Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | heiligen ze zich door de “gehoorzaamheid aan de waarheid” (1 Petr.
2 Inl, 0, 1,1 | 1 Petr. 1, 22). ~Deze gehoorzaamheid is niet altijd gemakkelijk.
3 I, 0, 8,19 | een leer en een gebod in gehoorzaamheid te aanvaarden. Het gaat
4 I, 0, 8,19 | zijn vrije en liefhebbende gehoorzaamheid jegens de Vader. Wanneer
5 II, 1, 2,38 | doet op zijn vrijheid in gehoorzaamheid aan de Schepper: “Bevolkt
6 II, 1, 2,41 | elkaar in de zin van de vrije gehoorzaamheid van de mens aan God en van
7 II, 1, 2,41 | wederzijds te doordringen. De gehoorzaamheid aan God is dus niet, zoals
8 II, 1, 2,41 | theonomie, omdat de vrije gehoorzaamheid van de mens aan de wet van
9 II, 1, 3,42 | de mens wordt door diens gehoorzaamheid aan de wet van God niet
10 II, 1, 3,42 | maar blijft pas door deze gehoorzaamheid in de waarheid en beantwoordt
11 II, 2, 2,58 | fortiter et suaviter tot gehoorzaamheid oproepen: “Het zedelijk
12 II, 2, 2,60 | daarin een principe van gehoorzaamheid jegens de objectieve norm
13 II, 3, 1,66 | beslissing van het geloof, om de gehoorzaamheid van het geloof (vgl. Rom.
14 II, 4, 3,82 | af, die uitdrukking van gehoorzaamheid en liefde is. En daarom -
15 II, 4, 3,83 | roeping in vrijheid tot gehoorzaamheid jegens de goddelijke wet,
16 III, 0, 4,85 | mensen kwelt: hoe kan de gehoorzaamheid aan de algemene en onveranderlijke
17 III, 0, 4,87 | 26, 46) en geeft in zijn gehoorzaamheid aan de Vader zijn leven
18 III, 0, 4,87 | vrijheid en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de wil van God. Zijn
19 III, 0, 6,91 | met God, maar ook van haar gehoorzaamheid tegenover de waarheid en
20 III, 0, 6,91 | getuigenis van het geloof. In hun gehoorzaamheid vertrouwden ze, evenals
21 III, 0, 7,95 | overgelaten aan haar willekeur. In gehoorzaamheid aan de waarheid, die Christus
22 III, 0, 7,96 | zijn bestaan. Alleen in gehoorzaamheid aan de universele zedelijke
23 III, 0, 8,99 | transcendente waarheid bestaat, in gehoorzaamheid waaraan de mens tot zijn
24 III, 0, 9 | Genade en gehoorzaamheid aan de wet van God~
25 III, 0, 12,114| uitreiken als middel tot gehoorzaamheid aan de heilige wetten van
26 III, 0, 12,115| herinnering geroepen, om zo in de gehoorzaamheid aan de zedenleer een genade
27 III, 0, 12,115| Deze deel ik hier mee in gehoorzaamheid aan het woord van de Heer,
|