Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
impliciete 1
impuls 5
impulsen 3
in 1002
in-wezen-slecht-zijn 1
inachtneming 1
inaestimabilis 1
Frequency    [«  »]
2377 van
1780 het
1531 en
1002 in
618 die
614 te
589 een
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

in

1-500 | 501-1000 | 1001-1002

     Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | Vereerde medebroeders in het bisschopsambt! ~Groet 2 Greet | de waarheid straalt door in de werken van de Schepper 3 Greet | Schepper en op bijzondere wijze in de mens die naar het beeld 4 Inl, 0, 1,1 | 1. Door het geloof in Jezus Christus, “het ware 5 Inl, 0, 1,1 | is de mens voortdurend in de verleiding, zijn blik 6 Inl, 0, 1,1 | van dwaling en zonde is in staat het licht van de Schepper - 7 Inl, 0, 1,1 | licht van de Schepper - God in de mens volledig uit te 8 Inl, 0, 1,1 | mens volledig uit te doven. In de diepte van zijn hart 9 Inl, 0, 1,1 | waarheid en het verlangen om in het volle bezit van haar 10 Inl, 0, 1,1 | gevechten, namelijk die in het hart en in het geweten, 11 Inl, 0, 1,1 | namelijk die in het hart en in het geweten, te leveren. ~ 12 Inl, 0, 1,2 | schittering van de waarheid, die in het binnenste van de menselijke 13 Inl, 0, 1,2 | God laat zijn aanschijn in zijn volle schoonheid stralen 14 Inl, 0, 1,2 | iedere vraag van de mens, in het bijzonder op zijn religieuze 15 Inl, 0, 1,2 | zoals het Vaticanum II in herinnering brengt: “In 16 Inl, 0, 1,2 | in herinnering brengt: “In feite wordt alleen in het 17 Inl, 0, 1,2 | In feite wordt alleen in het geheim van het vleesgeworden 18 Inl, 0, 1,2 | nieuwe Adam, verkondigt juist in de openbaring van het geheim 19 Inl, 0, 1,2 | Kerk oplichten, die Hij in de hele wereld uitzendt, 20 Inl, 0, 1,2(1) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 21 Inl, 0, 1,2 | Christus en zijn evangelie. In de Kerk leeft altijd het 22 Inl, 0, 1,2 | de tijd en ze te duiden in het licht van het evangelie. 23 Inl, 0, 1,2(4) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 24 Inl, 0, 1,3 | bisschoppen van de Kerk in gemeenschap met de opvolger 25 Inl, 0, 1,3 | Kerk, die zich, “ervaren in de kwesties die de mensen 26 Inl, 0, 1,3 | de mensen betreffen”, 5 in dienst van iedere mens en 27 Inl, 0, 1,3 | goddelijke genade, tot een leven in gerechtigheid te geraken. 28 Inl, 0, 1,3(6) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 29 Inl, 0, 2,4 | Altijd al, maar vooral in de loop van de beide laatste 30 Inl, 0, 2,4 | van het menselijk leven. In de Naam en met het gezag 31 Inl, 0, 2,4 | verkondigd, verklaard: in trouw aan hun zending, in 32 Inl, 0, 2,4 | in trouw aan hun zending, in hun strijd voor de mens 33 Inl, 0, 2,4 | waarheden van de katholieke leer in herinnering te roepen, die 34 Inl, 0, 2,4 | herinnering te roepen, die in de huidige context het risico 35 Inl, 0, 2,4 | culturele, religieuze en ook in eigenlijke zin theologische 36 Inl, 0, 2,4 | globaal en systematisch in twijfel trekken van de zedelijke 37 Inl, 0, 2,4 | Deze hebben hun wortels in de meer of minder verborgen 38 Inl, 0, 2,4 | vrijheid van haar worteling in de voor haar essentiële 39 Inl, 0, 2,4 | het leergezag zich alleen in kwesties van de moraal mag 40 Inl, 0, 2,4 | leven autonoom inspireren. ~In het bijzonder moet de discrepantie 41 Inl, 0, 2,4 | het menselijk samenleven in zijn algemeenheid, van de 42 Inl, 0, 2,4 | betekenis zijn. Hier wordt in het bijzonder gevraagd: 43 Inl, 0, 2,4 | geboden van God, die de mens in het hart geschreven zijn 44 Inl, 0, 2,5 | 5. In een dergelijke nog altijd 45 Inl, 0, 2,5 | altijd actuele context is in mij het besluit gerijpt 46 Inl, 0, 2,5 | schrijven die - zoals ik in de op 1 augustus 1987 bij 47 Inl, 0, 2,5 | tot u, eerwaarde broeders in het bisschopsambt, die met 48 Inl, 0, 2,5 | gelovigen en voor de gemeenschap in de Kerk alsook voor een 49 Inl, 0, 2,5 | zedelijk leven van de gelovigen in zijn grondslagen en in zijn 50 Inl, 0, 2,5 | gelovigen in zijn grondslagen en in zijn veelvoudige inhouden 51 Inl, 0, 2,5 | kinderen Godsvoor. “Zich in het geloof van hun nieuwe 52 Inl, 0, 2,5 | 27). Zij worden daartoe in staat gesteld door de genade 53 Inl, 0, 2,5 | tekst voor het onderricht in de katholieke leer”, 11 54 Inl, 0, 2,5 | bezig te houden, en dit in de vorm van een noodzakelijke 55 I, 0, 3,6 | de rijke jongeling, dat in het 19de hoofdstuk van het 56 I, 0, 3,6 | zul je een blijvende schat in de hemel hebben; kom dan 57 I, 0, 3,7 | kwam een man naar Jezus..” In de jongeman, wiens naam 58 I, 0, 3,7 | de jongeman is het niet in de eerste plaats een vraag 59 I, 0, 3,7 | impuls, die de vrijheid in beweging zet. Deze vraag 60 I, 0, 3,7 | roeping, die de gelovigen in Christus ontvangen hebben, 14 61 I, 0, 4,8 | het zedelijk goede, dat in het eigen handelen volbracht 62 I, 0, 4,8 | vrome jood, die zogezegd in de schaduw van de wet des 63 I, 0, 4,8 | daarom doet, omdat hij het in de wet besloten antwoord 64 I, 0, 4,8 | van de Persoon van Jezus in hem nieuwe vragen over het 65 I, 0, 4,8 | nabij. Bekeert u en gelooft in het evangelie!” (Mc. 1, 66 I, 0, 4,8 | Verrezene, die het leven in zich heeft en die in zijn 67 I, 0, 4,8 | leven in zich heeft en die in zijn Kerk en in de wereld 68 I, 0, 4,8 | heeft en die in zijn Kerk en in de wereld altijd aanwezig 69 I, 0, 4,8 | ware met alles wat hij is in Hem binnengaan; hij moet 70 I, 0, 4,8 | verlossingeigen makenen in zich opnemen. Als dat innerlijk 71 I, 0, 4,8 | innerlijk proces zich diep in hem voltrekt, brengt de 72 I, 0, 4,8 | te aanbidden maar tevens in diepe verwondering over 73 I, 0, 4,8 | Als wij dus binnendringen in het binnenste van de moraal 74 I, 0, 5,9 | geboden!” (Mt. 19, 17). In de tekst van de evangelisten 75 I, 0, 5,9 | verplicht, zijn bron heeft in God, ja God zelf is. Hij, 76 I, 0, 5,10 | 139, 6), dat betekent: in mijn handelen is uw majesteit 77 I, 0, 5,10 | wonderbaar, uw wijsheid wordt in het verstand van de mens 78 I, 0, 5,10 | geprezen. Terwijl ik, die U in de geheimste gedachten en 79 I, 0, 5,10 | hij moet doen wordt bekend in het ogenblik van de zelfopenbaring 80 I, 0, 5,10 | goden hebben” (Ex. 20, 2-3). In deDecaloogvan het verbond 81 I, 0, 5,10 | het verbond met Israël en in de hele wet doet God zich 82 I, 0, 5,10 | herstellen, en meer nog, om hem in zijn liefde binnen te leiden: “ 83 I, 0, 5,10 | binnen te leiden: “Ik ga in uw midden; Ik ben uw God, 84 I, 0, 5,10 | heden voorschrijf, moet ge in uw hart prenten. Ge moet 85 I, 0, 5,10 | Dt. 6, 4-7). ~Zo is het in de onverdiende liefde van 86 I, 0, 5,11 | goddelijke goedzijn, dat zich in Jezus openbaart en meedeelt, 87 I, 0, 5,11 | Jezus openbaart en meedeelt, in Hem die de rijke jongeling 88 I, 0, 5,11 | volledig onthuld worden in zijn oproep: “Kom en volg 89 I, 0, 6,12 | wijsheid en liefde door de hem in het hart geschreven wet ( 90 I, 0, 6,12 | Hij heeft het toen in de geschiedenis van Israël 91 I, 0, 6,12 | geschiedenis van Israël in het bijzonder met detien 92 I, 0, 6,12 | de wet weer en voorgoed in het hart van de mensen gegrift 93 I, 0, 6,12 | vgl. Jer. 31, 31-34) en in plaats komt van de wet van 94 I, 0, 6,12 | nieuw hartgeschonken, want in hem zaleen nieuwe geest”, 95 I, 0, 6,12(19) | Thomas van Aquino, In duo praecepta caritatis 96 I, 0, 6,12(19) | duo praecepta caritatis et in decem legis praecepta. Prologus: 97 I, 0, 6,12 | is een belofte verbonden: in het Oude Verbond was het 98 I, 0, 6,12 | waarin het volk een bestaan in vrijheid en gerechtigheid 99 I, 0, 6,12 | hebben (vgl. Dt. 6, 20-25); in het Nieuwe Verbond is voorwerp 100 I, 0, 6,12 | Wet bevat (vgl. Mt. 5-7) - in duidelijke overeenstemming 101 I, 0, 6,12 | pas na de dood, maar is in het geloof nu al licht der 102 I, 0, 6,12 | deelneming aan een volheid in de navolging van Christus. 103 I, 0, 6,13 | 18). Hij vraagt wat hij in het leven zou moeten doen 104 I, 0, 6,13 | 19, 19; vgl. Mc. 12, 31). In dit gebod komt heel duidelijk 105 I, 0, 6,13 | geestelijk en lichamelijk wezen in zijn betrekking met God, 106 I, 0, 6,13 | dingen aanduiden. Zoals wij in de Catechismus van de katholieke 107 I, 0, 6,13(21) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 108 I, 0, 6,13 | gemeenschap van personen in het huwelijk, het privé-eigendom, 109 I, 0, 6,13 | heilige Augustinus -bestaat in het vrij zijn van schuldige 110 I, 0, 6,13(23) | In Iohannis Evangelium Tractatus, 111 I, 0, 6,14 | Lc. 10, 28). Tekenend is in elk geval dat juist het 112 I, 0, 6,14 | naastenliefde die concreet wordt in het onderhouden van de geboden, 113 I, 0, 6,14 | 20). De evangelist stemt in met de morele verkondiging 114 I, 0, 6,14 | verkondiging van Christus die in de gelijkenis van de barmhartige 115 I, 0, 6,14 | vgl. Lc. 10, 30-37) en in de “redevoering” over het 116 I, 0, 6,15 | 15. In de bergrede die de Magna 117 I, 0, 6,15 | wet en van hun vervulling in het evangelie; Hij is de 118 I, 0, 6,15 | Oude en het Nieuwe Verbond. In zijn commentaar op de vaststelling 119 I, 0, 6,15 | de wet: deze vervult zich in Christus (plenitudo legis 120 I, 0, 6,15 | Christus (plenitudo legis in Christo est) vanaf het moment 121 I, 0, 6,15 | Testament is, maar alle waarheid in het Nieuwe Testament is, 122 I, 0, 6,15(24) | Augustinus, De Sermone Domini in Monte, I, 1, 1: CCL 35, 123 I, 0, 6,15 | brengt de geboden van God, in het bijzonder het gebod 124 I, 0, 6,15 | uitdaging tot een reine blik die in staat is de bruidsbetekenis 125 I, 0, 6,15 | naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart reeds echtbreuk 126 I, 0, 6,15 | wegschenken van zichzelf in praktijk brengt: Hijzelf 127 I, 0, 6,15 | praktijk brengt: Hijzelf wordt in zijn Geest tot levende en 128 I, 0, 6,15 | die de kracht biedt, om in beslissingen en daden van 129 I, 0, 6,15(25) | In Psalmum CXVIII Expositio, 130 I, 0, 6,15(25) | van Aquileia, Tractatus in Mathaeum, XX, I, 1-4: CCL 131 I, 0, 7,16 | Al deze geboden heb ik in acht genomen. Wat ontbreekt 132 I, 0, 7,16 | wanneer het gewicht van de in Gods wet opgesloten eisen 133 I, 0, 7,16 | het doel verwijderd is oog in oog met Jezus wordt hij 134 I, 0, 7,16 | van dit tekort gaat Jezus in zijn laatste antwoord in: 135 I, 0, 7,16 | in zijn laatste antwoord in: Terwijl de goede Meester 136 I, 0, 7,16 | de weg der volmaaktheid in te slaan: “Wanneer je volmaakt 137 I, 0, 7,16 | zul je een blijvende schat in de hemel hebben; kom dan 138 I, 0, 7,16 | zo moet ook deze passage in de samenhang van de hele 139 I, 0, 7,16 | het evangelie en vooral in de samenhang van de Bergrede, 140 I, 0, 7,16 | wil zeggen de deemoedigen. In deze zin kan men zeggen, 141 I, 0, 7,16 | de zaligsprekingen horen in het antwoord dat Jezus op 142 I, 0, 7,16 | zedelijk leven voortvloeien. In hun oorspronkelijke diepte 143 I, 0, 7,17 | 17. We weten niet, in hoeverre de jongeman van 144 I, 0, 7,17 | verwerkelijking van hun betekenis in de navolging van Christus. ~ 145 I, 0, 7,17 | heeft opgevolgd, blijkt niet in staat om op eigen kracht 146 I, 0, 7,17 | volmaaktheid vraagt die rijpheid in de zelfgave, waartoe de 147 I, 0, 7,17 | de wet van God zijn niet in tegenspraak met elkaar, 148 I, 0, 7,17 | vlees, maar dient elkaar in liefde!” (ibid). De stevigheid 149 I, 0, 7,17 | geboden, die integendeel in dienst staan van de in de 150 I, 0, 7,17 | integendeel in dienst staan van de in de praktijk beoefende liefde: “ 151 I, 0, 7,17 | alle andere geboden zijn in deze zin samengevat: Gij 152 I, 0, 7,17 | volmaakt? Omdatik merk dat in mijn ledematen een andere 153 I, 0, 7,17 | ledematen een andere wet in conflict is met de wet van 154 I, 0, 7,17 | vrijheid, omdat wij nog niet in de eeuwigheid zijn. Deels 155 I, 0, 7,17 | bereikt. Al onze zonden zijn in de doop vernietigd, maar 156 I, 0, 7,17 | Omdat er dus een zwakheid in ons gebleven is, waag ik 157 I, 0, 7,17 | ik het te zeggen, dat wij in de mate waarin we God dienen, 158 I, 0, 7,17 | dienen, vrij zijn, terwijl we in de mate waarin we de wet 159 I, 0, 7,17(27) | In Iohannis Evangelium Tractatus, 160 I, 0, 7,18 | ja als een ontkenning of in elk geval een inperking 161 I, 0, 7,18 | anderen wil dienen, vindt in de wet van God de fundamentele 162 I, 0, 7,18 | blijven staan maar deze eisen in hun volheid te beleven. 163 I, 0, 7,18 | vgl. Rom. 8, 21), en zo in het zedelijk leven op de 164 I, 0, 7,18 | roeping te antwoorden, zonen in de Zoon te zijn. ~Deze roeping 165 I, 0, 7,18 | zul je een blijvende schat in de hemel hebben”, betreft 166 I, 0, 7,18 | de rijke jongeling staan in dienst van een enige, ondeelbare 167 I, 0, 7,18 | Vader het is” (Mt. 5, 48). In het Lucas-evangelie preciseert 168 I, 0, 8,19 | deze volmaaktheid bestaat in de navolging van Christus, 169 I, 0, 8,19 | navolging van Christus, in het volgen van Jezus, nadat 170 I, 0, 8,19 | wanneer de heilige Geest hen in de volledige waarheid zal 171 I, 0, 8,19 | die het door de woestijn in het Beloofde Land voerde ( 172 I, 0, 8,19 | naar een leer en een gebod in gehoorzaamheid te aanvaarden. 173 I, 0, 8,20 | de navolging van Jezus, in het bijzonder van zijn liefde, 174 I, 0, 8,20 | van zijn liefde, zoals die in de voetwassing een symbolische 175 I, 0, 8,20 | van hem, volmaakt te zijn in het gebod van de liefde, 176 I, 0, 8,20 | het gebod van de liefde, inzijngebod: zich te voegen 177 I, 0, 8,20 | zijngebod: zich te voegen in het leven van zijn totale 178 I, 0, 8,20 | verlangt, die zich wil begeven in de navolging van Hem: “Wie 179 I, 0, 8,21 | nabootsing, want ze raakt de mens in zijn diepste innerlijk. 180 I, 0, 8,21 | het geloof woont Christus in het hart van hem die gelooft ( 181 I, 0, 8,21 | aanwezigheid van de heilige Geest in ons. ~Door zijn inlijving 182 I, 0, 8,21 | ons. ~Door zijn inlijving in Christus wordt de christen 183 I, 0, 8,21 | gelijkvormig aan Christus in het paasmysterie van dood 184 I, 0, 8,21 | 11): terwijl hij door God in Christus Jezus leeft, is 185 I, 0, 8,21 | leven en van diens vruchten in het leven te getuigen (vgl. 186 I, 0, 8,21 | Paulus heeft overgeleverd - in de eucharistieviering en 187 I, 0, 8,21 | de eucharistieviering en in het leven moeten gedenken: “ 188 I, 0, 9,22 | mogelijk” (Mt. 19, 26). ~In hetzelfde hoofdstuk van 189 I, 0, 9,22 | onder verwijzing naar een in vergelijking met de wet 190 I, 0, 9,22 | jullie vrouwen te verstoten. In het begin was dat niet zo” ( 191 I, 0, 9,22 | dat de positie van de man in het huwelijk is, dan is 192 I, 0, 9,22 | Hij wordt tot deze liefde in staat alleen krachtens een 193 I, 0, 9,22 | ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde!” (Joh. 15, 194 I, 0, 9,22 | liefde Gods is uitgestort in onze harten door de heilige 195 I, 0, 9,23 | de geest en van het leven in Jezus Christus heeft je 196 I, 0, 9,23 | en de genade (nieuwe wet) in het perspectief van de heilsgeschiedenis, 197 I, 0, 9,23 | heilsgeschiedenis, die zich in Christus vervuld heeft, 198 I, 0, 9,23 | aannemen van hetleven in de Geest”: in dit nieuwe 199 I, 0, 9,23 | hetleven in de Geest”: in dit nieuwe leven is het 200 I, 0, 9,23 | mogelijk. Door het geloof in Christus zijn wij gerechtvaardigd ( 201 I, 0, 9,24 | het eerste is afgestemd, in hun authentieke oorspronkelijkheid: 202 I, 0, 9,24 | en draagt het bewustzijn, in Jezus Christus de liefde 203 I, 0, 9,24 | zoals de apostel Johannes in zijn eerste brief indringend 204 I, 0, 9,24 | eerste brief indringend in herinnering brengt: “Broeders, 205 I, 0, 9,24 | gebod: wij moeten geloven in de Naam van zijn Zoon Jezus 206 I, 0, 9,24 | kan men, zoals Jezus zegt, in de liefdeblijven”: “Als 207 I, 0, 9,24 | onderhouden, zullen jullie in mijn liefde blijven, zoals 208 I, 0, 9,24 | Vader onderhouden heb en in zijn liefde blijf (Joh. 209 I, 0, 9,24 | apostelen samenvatte, kon in een weergave van een prachtige 210 I, 0, 9,24 | Wet is de door het geloof in Christus verleende genade 211 I, 0, 9,24 | voor of maken haar invloed in het leven effectief. De 212 I, 0, 9,24 | afdaalden met stenen tafels in hun handen zoals Mozes; 213 I, 0, 9,24 | maar ze kwamen met de Geest in hun harten.., nadat ze zelf 214 I, 0, 9,24(34) | In Matthaeum, hom. I, 1: PG 215 I, 0, 10,25 | de rijke jongeling wordt in zekere zin in ieder tijdperk 216 I, 0, 10,25 | jongeling wordt in zekere zin in ieder tijdperk der geschiedenis, 217 I, 0, 10,25 | leven te winnen? “, komt in het hart van iedere mens 218 I, 0, 10,25 | van iedere tijd gebeurt in het levende Lichaam van 219 I, 0, 10,25 | bron van een nieuw leven in de wereld zijn (vgl. Joh. 220 I, 0, 10,25 | 8, 1-13). ~De door God in het Oude Verbond opgelegde 221 I, 0, 10,25 | Oude Verbond opgelegde en in het Nieuwe en Eeuwige Verbond 222 I, 0, 10,25 | Nieuwe en Eeuwige Verbond in de Persoon van Gods Zoon 223 I, 0, 10,25 | moeten trouw bewaard en in de verschillende culturen 224 I, 0, 10,25 | de verschillende culturen in de loop van de geschiedenis 225 I, 0, 10,26 | 26. In het zedelijk onderricht 226 I, 0, 10,26 | culturele omstandigheden in praktijk gebracht moeten 227 I, 0, 10,26 | norm ishet geloof, dat in de liefde werkzaam is” ( 228 I, 0, 10,27 | en van het zedelijk leven in de eenheid van de Kerk is 229 I, 0, 10,27 | Dat alles bevindt zich in de levende traditie waardoor - 230 I, 0, 10,27 | Vaticanum II leert - “de Kerk in leer, leven en cultus alles 231 I, 0, 10,27 | apostolische overlevering kent in de Kerk onder de bijstand 232 I, 0, 10,27 | Geest een vooruitgang”. 39 In de Geest ontvangt de Kerk 233 I, 0, 10,27 | vanhet grotedat God in de Kerk bewerkt (vgl. Lc. 234 I, 0, 10,27 | zijn geboden en de liefde in het leven der heiligen en 235 I, 0, 10,27 | het leven der heiligen en in het offer van de martelaren 236 I, 0, 10,27 | offer van de martelaren in de praktijk, viert haar 237 I, 0, 10,27 | praktijk, viert haar hoop in de liturgie: door de overlevering 238 I, 0, 10,27 | bewaard, getrouw aangeboden en in de wisseling van tijden 239 I, 0, 10,27 | een dieper binnendringen in de openbaring en van een 240 I, 0, 10,27 | historische en culturele situaties in het licht van het geloof. 241 I, 0, 10,27 | zich bij haar uitleg voegen in de stroom van de traditie, 242 I, 0, 10,27 | leergezag de getuigen zijn. ~In het bijzonder is - zoals 243 I, 0, 10,27 | volmacht wordt uitgeoefend in de Naam van Jezus Christus”. 41 244 I, 0, 10,27 | wijze toont de Kerk zich in haar leven en in haar leer 245 I, 0, 10,27 | Kerk zich in haar leven en in haar leer alsde zuil en 246 I, 0, 10,27 | tegenwoordig kenmerkend zijn en in welker omgeving zich nieuwe 247 I, 0, 10,27 | hebben, voelt het leergezag, in trouw aan Jezus Christus 248 I, 0, 10,27 | trouw aan Jezus Christus en in de continuïteit van de traditie 249 II, 0, 11,28 | een verdere ontwikkeling in de leer, analoog aan die 250 II, 0, 11,28 | heilige Geest, die haar in de hele waarheid binnenleidt ( 251 II, 0, 11,28(44) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 252 II, 0, 11,29 | dat zich altijd voltrok in het licht van Christus, 253 II, 0, 11,29 | heeft zich ook ontvouwd in de bijzondere vorm van de 254 II, 0, 11,29 | voltrekt, tot inhoud heeft, en in deze zin staat ze voor alle 255 II, 0, 11,29 | zedelijk handelen bestaat in Hem, diealleen goed is” 256 II, 0, 11,29 | Hij zich aan hem schenkt in Christus, de gelukzaligheid 257 II, 0, 11,29 | de leer van de Schrift, in wetenschappelijke presentatie 258 II, 0, 11,29 | de roeping der gelovigen in Christus en hun verplichting, 259 II, 0, 11,29 | en hun verplichting, om in de liefde vrucht te dragen 260 II, 0, 11,29 | De gelovigen moeten dus in nauwste verbinding met de 261 II, 0, 11,29 | denk- en oordeelswijze, die in de geestescultuur tot uitdrukking 262 II, 0, 11,29(46) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 263 II, 0, 11,29 | reeds vruchten afgeworpen in opmerkelijke en nuttige 264 II, 0, 11,29 | die men moet geloven en in het leven toepassen en die 265 II, 0, 11,29 | toepassen en die door hen in een aan het gevoelen en 266 II, 0, 11,29 | aangeboden worden. De Kerk en in het bijzonder de bisschoppen, 267 II, 0, 11,29 | Spr. 1, 7). ~Tegelijk zijn in het kader van de post-conciliaire 268 II, 0, 11,30 | encycliek tot u, medebroeders in het bisschopsambt, wenden, 269 II, 0, 11,30 | de onderscheiding van wat in tegenspraak is met degezonde 270 II, 0, 11,30 | is haar betrekking tot de in Gods wet gelegen waarheid? 271 II, 0, 11,30 | van de mens? Hoe kan men in overeenstemming met de waarheid 272 II, 0, 11,30 | kunnen samengevat worden in de fundamentele vraag, die 273 II, 0, 11,30 | fundamentele vraag, die de jongeman in het evangelie aan Jezus 274 II, 0, 11,30 | licht en een kracht die in staat zijn om ook de meest 275 II, 0, 11,30 | maar ook de morele reflexie in een interdisciplinair milieu 276 II, 0, 11,30 | noodzakelijk is. 51 ~Altijd in dit licht en in deze kracht 277 II, 0, 11,30 | Altijd in dit licht en in deze kracht verricht het 278 II, 0, 11,30 | weerleg, berisp, bemoedig, in een woord, geef uw onderricht 279 II, 0, 11,30(51) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 280 II, 0, 12,31 | opgeloste menselijke problemen in het tegenwoordige denken 281 II, 0, 12,31(52) | Johannes XXIII, encycliek Pacem in terris (11 april 1963): 282 II, 0, 12,31 | van de menselijke persoon, in hun gezamenlijkheid gezien, 283 II, 0, 12,31 | moeten zij gecorrigeerd resp. in het licht van het geloof 284 II, 0, 12,31(55) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 285 II, 0, 12,32 | 32. Zo is men in sommige moderne denkstromingen 286 II, 0, 12,32 | van alle waarden zou zijn. In deze richting bewegen zich 287 II, 0, 12,32 | over goed en kwaad beslist. In plaats van het beginsel 288 II, 0, 12,32 | geweten wordt niet meer in zijn oorspronkelijke staat 289 II, 0, 12,32 | anderen verschillend is. In zijn uiterste consequenties 290 II, 0, 12,33 | vrijheid en paradoxaal genoeg in tegenspraak daarmee trekt 291 II, 0, 12,33 | dezelfde vrijheid radicaal in twijfel. Een rij van wetenschappelijke 292 II, 0, 12,33 | van het bestaan, zoals bv. in de pedagogie of in de rechtspraak, 293 II, 0, 12,33 | zoals bv. in de pedagogie of in de rechtspraak, toepassing 294 II, 0, 12,33 | sommigen zijn zover gegaan in het overschrijden van de 295 II, 0, 12,34 | beschouwing laten, stelt het zelfs in het middelpunt, omdat moraal 296 II, 0, 12,34 | kenmerk van het beeld van God in de mens: God wilde namelijk 297 II, 0, 12,34 | volle en zalige voleinding in eenheid met God komt”. 57 298 II, 0, 12,34 | waarheid vast te houden. 58 In deze zin placht kardinaal 299 II, 0, 12,34 | Bepaalde richtingen in de tegenwoordige moraaltheologie 300 II, 0, 12,34 | onder invloed van de hier in herinnering geroepen subjectivistische 301 II, 0, 12,34 | dit zijn tendensen die in hun variëteit overeenstemmen 302 II, 0, 12,34 | variëteit overeenstemmen in een punt: dat de vrijheid 303 II, 0, 12,34 | legitiem, nuttig en waardevol in is, maar tegelijk om hun 304 II, 0, 12,34 | leggen, dan moeten we ze in het licht van de fundamentele 305 II, 0, 12,34 | uitdrukking gevonden heeft in de woorden van Christus: “ 306 II, 0, 12,34(59) | Difficulties Felt by Anglicans in Catholic Teaching (Uniform 307 II, 1, 1,35 | 35. In het boek Genesis lezen we: “ 308 II, 1, 1,35 | kennen en aannemen. En hij is in het bezit van een zeer vergaande 309 II, 1, 1,35 | de vrijheid van de mens in deze aanvaarding haar ware 310 II, 1, 1,35 | liefde legt Hij hem dit voor in de geboden. ~De wet van 311 II, 1, 1,35 | van talrijke richtingen in de ethiek, die een verondersteld 312 II, 1, 1,35 | tussen de vrijheid en de wet in het middelpunt van hun denken 313 II, 1, 1,36(60) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 314 II, 1, 1,36 | goddelijke wijsheid en dat - in de tegenwoordige toestand 315 II, 1, 1,36 | natuurlijke zedelijke waarheden62 in de vergetelheid raakten, 316 II, 1, 1,36 | juiste ordening van het leven in deze wereld: Deze normen 317 II, 1, 1,36 | normen zouden zich slechts in een loutermenselijke” 318 II, 1, 1,36 | die haar bron uitsluitend in het menselijk verstand zou 319 II, 1, 1,36 | geenszins God zien, alleen in die zin, dat het menselijk 320 II, 1, 1,36 | vaststaande leer van de Kerk in loochent, dat de natuurlijke 321 II, 1, 1,37 | echter het zedelijk leven in een christelijk kader wilden 322 II, 1, 1,37 | moraaltheologen een onderscheid, in tegenspraak63 met de katholieke 323 II, 1, 1,37 | blijvende morele inhoud in de goddelijke openbaring 324 II, 1, 1,37 | met de katholieke leer. ~In deze samenhang moeten zeker 325 II, 1, 1,37 | innerlijke betrekkingen in het licht van het woord 326 II, 1, 1,37 | elementen van enkele stromingen in de huidige moraaltheologie 327 II, 1, 2,38 | kenmerk van het beeld van Godin de mens is: “God wilde namelijk 328 II, 1, 2,38 | volle en zalige voleinding in eenheid met God komt”. 64 329 II, 1, 2,38 | heerschappij van de mens in zekere zin aan de mens zelf 330 II, 1, 2,38 | is een gezichtspunt, dat in het theologische denken 331 II, 1, 2,38(64) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 332 II, 1, 2,38 | beroep doet op zijn vrijheid in gehoorzaamheid aan de Schepper: “ 333 II, 1, 2,38(66) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 334 II, 1, 2,39 | komen betekent, persoonlijk in zichzelf deze volmaaktheid 335 II, 1, 2,39 | ontwikkelt en verstevigt de mens in zichzelf de gelijkenis met 336 II, 1, 2,39 | zinkt zonder de Schepper in het niets.. bovendien wordt 337 II, 1, 2,40(69) | Johannes XXIII, encycliek Pacem in terris (11 april 1963): 338 II, 1, 2,40 | van God en vindt altijd in Hem haar bron: Op grond 339 II, 1, 2,40(70) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 340 II, 1, 2,40 | ontvangen wet als eigen bezit in zich draagt. Maar de autonomie 341 II, 1, 2,40(71) | Thomas van Aquino, In duo praecepta caritatis 342 II, 1, 2,40(71) | duo praecepta caritatis et in decem legis praecepta. Prologus: 343 II, 1, 2,40 | voortbrengt, dan zou een in dier voege bevochten autonomie 344 II, 1, 2,40 | voege bevochten autonomie in tegenstelling zijn met de 345 II, 1, 2,40(73) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 346 II, 1, 2,41 | hebben de opdracht, om elkaar in de zin van de vrije gehoorzaamheid 347 II, 1, 2,41 | almacht buiten de mens, die in tegenspraak zou zijn met 348 II, 1, 2,41 | doen hebben, dan stond ze in tegenstelling met de openbaring 349 II, 1, 2,41 | oorspronkelijk eigen bezit in zich draagt, maar alleen 350 II, 1, 2,41 | schepping. Daarom moeten wij in de vrijheid van de menselijke 351 II, 1, 2,41 | nabijheid van God erkennen, diein allen aanwezig is” (vgl. 352 II, 1, 2,41(74) | H. Augustinus, Enarratio in Psalmum LXII, 16: CCL 39, 353 II, 1, 3 | de man die vreugde vindt in de wet des Heren (vgl. Ps. 354 II, 1, 3,42 | door deze gehoorzaamheid in de waarheid en beantwoordt 355 II, 1, 3,42 | vereist dus, dat hij handelt in welbewuste en vrije keuze, 356 II, 1, 3,42 | zijn einddoel nastreeft in een vrije keuze van het 357 II, 1, 3,42 | hulpmiddelen, daadwerkelijk en in naarstige toeleg”. 75 ~In 358 II, 1, 3,42 | in naarstige toeleg”. 75 ~In zijn streven naar God, Hem 359 II, 1, 3,42 | alleen goed is”, moet de mens in vrije beslissing het goede 360 II, 1, 3,42 | schittering van Gods aangezicht in de mens. In deze zin schrijft 361 II, 1, 3,42 | Gods aangezicht in de mens. In deze zin schrijft de H. 362 II, 1, 3,42 | zin schrijft de H. Thomas in een commentaar op een vers 363 II, 1, 3,42 | van het goddelijke licht in ons”. 76 Daaruit volgt ook, 364 II, 1, 3,42(75) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 365 II, 1, 3,43 | gebiedt om de natuurlijke orde in acht te nemen, en verbiedt 366 II, 1, 3,43 | hele schepping liefheeft en in de meest letterlijke, fundamentele 367 II, 1, 3,43 | wet van God kent, daardoor in staat is om aan de mens 368 II, 1, 3,43 | de menselijke personen. In deze samenhang staat de 369 II, 1, 3,43 | de eeuwige wet van God: “In vergelijking met de andere 370 II, 1, 3,43 | deelname aan de eeuwige wet in het met verstand begiftigde 371 II, 1, 3,44 | over de natuurwet en haar in haar moraalverkondiging 372 II, 1, 3,44 | heeft, datde natuurwet in de harten van de afzonderlijke 373 II, 1, 3,44 | bestraffen: “Dat alles zou in de mens niet aanwezig zijn, 374 II, 1, 3,44 | van zijn verstand maakt, in het bijzonder het door de 375 II, 1, 3,44 | doelmatig zijn als alles in deze instructie, die ik 376 II, 1, 3,44 | voorleg?” (Dt. 4, 7-8). In de psalmen kunnen we de 377 II, 1, 3,44 | kennen, te overdenken en in praktijk te brengen te brengen: “ 378 II, 1, 3,44 | Gelukkig de man die niet treedt in het overleg van de bozen, 379 II, 1, 3,44 | geen voet zet, niet zit in de kring van de spotters; 380 II, 1, 3,44 | de spotters; die veeleer in de wet van de Heer zich 381 II, 1, 3,45 | authentieke uitleg van de wet Gods in het licht van het evangelie 382 II, 1, 3,45 | voltooiïngvan de wet van God in Jezus Christus en in zijn 383 II, 1, 3,45 | God in Jezus Christus en in zijn Geest is: het is een “ 384 II, 1, 3,45 | maar - als op tafels - in harten van vlees” (2 Kor. 385 II, 1, 3,45 | van de Geest van het leven in Christus Jezus” (Rom. 8, 386 II, 1, 3,45 | H. Thomas: “Deze wet kan in een betekenis wet de heilige 387 II, 1, 3,45 | Geest, die, terwijl Hij in de ziel zijn woning neemt, 388 II, 1, 3,45 | bedoeling te handelen.. In een andere betekenis kan 389 II, 1, 3,45 | wil zeggen het geloof, dat in de liefde werkzaam is (Gal. 390 II, 1, 3,45 | handelen”. 84 ~Ook al is het in het moraaltheologische onderzoek 391 II, 1, 3,45 | onderscheiden van de natuurwet en in het heilsplan deoude” 392 II, 1, 3,45 | manieren, waarop God zich in de geschiedenis ontfermt 393 II, 1, 3,45 | hun bron en hun einddoel in het wijze en liefdevolle 394 II, 1, 3,45 | zijn Zoon” (Rom. 8, 29). In dit plan ligt geen bedreiging 395 II, 1, 3,45 | ware vrijheid van de mens; in tegendeel, de aanvaarding 396 II, 1, 3,45(84) | In Epistulam ad Romanos, c. 397 II, 1, 4 | De wet staat hun in het hart geschreven” (Rom. 398 II, 1, 4,46 | kracht inzake de natuurwet en in het bijzonder inzake de 399 II, 1, 4,46 | inzake de natuur opgeworpen. In feite hebben de debatten 400 II, 1, 4,46 | denken altijd begeleid; in de Renaissance en Reformatie 401 II, 1, 4,46 | vergelijkbare spanning, zij het ook in een andere zin, getekend: 402 II, 1, 4,46 | menselijke geschiedenis zou zijn. In andere tijden scheen de “ 403 II, 1, 4,46 | menselijke werkelijkheid te zijn. In deze samenhang worden ook 404 II, 1, 4,46 | opvattingen van de mens, in de verleiding zijn om hun 405 II, 1, 4,46 | meerderheid bij morele kwesties. ~In tegenstelling daarmee kennen 406 II, 1, 4,46 | moraaltheologen, bedacht op opvoeding in waarden, een gevoeligheid 407 II, 1, 4,46 | gevoeligheid om de vrijheid in ere te houden, maar ze verstaan 408 II, 1, 4,46 | maar ze verstaan die vaak in tegenspraak of tegenstelling 409 II, 1, 4,46 | dan betekenen: alles wat in de mens en in de wereld 410 II, 1, 4,46 | alles wat in de mens en in de wereld buiten de vrijheid 411 II, 1, 4,46 | is. Deze natuur zou dan in de eerste plaats het menselijk 412 II, 1, 4,46 | gesteldheid en zijn impulsen: in tegenstelling met dit fysieke 413 II, 1, 4,47 | 47. In deze samenhang werd tegen 414 II, 1, 4,47 | naturalistische bewijsvoering” ook in enkele documenten van het 415 II, 1, 4,47 | worden verdedigd, speciaal in die, welke het gebied van 416 II, 1, 4,47 | verstand begiftigd wezen kan - in deze opvatting - niet alleen, 417 II, 1, 4,47 | veelvoudige grenzen van de mens in zijn lichamelijke en historische 418 II, 1, 4,47 | de betekenissen die deze in een bepaalde cultuur krijgen. 419 II, 1, 4,47 | waardering van de afzonderlijke, in het licht van de situatie 420 II, 1, 4,48 | aandachtig overdacht worden, in het bijzonder welke plaats 421 II, 1, 4,48 | plaats het menselijk lichaam in de op de natuurwet betrekking 422 II, 1, 4,48 | het niet heeft ingebracht in haar project. De menselijke 423 II, 1, 4,48 | natuur uit op een splitsing in de mens zelf. ~Deze morele 424 II, 1, 4,48 | en zijn vrijheid. Ze is in tegenspraak met de leer 425 II, 1, 4,48 | verstand en de vrije wil in alle lichamelijke en zintuiglijke 426 II, 1, 4,48 | zichzelf overgedragen en juist in de eenheid van ziel en lichaam 427 II, 1, 4,48 | ontdekt de menselijke persoon in haar lichaam de anticiperende 428 II, 1, 4,48 | wijze plan van de Schepper. In het licht van de waardigheid 429 II, 1, 4,48 | enkele fundamentele bona in, zonder achting waarvoor 430 II, 1, 4,48(87) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 431 II, 1, 4,49 | van haar uitvoering, staat in tegenstelling met de leer 432 II, 1, 4,49 | Een dergelijke leer laat in nieuwe vorm bepaalde oude, 433 II, 1, 4,49 | gelovigen belet om te delen in het eeuwige erfgoed. Inderdaad 434 II, 1, 4,49 | lichaam en ziel onscheidbaar: in de menselijke persoon, in 435 II, 1, 4,49 | in de menselijke persoon, in de opzettelijk handelende 436 II, 1, 4,49(88) | over vergeving en boete in de zending van de Kerk van 437 II, 1, 4,50 | die de persoon zelf in de eenheid van ziel en lichaam 438 II, 1, 4,50 | eenheid van ziel en lichaam is in de eenheid van haar zowel 439 II, 1, 4,50 | sturen en te regelen en in het bijzonder van zijn lichaam 440 II, 1, 4,50(89) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 441 II, 1, 4,50 | het menselijk leven liggen in de waardigheid die de menselijke 442 II, 1, 4,50 | eigen is, en niet louter in de natuurlijke neiging om 443 II, 1, 4,50 | geven (vgl. Joh. 15, 13). In werkelijkheid kan men alleen 444 II, 1, 4,50 | tot de menselijke persoon in haarverenigde totaliteit”, 445 II, 1, 4,50 | als ziel die zich uitdrukt in het lichaam en als lichaam 446 II, 1, 5,51 | Augustinus zich af -.. tenzij in het boek van dat Licht, 447 II, 1, 5,51 | gedicteerd en gaat zij over in het hart van de mens, die 448 II, 1, 5,51 | van de ring zich indrukt in de was, zonder evenwel de 449 II, 1, 5,51 | Waarheidligt universaliteit in de natuurwet besloten. Daar 450 II, 1, 5,51 | Daar zij staat geschreven in de verstandsnatuur van de 451 II, 1, 5,51 | met verstand begiftigd en in de geschiedenis levend schepsel 452 II, 1, 5,51 | schepsel opgelegd. Om zich in zijn specifieke staat te 453 II, 1, 5,51 | filosofische theorieën, die in de moderne cultuur een grote 454 II, 1, 5,51 | en plichten legt, is zij in haar geboden universeel, 455 II, 1, 5,51 | beschouwing, noch is zij in tegenspraak met de eenmaligheid 456 II, 1, 5,52 | onveranderlijk”; 94 ze verenigen in hetzelfde gemeenschappelijke 457 II, 1, 5,52(94) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 458 II, 1, 5,52(94) | AAS 68 (1976) 80: “Maar in werkelijkheid stellen de 459 II, 1, 5,52(94) | onveranderlijke wetten die in de bepalende elementen van 460 II, 1, 5,52(94) | mens geworteld zijn en die in alle met verstand begiftigde 461 II, 1, 5,52 | subject neemt persoonlijk de in de wet besloten waarheid 462 II, 1, 5,52 | de wet besloten waarheid in bezit: door de handelingen 463 II, 1, 5,52 | dergelijke gedragswijze in geen geval met de goedheid 464 II, 1, 5,52 | elke prijs verplichten om in niemand en vooral niet in 465 II, 1, 5,52 | in niemand en vooral niet in zichzelf de persoonlijke, 466 II, 1, 5,52 | dat anderzijds niet, dat in het zedelijk leven de verboden 467 II, 1, 5,52 | van de naastenliefde heeft in zijn dynamiek geen bovengrens, 468 II, 1, 5,52 | Bovendien hangt dat wat men in een bepaalde situatie moet 469 II, 1, 5,52 | gedragswijzen, die nooit, in geen enkele situatie, een 470 II, 1, 5,52 | verboden worden door de in het Oude en het Nieuwe Testament 471 II, 1, 5,52 | en het Nieuwe Testament in negatieve vorm geformuleerde 472 II, 1, 5,52(95) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 473 II, 1, 5,53 | verstandige bepalingen, die ooit in het verleden, zonder kennis 474 II, 1, 5,53 | dat de mens zich altijd in een bepaalde cultuur bevindt, 475 II, 1, 5,53 | bestrijden, dat de mens zich in de cultuur van het moment 476 II, 1, 5,53 | de cultuur zelf, dat er in de mens iets is dat alle 477 II, 1, 5,53 | als persoon verdedigt door in overeenstemming met de diepe 478 II, 1, 5,53 | lichamelijke dimensie samenhangen, in twijfel zou trekken, zou 479 II, 1, 5,53 | trekken, zou niet alleen in conflict blijken met de 480 II, 1, 5,53 | had (vgl. Mt. 19, 1-9). In deze zinbelijdt de Kerk, 481 II, 1, 5,53 | wat zijn laatste grond in Christus heeft, die dezelfde 482 II, 1, 5,53 | is gisteren, vandaag en in eeuwigheid”. 97 Hij is het “ 483 II, 1, 5,53 | natuur heeft aangenomen, haar in haar basiselementen en in 484 II, 1, 5,53 | in haar basiselementen en in haar dynamisme van Gods- 485 II, 1, 5,53 | omstandigheden het passendst is, die in staat is om de historische 486 II, 2, 1,54 | heeft haar levende zetel in hethartvan de menselijke 487 II, 2, 1,54 | persoon, dat wil zeggen in haar zedelijk geweten: “ 488 II, 2, 1,54 | haar zedelijk geweten: “In het diepst van zijn geweten 489 II, 2, 1,54 | juiste moment doorklinkt in de oren van zijn hart: doe 490 II, 2, 1,54 | door God geschreven wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen 491 II, 2, 1,54 | zedelijk geweten heeft. In deze zin leiden de bovengenoemde 492 II, 2, 1,54(101) | constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd 493 II, 2, 1,55 | theologen heeft men, tenminste in zekere perioden in het verleden, 494 II, 2, 1,55 | tenminste in zekere perioden in het verleden, de functie 495 II, 2, 1,55 | heet het - zijn echter niet in staat om de onherhaalbare 496 II, 2, 1,55 | concrete daden van de personen in hun gezamenlijkheid te omvatten 497 II, 2, 1,55 | behulpzaam kunnen zijn, maar niet in de plaats van de personen 498 II, 2, 1,55 | beslissing over hun gedrag in bepaalde afzonderlijke gevallen 499 II, 2, 1,55 | algemene oriëntering, die in de eerste plaats de mens 500 II, 2, 1,55 | Concilie alsheiligdom in de mens, waar hij alleen


1-500 | 501-1000 | 1001-1002

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License