Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 5,10 | Hoor Israël! Jahwe is onze God, Jahwe alleen. Gij moet
2 I, 0, 5,11 | gehoorzamen, deemoedig met Hem onze weg te gaan, gerechtigheid
3 I, 0, 6,13 | betekent. Het kan dus niet aan onze aandacht ontsnappen, aan
4 I, 0, 7,17 | de vrijheid bereikt. Al onze zonden zijn in de doop vernietigd,
5 I, 0, 9,22 | liefde Gods is uitgestort in onze harten door de heilige Geest
6 I, 0, 9,23 | reeds “het eerste deel van onze erfenis” (Eph. 1, 14). ~
7 II, 0, 11,29 | vragen van de mensen van onze tijd aangepaste vorm aangeboden
8 II, 0, 12,31 | mens. ~Ongetwijfeld heeft onze tijd een bijzonder attent
9 II, 0, 12,31 | persoon worden de mensen van onze tijd zich steeds meer bewust”,
10 II, 0, 12,34 | vrijheid wordt bedoeld? Voor onze tijdgenoten, die de vrijheid “
11 II, 1, 3,44 | moraalverkondiging opgenomen. Zo heeft Onze Voorganger Leo XIII de ingeschapen
12 II, 1, 3,44 | hoger verstand was, waaraan onze geest en onze vrijheid zich
13 II, 1, 3,44 | was, waaraan onze geest en onze vrijheid zich moeten onderwerpen”.
14 II, 1, 3,44 | zo nabij zijn, als Jahwe, onze God ons nabij is, waar we
15 II, 1, 5,51 | wet onderwerpen, bouwen onze handelingen de ware gemeenschap
16 II, 1, 5,51 | onkundig van zijn, dan kwetsen onze handelingen de gemeenschap
17 II, 1, 5,53(100)| en verklaren, dat zij aan onze tijd wordt aangepast. De
18 II, 1, 5,53(100)| geloof of de waarheden van onze eerbiedwaardige leer dienen
19 II, 4, 1,71 | zo zijn wij in zekere zin onze eigen ouders, aangezien
20 II, 4, 1,71 | zoals we willen, en ons met onze keuze de vorm geven, die
21 II, 4, 1,72 | keuze van deze handeling onze wil en ons zelf zedelijk
22 II, 4, 2,78 | goed gedaan worden. Opdat onze werken goed en volkomen
23 III, 0, 6,93 | en laten ze ook in deze, onze tijd de woorden van de profeet
24 III, 0, 9,102 | martelaarschap inhouden. Maar zoals onze algemene en dagelijkse ervaring
25 III, 0, 9,103 | verwezenlijken; Hij heeft onze vrijheid van de heerschappij
26 III, 0, 9,105 | God door Jezus Christus, onze Heer! (Rom. 7, 24-25). ~
27 III, 0, 11,109 | spreken te boven gaat en onze begrippen onvoldoende zijn
28 III, 0, 12 | Onze verantwoordelijkheden als
29 III, 0, 12,114 | Tim 4, 1-4)”. 178 ~Het is onze gezamenlijke plicht en eerder
30 III, 0, 12,114 | gezamenlijke plicht en eerder nog onze gemeenschappelijke genade,
31 III, 0, 12,114 | Tegelijkertijd moet zich onze verantwoordelijkheid als
32 III, 0, 12,114 | bevoorrechte sectoren van onze pastorale waakzaamheid zijn,
33 III, 0, 12,115 | verlichting van en hulp voor onze gemeenschappelijke taak
34 III, 0, 12,115 | hart van de christen en onze pastorale liefde de oproep
35 III, 0, 12,116 | bisschopsambt, het hoort tot onze herderstaak, over de getrouwe
36 III, 0, 12,116 | cum Petro et sub Petro, op onze trouw aan het van de apostelen
37 III, 0, 12,116 | erover te waken, dat in onze bisdommen de “gezonde leer” (
38 III, 0, 12,117 | vertrouwen te hebben, want “onze talenten stammen van God.
39 Slot, 0, 12,120 | Joh. 2, 5). ~Maria deelt onze menselijke situatie, maar
|