 III, 0, 6,93 | uiteindelijk een lichtend teken van de heiligheid van de Kerk:
1807 III, 0, 6,93 | teken van de heiligheid van de Kerk: de met de dood
1808 III, 0, 6,93 | trouw aan de heilige wetten van God is feestelijk getuigenis
1809 III, 0, 6,93 | opdat niet de schittering van de zedelijke waarheid in
1810 III, 0, 6,93 | gewoonten en denkwijzen van de mensen en de maatschappij
1811 III, 0, 6,93 | mensen en de maatschappij van zijn lichtende kracht beroofd
1812 III, 0, 6,93 | de opbouw en het bewaren van de zedelijke orde van het
1813 III, 0, 6,93 | bewaren van de zedelijke orde van het individu en de gemeenschappen
1814 III, 0, 6,93 | bredere zin, alle heiligen van de Kerk verspreiden licht
1815 III, 0, 6,93 | en fascinerende voorbeeld van een geheel door de luister
1816 III, 0, 6,93 | een geheel door de luister van de zedelijke waarheid omgevormd
1817 III, 0, 6,93 | waarheid omgevormd leven van elk tijdperk uit de geschiedenis,
1818 III, 0, 6,93 | hun uitmuntende getuigenis van het goede zullen ze een
1819 III, 0, 6,93 | deze, onze tijd de woorden van de profeet nieuw opklinken: “
1820 III, 0, 6,93 | martelaarschap het hoogtepunt van het christelijke getuigenis
1821 III, 0, 6,93 | te geven, ook ten koste van lijden en zware offers.
1822 III, 0, 6,93 | trouw aan de absoluutheid van de zedelijke orde ook onder
1823 III, 0, 6,93 | opgeroepen, waarbij hem de deugd van heldhaftigheid zal steunen,
1824 III, 0, 6,93 | zelfs “de moeilijkheden van de wereld met het oog op
1825 III, 0, 6,94 | 94. In dit getuigenis van de absoluutheid van het
1826 III, 0, 6,94 | getuigenis van de absoluutheid van het zedelijk goede staan
1827 III, 0, 6,94 | het zedelijke bewustzijn van de volkeren en in de grote
1828 III, 0, 6,94 | en in de grote tradities van de godsdienst- en de cultuurgeschiedenis
1829 III, 0, 6,94 | en de cultuurgeschiedenis van het Avondland en de Oriënt,
1830 III, 0, 6,94 | voortdurend en geheimzinnig werken van de Geest van God. Voor allen
1831 III, 0, 6,94 | geheimzinnig werken van de Geest van God. Voor allen moet de
1832 III, 0, 6,94 | allen moet de uitspraak van de Latijnse dichter Juvenalis
1833 III, 0, 6,94 | verliezen”. 147 De stem van het geweten heeft steeds
1834 III, 0, 6,94 | maar vooral in het offer van het leven voor de zedelijke
1835 III, 0, 6,94 | waarheid, op het gezicht van Christus vol straalt: “We
1836 III, 0, 6,94 | Justinus - dat de aanhangers van de stoïcijnse leer gehaat
1837 III, 0, 6,94 | hebben gedragen, op basis van de kiem van de goddelijke
1838 III, 0, 6,94 | gedragen, op basis van de kiem van de goddelijke logos, die
1839 III, 0, 7 | zedelijke normen in dienst van de menselijke persoon en
1840 III, 0, 7,95 | 95. De leer van de Kerk en vooral haar standvastigheid
1841 III, 0, 7,95 | standvastigheid in de verdediging van de universele en blijvende
1842 III, 0, 7,95 | en blijvende geldigheid van de zedelijke geboden die
1843 III, 0, 7,95 | worden niet zelden als teken van een onverdraaglijk gebrek
1844 III, 0, 7,95 | conflictrijke situaties van het huidige leven van het
1845 III, 0, 7,95 | situaties van het huidige leven van het individu en de maatschappij:
1846 III, 0, 7,95 | met een moederlijk gevoel van de Kerk. ~Deze zou het,
1847 III, 0, 7,95 | feite kan de moederlijkheid van de Kerk nooit gescheiden
1848 III, 0, 7,95 | nooit gescheiden worden van haar zendingsopdracht als
1849 III, 0, 7,95 | die ze als trouwe bruid van Christus, die de Waarheid
1850 III, 0, 7,95 | de natuur en in de waarde van de menselijke persoon weerspiegelt,
1851 III, 0, 7,95 | legt haar aan alle mensen van goede wil voor zonder hun
1852 III, 0, 7,95 | betekenis als uitstraling van de eeuwige wijsheid van
1853 III, 0, 7,95 | van de eeuwige wijsheid van God, die ons in Christus
1854 III, 0, 7,95 | de mensen, aan de groei van zijn vrijheid en aan het
1855 III, 0, 7,95 | vrijheid en aan het bereiken van zijn zaligheid voorlegt. 150 ~
1856 III, 0, 7,95 | en krachtige voorstelling van de zedelijke waarheid nooit
1857 III, 0, 7,95 | zedelijke waarheid nooit afzien van een diep en oprecht respect,
1858 III, 0, 7,95 | blijkt. De Kerk kan nooit van het “beginsel van de waarheid
1859 III, 0, 7,95 | nooit van het “beginsel van de waarheid en de juistheid
1860 III, 0, 7,95 | waarheid en de juistheid van haar gevolgen” afzien, op
1861 III, 0, 7,95 | is een uitmuntende vorm van liefde voor de onsterfelijke
1862 III, 0, 7,95 | oplegt aan de heilzame leer van Christus. Dit moet echter
1863 III, 0, 7,95 | onverzoenlijk ten opzichte van de zonde, maar hij was barmhartig
1864 III, 0, 7,96 | 96. De vasthoudendheid van de Kerk bij de verdediging
1865 III, 0, 7,96 | Kerk bij de verdediging van de universele en onveranderlijke
1866 III, 0, 7,96 | alleen de ware vrijheid van de mens: Omdat er buiten
1867 III, 0, 7,96 | compromisloze verdediging van de absoluut nooit prijs
1868 III, 0, 7,96 | nooit prijs te geven eisen van de persoonlijke waarde van
1869 III, 0, 7,96 | van de persoonlijke waarde van de mens, weg en zelfs existentiële
1870 III, 0, 7,96 | uniciteit en onherhaalbaarheid van zijn wezen en zijn bestaan.
1871 III, 0, 7,96 | een volledige bevestiging van het unieke van zijn persoon
1872 III, 0, 7,96 | bevestiging van het unieke van zijn persoon en van de mogelijkheid
1873 III, 0, 7,96 | unieke van zijn persoon en van de mogelijkheid van werkelijke
1874 III, 0, 7,96 | persoon en van de mogelijkheid van werkelijke zedelijke groei.
1875 III, 0, 7,96 | alleen in de gelijkheid van al haar in rechten en plichten
1876 III, 0, 7,96 | groeien kan. Ten aanzien van de zedelijke normen die
1877 III, 0, 7,96 | uitzonderingen. Of iemand heer van de wereld of de “ellendigste”
1878 III, 0, 7,97 | negatieve, die het doen van kwaad verbieden, hun betekenis
1879 III, 0, 7,97 | persoonlijke waardigheid van elke mens beschermen, dienen
1880 III, 0, 7,97 | beschermen, dienen ze het behoud van de menselijke sociale netwerken
1881 III, 0, 7,97 | hiervan. Vooral de geboden van de tweede tafel van de Decaloog,
1882 III, 0, 7,97 | geboden van de tweede tafel van de Decaloog, waar Jezus
1883 III, 0, 7,97 | 18) vormen de grondregels van elk maatschappelijk leven. ~
1884 III, 0, 7,97 | begin, draagster en doel van alle maatschappelijke instituten
1885 III, 0, 7,97 | de zedelijke grondregels van het maatschappelijke leven
1886 III, 0, 7,97 | onvervreemdbare grondrechten van de menselijke persoon te
1887 III, 0, 7,97(153) | over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes,
1888 III, 0, 8 | moraal en de vernieuwing van het maatschappelijke en
1889 III, 0, 8,98 | 98. In het licht van de ernstige vormen van sociaal
1890 III, 0, 8,98 | licht van de ernstige vormen van sociaal en economisch onrecht
1891 III, 0, 8,98 | groeit de verontwaardiging van ontelbare met voeten getreden
1892 III, 0, 8,98 | de veelheid en de ernst van de oorzaken, die de huidige
1893 III, 0, 8,98 | geschiedenis en de ervaring van elk individu leren, kan
1894 III, 0, 8,98 | gemakkelijk aan de wortels van deze situaties eigenlijk “
1895 III, 0, 8,98 | met bepaalde opvattingen van de mens van de maatschappij
1896 III, 0, 8,98 | opvattingen van de mens van de maatschappij en van de
1897 III, 0, 8,98 | mens van de maatschappij en van de wereld samenhangen. In
1898 III, 0, 8,98 | staat in het middelpunt van de culturele kwestie het
1899 III, 0, 8,98 | het zedelijk gevoel, dat van zijn kant op het religieuze
1900 III, 0, 8,99 | onvervangbare voorwaarde van de zedelijkheid, dus de
1901 III, 0, 8,99 | geval de met de waardigheid van elke menselijke persoon
1902 III, 0, 8,99 | Slechts op het fundament van deze waarheid is het mogelijk,
1903 III, 0, 8,99 | in de eerste plaats dat van het overwinnen van verschillende
1904 III, 0, 8,99 | plaats dat van het overwinnen van verschillende vormen van
1905 III, 0, 8,99 | van verschillende vormen van totalitarisme, om de weg
1906 III, 0, 8,99 | de authentieke vrijheid van de persoon. “Het totalitarisme
1907 III, 0, 8,99 | voort uit de ontkenning van de waarheid in de objectieve
1908 III, 0, 8,99 | dan triomfeert het geweld van de macht en probeert iedereen,
1909 III, 0, 8,99 | iedereen, tot het uiterste van de hem ter beschikking staande
1910 III, 0, 8,99 | maken om zonder naar rechten van de anderen te kijken zijn
1911 III, 0, 8,99 | gebruik als middel tot profijt van de heersenden. De wortel
1912 III, 0, 8,99 | de heersenden. De wortel van het moderne totalitarisme
1913 III, 0, 8,99 | daarom in de ontkenning van de transcendente waardigheid
1914 III, 0, 8,99 | transcendente waardigheid van de mens, het zichtbare beeld
1915 III, 0, 8,99 | mens, het zichtbare beeld van de onzichtbare God. Juist
1916 III, 0, 8,99 | deze natuur, is hij drager van rechten, die niemand mag
1917 III, 0, 8,99 | en vrijheid - uitdrukking van de wezenlijke band tussen
1918 III, 0, 8,99 | band tussen wijsheid en wil van God - een uiterst belangrijke
1919 III, 0, 8,99 | betekenis voor het leven van de mens op het sociaal-economische
1920 III, 0, 8,99 | blijkt uit de sociale leer van de Kerk - die “op het gebied
1921 III, 0, 8,99 | Kerk - die “op het gebied van de theologie en vooral van
1922 III, 0, 8,99 | van de theologie en vooral van de moraaltheologie” 156 -
1923 III, 0, 8,99 | moraaltheologie” 156 - en de uitleg van de geboden, die het maatschappelijke,
1924 III, 0, 8,100 | benadrukt de Catechismus van de katholieke Kerk op de
1925 III, 0, 8,100 | economisch gebied het respecteren van de menselijke waardigheid
1926 III, 0, 8,100 | menselijke waardigheid de deugd van de matigheid vraagt, om
1927 III, 0, 8,100 | hechting aan de goederen van deze wereld te beteugelen;
1928 III, 0, 8,100 | te beteugelen; de deugd van gerechtigheid, om de rechten
1929 III, 0, 8,100 | gerechtigheid, om de rechten van de naaste te garanderen
1930 III, 0, 8,100 | regel en de vrijgevigheid van de Heer, want “Hij is om
1931 III, 0, 8,100 | om dan een reeks van gedragingen en van handelingen,
1932 III, 0, 8,100 | reeks van gedragingen en van handelingen, die in strijd
1933 III, 0, 8,100 | Diefstal, bewust achterhouden van geleende of verloren voorwerpen,
1934 III, 0, 8,100 | door het misbruik maken van de onwetendheid en de noodsituatie
1935 III, 0, 8,100 | onwetendheid en de noodsituatie van anderen (vgl. Am. 8, 4-6),
1936 III, 0, 8,100 | 6), het zich toeëigenen van bedrijfsvermogen van een
1937 III, 0, 8,100 | toeëigenen van bedrijfsvermogen van een onderneming voor privé-gebruik,
1938 III, 0, 8,100 | belastingfraude, het vervalsen van cheques en rekeningen, buitensporige
1939 III, 0, 8,100(157)| Catechismus van de Katholieke Kerk, n. 2407. ~
1940 III, 0, 8,100 | dat mensen geknecht, en van hun persoonlijke waardigheid
1941 III, 0, 8,100 | gebruikswaar of tot bron van winst te maken. De heilige
1942 III, 0, 8,101 | geregeerden, doorzichtigheid van het openbare bestuur, onpartijdigheid
1943 III, 0, 8,101 | onpartijdigheid bij het dienen van de staat, respect voor de
1944 III, 0, 8,101 | respect voor de rechten ook van politieke tegenstanders,
1945 III, 0, 8,101 | tegenstanders, bescherming van de rechten van de aangeklaagden
1946 III, 0, 8,101 | bescherming van de rechten van de aangeklaagden tegen summiere
1947 III, 0, 8,101 | juist en gewetensvol gebruik van gemeenschappelijke financiële
1948 III, 0, 8,101 | financiële middelen, het afwijzen van twijfelachtige of ongeoorloofde
1949 III, 0, 8,101 | de transcendente waarde van de persoon en in de objectieve
1950 III, 0, 8,101 | eisen voor het functioneren van de staat hebben. 160 Als
1951 III, 0, 8,101 | houdt, breekt het fundament van het politieke samenleven
1952 III, 0, 8,101 | 3, 9-24). Na de neergang van de ideologieën in veel landen,
1953 III, 0, 8,101 | het oog op de ontkenning van de grondrechten van de menselijke
1954 III, 0, 8,101 | ontkenning van de grondrechten van de menselijke persoon en
1955 III, 0, 8,101 | persoon en het vertalen van de religieuze vraag die
1956 III, 0, 8,101 | religieuze vraag die in het hart van elk menselijk wezen bestaat,
1957 III, 0, 8,101 | categorieën: Het is het gevaar van het verbinden van democratie
1958 III, 0, 8,101 | gevaar van het verbinden van democratie met ethisch relativisme,
1959 III, 0, 8,101 | ja meer nog, haar berooft van de erkenning van de waarheid.
1960 III, 0, 8,101 | berooft van de erkenning van de waarheid. Want “als er
1961 III, 0, 8,101 | In alle sectoren van het persoonlijke, familiale
1962 III, 0, 9 | gehoorzaamheid aan de wet van God~
1963 III, 0, 9,102 | zijn aan het heilige gebod ~van God en om in overeenstemming
1964 III, 0, 9,102 | innerlijke gespletenheid van de mens vandaan? De geschiedenis
1965 III, 0, 9,102 | vandaan? De geschiedenis van zijn schuld begint zodra
1966 III, 0, 9,102 | te onderhouden: “De ogen van God kijken naar het handelen
1967 III, 0, 9,102 | kijken naar het handelen van de mensen, Hij kent al hun
1968 III, 0, 9,102 | 19-20). Het onderhouden van de geboden van God kan in
1969 III, 0, 9,102 | onderhouden van de geboden van God kan in bepaalde situaties
1970 III, 0, 9,102 | constante leer uit de traditie van de Kerk, zoals deze door
1971 III, 0, 9,102 | zoals deze door het concilie van Trente geformuleerd werd: “
1972 III, 0, 9,102 | mag menen, dat hij vrij is van het onderhouden van de geboden,
1973 III, 0, 9,102 | vrij is van het onderhouden van de geboden, niemand mag
1974 III, 0, 9,102 | Kerkvaders onder dreiging van het Anathema verboden woord
1975 III, 0, 9,102 | gebruiken, dat de voorschriften van God voor een gerechtvaardigde
1976 III, 0, 9,102(162)| Concilie van Trente, Sess. VI, decreet
1977 III, 0, 9,102(162)| 1568. De bekende tekst van de H. Augustinus, die het
1978 III, 0, 9,103 | 103. Met hulp van de goddelijke genade en
1979 III, 0, 9,103 | genade en door de medewerking van de menselijke vrijheid staat
1980 III, 0, 9,103 | steeds de geestelijke weg van de hoop open. ~In het reddende
1981 III, 0, 9,103 | In het reddende kruis van Jezus, in de gave van de
1982 III, 0, 9,103 | kruis van Jezus, in de gave van de Heilige Geest, in de
1983 III, 0, 9,103 | uit de doorboorde zijde van de Verlosser voortkomen (
1984 III, 0, 9,103 | de kracht, de heilige wet van God steeds, ook onder grote
1985 III, 0, 9,103 | Zoals de heilige Andreas van Kreta zegt, werd de wet “
1986 III, 0, 9,103 | vermenging en verwarring van haar steeds bijzondere eigenschappen;
1987 III, 0, 9,103 | lichte last en een bron van vrijheid veranderd”. 163 ~
1988 III, 0, 9,103 | in het verlossingsgeheim van Christus wortelen de “concrete”
1989 III, 0, 9,103 | concrete” mogelijkheden van de mens. “Het zou een ernstige
1990 III, 0, 9,103 | de concrete mogelijkheden van de mens aangepast zou moeten
1991 III, 0, 9,103 | genuanceerd, na “afweging van de verschillende ter discussie
1992 III, 0, 9,103 | concrete mogelijkheden van de mens? “ En over welke
1993 III, 0, 9,103 | volgende: om de werkelijkheid van de verlossing door Christus.
1994 III, 0, 9,103 | geschonken, de hele waarheid van ons zijn te verwezenlijken;
1995 III, 0, 9,103 | Hij heeft onze vrijheid van de heerschappij van de begeerte
1996 III, 0, 9,103 | vrijheid van de heerschappij van de begeerte bevrijd. En
1997 III, 0, 9,103 | op het niet-volkomen-zijn van de verlossingsdaad terug
1998 III, 0, 9,103 | te voeren, maar op de wil van de mens, zich te onttrekken
1999 III, 0, 9,103 | daad voortkomt. Het gebod van God is zeker aangepast aan
2000 III, 0, 9,103 | aangepast aan de mogelijkheden van de mens: Maar de mogelijkheden
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2377 |