Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | de verleiding, zijn blik af te wenden van de levende
2 Inl, 0, 1,1 | gebied welsprekend getuigenis af. Dat bewijst temeer het
3 I, 0, 6,15 | om de wet en de profeten af te schaffen. Ik ben niet
4 I, 0, 6,15 | Ik ben niet gekomen om af te schaffen maar om tot
5 I, 0, 6,15 | leggen getuigenis over Mij af” (vgl. Joh. 5, 39); Hij
6 I, 0, 6,15 | daden van Hem getuigenis af te leggen (vgl. Joh. 13,
7 I, 0, 9,22 | verstoting van de vrouw af onder verwijzing naar een
8 I, 0, 9,22 | Augustinus vraagt zich af: “Is het de liefde die ons
9 II, 0, 12,34 | van de waarheid zwakken ze af, of ze ontkennen het zelfs. ~
10 II, 1, 5,51 | vroeg de H. Augustinus zich af -.. tenzij in het boek van
11 II, 1, 5,52 | bepaalde situatie moet doen, af van de omstandigheden, die
12 II, 2, 3,62 | woorden: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere
13 II, 2, 3,64 | verstaan, om ons gedrag niet af te stemmen op deze wereld,
14 II, 3, 1,65 | niveaus van de zedelijkheid af te tekenen: de van de wil
15 II, 3, 1,65 | van de fundamentele optie af; welke afzonderlijke handelingen
16 II, 3, 1,67 | of de fundamentele optie af te leiden - begrepen in
17 II, 3, 2,69 | materie” van zijn daden af en toe zou doen vermoeden. ~
18 II, 4, 1,73 | zich, of sluit hij zich af, voor het eeuwig leven,
19 II, 4, 2,76 | daarmee niet de geboden af, maar hij bevestigt ze veeleer,
20 II, 4, 2,78 | heeft, wijst het dus niet af om de innerlijk “teleologie”
21 II, 4, 3,81 | zichzelf en in zichzelf niet af te stemmen zijn op God en
22 II, 4, 3,82 | object niet op God zijn af te stemmen en die “de menselijke
23 II, 4, 3,82 | de trouw aan deze geboden af, die uitdrukking van gehoorzaamheid
24 III, 0, 4,85 | schrijft: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld; wordt andere
25 III, 0, 4,87 | wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid” (
26 III, 0, 6,91 | getuigenis over het Licht af te leggen, en door juist
27 III, 0, 6,91 | 13). Ze wezen het zelfs af, te doen alsof ze zo”n cultus
28 III, 0, 6,93 | genade in het gebed tot af en toe heroïsche inspanningen
29 III, 0, 6,94 | werden, omdat ze, zoals ook af en toe de dichters, vooral
30 III, 0, 8,101 | niet minder ernstig gevaar af, met het oog op de ontkenning
31 III, 0, 9,102 | te doen, wat men kan en af te smeken wat men niet kan”,
32 III, 0, 9,105 | vraagt de apostel Paulus zich af. En met een vreugdevol en
33 III, 0, 11,109 | rekenschap en verantwoording af te leggen”. 170 ~Voor de
34 III, 0, 11,112 | geleerde zedelijke normen af te wijzen. De bevestiging
35 Slot, 0, 12,119| complexe morele vragen kan af en toe de indruk ontstaan,
|