Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 3,6 | liefhebben als jezelf. De jongeman antwoordde Hem: Al deze
2 I, 0, 3,7 | man naar Jezus..” In de jongeman, wiens naam het Mattheus-evangelie
3 I, 0, 3,7 | morele vraag stelt. Voor de jongeman is het niet in de eerste
4 I, 0, 4,8 | behoedzaamheid, terwijl Hij de jongeman als het ware bij de hand
5 I, 0, 5,9 | beantwoordt, wil Hij dat de jongeman helderheid krijgt over het
6 I, 0, 5,9 | zien, dat de vraag van de jongeman inderdaad een religieuze
7 I, 0, 5,11 | 17; Lc. 18, 18). Wat de jongeman nu misschien alleen nog
8 I, 0, 6,12 | antwoordt Jezus daarom de jongeman: “Wanneer je echter het
9 I, 0, 6,13 | Nadat Jezus de blik van de jongeman op God heeft gebracht, herinnert
10 I, 0, 6,13 | geboden van de wet de Heer de jongeman herinnert: het zijn enkele
11 I, 0, 7,16 | de geboden bevredigt de jongeman niet, die Jezus vraagt: “
12 I, 0, 7,16 | uitstijgt, oppakt, nodigt Hij de jongeman uit de weg der volmaaktheid
13 I, 0, 7,16 | Jezus op de vraag van de jongeman geeft: “Wat voor goeds moet
14 I, 0, 7,17 | weten niet, in hoeverre de jongeman van het evangelie de diepe
15 I, 0, 7,17 | zeker, dat de ijver, die de jongeman tegenover de zedelijke eisen
16 I, 0, 7,17 | gesprek van Jezus met de jongeman helpt ons de voorwaarden
17 I, 0, 7,17 | geroepen mens te begrijpen: de jongeman, die alle geboden heeft
18 I, 0, 7,17 | geroepen is. Jezus wijst de jongeman op de geboden als de eerste,
19 I, 0, 7,17 | opgeven van alles wat de jongeman bezit en de navolging van
20 I, 0, 8,19 | eindigt het gesprek met de jongeman: “Kom dan en volg Mij!” (
21 I, 0, 8,20 | 13). ~Wanneer Jezus de jongeman oproept om Hem op de weg
22 I, 0, 9,22 | gesprek van Jezus met de rijke jongeman: “Toen de jongeman dat hoorde,
23 I, 0, 9,22 | rijke jongeman: “Toen de jongeman dat hoorde, ging hij verdrietig
24 I, 0, 9,22 | 19, 22). Niet alleen de jongeman, maar ook de leerlingen
25 II, 0, 11,28 | tussen Jezus en de rijke jongeman maakt het ons mogelijk om
26 II, 0, 11,30 | fundamentele vraag, die de jongeman in het evangelie aan Jezus
27 II, 3, 1,66 | zo zegt Hij ook tegen de jongeman: “Wanneer je volmaakt wilt
28 II, 4, 1,72 | vraag in het gesprek van de jongeman met Jezus: “Wat voor goeds
29 II, 4, 1,73 | bevestigt weer de vraag van de jongeman aan Jezus: “Wat voor goeds
30 III, 0, 7,97 | Decaloog, waar Jezus de jongeman uit het evangelie aan herinnert (
31 III, 0, 12,114| de Heer Jezus dat met de jongeman uit het evangelie gedaan
32 III, 0, 12,117| op, die op zekere dag de jongeman in het evangelie aan Jezus
|