Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 5,10 | verschuldigde antwoord op de vrije initiatieven, waarin Gods
2 I, 0, 8,19 | delen, om deelname aan zijn vrije en liefhebbende gehoorzaamheid
3 II, 1, 1,37 | alleen de opgave zijn van het vrije intellect. Een zo begrepen
4 II, 1, 2,40 | die bron en grond van haar vrije en bewuste handelen zijn.
5 II, 1, 2,41 | elkaar in de zin van de vrije gehoorzaamheid van de mens
6 II, 1, 2,41 | gedeelde theonomie, omdat de vrije gehoorzaamheid van de mens
7 II, 1, 3,42 | handelt in welbewuste en vrije keuze, persoonlijk nl. van
8 II, 1, 3,42 | einddoel nastreeft in een vrije keuze van het goede en zich
9 II, 1, 3,42 | goed is”, moet de mens in vrije beslissing het goede doen
10 II, 1, 3,43 | juiste richting van zijn vrije handelen te wijzen. 81 Op
11 II, 1, 4,47 | uitsluitend respect voor zijn vrije zelfbeschikking betekenen.
12 II, 1, 4,48 | dat het verstand en de vrije wil in alle lichamelijke
13 II, 1, 5,51 | fundamenteel ieder van haar vrije handelingen die getuigen
14 II, 3, 1,65 | fundamentele optie en de vrije keuze van concreet gedrag
15 II, 3, 1,67 | waardoor de mens zich uit vrije beslissing naar de wil,
16 II, 3, 1,67 | zich altijd door bewuste en vrije keuzen verwerkelijkt. Juist
17 II, 3, 1,67 | mens en aan elk van zijn vrije keuzen. Zeker is de zedelijke
18 II, 3, 1,67 | een betrekking in van de vrije wil met die bona en mala
19 II, 3, 1,68 | van zijn gedragswijzen uit vrije beslissing en in een ernstige
20 II, 4, 1,71 | gedrag van de mens, maar als vrije keuzen kwalificeren zij
21 II, 4, 1,71 | Ze is het resultaat van vrije keuze, en zo zijn wij in
22 II, 4, 1,73 | karakter, omdat het uit de vrije en bewuste afstemming van
23 II, 4, 1,73 | het verstand geleide en vrije, bewuste en overwogen afstemming,
24 II, 4, 1,74 | morele waardering van het vrije handelen van de mens vanaf?
25 II, 4, 1,75 | Volgens deze theorieën zou de vrije wil dus noch zedelijk onderworpen
26 II, 4, 2 | Het object van de vrije menselijke handeling~
27 II, 4, 2,76 | wanneer ze menen dat ze de vrije en weloverwogen keuze van
28 II, 4, 2,78 | handeling is van het door de vrije wil redelijk gekozen object
29 II, 4, 2,78 | onmiddellijke doel van een vrije keuze, die de wilsakt van
30 II, 4, 3,80 | worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke personen:
31 III, 0, 4,87 | Joh. 15, 13), gaat uit vrije wil de passie tegemoet (
32 Slot, 0, 12,120| Eph. 2, 4) ~opdat hij uit vrije wil ~de goede werken doet, ~
|