1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1780
Chapter, Thema, Paragraph, Number
1001 II, 2, 3,64 | van de ware oordelen van het geweten. Want “opdat ge
1002 II, 2, 3,64 | kennis van de wet Gods in het algemeen nodig, maar zij
1003 II, 2, 3,64 | connaturaliteit” tussen de mens en het waarlijk goede is absoluut
1004 II, 2, 3,64 | de goddelijke deugden van het geloof, de hoop en de liefde.
1005 II, 2, 3,64 | waarheid doet, komt tot het licht” (Joh. 3, 21). ~Een
1006 II, 2, 3,64 | en haar leergezag, zoals het Concilie uitlegt: “De christenen
1007 II, 2, 3,64 | alleen, omdat de vrijheid van het geweten nooit vrijhei?” (
1008 II, 2, 3,64 | waarheid is; maar ook omdat het leergezag het christelijke
1009 II, 2, 3,64 | ook omdat het leergezag het christelijke geweten geen
1010 II, 2, 3,64 | waarheden aandraagt die het vreemd zijn, maar het wel
1011 II, 2, 3,64 | die het vreemd zijn, maar het wel wijst op de waarheden,
1012 II, 2, 3,64 | wijst op de waarheden, die het al moest bezitten, terwijl
1013 II, 2, 3,64 | moest bezitten, terwijl het die, uitgaande van de oorspronkelijke
1014 II, 2, 3,64 | altijd alleen in dienst van het geweten en helpt het om
1015 II, 2, 3,64 | van het geweten en helpt het om niet heen en weer gedreven
1016 II, 2, 3,64 | meningen, uitgeleverd aan het bedrog van de mensen” (vgl.
1017 II, 2, 3,64 | raken van de waarheid over het goede van de mens maar,
1018 II, 3, 1 | niet als voorwendsel voor het vlees, maar dient elkaar
1019 II, 3, 1,65 | besluit over de vraag of men het eigen leven voor of tegen
1020 II, 3, 1,65 | enkele beslissingen die aan het hele zedelijke leven van
1021 II, 3, 1,65 | geven, doordat zij als het ware tot de bedding worden,
1022 II, 3, 1,65 | auteurs zou de sleutelrol in het zedelijk leven toekomen
1023 II, 3, 1,65 | en bewuste keuze, of op het niveau van het reflectieve
1024 II, 3, 1,65 | keuze, of op het niveau van het reflectieve denken, maar
1025 II, 3, 1,65 | handelingen is - zo heet het - niet het absolute goede (
1026 II, 3, 1,65 | is - zo heet het - niet het absolute goede (waartegenover
1027 II, 3, 1,65 | persoon zou uiten), maar het zijn de afzonderlijke bona (
1028 II, 3, 1,65 | ontkoppeling aanneemt, wanneer zij het zedelijk “goede” en “slechte”
1029 II, 3, 1,65 | deze manier schijnt zich in het menselijk handelen een splitsing
1030 II, 3, 1,65 | handelingen gelden, wordt bekeken. Het resultaat waar men toe komt,
1031 II, 3, 1,66 | fundamentele beslissing, die het zedelijk leven kenmerkt
1032 II, 3, 1,66 | radicaal rekening houdt. Het gaat om de beslissing van
1033 II, 3, 1,66 | gaat om de beslissing van het geloof, om de gehoorzaamheid
1034 II, 3, 1,66 | om de gehoorzaamheid van het geloof (vgl. Rom. 16, 26),
1035 II, 3, 1,66 | vgl. Gal. 5, 6), komt uit het midden van de mens, uit
1036 II, 3, 1,66 | en is vandaar geroepen, het goede voort de brengen in
1037 II, 3, 1,66 | inprent, aan de moraal van het Verbond het karakter van
1038 II, 3, 1,66 | de moraal van het Verbond het karakter van totaliteit,
1039 II, 3, 1,66 | beslissing van Israël betreft dus het fundamentele gebod (vgl.
1040 II, 3, 1,66 | 6, 8). Ook de moraal van het Nieuwe Verbond wordt beheerst
1041 II, 3, 1,66 | effectieve beelden voor het radicale en onvoorwaardelijke
1042 II, 3, 1,66 | karakter van de beslissing, die het Rijk Gods vraagt. De radicaliteit
1043 II, 3, 1,66 | zijn leven redden wil, zal het verliezen; maar wie zijn
1044 II, 3, 1,66 | mijnentwil en omwille van het evangelie verliest, zal
1045 II, 3, 1,66 | evangelie verliest, zal het redden (Mc. 8, 35). ~De
1046 II, 3, 1,66 | niet tot voorwendsel voor het vlees!” In deze vermaning
1047 II, 3, 1,66 | sterk en laat u niet opnieuw het juk van de knechtschap opleggen!” (
1048 II, 3, 1,66(112) | Dogmatische constitutie over het katholieke geloof Dei Filius,
1049 II, 3, 1,67 | eenheid-van-lichaam-en-ziel van het zedelijk handelen. Een fundamentele
1050 II, 3, 1,67 | doelgerichtheid die inherent is aan het handelen van de mens en
1051 II, 3, 1,67 | verschillende verplichtingen van het zedelijk leven. De moraliteit
1052 II, 3, 1,67 | zij door de natuurwet als het te volgen goed en het te
1053 II, 3, 1,67 | als het te volgen goed en het te mijden kwaad worden aangewezen.
1054 II, 3, 1,67 | kwaad worden aangewezen. In het geval van de positief gebiedende
1055 II, 3, 1,67 | zedelijke geboden heeft steeds het gezonde verstand de opgave
1056 II, 3, 1,67 | handeling herkend, dan bestaat het zedelijk goede handelen
1057 II, 3, 1,68 | 68. Het is hier de plaats om een
1058 II, 3, 1,68 | 11); ook wanneer hij in het geloof blijft, verliest
1059 II, 3, 1,68 | rechtvaardiging - zo leert het Concilie van Trente - kan
1060 II, 3, 1,68 | de ontrouw, die de mens het geloof zelf doet verliezen,
1061 II, 3, 2,69 | theologen ertoe gebracht om ook het traditionele onderscheid
1062 II, 3, 2,69 | tegen de wet van God, die het verlies van de heiligmakende
1063 II, 3, 2,69 | verdoemenis - veroorzaakt, alleen het resultaat kan zijn van een
1064 II, 3, 2,69 | voegen zij eraan toe - is het minstens psychologisch moeilijk
1065 II, 3, 2,69 | minstens psychologisch moeilijk het feit te aanvaarden, dat
1066 II, 3, 2,69 | doen vermoeden. ~Zo zou het ook moeilijk vallen om aan
1067 II, 3, 2,69 | te bekeren. Vandaar dat het nodig zou zijn - zo heet
1068 II, 3, 2,69 | nodig zou zijn - zo heet het - om de zwaarte van de zonde
1069 II, 3, 2,70 | Reconciliatio et paenitentia heeft het belang en de blijvende actualiteit
1070 II, 3, 2,70 | blijvende actualiteit van het onderscheid tussen doodzonden
1071 II, 3, 2,70 | niet alleen de leer van het Concilie van Trente over
1072 II, 3, 2,70 | Concilie van Trente over het bestaan en de natuur van
1073 II, 3, 2,70 | De uitspraak van het Concilie van Trente heeft
1074 II, 3, 2,70 | materie” van de doodzonde op het oog, maar noemt ook als
1075 II, 3, 2,70 | als voorwaarde daarvoor “het volle bewustzijn en weloverwogen
1076 II, 3, 2,70 | geen doodzonde is, omdat het volle bewustzijn of de weloverwogen
1077 II, 3, 2,70 | reeds een minachting van het goddelijk gebod besloten,
1078 II, 3, 2,70 | echter niet overgaan tot het scheppen van een theologische
1079 II, 3, 2,70 | vrij God en zijn wet alsook het verbond van de liefde, dat
1080 II, 3, 2,70 | creaturam - toewending naar het geschapene). Dit kan op
1081 II, 4, 1,71 | en levende zetel heeft in het zedelijk geweten, uit en
1082 II, 4, 1,71 | zedelijke handelingen, omdat zij het goedzijn of de slechtheid
1083 II, 4, 1,71 | alleen veranderingen op in het uiterlijke gedrag van de
1084 II, 4, 1,71 | toestand in een andere over.. Het menselijk leven is dus onafgebroken
1085 II, 4, 1,71 | dat betekent, aangezien het niet eeuwig en onveranderlijk
1086 II, 4, 1,71 | ingreep van buiten, zoals het bij een lichamelijke geboorte
1087 II, 4, 1,71 | een lichamelijke geboorte het geval is.. Ze is het resultaat
1088 II, 4, 1,71 | geboorte het geval is.. Ze is het resultaat van vrije keuze,
1089 II, 4, 1,72 | vrijheid van de mens tot het waarlijk goede. Dit goede
1090 II, 4, 1,72 | eeuwige wet wordt zowel door het natuurlijke verstand van
1091 II, 4, 1,72 | openbaring van God (dan noemt men het “goddelijke wet”). Het handelen
1092 II, 4, 1,72 | men het “goddelijke wet”). Het handelen is zedelijk goed,
1093 II, 4, 1,72 | voortkomende keuzen met het ware goed van de mensen
1094 II, 4, 1,72 | laatste doel, dus God zelf: het hoogste Goed, waarin de
1095 II, 4, 1,72 | De inleidende vraag in het gesprek van de jongeman
1096 II, 4, 1,72 | voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te winnen?” (
1097 II, 4, 1,72 | waarde van een handeling en het laatste doel van de mens.
1098 II, 4, 1,72 | van zijn gesprekspartner: Het goede doen, zoals het door
1099 II, 4, 1,72 | gesprekspartner: Het goede doen, zoals het door Hem geboden is, die “
1100 II, 4, 1,72 | de zaligheid: “Wanneer je het Leven wilt bereiken, onderhoud
1101 II, 4, 1,72 | de geboden” (Mt. 19, 17). Het antwoord van Jezus en het
1102 II, 4, 1,72 | Het antwoord van Jezus en het refereren aan de geboden
1103 II, 4, 1,72 | duidelijk, dat de weg naar het doel uitgestippeld wordt
1104 II, 4, 1,72 | uitgestippeld wordt door het opvolgen van de goddelijke
1105 II, 4, 1,72 | goddelijke geboden, die het menselijk welzijn beschermen.
1106 II, 4, 1,72 | Alleen een handeling, die met het goede overeenkomt, kan weg
1107 II, 4, 1,72 | ten leven zijn. ~De door het verstand geleide afstemming
1108 II, 4, 1,72 | menselijke handelingen op het waarlijk goede en het bewuste
1109 II, 4, 1,72 | op het waarlijk goede en het bewuste streven naar dit
1110 II, 4, 1,72 | vormen de zedelijkheid. Het menselijk handelen kan dus
1111 II, 4, 1,72 | gekwalificeerd worden, omdat het ertoe dient dit of dat nagestreefd
1112 II, 4, 1,72 | handelende goed is. 122 Het menselijk handelen is dan
1113 II, 4, 1,72 | dan zedelijk goed, wanneer het de bewuste afstemming van
1114 II, 4, 1,72 | de menselijke persoon op het laatste doel en de overeenstemming
1115 II, 4, 1,72 | de concrete handeling met het ware menselijke goed, zoals
1116 II, 4, 1,72 | ware menselijke goed, zoals het door het verstand in zijn
1117 II, 4, 1,72 | menselijke goed, zoals het door het verstand in zijn waarheid
1118 II, 4, 1,72 | uitdrukking brengt. Wanneer het object van de concrete handeling
1119 II, 4, 1,72 | concrete handeling niet met het ware goede van de persoon
1120 II, 4, 1,72 | tegenstelling met ons laatste doel, het hoogste goed, dat wil zeggen
1121 II, 4, 1,73 | openbaring van God en van het geloof weet de christen
1122 II, 4, 1,73 | geloof weet de christen van het “nieuwe”, waardoor de zedelijkheid
1123 II, 4, 1,73 | wordt; aan die daden komt het toe uitdrukking te geven
1124 II, 4, 1,73 | met of zijn afwijken van het beeld van de Zoon, die de
1125 II, 4, 1,73 | trouw of ontrouw tegenover het geschenk van de Geest en
1126 II, 4, 1,73 | sluit hij zich af, voor het eeuwig leven, de gemeenschap
1127 II, 4, 1,73 | heiliging en de gerechtigheid en het goede en deugdzame leven
1128 II, 4, 1,73(123) | Het Tweede Vaticaans concilie
1129 II, 4, 1,73 | In deze zin bezit het zedelijk leven een wezenlijk “
1130 II, 4, 1,73 | teleologisch” karakter, omdat het uit de vrije en bewuste
1131 II, 4, 1,73 | en bewuste afstemming van het menselijk handelen op God,
1132 II, 4, 1,73 | menselijk handelen op God, het hoogste goed en laatste
1133 II, 4, 1,73 | voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te winnen?”
1134 II, 4, 1,73 | Maar deze afstemming op het laatste doel beweegt zich
1135 II, 4, 1,73 | namelijk overeenkomen met het authentieke door de geboden
1136 II, 4, 1,73 | dat snijdt Jezus aan in het antwoord aan de rijke jongeling: “
1137 II, 4, 1,73 | rijke jongeling: “Wanneer je het eeuwig leven wilt bereiken,
1138 II, 4, 1,73 | 19, 17). ~Blijkbaar gaat het om een door het verstand
1139 II, 4, 1,73 | Blijkbaar gaat het om een door het verstand geleide en vrije,
1140 II, 4, 1,73 | verantwoordelijk” is en onderworpen aan het oordeel van God, de rechtvaardige
1141 II, 4, 1,73 | rechtvaardige en goede Rechter, die het goede beloont en het kwade
1142 II, 4, 1,73 | die het goede beloont en het kwade straft, zoals de apostel
1143 II, 4, 1,73 | verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij
1144 II, 4, 1,74 | de morele waardering van het vrije handelen van de mens
1145 II, 4, 1,74 | waarborg? Van de intentie van het handelend subject, van de
1146 II, 4, 1,74 | de omstandigheden - en in het bijzonder van de gevolgen -
1147 II, 4, 1,74 | van zijn handelen, van het object van zijn handelen
1148 II, 4, 1,74 | zijn handelen zelf? ~Dat is het, traditioneel zo genoemde,
1149 II, 4, 1,74 | moraliteit”. En juist met het oog op dit probleem hebben
1150 II, 4, 1,74 | verheldering van de kant van het leergezag van de Kerk vereisen. ~
1151 II, 4, 1,74 | respecteren. Voor sommigen zou het concrete gedrag juist, resp.
1152 II, 4, 1,74 | verkeerd zijn, naar gelang het voor alle betrokken personen
1153 II, 4, 1,74 | bewerken of niet: juist zou het gedrag zijn, dat in staat
1154 II, 4, 1,74 | wordt zonder betrekking met het laatste ware doel van de
1155 II, 4, 1,74 | noodzakelijkheid, om voor het verstand inzichtelijke,
1156 II, 4, 1,74 | vinden, om de eisen van het zedelijk leven te rechtvaardigen
1157 II, 4, 1,74 | normen vast te stellen. En het onderzoek naar deze argumenten
1158 II, 4, 1,74 | zedelijke orde voor kennis van het menselijk verstand toegankelijk
1159 II, 4, 1,75 | 75. Maar bij het pogen een dergelijke redelijke
1160 II, 4, 1,75 | gebrekkig begrip van wat men het “object” van het zedelijk
1161 II, 4, 1,75 | wat men het “object” van het zedelijk handelen noemt,
1162 II, 4, 1,75 | niet genoeg aandacht aan het feit, dat de wil in de concrete
1163 II, 4, 1,75 | voor zijn afstemming op het laatste doel van de mens.
1164 II, 4, 1,75 | betrekking tot de waarheid van het goede en van haar bestemming
1165 II, 4, 1,75 | proportionalisme” genoemd worden. Het eerste tracht criteria voor
1166 II, 4, 1,75 | van een gemaakte keuze. Het tweede - onder afweging
1167 II, 4, 1,75 | en slechte effecten, met het oog op het “hogere goed”
1168 II, 4, 1,75 | effecten, met het oog op het “hogere goed” of het “kleinere
1169 II, 4, 1,75 | op het “hogere goed” of het “kleinere kwaad”, die in
1170 II, 4, 1,75 | geformuleerd kan worden. Het handelende subject zou vanzelfsprekend
1171 II, 4, 1,75 | zou vanzelfsprekend voor het verkrijgen van de nagestreefde
1172 II, 4, 1,75 | ongeschondenheid, leven, dood, het verlies van materiële goederen,
1173 II, 4, 1,75 | In een wereld waarin het goede altijd vermengd zou
1174 II, 4, 1,75 | altijd vermengd zou zijn met het kwaad en iedere goede werking
1175 II, 4, 1,75 | bona gerichte bedoeling van het subject, haar “juistheid”
1176 II, 4, 1,75 | moeten worden, zonder dat het daarom al mogelijk zou zijn,
1177 II, 4, 1,75 | worden, als de bedoeling van het subject, volgens een “verantwoordelijke”
1178 II, 4, 1,75 | de concrete handeling op het spel staande bona, zich
1179 II, 4, 1,75 | zedelijke geboden. Ook in het geval van een ernstige materie
1180 II, 4, 2 | Het object van de vrije menselijke
1181 II, 4, 2,76 | zekere overtuigingskracht; het wetenschappelijk denken
1182 II, 4, 2,76 | katholieke morele traditie: als het waar is dat in deze laatste
1183 II, 4, 2,76 | betere mogelijkheden voor het goede te overwegen, dan
1184 II, 4, 2,76 | goede te overwegen, dan is het evenzeer waar, dat dit alleen
1185 II, 4, 2,76 | vervulling van de wet samenvat in het gebod om de naaste te beminnen
1186 II, 4, 2,76 | zijn niet te scheiden van het onderhouden van de geboden
1187 II, 4, 2,76 | onderhouden van de geboden van het Verbond, dat in het Bloed
1188 II, 4, 2,76 | van het Verbond, dat in het Bloed van Jezus Christus
1189 II, 4, 2,76 | de Geest vernieuwd werd. Het strekt de christenen tot
1190 II, 4, 2,76 | 5, 29) en daarvoor ook het martelaarschap op zich te
1191 II, 4, 2,76 | heilige mannen en vrouwen van het Oude en Nieuwe Testament
1192 II, 4, 2,76 | Oude en Nieuwe Testament het gedaan hebben; ze werden
1193 II, 4, 2,76 | te verrichten die tegen het geloof of de deugd inging. ~
1194 II, 4, 2,77 | bedoeling en de gevolgen van het menselijk handelen. Zeker
1195 II, 4, 2,77 | farizeeën, die zonder naar het hart te kijken, bepaalde
1196 II, 4, 2,77 | aanmerking genomen worden. Het gaat om een eis van verantwoordelijkheid.
1197 II, 4, 2,77 | species veranderen. ~Voor het overige weet iedereen, hoe
1198 II, 4, 2,77 | beter, hoe onmogelijk - het is, om alle gevolgen en
1199 II, 4, 2,78 | menselijke handeling is van het door de vrije wil redelijk
1200 II, 4, 2,78 | Thomas aantoont. 126 Om het object van een handeling,
1201 II, 4, 2,78 | moet men zich daarom in het perspectief van de handelende
1202 II, 4, 2,78 | handelende persoon verplaatsen. Het object van de wilsdaad is
1203 II, 4, 2,78 | gekozen gedrag. Voorzover het met de orde van het verstand
1204 II, 4, 2,78 | Voorzover het met de orde van het verstand overeenstemt, is
1205 II, 4, 2,78 | verstand overeenstemt, is het oorzaak van de goedheid
1206 II, 4, 2,78 | goedheid van de wil, maakt het ons zedelijk volmaakter
1207 II, 4, 2,78 | zedelijk volmaakter en helpt het ons, ons laatste doel in
1208 II, 4, 2,78 | ons, ons laatste doel in het volmaakte goed, de oorspronkelijke
1209 II, 4, 2,78 | zouden moeten worden naar het feit dat ze in de uitwendige
1210 II, 4, 2,78 | bepaalde toestand veroorzaken. Het object is het onmiddellijke
1211 II, 4, 2,78 | veroorzaken. Het object is het onmiddellijke doel van een
1212 II, 4, 2,78 | een zedelijk kwaad”. 127 “Het gebeurt niet zelden - schrijft
1213 II, 4, 2,78 | is zeker geen excuus voor het uitvoeren van kwade werken. “
1214 II, 4, 2,78 | ons in de mond: Laat ons het slechte doen, opdat er goed
1215 II, 4, 2,78 | werken nodig is, ligt in het feit dat de menselijke handeling
1216 II, 4, 2,78 | haar object overeenkomt met het goed van de persoon, met
1217 II, 4, 2,78 | christelijke ethiek, die voor het object van zedelijke handelingen
1218 II, 4, 2,78 | belangstelling heeft, wijst het dus niet af om de innerlijk “
1219 II, 4, 2,78 | innerlijk “teleologie” van het handelen in aanmerking te
1220 II, 4, 2,78 | gericht op de bevordering van het ware goede van de persoon;
1221 II, 4, 2,78 | ook de eigenschap om op het laatste doel afgestemd te
1222 II, 4, 2,78 | moraaltheologen en biechtvaders: “Het is niet voldoende, goede
1223 II, 4, 2,78 | zijn, moeten wij ze met het duidelijke doel verrichten,
1224 II, 4, 3 | Het “in zichzelf slechte”: Men
1225 II, 4, 3,79 | theorieën, afwijzen, dat het onmogelijk is om de bewuste
1226 II, 4, 3,79 | gemaakt werd, of zonder het geheel van voorzienbare
1227 II, 4, 3,79 | personen te respecteren. ~Het element dat voorrang heeft
1228 II, 4, 3,79 | heeft en beslissend is voor het morele oordeel is het object
1229 II, 4, 3,79 | voor het morele oordeel is het object van de menselijke
1230 II, 4, 3,79 | erover beslist, of zij op het goede en op het laatste
1231 II, 4, 3,79 | of zij op het goede en op het laatste doel, dat God is,
1232 II, 4, 3,79 | worden. Of dit zo is, herkent het verstand in het zijn van
1233 II, 4, 3,79 | herkent het verstand in het zijn van de mens zelf, begrepen
1234 II, 4, 3,79 | de natuurwet en daarmee het geordende geheel van “bona
1235 II, 4, 3,79 | zich in dienst stellen van het “goede van de persoon”,
1236 II, 4, 3,79 | goede van de persoon”, het goede, dat zij zelf en dat
1237 II, 4, 3,80 | 80. Nu getuigt het verstand, dat er objecten
1238 II, 4, 3,80 | radicale tegenspraak met het goede van de naar zijn beeld
1239 II, 4, 3,80 | de Kerk - zonder ook maar het minst de invloed te ontkennen
1240 II, 4, 3,80 | voorbeelden: “Al wat verder tegen het leven zelf ingaat, zoals
1241 II, 4, 3,80 | gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen.
1242 II, 4, 3,80(131) | te denken als zouden na het concilie vandaag de dag
1243 II, 4, 3,80(131) | ontstaan, dat gemakkelijk het gehele erfgoed van de leer
1244 II, 4, 3,80 | slechte handelingen en met het oog op contraceptieve praktijken,
1245 II, 4, 3,80 | Paulus VI: “Want al kan het in werkelijkheid soms geoorloofd
1246 II, 4, 3,80 | te bevorderen, nooit is het echter geoorloofd, zelfs
1247 II, 4, 3,80 | om zeer ernstige redenen, het kwade te doen, opdat het
1248 II, 4, 3,80 | het kwade te doen, opdat het goede daaruit zou volgen (
1249 II, 4, 3,80 | ook al bedoelt men daarmee het welzijn van het individu,
1250 II, 4, 3,80 | daarmee het welzijn van het individu, van het gezin
1251 II, 4, 3,80 | welzijn van het individu, van het gezin of van de maatschappij
1252 II, 4, 3,81 | 81. Wanneer de Kerk het bestaan van “in zichzelf
1253 II, 4, 3,81 | lasteraars, oplichters zullen het rijk Gods erven” (1 Kor.
1254 II, 4, 3,81 | afzwakken, maar niet opheffen: het zijn “onherstelbaar” slechte
1255 II, 4, 3,81 | stemmen zijn op God en op het goede van de menselijke
1256 II, 4, 3,81 | menselijke persoon: “Wie zou met het oog op de handelingen die “
1257 II, 4, 3,81 | absurder conclusie, dat het gerechtvaardigde zonden
1258 II, 4, 3,82 | 82. Voor het overige is de bedoeling
1259 II, 4, 3,82 | dan goed, wanneer ze op het ware goed van de persoon,
1260 II, 4, 3,82 | goed van de persoon, met het oog op haar laatste doel,
1261 II, 4, 3,82 | goede. In deze zin betekent het in acht nemen van de normen,
1262 II, 4, 3,82 | voor de goede bedoeling, het is juist de fundamentele
1263 II, 4, 3,82 | bedoeling. ~De leer van het object als bron van de zedelijkheid
1264 II, 4, 3,82 | van de bijbelse moraal van het Verbond en van de geboden,
1265 II, 4, 3,82 | En daarom - we herhalen het nog eens - moet als dwaas
1266 II, 4, 3,82 | afgewezen de mening, dat het onmogelijk zou zijn om de
1267 II, 4, 3,82 | gemaakt werd, of zonder het geheel van de voorzienbare
1268 II, 4, 3,82 | bepaling van de moraliteit van het menselijk handelen zou het
1269 II, 4, 3,82 | het menselijk handelen zou het onmogelijk zijn, een “objectieve
1270 II, 4, 3,82 | mensen en de waarheid over het goede en evenzeer tot nadeel
1271 II, 4, 3,83 | 83. In het probleem van de zedelijkheid
1272 II, 4, 3,83 | van de zedelijkheid van het menselijk handelen en speciaal
1273 II, 4, 3,83 | speciaal in de vraag naar het bestaan van in zichzelf
1274 II, 4, 3,83 | afwijzen. ~Broeders in het bisschopsambt, wij mogen
1275 II, 4, 3,83 | de goddelijke wet, die in het gebod van de liefde tot
1276 II, 4, 3,83 | en de liefde: in Hem is het ons gegeven, ons de wet
1277 III | Hoofdstuk III~“Opdat het kruis van Christus zijn
1278 III | verliezen” (1 Kor. 1, 17)~Het zedelijk goede voor het
1279 III | Het zedelijk goede voor het leven van de Kerk en van
1280 III, 0, 4,84 | vrijheid en waarheid. ~Volgens het christelijke geloof en de
1281 III, 0, 4,84 | zijn werkelijke welzijn. Het welzijn van de persoon bestaat
1282 III, 0, 4,84 | noodzaak, dat juist met het oog op deze fundamentele
1283 III, 0, 4,84 | samenhang van de waarheid, het goede en de vrijheid is
1284 III, 0, 4,84 | de mens te leiden naar het opnieuw ontdekken van deze
1285 III, 0, 4,84 | zo beleven we niet zelden het verschrikkelijke afglijden
1286 III, 0, 4,84 | zou luisteren, dan lijkt het erop dat men niet meer de
1287 III, 0, 4,84 | duidelijk is de verachting van het ontvangen maar nog niet
1288 III, 0, 4,84 | vernietiging van de voor het ware menselijke leven noodzakelijke
1289 III, 0, 4,84 | overtuigd, alleen in de waarheid het heil te kunnen vinden. De
1290 III, 0, 4,84 | dat de wet van God altijd het enige ware goede voor de
1291 III, 0, 4,84(136) | Toespraak tot de deelnemers van het Internationale Congres voor
1292 III, 0, 4,85 | bewust is, dat alleen bij Hem het ware en definitieve antwoord
1293 III, 0, 4,85 | gekruisigde Jezus vindt ze het antwoord op de vraag die
1294 III, 0, 4,85 | zich die opvatting over het geweten eigen, die de apostel
1295 III, 0, 4,85 | heeft mij.. gezonden.., het evangelie te verkondigen,
1296 III, 0, 4,85 | geleerde woorden; anders zou het kruis van Christus zijn
1297 III, 0, 4,86 | niet in zichzelf, maar in het bestaan, waar binnen ze
1298 III, 0, 4,86 | en een mogelijkheid is. Het is de vrijheid van een schepsel,
1299 III, 0, 4,86 | Ze hoort wezenlijk bij het geschapen evenbeeld van
1300 III, 0, 4,86 | de Schepper de mens tot het ware goede en, meer nog,
1301 III, 0, 4,86 | heeft door deelname aan het goddelijke leven zelf met
1302 III, 0, 4,86 | neigt, deze openheid voor het ware en goede te misbruiken,
1303 III, 0, 4,86 | beslissingen bespeurt de mens het begin van een radicaal verzet,
1304 III, 0, 4,86 | dat hem de waarheid en het goede laat afwijzen, om
1305 III, 0, 4,87 | openbaart Christus, dat het eerlijk en openlijk erkennen
1306 III, 0, 4,87 | en verleent de kracht tot het martelaarschap. Zo spreekt
1307 III, 0, 4,87 | martelaarschap. Zo spreekt Jezus het uit voor Pilatus: “Hiertoe
1308 III, 0, 4,87 | de vrijheid openbaar. ~Al het overige openbaart Jezus
1309 III, 0, 4,87 | de Vader zijn leven aan het kruis (vgl. Phil. 2, 6-11).
1310 III, 0, 4,87 | dienen. In zijn commentaar op het vers uit psalm 100 “Dient
1311 III, 0, 4,87 | de heilige Augustinus “In het huis van de Heer zijn de
1312 III, 0, 4,87 | houdt; ja vrij ook, omdat het je gegeven is, van je Schepper
1313 III, 0, 4,87 | vrijheid die je weg brengt van het huis van je Bevrijder”. 140 ~
1314 III, 0, 4,87 | geroepen, deel te nemen aan het koninkrijk van Christus
1315 III, 0, 4,87 | koninkrijk van Christus aan het kruis (vgl. Joh. 12, 32),
1316 III, 0, 5 | In het licht gaan (vgl. 1 Joh.
1317 III, 0, 5,88 | 88. Het tegenover elkaar plaatsen,
1318 III, 0, 5,88 | schadelijker dichotomie, die het geloof scheidt van de moraal. ~
1319 III, 0, 5,88 | pastorale zorgen van de Kerk in het huidige secularisatieproces,
1320 III, 0, 5,88 | zelfstandige maatstaf voor het eigen zelfverstaan en het
1321 III, 0, 5,88 | het eigen zelfverstaan en het handelen in het persoonlijke,
1322 III, 0, 5,88 | zelfverstaan en het handelen in het persoonlijke, familie- en
1323 III, 0, 5,88 | persoonlijke, familie- en het maatschappelijk leven verliest.
1324 III, 0, 5,88 | beslissingscriteria presenteren zich in het kader van een cultuur inderdaad
1325 III, 0, 5,88 | zouden ze met de criteria van het evangelie niets te maken
1326 III, 0, 5,88 | tegenspraak hiermee zijn. ~Het is nu dringend nodig, dat
1327 III, 0, 5,88 | Leeft als kinderen van het licht ! Het licht brengt
1328 III, 0, 5,88 | kinderen van het licht ! Het licht brengt louter goedheid,
1329 III, 0, 5,88 | 16; vgl. Thess. 5, 4-8). ~Het is dringend nodig, het ware
1330 III, 0, 5,88 | Het is dringend nodig, het ware gelaat van het christelijk
1331 III, 0, 5,88 | nodig, het ware gelaat van het christelijk geloof terug
1332 III, 0, 5,88 | van uitspraken, die door het verstand aangenomen worden
1333 III, 0, 5,88 | bevestigd moeten worden. Het is veel meer een geleefde
1334 III, 0, 5,88 | werkelijk aangenomen, als het in handelen over gaat, als
1335 III, 0, 5,88 | handelen over gaat, als het in praktijk wordt gebracht.
1336 III, 0, 5,88 | praktijk wordt gebracht. Het geloof is een beslissing,
1337 III, 0, 5,88 | doet op de hele existentie. Het is ontmoeting, dialoog,
1338 III, 0, 5,88 | die de Weg de Waarheid en het Leven is (vgl. Joh. 14,
1339 III, 0, 5,88 | Leven is (vgl. Joh. 14, 6). Het vraagt een daad van vertrouwen
1340 III, 0, 5,89 | 89. Het geloof heeft ook een zedelijke
1341 III, 0, 5,89 | ook een zedelijke inhoud: het schept en verlangt een consequente
1342 III, 0, 5,89 | consequente geëngageerdheid van het leven, het ondersteunt en
1343 III, 0, 5,89 | geëngageerdheid van het leven, het ondersteunt en voltooit
1344 III, 0, 5,89 | ondersteunt en voltooit het aannemen en het onderhouden
1345 III, 0, 5,89 | voltooit het aannemen en het onderhouden van de goddelijke
1346 III, 0, 5,89 | 1, 5-6; 2, 3-6). ~Door het zedelijke leven wordt het
1347 III, 0, 5,89 | het zedelijke leven wordt het geloof tot “belijdenis”
1348 III, 0, 5,89 | getuigenis afgelegd. “Gij zijt het licht der wereld - heeft
1349 III, 0, 5,89 | ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat
1350 III, 0, 5,89 | ware vrijheid die zich in het zichzelf geven openbaart
1351 III, 0, 5,89 | van zichzelf, zoals Jezus het gedaan heeft, die aan het
1352 III, 0, 5,89 | het gedaan heeft, die aan het kruis “van de Kerk gehouden
1353 III, 0, 5,89 | gegeven heeft” (Eph. 5, 25). Het getuigenis van Christus
1354 III, 0, 5,89 | maatstaf (paradigma) voor het getuigenis van de leerling,
1355 III, 0, 5,89 | Lc. 9, 23). De eis van het evangelisch radicalisme
1356 III, 0, 5,89 | de liefde van de gelovige het uiterste getuigenis van
1357 III, 0, 5,89 | uiterste getuigenis van het martelaarschap afleggen.
1358 III, 0, 5,89 | martelaarschap afleggen. Over het voorbeeld van de aan het
1359 III, 0, 5,89 | het voorbeeld van de aan het kruis stervende Jezus schrijft
1360 III, 0, 5,89 | een leven van liefde naar het voorbeeld van Christus die
1361 III, 0, 6 | Het martelaarschap, verheerlijking
1362 III, 0, 6,90 | bescherming (vgl. Gen. 9, 5-6) ~Het onacceptabele van de “teleologische”, “
1363 III, 0, 6,90 | ethische theorieën, die het bestaan van negatieve zedelijke
1364 III, 0, 6,90 | duidelijke bevestiging in het feit van het christelijke
1365 III, 0, 6,90 | bevestiging in het feit van het christelijke martelaarschap,
1366 III, 0, 6,90 | christelijke martelaarschap, dat het leven van de Kerk steeds
1367 III, 0, 6,91 | 91. Reeds in het Oude Verbond komen we indrukwekkende
1368 III, 0, 6,91 | Een duidelijk voorbeeld is het verhaal van Susanna: De
1369 III, 0, 6,91 | onrechtvaardige rechters, die haar in het geval, dat ze zou weigeren,
1370 III, 0, 6,91 | bedreigden, antwoordde ze: “Het is mij van alle kanten benauwd;
1371 III, 0, 6,91 | kanten benauwd; want doe ik het, dan wacht mij de dood;
1372 III, 0, 6,91 | wacht mij de dood; doe ik het niet, dan zal ik niet aan
1373 III, 0, 6,91 | ontsnappen. Maar toch is het veel beter, het niet te
1374 III, 0, 6,91 | toch is het veel beter, het niet te doen, en in uw handen
1375 III, 0, 6,91 | vallen, dan te zondigen voor het aanschijn des Heren (Dan.
1376 III, 0, 6,91 | orde: door haar bereidheid, het martelaarschap op zich te
1377 III, 0, 6,91 | nemen, geeft ze aan dat het niet rechtvaardig is dat
1378 III, 0, 6,91 | bereiken. Ze kiest voor zich het “betere deel”: een duidelijk
1379 III, 0, 6,91 | getuigenis voor de waarheid van het goede en voor de God van
1380 III, 0, 6,91 | God. ~Op de drempel van het Nieuwe Testament weigert
1381 III, 0, 6,91 | de wet van de Heer en met het kwade mee te doen, “hij
1382 III, 0, 6,91 | Daarom “werd degene in het donker van de kerker opgesloten,
1383 III, 0, 6,91 | gekomen was om getuigenis over het Licht af te leggen, en door
1384 III, 0, 6,91 | Licht, dat Christus is, het verdiende, licht, dat in
1385 III, 0, 6,91 | genoemd te worden. En in het eigen bloed werd degene
1386 III, 0, 6,91 | degene gedoopt, aan wie het ten deel gevallen was, de
1387 III, 0, 6,91 | wereld te dopen. 143 ~In het Nieuwe Verbond vinden we
1388 III, 0, 6,91 | voor Kajafas en Pilatus “het goede getuigenis aflegde” (
1389 III, 0, 6,91 | van zijn boodschap door het geven van zijn leven bevestigde.
1390 III, 0, 6,91 | afgodische daad stelden door voor het standbeeld van de keizer
1391 III, 0, 6,91 | vgl. openb. 13). Ze wezen het zelfs af, te doen alsof
1392 III, 0, 6,91 | verrichtten, en gaven daarmee het voorbeeld voor de zedelijke
1393 III, 0, 6,91 | met de liefde tot God en het getuigenis van het geloof.
1394 III, 0, 6,91 | God en het getuigenis van het geloof. In hun gehoorzaamheid
1395 III, 0, 6,91 | aan de Vader en stelden het Hem ter beschikking, die
1396 III, 0, 6,91 | waarheid gepreekt hebben en tot het martelaarschap verdedigd
1397 III, 0, 6,91 | te verraden - en al zou het zijn met het doel het eigen
1398 III, 0, 6,91 | en al zou het zijn met het doel het eigen leven te
1399 III, 0, 6,91 | zou het zijn met het doel het eigen leven te redden. ~
1400 III, 0, 6,92 | zedelijke orde komen in het martelaarschap de heiligheid
1401 III, 0, 6,92 | waardigheid van de naar het beeld en de gelijkenis van
1402 III, 0, 6,92 | geschapen mens te voorschijn: Het is een waardigheid die nooit,
1403 III, 0, 6,92 | ons: “Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld
1404 III, 0, 6,92 | zijn ziel ? “ (Mc. 8, 36). ~Het martelaarschap ontmaskert
1405 III, 0, 6,92 | slechte handeling, al is het onder “uitzonderlijke” omstandigheden,
1406 III, 0, 6,92 | illusoir en onjuist: meer nog, het onthult openlijk het ware
1407 III, 0, 6,92 | nog, het onthult openlijk het ware gezicht van de zedelijk
1408 III, 0, 6,92 | zelfs nog meer bij hem die het onrecht begaat, dan bij
1409 III, 0, 6,92 | begaat, dan bij degene die het ondergaat. 144 Het martelaarschap
1410 III, 0, 6,92 | degene die het ondergaat. 144 Het martelaarschap is daarom
1411 III, 0, 6,92 | daarom ook verheerlijking van het volkomen “menszijn” en het
1412 III, 0, 6,92 | het volkomen “menszijn” en het ware “leven” van de menselijke
1413 III, 0, 6,92 | ik sterf.. Laat mij tot het zuivere licht doordringen;
1414 III, 0, 6,92 | waarachtig mens zijn. Laat mij het lijden en sterven van mijn
1415 III, 0, 6,93 | 93. Het martelaarschap is uiteindelijk
1416 III, 0, 6,93 | kwaad, wat de opbouw en het bewaren van de zedelijke
1417 III, 0, 6,93 | van de zedelijke orde van het individu en de gemeenschappen
1418 III, 0, 6,93 | Kerk verspreiden licht door het welsprekende en fascinerende
1419 III, 0, 6,93 | uit de geschiedenis, door het zedelijke gevoel nieuw leven
1420 III, 0, 6,93 | uitmuntende getuigenis van het goede zullen ze een levend
1421 III, 0, 6,93 | opklinken: “Wee jullie, die het slechte goed en het goede
1422 III, 0, 6,93 | die het slechte goed en het goede slecht noemt, die
1423 III, 0, 6,93 | duisternis tot licht en het licht tot duisternis maakt,
1424 III, 0, 6,93 | tot duisternis maakt, die het bittere zoet en het zoete
1425 III, 0, 6,93 | die het bittere zoet en het zoete bitter maakt” (Jes.
1426 III, 0, 6,93 | maakt” (Jes. 5, 20). ~Als het martelaarschap het hoogtepunt
1427 III, 0, 6,93 | Als het martelaarschap het hoogtepunt van het christelijke
1428 III, 0, 6,93 | martelaarschap het hoogtepunt van het christelijke getuigenis
1429 III, 0, 6,93 | omstandigheden kan verlangen, met het smeken om goddelijke genade
1430 III, 0, 6,93 | om goddelijke genade in het gebed tot af en toe heroïsche
1431 III, 0, 6,93 | moeilijkheden van de wereld met het oog op de eeuwige beloning
1432 III, 0, 6,94 | van de absoluutheid van het zedelijk goede staan de
1433 III, 0, 6,94 | Ze vinden bevestiging in het zedelijke bewustzijn van
1434 III, 0, 6,94 | cultuurgeschiedenis van het Avondland en de Oriënt,
1435 III, 0, 6,94 | en de Oriënt, niet zonder het voortdurend en geheimzinnig
1436 III, 0, 6,94 | Juvenalis gelden: “Beschouw het als het allergrootste vergrijp,
1437 III, 0, 6,94 | gelden: “Beschouw het als het allergrootste vergrijp,
1438 III, 0, 6,94 | allergrootste vergrijp, het eigen overleven boven het
1439 III, 0, 6,94 | het eigen overleven boven het eergevoel te plaatsen en
1440 III, 0, 6,94 | plaatsen en uit liefde voor het lijfelijke leven de eigenlijke
1441 III, 0, 6,94 | de eigenlijke reden voor het leven te verliezen”. 147
1442 III, 0, 6,94 | verliezen”. 147 De stem van het geweten heeft steeds zonder
1443 III, 0, 6,94 | we bereid zou moeten zijn het leven te geven. In het woord,
1444 III, 0, 6,94 | zijn het leven te geven. In het woord, maar vooral in het
1445 III, 0, 6,94 | het woord, maar vooral in het offer van het leven voor
1446 III, 0, 6,94 | vooral in het offer van het leven voor de zedelijke
1447 III, 0, 6,94 | erkent de Kerk juist dat het getuigenis voor deze reeds
1448 III, 0, 6,94 | schepping aanwezige waarheid, op het gezicht van Christus vol
1449 III, 0, 6,94 | goddelijke logos, die in het hele mensengeslacht is ingeplant”. 148 ~
1450 III, 0, 7,95 | bekritiseerd, vooral als het gaat om zeer complexe en
1451 III, 0, 7,95 | conflictrijke situaties van het huidige leven van het individu
1452 III, 0, 7,95 | van het huidige leven van het individu en de maatschappij:
1453 III, 0, 7,95 | gevoel van de Kerk. ~Deze zou het, zo zegt men, aan begrip
1454 III, 0, 7,95 | van zijn vrijheid en aan het bereiken van zijn zaligheid
1455 III, 0, 7,95 | blijkt. De Kerk kan nooit van het “beginsel van de waarheid
1456 III, 0, 7,95 | afzien, op basis waarvan ze “het niet toestaat, goed te noemen,
1457 III, 0, 7,95 | Paulus VI heeft geschreven: “Het is een uitmuntende vorm
1458 III, 0, 7,96 | volledige bevestiging van het unieke van zijn persoon
1459 III, 0, 7,96 | alle mensen: niet alleen op het individu, maar ook op de
1460 III, 0, 7,96 | normen vormen inderdaad het onwrikbare fundament en
1461 III, 0, 7,96 | de zedelijke normen die het in zichzelf slechte verbieden,
1462 III, 0, 7,97 | plaats de negatieve, die het doen van kwaad verbieden,
1463 III, 0, 7,97 | mens beschermen, dienen ze het behoud van de menselijke
1464 III, 0, 7,97 | waar Jezus de jongeman uit het evangelie aan herinnert (
1465 III, 0, 7,97 | bewoordingen geformuleerd. Maar het feit dat “begin, draagster
1466 III, 0, 7,97 | staat toe en maakt het mogelijk een precisering
1467 III, 0, 7,97 | zedelijke grondregels van het maatschappelijke leven met
1468 III, 0, 7,97 | uitzondering gelden, kan daarom het ethische fundament voor
1469 III, 0, 7,97 | ethische fundament voor het maatschappelijke samenleven
1470 III, 0, 8 | moraal en de vernieuwing van het maatschappelijke en politieke
1471 III, 0, 8,98 | 98. In het licht van de ernstige vormen
1472 III, 0, 8,98 | breder en heftiger wordt het verlangen naar radicale
1473 III, 0, 8,98 | samenhangen. In feite staat in het middelpunt van de culturele
1474 III, 0, 8,98 | van de culturele kwestie het zedelijk gevoel, dat van
1475 III, 0, 8,98 | gevoel, dat van zijn kant op het religieuze gevoel rust en
1476 III, 0, 8,99 | 99. Alleen God, het hoogste goed, vormt het
1477 III, 0, 8,99 | het hoogste goed, vormt het onvervreemdbare fundament
1478 III, 0, 8,99 | zedelijkheid, dus de geboden, in het bijzonder die negatieve
1479 III, 0, 8,99 | verbieden. Zo ontmoeten het hoogste goed en het zedelijke
1480 III, 0, 8,99 | ontmoeten het hoogste goed en het zedelijke goed elkaar in
1481 III, 0, 8,99 | verloste mens. Slechts op het fundament van deze waarheid
1482 III, 0, 8,99 | fundament van deze waarheid is het mogelijk, een vernieuwde
1483 III, 0, 8,99 | de eerste plaats dat van het overwinnen van verschillende
1484 III, 0, 8,99 | vrijheid van de persoon. “Het totalitarisme komt voort
1485 III, 0, 8,99 | erkend wordt dan triomfeert het geweld van de macht en probeert
1486 III, 0, 8,99 | en probeert iedereen, tot het uiterste van de hem ter
1487 III, 0, 8,99 | heersenden. De wortel van het moderne totalitarisme ligt
1488 III, 0, 8,99 | waardigheid van de mens, het zichtbare beeld van de onzichtbare
1489 III, 0, 8,99 | niemand mag schenden: noch het individu, noch de groep,
1490 III, 0, 8,99 | belangrijke betekenis voor het leven van de mens op het
1491 III, 0, 8,99 | het leven van de mens op het sociaal-economische en socio-politieke
1492 III, 0, 8,99 | leer van de Kerk - die “op het gebied van de theologie
1493 III, 0, 8,99 | uitleg van de geboden, die het maatschappelijke, economische
1494 III, 0, 8,100 | dat “op economisch gebied het respecteren van de menselijke
1495 III, 0, 8,100 | verloren voorwerpen, bedrog in het zakenleven (vgl. Dt. 25,
1496 III, 0, 8,100 | prijsverhogingen door het misbruik maken van de onwetendheid
1497 III, 0, 8,100 | anderen (vgl. Am. 8, 4-6), het zich toeëigenen van bedrijfsvermogen
1498 III, 0, 8,100 | geleverd werk, belastingfraude, het vervalsen van cheques en
1499 III, 0, 8,100 | verspilling etc. 158 En verder: “Het zevende gebod verbiedt handelingen
1500 III, 0, 8,100 | verkocht of geruild worden. Het is een zonde tegen hun menselijke
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1780 |