Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 5 | één is “de Goede” (Mt. 19, 17).~
2 I, 0, 5,9 | dan de geboden!” (Mt. 19, 17). In de tekst van de evangelisten
3 I, 0, 5,11 | aanspreekt (vgl. Mc. 10, 17; Lc. 18, 18). Wat de jongeman
4 I, 0, 6 | dan de geboden” (Mt. 19, 17).~
5 I, 0, 6,12 | had misvormd (vgl. Jer. 17, 1). Dan wordt hem “een
6 I, 0, 6,12 | dan de geboden” (Mt. 19, 17). Daarmee ontstaat een nauwe
7 I, 0, 6,15 | vervulling te brengen” (Mt. 5, 17). Christus is de sleutelfiguur
8 I, 0, 7,17 | 17. We weten niet, in hoeverre
9 I, 0, 8,21 | die gelooft (vgl. Eph. 3, 17), en zo wordt de leerling
10 I, 0, 9,23 | Jezus Christus” (Joh. 1, 17). Daarom is de belofte van
11 II, 0, 11,28 | schepping” (vgl. 2 Kor. 5, 17). ~De Kerk heeft bij haar
12 II, 0, 12,31(54) | hominis (4 maart 1979), 17: AAS 71 (1979), 295-300;
13 II, 0, 12,34(56) | Ibid., 17. ~
14 II, 1, 1 | mag je niet eten” (Gen. 2, 17)~
15 II, 1, 1,35 | je sterven” (Gen. 2, 16-17). ~Met dit beeld leert de
16 II, 1, 2,38(64) | deze tijd Gaudium et spes, 17. ~
17 II, 1, 2,40 | zul je sterven” (Gen. 2, 17). ~
18 II, 1, 3,42(75) | deze tijd Gaudium et spes, 17. ~
19 II, 1, 3,45 | vrijheid (vgl. 2 Kor. 3, 17); het is “de wet van de
20 II, 1, 4,49(88) | paenitentia (2 december 1984), 17: AAS 77 (1985), 218-223. ~
21 II, 1, 5,52 | vals getuigen” (Mt. 19, 17-18). ~
22 II, 2, 2,58(104)| Toespraak (Algemene audiëntie, 17 augustus 1883), 2: Insegnamenti,
23 II, 2, 3,63(108)| Aquino, De Veritate, q. 17, a. 4. ~
24 II, 3, 1,68(114)| paenitentia (2 december 1984), 17: AAS 77 (1985), 218-223. ~
25 II, 3, 2,70(116)| paenitentia (2 december 1984), 17: AAS 77 (1985), 221. ~
26 II, 4, 1,71(119)| deze tijd Gaudium et spes, 17. ~
27 II, 4, 1,72 | dan de geboden” (Mt. 19, 17). Het antwoord van Jezus
28 II, 4, 1,73 | dan de geboden! (Mt. 19, 17). ~Blijkbaar gaat het om
29 II, 4, 3,80(131)| paenitentia (2 december 1984), 17: AAS 77 (1985), 221. vgl.
30 III | zou verliezen” (1 Kor. 1, 17)~Het zedelijk goede voor
31 III, 0, 4,85 | Gods wijsheid (1 Kor. 1, 17. 23-24). De gekruisigde
32 III, 0, 6,91 | de Messias (vgl. Mc. 6, 17-29). Daarom “werd degene
33 III, 0, 7,95 | te redden (vgl. Joh. 3, 17); heel zeker was hij onverzoenlijk
34 III, 0, 10,107 | vgl. Hand. 2, 37-41; 3, 17-20). ~Zoals in het geval
35 III, 0, 11,109 | in haar (vgl. Joh. 14, 16-17) “kan het geheel van de
36 III, 0, 12,117 | kracht verliest” (1 Kor. 1, 17). Daarom heeft het antwoord
37 III, 0, 12,117 | alleen de Goede” (Mt. 19, 17) die” alleen de liefde”
38 III, 0, 12,117 | de Heer (2 Kor. 3, 5-6. 17-18). ~
|