Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | religieuze vragen, ze spoort hen veeleer ertoe aan, de pijnlijkste
2 Inl, 0, 1,3 | ze begeleiden en sturen hen met hun leergezag, waarbij
3 Inl, 0, 1,3 | dat hij allen insluit, ook hen, die Christus en zijn evangelie
4 Inl, 0, 1,3 | onmisbare hulp ter zaligheid aan hen die zonder schuld nog niet
5 Inl, 0, 1,3 | goedheid en waarheid bij hen te vinden is, wordt door
6 I, 0, 6,12 | van het leven en leiden hen naar Hem. Uit de mond van
7 I, 0, 7,16 | zaligspreking van de armen is, van hen “die arm zijn van geest”,
8 I, 0, 8,19 | wanneer de heilige Geest hen in de volledige waarheid
9 I, 0, 9,22 | geopend wordt: Jezus zei tot hen: “Niet allen kunnen dit
10 I, 0, 10,25 | Geest beloofd: Hij zou hen aan zijn geboden “herinneren”
11 I, 0, 10,25 | herinneren” en ze voor hen begrijpelijk maken (vgl.
12 I, 0, 10,26 | vertekenen, maar ook door hen die de zedelijke verplichtingen
13 I, 0, 10,26 | miskennen, waartoe het evangelie hen oproept (vgl. 1 Kor. 5,
14 I, 0, 10,26 | de Kerk het optreden van hen die met hun leerstellingen
15 II, 0, 11,29 | leven toepassen en die door hen in een aan het gevoelen
16 II, 1, 3,44 | verstand gebruiken, en die hen voert tot het verschuldigde
17 II, 2, 2,57 | geweten, terwijl hun gedachten hen over en weer beschuldigen
18 II, 4, 3,80 | werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan
19 II, 4, 3,80 | zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te
20 III, 0, 4,85 | een dwaasheid, maar voor hen die geroepen zijn, Joden
21 III, 0, 6,91 | Hem ter beschikking, die hen van de dood kon bevrijden (
22 III, 0, 8,99 | nationaal belang brengt hen onverzoenlijk tegen over
23 III, 0, 9,105 | echter aannemen, dat God hen niet afwijst, naar wie Hij
24 III, 0, 9,105 | Hij kijkt, want hij maakt hen rein, die hij aankijkt.
25 III, 0, 11,110 | geboden en verlangt van hen, deze gewetensvol als zedelijk
26 III, 0, 11,111 | de grootste betekenis. Op hen rust de taak, in een diepe
27 III, 0, 11,112 | onophoudelijk werkt, om hen te beschermen zowel tegen
28 III, 0, 11,112 | kunnen redden. Het herinnert hen bovendien aan de vreugde
29 III, 0, 12,114 | Ze verkondigen het aan hen toevertrouwde volk de boodschap
30 III, 0, 12,116 | verantwoordelijkheden geven; dat ontheft hen echter nooit van hun eigen
31 Slot, 0, 12,120| met Christus de Vader voor hen om vergeving smeekt, die
|