Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
talrijk 1
talrijke 5
taurinens 3
te 614
teaching 1
techniek 1
technische 4
Frequency    [«  »]
1531 en
1002 in
618 die
614 te
589 een
584 zijn
563 is
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

te

1-500 | 501-614

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | ertoe gebracht wordt de Heer te herkennen en lief te hebben. 2 Greet | Heer te herkennen en lief te hebben. Daarom bidt de psalmist: “ 3 Inl, 0, 1,1 | verleiding, zijn blik af te wenden van de levende en 4 Inl, 0, 1,1 | de levende en ware God en te richten op de afgoden (vgl. 5 Inl, 0, 1,1 | vermogen om de waarheid te herkennen, geschaad en zijn 6 Inl, 0, 1,1 | zijn wil, om zich aan haar te onderwerpen, verzwakt. En 7 Inl, 0, 1,1 | in de mens volledig uit te doven. In de diepte van 8 Inl, 0, 1,1 | volle bezit van haar kennis te komen. Daarvan legt het 9 Inl, 0, 1,1 | hart en in het geweten, te leveren. ~ 10 Inl, 0, 1,2 | het goede van het kwade te onderscheiden? Het antwoord 11 Inl, 0, 1,2 | schepselen het evangelie te verkondigen (Vgl. Mc. 12, 12 Inl, 0, 1,2 | biedt de Kerk, Volk Gods te midden van de naties, 3 13 Inl, 0, 1,2 | steeds de plicht (rust), te kijken naar tekenen van 14 Inl, 0, 1,2 | tekenen van de tijd en ze te duiden in het licht van 15 Inl, 0, 1,3 | alle mensen van goede wil te richten. Vaticanum II blijft 16 Inl, 0, 1,3 | genade metterdaad tracht te vervullen, kan het eeuwige 17 Inl, 0, 1,3 | een leven in gerechtigheid te geraken. Alles immers wat 18 Inl, 0, 1,3 | goedheid en waarheid bij hen te vinden is, wordt door de 19 Inl, 0, 2,4 | vandaag blijkt het nodig te zijn, over de zedenleer 20 Inl, 0, 2,4 | van de Kerk als geheel na te denken, met de duidelijke 21 Inl, 0, 2,4 | katholieke leer in herinnering te roepen, die in de huidige 22 Inl, 0, 2,4 | lopen, vervalst of ontkend te worden. ~Er is namelijk 23 Inl, 0, 2,4 | mag mengen om de “gewetens te vermanen” enwaarden aan 24 Inl, 0, 2,4 | vermanen” enwaarden aan te bieden”; ieder kan op grond 25 Inl, 0, 2,4 | van de hele maatschappij te doorlichten? Is het mogelijk, 26 Inl, 0, 2,4 | doorlichten? Is het mogelijk, God te gehoorzamen en daarmee God 27 Inl, 0, 2,4 | daarmee God en de naaste lief te hebben, zonder deze geboden 28 Inl, 0, 2,4 | onder alle omstandigheden te respecteren? Verbreid is 29 Inl, 0, 2,5 | gerijpt om een encycliek te schrijven die - zoals ik 30 Inl, 0, 2,5 | gezonde leer” (2 Tim. 4, 3) te bewaren, met het doel, enkele 31 Inl, 0, 2,5 | enkele aspecten van de leer te preciseren, die beslissend 32 Inl, 0, 2,5 | beslissend zijn om dat het hoofd te bieden, wat men wel zonder 33 Inl, 0, 2,5 | katholieke Kerk eraan vooraf te laten gaan, die een volledige 34 Inl, 0, 2,5 | zedenleer van de Kerk bezig te houden, en dit in de vorm 35 Inl, 0, 2,5 | gebaseerde moraalleer uiteen te zetten en tegelijkertijd 36 Inl, 0, 2,5 | vooronderstellingen en gevolgen aan te tonen van de antwoorden 37 I, 0, 3,6 | indringende wijze nieuw te horen. “Er kwam een man 38 I, 0, 3,6 | doen om het eeuwige leven te winnen? Hij antwoordde: 39 I, 0, 3,7 | opgeroepen, de moraaltheologie zo te vervolmaken, dat ze de verhevenheid 40 I, 0, 4 | doen, om het eeuwige leven te bereiken?” (Mt. 19, 16).~ 41 I, 0, 4,8 | merkt de behoefte om Hem te ontmoeten die zijn verkondigingswerk 42 I, 0, 4,8 | om van Hem het antwoord te krijgen op de vraag, wat 43 I, 0, 4,8 | binnengaan; hij moet om zichzelf te vinden, zich de hele werkelijkheid 44 I, 0, 4,8 | voort niet alleen door God te aanbidden maar tevens in 45 I, 0, 5,9 | doen om het eeuwig leven te winnen? “, slechts gevonden 46 I, 0, 5,9 | gedachten” (Mt. 22, 37) bemind te worden. Jezus herleidt de 47 I, 0, 5,10 | afstraling bent. De profeet zegt: te wonderbaar is voor mij dit 48 I, 0, 5,10 | wonderbaar is voor mij dit weten, te hoog, ik kan het niet begrijpen ( 49 I, 0, 5,10 | en met de hele schepping te herstellen, en meer nog, 50 I, 0, 5,10 | hem in zijn liefde binnen te leiden: “Ik ga in uw midden; 51 I, 0, 5,10 | geroepen, Gods heerlijkheid te weerspiegelen: “Voor hem 52 I, 0, 5,10 | liefheeft is het voldoende hem te bevallen die hij liefheeft; 53 I, 0, 5,10 | vergoeding voor deze liefde te zoeken; want de liefde stamt 54 I, 0, 5,11 | enige Heer en de Absolute te erkennen en op grond van 55 I, 0, 5,11 | heerlijkheid alleen Hem te vereren (vgl. Ex. 20, 2- 56 I, 0, 5,11 | goede bestaat erin, aan God te behoren, Hem te gehoorzamen, 57 I, 0, 5,11 | aan God te behoren, Hem te gehoorzamen, deemoedig met 58 I, 0, 5,11 | deemoedig met Hem onze weg te gaan, gerechtigheid te beoefenen 59 I, 0, 5,11 | weg te gaan, gerechtigheid te beoefenen en de goedheid 60 I, 0, 5,11 | beoefenen en de goedheid te beminnen (vgl. Mich. 6, 61 I, 0, 5,11 | 6, 8). De Heer als God te erkennen is de fundamentele 62 I, 0, 5,11 | van de geboden, om de wette vervullen”, dat wil zeggen 63 I, 0, 5,11 | wil zeggen de Heer als God te erkennen en Hem de Hem alleen 64 I, 0, 5,11 | alleen toekomende verering te bewijzen (vgl. Mt. 4, 10). 65 I, 0, 6,12 | eigendom”, “een heilig volkte zijn (vgl. Ex. 19, 5-6), 66 I, 0, 6,13 | van de heiligheid van God te verkondigen. Nadat Jezus 67 I, 0, 6,13 | nodig zijn omhet leven te bereiken”, één voor één 68 I, 0, 6,13 | bereiken”, één voor één op te sommen; maar dat het er 69 I, 0, 6,13 | veeleer om gaat, de jonge man te wijzen op de “centrale plaats 70 I, 0, 6,13 | alle andere geboden om aan te geven wat voor de mens “ 71 I, 0, 6,13 | bescherming van zijn bona te garanderen. “Je zult niet 72 I, 0, 6,13 | waarachtigheid en de goede naam te beschermen. ~De geboden 73 I, 0, 6,13 | met deze wandaden van doen te hebben (en geen christen 74 I, 0, 6,13 | begint hij het hoofd op te heffen naar de vrijheid, 75 I, 0, 6,14 | 27) en ertoe opgeroepen te beseffen, dat alleen het 76 I, 0, 6,14 | bewonderenswaardige en niet mis te verstane wijze haar uitdrukking 77 I, 0, 6,15 | de wet en de profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen 78 I, 0, 6,15 | Ik ben niet gekomen om af te schaffen maar om tot vervulling 79 I, 0, 6,15 | schaffen maar om tot vervulling te brengen” (Mt. 5, 17). Christus 80 I, 0, 6,15 | gekomen is, niet om de wet op te heffen maar om haar ten 81 I, 0, 6,15 | heffen maar om haar ten einde te voeren, haar te vervullen. 82 I, 0, 6,15 | ten einde te voeren, haar te vervullen. Juist zoals er 83 I, 0, 6,15 | is aan de hoogste eisen te voldoen. Jezus laat zien, 84 I, 0, 6,15 | geboden niet als een niet te overschrijden minimumgrens 85 I, 0, 6,15 | bruidsbetekenis van het lichaam te respecteren: “Ge hebt gehoord 86 I, 0, 6,15 | zijn leven en zijn liefde te delen, en die de kracht 87 I, 0, 6,15 | daden van Hem getuigenis af te leggen (vgl. Joh. 13, 34- 88 I, 0, 7,16 | om met een goed geweten te zeggen: “Al deze geboden 89 I, 0, 7,16 | mogelijk is, zulk een antwoord te geven, en ofschoon hij van 90 I, 0, 7,16 | weg der volmaaktheid in te slaan: “Wanneer je volmaakt 91 I, 0, 7,16 | doen om het eeuwig leven te winnen? “. Iedere zaligspreking 92 I, 0, 7,17 | volmaaktheid geroepen mens te begrijpen: de jongeman, 93 I, 0, 7,17 | kracht de volgende stap te zetten. Om dat te doen is 94 I, 0, 7,17 | volgende stap te zetten. Om dat te doen is een rijpe menselijke 95 I, 0, 7,17 | voorwaarde, om het eeuwige leven te bereiken; het opgeven van 96 I, 0, 7,17 | gebleven is, waag ik het te zeggen, dat wij in de mate 97 I, 0, 7,18 | minimumeisen van de wet te blijven staan maar deze 98 I, 0, 7,18 | deze eisen in hun volheid te beleven. Het is een nog 99 I, 0, 7,18 | vrijheid van de kinderen Gods te bezitten (vgl. Rom. 8, 21), 100 I, 0, 7,18 | leven op de verheven roeping te antwoorden, zonen in de 101 I, 0, 7,18 | antwoorden, zonen in de Zoon te zijn. ~Deze roeping tot 102 I, 0, 8,19 | en ons uitnodigt om Hem te volgen. De oproep richt 103 I, 0, 8,19 | bijzondere zending toevertrouwt, te beginnen bij de Twaalf; 104 I, 0, 8,19 | om leerling van Christus te worden (vgl. Hand. 6, 1). 105 I, 0, 8,19 | er hier niet alleen om, te luisteren naar een leer 106 I, 0, 8,19 | gebod in gehoorzaamheid te aanvaarden. Het gaat er 107 I, 0, 8,19 | Persoon van Jezus zelf aan te hangen, om zijn leven en 108 I, 0, 8,19 | om zijn leven en zijn lot te delen, om deelname aan zijn 109 I, 0, 8,20 | Jezus roept ertoe op, Hem te volgen en te wandelen op 110 I, 0, 8,20 | ertoe op, Hem te volgen en te wandelen op de weg van de 111 I, 0, 8,20 | de weg der volmaaktheid te volgen, verlangt Hij van 112 I, 0, 8,20 | verlangt Hij van hem, volmaakt te zijn in het gebod van de 113 I, 0, 8,20 | liefde, inzijngebod: zich te voegen in het leven van 114 I, 0, 8,20 | voleindingbemind heeft, na te volgen en na te leven. Dat 115 I, 0, 8,20 | heeft, na te volgen en na te leven. Dat is het wat Jezus 116 I, 0, 8,21 | innerlijk. Leerling van Christus te zijn betekent aan Hem gelijk 117 I, 0, 8,21 | opgeroepen om naar de geest te leven en van diens vruchten 118 I, 0, 8,21 | diens vruchten in het leven te getuigen (vgl. Gal. 5, 16- 119 I, 0, 9,22 | oproep van Jezus om Hem te volgen, wiens eisen de menselijke 120 I, 0, 9,22 | menselijke pogingen en krachten te boven gaan: “Toen de leerlingen 121 I, 0, 9,22 | toegestaan, jullie vrouwen te verstoten. In het begin 122 I, 0, 9,22 | dan is het niet goed om te trouwen” (Mt. 19, 10). En 123 I, 0, 9,22 | De liefde van Christus na te bootsen en na te leven is 124 I, 0, 9,22 | Christus na te bootsen en na te leven is voor de mens op 125 I, 0, 9,22 | geen reden om de geboden te onderhouden”. 29 ~ 126 I, 0, 9,23 | Christus vervuld heeft, te bezien. Hij erkent de opvoedende 127 I, 0, 9,23 | mogelijk maakt, zijn onvermogen te overzien en hem, doordat 128 I, 0, 9,23 | de krachten van de mens te boven: ze zijn slechts mogelijk 129 I, 0, 9,24 | Christus de liefde Gods te bezitten, het verantwoordelijke 130 I, 0, 9,24 | namelijk niet mee tevreden te zeggen, wat men doen moet, 131 I, 0, 9,24 | de krachtom de waarheid te doen” (vgl. Joh. 3, 21). 132 I, 0, 10,25 | doen, om het eeuwige leven te winnen? “, komt in het hart 133 I, 0, 10,25 | geactualiseerd worden. De taak om ze te interpreteren is door Jezus 134 I, 0, 10,25 | vervuld om het evangelie te verkondigen ende weg” 135 I, 0, 10,25 | ende wegvan de Heer te onderwijzen (vgl. Hand. 136 I, 0, 10,26 | gekregen om het evangelie te verkondigen, hebben vanaf 137 I, 0, 10,27 | overgeleverde woord van God bindend te verklaren, alleen aan het 138 I, 0, 10,27 | ook over de sociale orde te verkondigen zoals ook over 139 I, 0, 10,27 | oordeel en haar leer aan te bieden, om de mens op zijn 140 I, 0, 10,27 | en de vrijheid behulpzaam te zijn. ~ 141 II, 0, 11,28 | zedelijk handelen op een rij te zetten. Dit zijn de onderschikking 142 II, 0, 11,28 | het vleesgeworden Woordte onderzoeken, waarbij voor 143 II, 0, 11,29 | om in de liefde vrucht te dragen voor het leven van 144 II, 0, 11,29 | steeds geschikter manieren te zoeken om de leer van het 145 II, 0, 11,29 | mensen van hun tijd mee te delen. Want het geloofsgoed 146 II, 0, 11,29 | uitdrukking komen, volledig te verstaan”. 47 ~De inspanning 147 II, 0, 11,29 | theologen aan om verder te werken, bezield door een 148 II, 0, 11,29 | een filosofisch systeem op te leggen; maar om het woord 149 II, 0, 11,29 | het woord van Godheilig te bewaren en getrouw uit te 150 II, 0, 11,29 | te bewaren en getrouw uit te leggen48 is het verplicht 151 II, 0, 11,29 | geopenbaarde waarheid bekend te maken. 49 ~ 152 II, 0, 11,30 | bijzonder bloot schijnen te staan aan dwaling, tweeduidigheid 153 II, 0, 11,30 | doen om het eeuwige leven te winnen?” De Kerk, die door 154 II, 0, 11,30 | uitgezonden werd om het evangelie te verkondigen entot alle 155 II, 0, 11,30 | verkondigen entot alle volken te gaan.. en ze te leren, alles 156 II, 0, 11,30 | alle volken te gaan.. en ze te leren, alles te onderhouden”, 157 II, 0, 11,30 | en ze te leren, alles te onderhouden”, wat Hij haar 158 II, 0, 11,30 | ingewikkelde problemen op te lossen. Dit licht en deze 159 II, 0, 11,30 | interdisciplinair milieu te ontplooien, zoals dit bijzonder 160 II, 0, 11,30 | verkondig het woord, dring aan te pas en te onpas, weerleg, 161 II, 0, 11,30 | woord, dring aan te pas en te onpas, weerleg, berisp, 162 II, 0, 11,30 | sluiten voor de waarheid om te luisteren naar allerlei 163 II, 0, 12,32 | een bepaalde situatie toe te passen en zo een oordeel 164 II, 0, 12,32 | passen en zo een oordeel te vellen over het juiste, 165 II, 0, 12,32 | over het juiste, hier en nu te kiezen gedrag; men kwam 166 II, 0, 12,32 | het individu het voorrecht te verlenen om de criteria 167 II, 0, 12,32 | goed en kwaad autonoom vast te leggen en dienovereenkomstig 168 II, 0, 12,32 | leggen en dienovereenkomstig te handelen. Deze visie is 169 II, 0, 12,33 | deze observaties legitiem te trekken zijn, dat zij de 170 II, 0, 12,34 | doen om het eeuwig leven te bereiken?” De morele vraag, 171 II, 0, 12,34 | verdedigen, als grond om alles te doen, als het maar bevalt, 172 II, 0, 12,34 | de waarheid gerespecteerd te worden, dan bestaat nog 173 II, 0, 12,34 | verplichting om de waarheid te zoeken en om aan de eenmaal 174 II, 0, 12,34 | eenmaal erkende waarheid vast te houden. 58 In deze zin placht 175 II, 0, 12,34 | geweten, met beslistheid te stellen: “Het geweten heeft 176 II, 0, 12,34 | geschikt is niet alleen om te onderkennen wat er legitiem, 177 II, 0, 12,34 | gevaren en dwalingen bloot te leggen, dan moeten we ze 178 II, 1, 1,35 | macht om over goed en kwaad te beslissen niet aan de mens, 179 II, 1, 1,35 | aan de mensen geeft, aan te nemen. Inderdaad vindt de 180 II, 1, 1,35 | toekennen om over goed en kwaad te beslissen: de menselijke 181 II, 1, 1,37 | de goddelijke openbaring te loochenen: het woord van 182 II, 1, 1,37 | aansporing - vert.) aan te bieden; die met waarlijk “ 183 II, 1, 1,37 | aangepaste, normatieve bepalingen te vullen, zou dan alleen de 184 II, 1, 1,37 | de menselijke rede recht te doen, doordat men de geldige 185 II, 1, 1,37 | de Kerk door stellingen te schaden, die voortkomen 186 II, 1, 2,38 | hij zonder iemand als heer te kennen, vrij alles doet: 187 II, 1, 2,38 | over de andere schepsels te zijn, door de gelijkenis 188 II, 1, 2,39 | het schepsel zelf door God te vergeten onbegrijpelijk”. 68 ~ 189 II, 1, 2,41 | jegens de mens, wederzijds te doordringen. De gehoorzaamheid 190 II, 1, 2,41 | kennis van goed en kwaad te eten”, zegt Hij daarmee, 191 II, 1, 3,43 | natuurlijke orde in acht te nemen, en verbiedt om haar 192 II, 1, 3,43 | nemen, en verbiedt om haar te verstoren”; 79 de H. Thomas 193 II, 1, 3,43 | van zijn vrije handelen te wijzen. 81 Op deze manier 194 II, 1, 3,43 | zichzelf en voor de anderen te voorzien; daarom heeft het 195 II, 1, 3,44 | het ons gebiedt, het goede te doen en ons verbiedt om 196 II, 1, 3,44 | doen en ons verbiedt om te zondigen”, verwijst Leo 197 II, 1, 3,44 | autoriteit om verplichtingen op te leggen, rechten te verlenen 198 II, 1, 3,44 | verplichtingen op te leggen, rechten te verlenen en bepaalde gedragingen 199 II, 1, 3,44 | en bepaalde gedragingen te belonen of te bestraffen: “ 200 II, 1, 3,44 | gedragingen te belonen of te bestraffen: “Dat alles zou 201 II, 1, 3,44 | aan het uitverkoren volk, te beginnen bij de geboden 202 II, 1, 3,44 | garantie voor de zegen van God te ontvangen en te beleven. 203 II, 1, 3,44 | van God te ontvangen en te beleven. Zo kon Mozes zich 204 II, 1, 3,44 | met de vermaning, om haar te leren kennen, te overdenken 205 II, 1, 3,44 | om haar te leren kennen, te overdenken en in praktijk 206 II, 1, 3,44 | overdenken en in praktijk te brengen te brengen: “Gelukkig 207 II, 1, 3,44 | en in praktijk te brengen te brengen: “Gelukkig de man 208 II, 1, 3,45 | met de juiste bedoeling te handelen.. In een andere 209 II, 1, 3,45 | en maakt ons genegen om te handelen”. 84 ~Ook al is 210 II, 1, 3,45 | geopenbaarde wet van God te onderscheiden van de natuurwet 211 II, 1, 3,45 | bestemt omgelijkvormig te worden met het beeld van 212 II, 1, 4,46 | volledig aan haar dynamismen te onderwerpen, ja zelfs hem 213 II, 1, 4,46 | onderwerpen, ja zelfs hem te determineren. Vandaag nog 214 II, 1, 4,46 | menselijke werkelijkheid te zijn. In deze samenhang 215 II, 1, 4,46 | karakter, vaak als statistisch te vatten gegevens, observeerbaar 216 II, 1, 4,46 | zelfs hun voorschriften, te meten aan een statistische 217 II, 1, 4,46 | gevoeligheid om de vrijheid in ere te houden, maar ze verstaan 218 II, 1, 4,47 | wetten waren. Zo zou men al te oppervlakkig aan bepaalde 219 II, 1, 4,47 | geldige zedelijke normen te formuleren. Volgens sommige 220 II, 1, 4,48 | zou beroepen, om daarin te zoeken naar een oriëntering 221 II, 1, 4,48 | nooit als louter middel lief te hebben en te respecteren, 222 II, 1, 4,48 | middel lief te hebben en te respecteren, wezenlijk ook 223 II, 1, 4,49 | aanname de gelovigen belet om te delen in het eeuwige erfgoed. 224 II, 1, 4,50 | leven en zijn handelingen te sturen en te regelen en 225 II, 1, 4,50 | handelingen te sturen en te regelen en in het bijzonder 226 II, 1, 4,50 | van zijn lichaam gebruik te maken en daarover te beschikken”. 90 227 II, 1, 4,50 | gebruik te maken en daarover te beschikken”. 90 Bijvoorbeeld: 228 II, 1, 4,50 | neiging om zijn fysieke leven te behouden. Zo wint het menselijk 229 II, 1, 4,50 | is, een onschuldige mens te doden, kan het toegestaan, 230 II, 1, 4,50 | waarheid het eigen leven te geven (vgl. Joh. 15, 13). 231 II, 1, 5,51 | zonder evenwel de ring te verlaten”. 92 ~Dankzij deze “ 232 II, 1, 5,51 | in zijn specifieke staat te vervolmaken, moet de mens 233 II, 1, 5,51 | weerklank gevonden hebben, te voorschijn komt, versluiert 234 II, 1, 5,52 | allen juist en goed, God te dienen, Hem de passende 235 II, 1, 5,52 | Hem de passende verering te bewijzen en de ouders te 236 II, 1, 5,52 | te bewijzen en de ouders te eren, zoals het hoort. Zulke 237 II, 1, 5,52 | om bepaalde handelingen te volbrengen en bepaalde gedragswijzen 238 II, 1, 5,52 | en bepaalde gedragswijzen te koesteren, verplichten algemeen; 239 II, 1, 5,52 | altijd verboden, geboden te overtreden die allen en 240 II, 1, 5,52 | gemeenschappelijke waardigheid te kwetsen. ~Ook wanneer alleen 241 II, 1, 5,52 | geboden aangewezen goede te doen. De reden is veeleer 242 II, 1, 5,52 | omstandigheden, die niet alle van te voren al voorzien kunnen 243 II, 1, 5,52 | handelingen ten uitvoer te brengen; nooit echter kan 244 II, 1, 5,52 | bepaalde handelingen na te laten, vooral wanneer hij 245 II, 1, 5,52 | wanneer hij bereid is, liever te sterven dan het kwade te 246 II, 1, 5,52 | te sterven dan het kwade te doen. ~De Kerk heeft altijd 247 II, 1, 5,53 | normen van zedelijkheid96 te twijfelen, die voor alle 248 II, 1, 5,53 | mensheid, vastgelegd werden, te beweren dat ze voor allen 249 II, 1, 5,53 | geldigheid hebben? ~Het valt niet te ontkennen dat de mens zich 250 II, 1, 5,53 | waarheid van zijn wezen te leven. Wie de bijzonder 251 II, 1, 5,53 | onophoudelijk tot uitdrukking te brengen en haar waarheid 252 II, 1, 5,53 | haar waarheid begrijpelijk te maken en authentiek uit 253 II, 1, 5,53 | maken en authentiek uit te leggen. Deze waarheid van 254 II, 1, 5,53(100)| trouwe onderdanigheid dient te bewijzen, op zon manier 255 II, 1, 5,53(100)| leer dienen onderscheiden te worden van de wijze waarop 256 II, 2, 1,54 | weer oproept om het goede te beminnen en het kwade te 257 II, 2, 1,54 | te beminnen en het kwade te vermijden, op het juiste 258 II, 2, 1,54 | wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen is zijn waardigheid 259 II, 2, 1,55 | personen in hun gezamenlijkheid te omvatten en er rekening 260 II, 2, 1,55 | omvatten en er rekening mee te houden; ze zouden op bepaalde 261 II, 2, 1,55 | bepaalde afzonderlijke gevallen te nemen. Ja, de voornoemde 262 II, 2, 1,55 | leven een geregelde orde te geven. Daarenboven onthullen 263 II, 2, 1,55 | wiens stem in zijn binnenste te horen is102 gedefinieerd 264 II, 2, 1,55 | van het geweten naar voren te brengen, noemen sommige 265 II, 2, 1,55 | dit beslissenautonoomte doen (beslissingenautonoom” 266 II, 2, 1,55 | beslissingenautonoomte nemen) zou de mens tot zijn 267 II, 2, 1,55 | gehinderd zou worden door de al te categorische positie die 268 II, 2, 1,56 | Deze zou, door rekening te houden met de omstandigheden 269 II, 2, 1,56 | met een goed geweten dat te doen, dat door de zedenwet 270 II, 2, 1,56 | pastoraleoplossingen te motiveren, die in tegenstelling 271 II, 2, 1,56 | creatieve” hermeneutiek te rechtvaardigen, volgens 272 II, 2, 2,59 | concrete situatie het goede te doen. Het geweten drukt 273 II, 2, 2,59 | is de verplichting om dat te doen, wat de mens door het 274 II, 2, 2,60 | is ertoe geroepen om die te horen en uit te drukken. 275 II, 2, 2,60 | geroepen om die te horen en uit te drukken. Op deze waarheid 276 II, 2, 2,60 | exclusieve instantie om te beslissen wat goed en wat 277 II, 2, 2,61 | maant het ook, om vergeving te vragen, het goede te doen 278 II, 2, 2,61 | vergeving te vragen, het goede te doen en onophoudelijk met 279 II, 2, 2,61 | met Gods genade de deugd te beoefenen. ~Zo openbaart 280 II, 2, 2,61 | een bepaalde handeling uit te voeren, de band tussen vrijheid 281 II, 2, 2,61 | zijn handelen door haar te laten leiden. ~ 282 II, 2, 3,62 | niet zeggen wanneer de mens te weinig moeite doet om naar 283 II, 2, 3,62 | om naar het ware en goede te zoeken, en het geweten door 284 II, 2, 3,62 | goed geweten” (1 Tim. 1, 5) te hebben, naar de waarheid 285 II, 2, 3,62 | die waarheid van het goede te spreken, waarnaar de mens 286 II, 2, 3,63 | bestemming rationeel kan inzien, te vermengen of te verwisselen, 287 II, 2, 3,63 | inzien, te vermengen of te verwisselen, noch om de 288 II, 2, 3,63 | handeling met die eerste gelijk te stellen die krachtens het 289 II, 2, 3,63 | en helpt hem niet om hem te doen neigen naar het hoogste 290 II, 2, 3,63 | geweigerd hebben, naar het licht te gaan (vgl. Joh. 9, 39-41). ~ 291 II, 2, 3,63 | doet om het ware en goede te zoeken, en als het geweten 292 II, 2, 3,64 | de oproep om het geweten te vormen, het tot voorwerp 293 II, 2, 3,64 | bekering tot het ware en goede te maken. Daarmee analoog moet 294 II, 2, 3,64 | verstaan, om ons gedrag niet af te stemmen op deze wereld, 295 II, 2, 3,64 | deze wereld, maarom ons te veranderen en ons denken 296 II, 2, 3,64 | veranderen en ons denken te vernieuwen” (vgl. Rom. 12, 297 II, 2, 3,64 | ge in staat zijt om uit te maken wat God van u wil 298 II, 2, 3,64 | waarheid die Christus is te verkondigen en getrouw uiteen 299 II, 2, 3,64 | verkondigen en getrouw uiteen te zetten en tevens de beginselen 300 II, 2, 3,64 | voortvloeien met haar gezag te verkondigen en te bevestigen”. 111 ~ 301 II, 2, 3,64 | gezag te verkondigen en te bevestigen”. 111 ~De autoriteit 302 II, 2, 3,64 | niet heen en weer gedreven te worden dooriedere windstoot 303 II, 2, 3,64 | Eph. 4, 14), en niet weg te raken van de waarheid over 304 II, 2, 3,64 | met zekerheid de waarheid te bereiken en in haar te blijven. ~ 305 II, 2, 3,64 | waarheid te bereiken en in haar te blijven. ~ 306 II, 3, 1,65 | natuur en haar dynamiek te ontwikkelen. Met recht beklemtoont 307 II, 3, 1,65 | gene individuele handeling te kiezen; maar zij is, binnen 308 II, 3, 1,65 | keuzevrijheid: zonder haar in acht te nemen zouden de menselijke 309 II, 3, 1,65 | deze fundamentele optie uit te drukken; ze waren alleen 310 II, 3, 1,65 | drukken; ze waren alleen maar te beschouwen alstekenen” 311 II, 3, 1,65 | niveaus van de zedelijkheid af te tekenen: de van de wil afhankelijk 312 II, 3, 1,66 | verstand en wil volledig te onderwerpen”.112 Dit geloof, 313 II, 3, 1,66 | de beslissing om Jezus na te volgen vindt een prachtige 314 II, 3, 1,67 | zijn leven op zijn doel te richten en dit met de hulp 315 II, 3, 1,67 | de hulp van de genade na te streven. Maar deze mogelijkheid 316 II, 3, 1,67 | de concrete gedragswijzen te scheiden betekent, in strijd 317 II, 3, 1,67 | scheiden betekent, in strijd te zijn met de wezenlijke integriteit 318 II, 3, 1,67 | zij actualiseert in acht te nemen en de concretiseringen 319 II, 3, 1,67 | de fundamentele optie af te leiden - begrepen in de 320 II, 3, 1,67 | door de natuurwet als het te volgen goed en het te mijden 321 II, 3, 1,67 | het te volgen goed en het te mijden kwaad worden aangewezen. 322 II, 3, 1,67 | verstand de opgave om vast te stellen, in hoeverre ze 323 II, 3, 1,68 | pastorale overweging toe te voegen. Overeenkomstig de 324 II, 3, 2,69 | doodzonden en dagelijkse zonden te onderwerpen aan een ingrijpende 325 II, 3, 2,69 | in overdachte bewustheid te bereiken. In deze zin - 326 II, 3, 2,69 | psychologisch moeilijk het feit te aanvaarden, dat een christen, 327 II, 3, 2,69 | ook moeilijk vallen om aan te nemen, dat de mens in staat 328 II, 3, 2,69 | gemeenschapsbanden met God radicaal te verbreken en zich daarna 329 II, 3, 2,69 | door oprechte boete tot Hem te bekeren. Vandaar dat het 330 II, 3, 2,69 | zwaarte van de zonde eerder te meten aan de graad waarin 331 II, 3, 2,70 | vermijden om de doodzonde te beperken tot de daad van 332 II, 3, 2,70 | men tegenwoordig pleegt te zeggen, waar men dan een 333 II, 3, 2,70 | geeft, zich in zichzelf te keren of in een of andere 334 II, 4, 1,71 | beslissing zijn Schepper te zoeken en in een toebehoren 335 II, 4, 1,71 | volle en zalige voleinding te komen. 119 ~Menselijke handelingen 336 II, 4, 1,72 | doen om het eeuwig leven te winnen?” (Mt. 19, 16), verduidelijkt 337 II, 4, 1,72 | of dat nagestreefd doel te bereiken, of simpelweg omdat 338 II, 4, 1,73 | komt het toe uitdrukking te geven aan de bestaande of 339 II, 4, 1,73(123)| aan dit paasmysterie deel te hebben.”: Gaudium et spes, 340 II, 4, 1,73 | doen om het eeuwig leven te winnen?” Maar deze afstemming 341 II, 4, 1,73 | toekomt, op dit doel afgestemd te kunnen worden, omdat zij 342 II, 4, 1,74 | waarden die hij voorheeft te realiseren. De criteria 343 II, 4, 1,74 | en de malazeer klein te maken”. ~Velen onder de 344 II, 4, 1,74 | steekhoudender argumenten te vinden, om de eisen van 345 II, 4, 1,74 | eisen van het zedelijk leven te rechtvaardigen en hun normen 346 II, 4, 1,74 | rechtvaardigen en hun normen vast te stellen. En het onderzoek 347 II, 4, 1,75 | autonome moraalgenoemd - uit te werken, zijn er valse oplossingen, 348 II, 4, 1,75 | van een bepaald handelen te voorschijn te brengen, die 349 II, 4, 1,75 | bepaald handelen te voorschijn te brengen, die enkel en alleen 350 II, 4, 1,75 | zedelijkgoedofslechtte bestempelen. Op deze wijze 351 II, 4, 2,76 | en economische activiteit te ordenen op grond van de 352 II, 4, 2,76 | mogelijkheden voor het goede te overwegen, dan is het evenzeer 353 II, 4, 2,76 | geleerde zedelijke geboden te erkennen en te respecteren. 125 354 II, 4, 2,76 | zedelijke geboden te erkennen en te respecteren. 125 Wanneer 355 II, 4, 2,76 | in het gebod om de naaste te beminnen als zichzelf (vgl. 356 II, 4, 2,76 | naastenliefde zijn niet te scheiden van het onderhouden 357 II, 4, 2,76 | christenen tot eer, God meer te gehoorzamen dan de mensen ( 358 II, 4, 2,76 | het martelaarschap op zich te nemen, zoals de heilige 359 II, 4, 2,76 | dan deze of gene handeling te verrichten die tegen het 360 II, 4, 2,77 | juiste zedelijke beslissing te verschaffen, houden de genoemde 361 II, 4, 2,77 | die zonder naar het hart te kijken, bepaalde uiterlijke 362 II, 4, 2,77 | geen geschikte methode, om te kunnen bepalen of de keuze 363 II, 4, 2,77 | van de eigen handelingen te beoordelen: een uitputtende 364 II, 4, 2,78 | haar zedelijk specificeert, te kunnen vaststellen, moet 365 II, 4, 2,78 | oorspronkelijke liefde, te kennen. Onderobjectvan 366 II, 4, 2,78 | iemand steelt, om een arme te eten te geven: Ofschoon 367 II, 4, 2,78 | steelt, om een arme te eten te geven: Ofschoon in dit geval 368 II, 4, 2,78 | het handelen in aanmerking te nemen, voorzover gericht 369 II, 4, 2,78 | het laatste doel afgestemd te kunnen worden. Juist deze 370 II, 4, 2,78 | voldoende, goede werken te doen, ze moeten goed gedaan 371 II, 4, 3,79 | object” - als zedelijk slecht te beoordelen zonder de bedoeling, 372 II, 4, 3,79 | alle betrokken personen te respecteren. ~Het element 373 II, 4, 3,80 | maar het minst de invloed te ontkennen die de omstandigheden 374 II, 4, 3,80 | psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging 375 II, 4, 3,80 | hen die het onrecht hebben te verdragen. En ze zijn volledig 376 II, 4, 3,80(131)| moet vermijden de gelovigen te verleiden anders erover 377 II, 4, 3,80(131)| verleiden anders erover te denken als zouden na het 378 II, 4, 3,80 | geringer moreel kwaad toe te laten om een groter kwaad 379 II, 4, 3,80 | laten om een groter kwaad te vermijden of om een hoger 380 II, 4, 3,80 | vermijden of om een hoger goed te bevorderen, nooit is het 381 II, 4, 3,80 | ernstige redenen, het kwade te doen, opdat het goede daaruit 382 II, 4, 3,80 | gezin of van de maatschappij te verdedigen en te bevorderen”. 133 ~ 383 II, 4, 3,80 | maatschappij te verdedigen en te bevorderen”. 133 ~ 384 II, 4, 3,81 | zichzelf en in zichzelf niet af te stemmen zijn op God en op 385 II, 4, 3,81 | ontucht, Godslastering, durven te beweren dat ze, als ze uit 386 II, 4, 3,82 | object niet op God zijn af te stemmen en diede menselijke 387 II, 4, 3,82 | species als zedelijk slecht te kwalificeren, zonder de 388 II, 4, 3,82 | betroffen personen in aanmerking te nemen. Zonder deze verstandelijke 389 II, 4, 3,82 | zedelijke orde135 aan te nemen en een of andere door 390 II, 4, 3,82 | gezichtspunten bepaalde norm vast te stellen, die zonder uitzondering 391 II, 4, 3,83 | enkele ethische theorieën te onderrichten. We moeten 392 II, 4, 3,83 | gegeven, ons de wet eigen te maken en haar als een ~impuls 393 II, 4, 3,83 | ware persoonlijke vrijheid te begrijpen en te beleven. “ 394 II, 4, 3,83 | vrijheid te begrijpen en te beleven. “De volmaakte wet 395 III, 0, 4 | vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven” (Gal. 5, 1)~ 396 III, 0, 4,84 | erin, zich in de waarheid te bevinden en de waarheid 397 III, 0, 4,84 | bevinden en de waarheid te doen”. 136 ~De vergelijking 398 III, 0, 4,84 | redding van de wereld, de mens te leiden naar het opnieuw 399 III, 0, 4,84 | in de waarheid het heil te kunnen vinden. De reddende, 400 III, 0, 4,84 | taak toegedacht, autonoom te beslissen over wat goed 401 III, 0, 4,85 | ethische theorieën onderzoekend te onderscheiden, beperkt zich 402 III, 0, 4,85 | erop, alle gelovigen bij te staan bij de vorming van 403 III, 0, 4,85 | geweten, dat in staat is te oordelen en waarheidsgetrouwe 404 III, 0, 4,85 | waarheidsgetrouwe beslissingen te nemen, zoals de apostel 405 III, 0, 4,85 | gezonden.., het evangelie te verkondigen, en dat niet 406 III, 0, 4,85 | op aan deze vrijheid deel te nemen. ~ 407 III, 0, 4,86 | zelf met Hem vriendschap te sluiten. Ze is tevens onveranderlijk 408 III, 0, 4,86 | zichzelf treedt, om de andere te leren kennen en van hem 409 III, 0, 4,86 | leren kennen en van hem te houden. 138 De vrijheid 410 III, 0, 4,86 | openheid voor het ware en goede te misbruiken, en dat hij inderdaad 411 III, 0, 4,86 | en vergankelijke goederen te kiezen. Ja meer nog, in 412 III, 0, 4,86 | principe van zichzelf op te werpen. “Dat gij gelijk 413 III, 0, 4,86 | vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven”. (Gal. 5, 1). ~ 414 III, 0, 4,87 | gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid” ( 415 III, 0, 4,87 | onophoudelijk put, om in vrijheid te leven, zich te geven en 416 III, 0, 4,87 | vrijheid te leven, zich te geven en te dienen. In zijn 417 III, 0, 4,87 | leven, zich te geven en te dienen. In zijn commentaar 418 III, 0, 4,87 | gegeven is, van je Schepper te houden.. Je bent dienaar 419 III, 0, 4,87 | haar, ertoe geroepen, deel te nemen aan het koninkrijk 420 III, 0, 4,87 | niet gekomen is om zich te laten dienen, maar om te 421 III, 0, 4,87 | te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te 422 III, 0, 4,87 | te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen” ( 423 III, 0, 5,88 | secularisatieproces, waarin veelal te veel mensen denken en leven, “ 424 III, 0, 5,88 | van het evangelie niets te maken hebben of zelfs in 425 III, 0, 5,88 | christelijk geloof terug te winnen en weer bekend te 426 III, 0, 5,88 | te winnen en weer bekend te maken; dit is immers niet 427 III, 0, 5,89 | om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst 428 III, 0, 5,89 | opgeroepen wordt, dezelfde weg in te slaan: “Wie mijn volgeling 429 III, 0, 5,89 | Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag 430 III, 0, 5,89 | dag opnieuw zijn kruis op te nemen” (Lc. 9, 23). De eis 431 III, 0, 6,91 | onrein begeren ter wille te zijn, met de dood bedreigden, 432 III, 0, 6,91 | het veel beter, het niet te doen, en in uw handen te 433 III, 0, 6,91 | te doen, en in uw handen te vallen, dan te zondigen 434 III, 0, 6,91 | uw handen te vallen, dan te zondigen voor het aanschijn 435 III, 0, 6,91 | de handen van de rechters te vallen, getuigt niet alleen 436 III, 0, 6,91 | het martelaarschap op zich te nemen, geeft ze aan dat 437 III, 0, 6,91 | niet rechtvaardig is dat te doen wat de goddelijke wet 438 III, 0, 6,91 | daardoor een of ander goed te bereiken. Ze kiest voor 439 III, 0, 6,91 | weigert Johannes de Doper te zwijgen over de wet van 440 III, 0, 6,91 | Heer en met het kwade mee te doen, “hij offerde zijn 441 III, 0, 6,91 | getuigenis over het Licht af te leggen, en door juist dit 442 III, 0, 6,91 | duisternis schijnt, genoemd te worden. En in het eigen 443 III, 0, 6,91 | Verlosser van de wereld te dopen. 143 ~In het Nieuwe 444 III, 0, 6,91 | getuigenissen van Jezusleerlingen, te beginnen met de diaken Stefanus ( 445 III, 0, 6,91 | hun geloof en hun liefde te getuigen en om hem niet 446 III, 0, 6,91 | getuigen en om hem niet te verloochenen. Daarin volgden 447 III, 0, 6,91 | standbeeld van de keizer wierook te verbranden (vgl. openb. 448 III, 0, 6,91 | Ze wezen het zelfs af, te doen alsof ze zon cultus 449 III, 0, 6,91 | enkele concrete gedragswijze te onthouden als deze in strijd 450 III, 0, 6,91 | geboden en weigert deze te verraden - en al zou het 451 III, 0, 6,91 | het doel het eigen leven te redden. ~ 452 III, 0, 6,92 | gelijkenis van God geschapen mens te voorschijn: Het is een waardigheid 453 III, 0, 6,92 | een mens heel de wereld te winnen als dit ten koste 454 III, 0, 6,92 | omstandigheden, een “humane zinte willen geven, als illusoir 455 III, 0, 6,92 | broeders: verhinder mij niet, te leven, wenst niet, dat ik 456 III, 0, 6,93 | zedelijke gevoel nieuw leven in te blazen. Door hun uitmuntende 457 III, 0, 6,93 | bereid zouden moeten zijn te geven, ook ten koste van 458 III, 0, 6,94 | overleven boven het eergevoel te plaatsen en uit liefde voor 459 III, 0, 6,94 | eigenlijke reden voor het leven te verliezen”. 147 De stem 460 III, 0, 6,94 | zou moeten zijn het leven te geven. In het woord, maar 461 III, 0, 7,95 | niet moe, de zedelijke norm te verkondigen.. Deze norm 462 III, 0, 7,95 | radicaliteit en volmaaktheid te verbergen”. 149 ~Waarachtig 463 III, 0, 7,95 | het niet toestaat, goed te noemen, wat slecht is, en 464 III, 0, 7,95 | Hij is gekomen, niet om te oordelen maar om te redden ( 465 III, 0, 7,95 | niet om te oordelen maar om te redden (vgl. Joh. 3, 17); 466 III, 0, 7,96 | de absoluut nooit prijs te geven eisen van de persoonlijke 467 III, 0, 7,97 | precisering en verklaring te geven in een uitvoerige 468 III, 0, 7,97 | van de menselijke persoon te schenden. Alleen een moraal, 469 III, 0, 8,98 | waarachtigheid en doorzichtigheid te garanderen. ~Zeker moet 470 III, 0, 8,99 | vernieuwde maatschappij op te bouwen en de gecompliceerde 471 III, 0, 8,99 | die deze doen beven, op te lossen: in de eerste plaats 472 III, 0, 8,99 | totalitarisme, om de weg te banen voor de authentieke 473 III, 0, 8,99 | staande middelen gebruik te maken om zonder naar rechten 474 III, 0, 8,99 | naar rechten van de anderen te kijken zijn belangen en 475 III, 0, 8,99 | belangen en zijn mening door te zetten. Dan wordt de mens 476 III, 0, 8,99 | uitbuiten of proberen haar te vernietigen”. 155 ~Daarom 477 III, 0, 8,99 | Daarom heeft de niet te scheiden samenhang tussen 478 III, 0, 8,100 | goederen van deze wereld te beteugelen; de deugd van 479 III, 0, 8,100 | de rechten van de naaste te garanderen en hem te geven 480 III, 0, 8,100 | naaste te garanderen en hem te geven wat hem toekomt; en 481 III, 0, 8,100 | waardigheid, bij de naam te noemen: Diefstal, bewust 482 III, 0, 8,100 | gebruikswaar of tot bron van winst te maken. De heilige Paulus 483 III, 0, 8,100 | als geliefde broederste behandelen (Phlm. 16)”. 159 ~ 484 III, 0, 8,101 | politiek gebied is het nodig te benadrukken, dat waarachtigheid, 485 III, 0, 8,101 | ongeoorloofde middelen om de macht te allen prijze te veroveren, 486 III, 0, 8,101 | de macht te allen prijze te veroveren, vast te houden 487 III, 0, 8,101 | prijze te veroveren, vast te houden en te uit te breiden, 488 III, 0, 8,101 | veroveren, vast te houden en te uit te breiden, principes 489 III, 0, 8,101 | vast te houden en te uit te breiden, principes zijn, 490 III, 0, 8,101 | een oorspronkelijke niet te vervangen en zeer waardevolle 491 III, 0, 9,102 | zedelijke norm, om gehoorzaam te zijn aan het heilige gebod ~ 492 III, 0, 9,102 | en om in overeenstemming te zijn met de eigen persoonlijke 493 III, 0, 9,102 | ertoe geneigd, deze harmonie te verbreken: “Ik doe niet 494 III, 0, 9,102 | verleidingen volgen; om daaraan toe te geven is de mens na de verwondingen 495 III, 0, 9,102 | mogelijkheid schenkt, de wet te onderhouden: “De ogen van 496 III, 0, 9,102 | daden. Niemand gebiedt Hij te zondigen en de bedriegers 497 III, 0, 9,102 | gerechtvaardigde mens onmogelijk te onderhouden zouden zijn. “ 498 III, 0, 9,102 | beveelt, dan maant hij, te doen, wat men kan en af 499 III, 0, 9,102 | doen, wat men kan en af te smeken wat men niet kan”, 500 III, 0, 9,103 | onder grote moeilijkheden, te onderhouden. Zoals de heilige


1-500 | 501-614

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License