Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,3 | tracht te vervullen, kan het eeuwige heil bereiken”. En het voegt
2 I, 0, 3,6 | goeds moet ik doen om het eeuwige leven te winnen? Hij antwoordde:
3 I, 0, 4 | goeds moet ik doen, om het eeuwige leven te bereiken?” (Mt.
4 I, 0, 4,8 | volbracht moet worden, en het eeuwige leven. De gesprekspartner
5 I, 0, 6,12 | nauwe samenhang tussen het eeuwige leven en het onderhouden
6 I, 0, 6,12 | honderdvoudige ontvangen en het eeuwige leven winnen” (Mt. 19, 29). ~
7 I, 0, 6,14 | geboden kan leiden tot het eeuwige leven: “Handel daarnaar
8 I, 0, 6,15 | evangelie; Hij is de levende en eeuwige verbinding tussen het Oude
9 I, 0, 7,16 | dat de mens opent voor het eeuwige leven, ja, dat het eeuwige
10 I, 0, 7,16 | eeuwige leven, ja, dat het eeuwige leven zelf is. ~De zaligsprekingen
11 I, 0, 7,16 | betrekking op het goede, op het eeuwige leven. De Bergrede begint
12 I, 0, 7,17 | onopgeefbare voorwaarde, om het eeuwige leven te bereiken; het opgeven
13 I, 0, 8,21 | Christus, Bron van het “eeuwige leven” (vgl. Joh. 6, 51-
14 I, 0, 9,23 | Daarom is de belofte van het eeuwige leven aan de gave van de
15 I, 0, 10,25 | voor goeds doen, om het eeuwige leven te winnen? “, komt
16 I, 0, 10,25 | opgelegde en in het Nieuwe en Eeuwige Verbond in de Persoon van
17 II, 0, 11,28 | menselijke handelingen en het eeuwige leven; de navolging van
18 II, 0, 11,30 | goeds moet ik doen om het eeuwige leven te winnen?” De Kerk,
19 II, 1, 1,36 | door zijn verstand aan de eeuwige wet deelheeft, die hij zelf
20 II, 1, 2,40 | waarheid en zijn gezag uit de eeuwige wet, die niets anders dan
21 II, 1, 2,41 | eisen en oproepen van de eeuwige wijsheid bekendmaken, daaraan
22 II, 1, 3,43 | menselijk leven de goddelijke, eeuwige, objectieve en universele
23 II, 1, 3,43 | klassieke” leer over de eeuwige wet van God. De H. Augustinus
24 II, 1, 3,43 | het natuurlijke licht de eeuwige wet van God kent, daardoor
25 II, 1, 3,43 | menselijke uitdrukking van de eeuwige wet van God: “In vergelijking
26 II, 1, 3,43 | daarom heeft het deel aan het eeuwige intellect, dankzij hetwelk
27 II, 1, 3,43 | doel: deze deelname aan de eeuwige wet in het met verstand
28 II, 1, 3,44 | volgt dat de natuurwet de eeuwige wet zelf is, die hun is
29 II, 1, 3,44 | verschuldigde doel; dit is het eeuwige intellect van de Schepper
30 II, 1, 3,45 | het wijze en liefdevolle eeuwige plan, waarmee God de mensen
31 II, 1, 4,49 | belet om te delen in het eeuwige erfgoed. Inderdaad zijn
32 II, 1, 5,52 | deze verboden: “Als je het eeuwige leven wilt bereiken, onderhoudt
33 II, 3, 1,68 | genade”, de “liefde” en de “eeuwige zaligheid”. 114 “De eenmaal
34 II, 3, 2,69 | dergelijke staat van zonde, de eeuwige verdoemenis - veroorzaakt,
35 II, 4, 1,72 | goede. Dit goede is als eeuwige wet door Gods wijsheid vastgesteld,
36 II, 4, 1,72 | afstemt op zijn einddoel: Deze eeuwige wet wordt zowel door het
37 III, 0, 6,93 | wereld met het oog op de eeuwige beloning lief kan hebben”. 146 ~
38 III, 0, 7,95 | betekenis als uitstraling van de eeuwige wijsheid van God, die ons
39 III, 0, 11,111 | Wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? ~
40 III, 0, 12,114 | Wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? heeft
41 III, 0, 12,117 | goeds moet ik doen om het eeuwige leven te winnen ? (Mt. 19,
42 Slot, 0, 12,120| Jezus Christus zelf, het eeuwige Woord van God, dat de wil
|