1-500 | 501-614
Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | ertoe gebracht wordt de Heer te herkennen en lief te hebben.
2 Greet | Heer te herkennen en lief te hebben. Daarom bidt de psalmist: “
3 Inl, 0, 1,1 | verleiding, zijn blik af te wenden van de levende en
4 Inl, 0, 1,1 | de levende en ware God en te richten op de afgoden (vgl.
5 Inl, 0, 1,1 | vermogen om de waarheid te herkennen, geschaad en zijn
6 Inl, 0, 1,1 | zijn wil, om zich aan haar te onderwerpen, verzwakt. En
7 Inl, 0, 1,1 | in de mens volledig uit te doven. In de diepte van
8 Inl, 0, 1,1 | volle bezit van haar kennis te komen. Daarvan legt het
9 Inl, 0, 1,1 | hart en in het geweten, te leveren. ~
10 Inl, 0, 1,2 | het goede van het kwade te onderscheiden? Het antwoord
11 Inl, 0, 1,2 | schepselen het evangelie te verkondigen (Vgl. Mc. 12,
12 Inl, 0, 1,2 | biedt de Kerk, Volk Gods te midden van de naties, 3
13 Inl, 0, 1,2 | steeds de plicht (rust), te kijken naar tekenen van
14 Inl, 0, 1,2 | tekenen van de tijd en ze te duiden in het licht van
15 Inl, 0, 1,3 | alle mensen van goede wil te richten. Vaticanum II blijft
16 Inl, 0, 1,3 | genade metterdaad tracht te vervullen, kan het eeuwige
17 Inl, 0, 1,3 | een leven in gerechtigheid te geraken. Alles immers wat
18 Inl, 0, 1,3 | goedheid en waarheid bij hen te vinden is, wordt door de
19 Inl, 0, 2,4 | vandaag blijkt het nodig te zijn, over de zedenleer
20 Inl, 0, 2,4 | van de Kerk als geheel na te denken, met de duidelijke
21 Inl, 0, 2,4 | katholieke leer in herinnering te roepen, die in de huidige
22 Inl, 0, 2,4 | lopen, vervalst of ontkend te worden. ~Er is namelijk
23 Inl, 0, 2,4 | mag mengen om de “gewetens te vermanen” en “waarden aan
24 Inl, 0, 2,4 | vermanen” en “waarden aan te bieden”; ieder kan op grond
25 Inl, 0, 2,4 | van de hele maatschappij te doorlichten? Is het mogelijk,
26 Inl, 0, 2,4 | doorlichten? Is het mogelijk, God te gehoorzamen en daarmee God
27 Inl, 0, 2,4 | daarmee God en de naaste lief te hebben, zonder deze geboden
28 Inl, 0, 2,4 | onder alle omstandigheden te respecteren? Verbreid is
29 Inl, 0, 2,5 | gerijpt om een encycliek te schrijven die - zoals ik
30 Inl, 0, 2,5 | gezonde leer” (2 Tim. 4, 3) te bewaren, met het doel, enkele
31 Inl, 0, 2,5 | enkele aspecten van de leer te preciseren, die beslissend
32 Inl, 0, 2,5 | beslissend zijn om dat het hoofd te bieden, wat men wel zonder
33 Inl, 0, 2,5 | katholieke Kerk eraan vooraf te laten gaan, die een volledige
34 Inl, 0, 2,5 | zedenleer van de Kerk bezig te houden, en dit in de vorm
35 Inl, 0, 2,5 | gebaseerde moraalleer uiteen te zetten en tegelijkertijd
36 Inl, 0, 2,5 | vooronderstellingen en gevolgen aan te tonen van de antwoorden
37 I, 0, 3,6 | indringende wijze nieuw te horen. “Er kwam een man
38 I, 0, 3,6 | doen om het eeuwige leven te winnen? Hij antwoordde:
39 I, 0, 3,7 | opgeroepen, de moraaltheologie zo te vervolmaken, dat ze de verhevenheid
40 I, 0, 4 | doen, om het eeuwige leven te bereiken?” (Mt. 19, 16).~
41 I, 0, 4,8 | merkt de behoefte om Hem te ontmoeten die zijn verkondigingswerk
42 I, 0, 4,8 | om van Hem het antwoord te krijgen op de vraag, wat
43 I, 0, 4,8 | binnengaan; hij moet om zichzelf te vinden, zich de hele werkelijkheid
44 I, 0, 4,8 | voort niet alleen door God te aanbidden maar tevens in
45 I, 0, 5,9 | doen om het eeuwig leven te winnen? “, slechts gevonden
46 I, 0, 5,9 | gedachten” (Mt. 22, 37) bemind te worden. Jezus herleidt de
47 I, 0, 5,10 | afstraling bent. De profeet zegt: te wonderbaar is voor mij dit
48 I, 0, 5,10 | wonderbaar is voor mij dit weten, te hoog, ik kan het niet begrijpen (
49 I, 0, 5,10 | en met de hele schepping te herstellen, en meer nog,
50 I, 0, 5,10 | hem in zijn liefde binnen te leiden: “Ik ga in uw midden;
51 I, 0, 5,10 | geroepen, Gods heerlijkheid te weerspiegelen: “Voor hem
52 I, 0, 5,10 | liefheeft is het voldoende hem te bevallen die hij liefheeft;
53 I, 0, 5,10 | vergoeding voor deze liefde te zoeken; want de liefde stamt
54 I, 0, 5,11 | enige Heer en de Absolute te erkennen en op grond van
55 I, 0, 5,11 | heerlijkheid alleen Hem te vereren (vgl. Ex. 20, 2-
56 I, 0, 5,11 | goede bestaat erin, aan God te behoren, Hem te gehoorzamen,
57 I, 0, 5,11 | aan God te behoren, Hem te gehoorzamen, deemoedig met
58 I, 0, 5,11 | deemoedig met Hem onze weg te gaan, gerechtigheid te beoefenen
59 I, 0, 5,11 | weg te gaan, gerechtigheid te beoefenen en de goedheid
60 I, 0, 5,11 | beoefenen en de goedheid te beminnen (vgl. Mich. 6,
61 I, 0, 5,11 | 6, 8). De Heer als God te erkennen is de fundamentele
62 I, 0, 5,11 | van de geboden, om de wet “te vervullen”, dat wil zeggen
63 I, 0, 5,11 | wil zeggen de Heer als God te erkennen en Hem de Hem alleen
64 I, 0, 5,11 | alleen toekomende verering te bewijzen (vgl. Mt. 4, 10).
65 I, 0, 6,12 | eigendom”, “een heilig volk” te zijn (vgl. Ex. 19, 5-6),
66 I, 0, 6,13 | van de heiligheid van God te verkondigen. Nadat Jezus
67 I, 0, 6,13 | nodig zijn om “het leven te bereiken”, één voor één
68 I, 0, 6,13 | bereiken”, één voor één op te sommen; maar dat het er
69 I, 0, 6,13 | veeleer om gaat, de jonge man te wijzen op de “centrale plaats”
70 I, 0, 6,13 | alle andere geboden om aan te geven wat voor de mens “
71 I, 0, 6,13 | bescherming van zijn bona te garanderen. “Je zult niet
72 I, 0, 6,13 | waarachtigheid en de goede naam te beschermen. ~De geboden
73 I, 0, 6,13 | met deze wandaden van doen te hebben (en geen christen
74 I, 0, 6,13 | begint hij het hoofd op te heffen naar de vrijheid,
75 I, 0, 6,14 | 27) en ertoe opgeroepen te beseffen, dat alleen het
76 I, 0, 6,14 | bewonderenswaardige en niet mis te verstane wijze haar uitdrukking
77 I, 0, 6,15 | de wet en de profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen
78 I, 0, 6,15 | Ik ben niet gekomen om af te schaffen maar om tot vervulling
79 I, 0, 6,15 | schaffen maar om tot vervulling te brengen” (Mt. 5, 17). Christus
80 I, 0, 6,15 | gekomen is, niet om de wet op te heffen maar om haar ten
81 I, 0, 6,15 | heffen maar om haar ten einde te voeren, haar te vervullen.
82 I, 0, 6,15 | ten einde te voeren, haar te vervullen. Juist zoals er
83 I, 0, 6,15 | is aan de hoogste eisen te voldoen. Jezus laat zien,
84 I, 0, 6,15 | geboden niet als een niet te overschrijden minimumgrens
85 I, 0, 6,15 | bruidsbetekenis van het lichaam te respecteren: “Ge hebt gehoord
86 I, 0, 6,15 | zijn leven en zijn liefde te delen, en die de kracht
87 I, 0, 6,15 | daden van Hem getuigenis af te leggen (vgl. Joh. 13, 34-
88 I, 0, 7,16 | om met een goed geweten te zeggen: “Al deze geboden
89 I, 0, 7,16 | mogelijk is, zulk een antwoord te geven, en ofschoon hij van
90 I, 0, 7,16 | weg der volmaaktheid in te slaan: “Wanneer je volmaakt
91 I, 0, 7,16 | doen om het eeuwig leven te winnen? “. Iedere zaligspreking
92 I, 0, 7,17 | volmaaktheid geroepen mens te begrijpen: de jongeman,
93 I, 0, 7,17 | kracht de volgende stap te zetten. Om dat te doen is
94 I, 0, 7,17 | volgende stap te zetten. Om dat te doen is een rijpe menselijke
95 I, 0, 7,17 | voorwaarde, om het eeuwige leven te bereiken; het opgeven van
96 I, 0, 7,17 | gebleven is, waag ik het te zeggen, dat wij in de mate
97 I, 0, 7,18 | minimumeisen van de wet te blijven staan maar deze
98 I, 0, 7,18 | deze eisen in hun volheid te beleven. Het is een nog
99 I, 0, 7,18 | vrijheid van de kinderen Gods te bezitten (vgl. Rom. 8, 21),
100 I, 0, 7,18 | leven op de verheven roeping te antwoorden, zonen in de
101 I, 0, 7,18 | antwoorden, zonen in de Zoon te zijn. ~Deze roeping tot
102 I, 0, 8,19 | en ons uitnodigt om Hem te volgen. De oproep richt
103 I, 0, 8,19 | bijzondere zending toevertrouwt, te beginnen bij de Twaalf;
104 I, 0, 8,19 | om leerling van Christus te worden (vgl. Hand. 6, 1).
105 I, 0, 8,19 | er hier niet alleen om, te luisteren naar een leer
106 I, 0, 8,19 | gebod in gehoorzaamheid te aanvaarden. Het gaat er
107 I, 0, 8,19 | Persoon van Jezus zelf aan te hangen, om zijn leven en
108 I, 0, 8,19 | om zijn leven en zijn lot te delen, om deelname aan zijn
109 I, 0, 8,20 | Jezus roept ertoe op, Hem te volgen en te wandelen op
110 I, 0, 8,20 | ertoe op, Hem te volgen en te wandelen op de weg van de
111 I, 0, 8,20 | de weg der volmaaktheid te volgen, verlangt Hij van
112 I, 0, 8,20 | verlangt Hij van hem, volmaakt te zijn in het gebod van de
113 I, 0, 8,20 | liefde, in “zijn” gebod: zich te voegen in het leven van
114 I, 0, 8,20 | voleinding” bemind heeft, na te volgen en na te leven. Dat
115 I, 0, 8,20 | heeft, na te volgen en na te leven. Dat is het wat Jezus
116 I, 0, 8,21 | innerlijk. Leerling van Christus te zijn betekent aan Hem gelijk
117 I, 0, 8,21 | opgeroepen om naar de geest te leven en van diens vruchten
118 I, 0, 8,21 | diens vruchten in het leven te getuigen (vgl. Gal. 5, 16-
119 I, 0, 9,22 | oproep van Jezus om Hem te volgen, wiens eisen de menselijke
120 I, 0, 9,22 | menselijke pogingen en krachten te boven gaan: “Toen de leerlingen
121 I, 0, 9,22 | toegestaan, jullie vrouwen te verstoten. In het begin
122 I, 0, 9,22 | dan is het niet goed om te trouwen” (Mt. 19, 10). En
123 I, 0, 9,22 | De liefde van Christus na te bootsen en na te leven is
124 I, 0, 9,22 | Christus na te bootsen en na te leven is voor de mens op
125 I, 0, 9,22 | geen reden om de geboden te onderhouden”. 29 ~
126 I, 0, 9,23 | Christus vervuld heeft, te bezien. Hij erkent de opvoedende
127 I, 0, 9,23 | mogelijk maakt, zijn onvermogen te overzien en hem, doordat
128 I, 0, 9,23 | de krachten van de mens te boven: ze zijn slechts mogelijk
129 I, 0, 9,24 | Christus de liefde Gods te bezitten, het verantwoordelijke
130 I, 0, 9,24 | namelijk niet mee tevreden te zeggen, wat men doen moet,
131 I, 0, 9,24 | de kracht “om de waarheid te doen” (vgl. Joh. 3, 21).
132 I, 0, 10,25 | doen, om het eeuwige leven te winnen? “, komt in het hart
133 I, 0, 10,25 | geactualiseerd worden. De taak om ze te interpreteren is door Jezus
134 I, 0, 10,25 | vervuld om het evangelie te verkondigen en “de weg”
135 I, 0, 10,25 | en “de weg” van de Heer te onderwijzen (vgl. Hand.
136 I, 0, 10,26 | gekregen om het evangelie te verkondigen, hebben vanaf
137 I, 0, 10,27 | overgeleverde woord van God bindend te verklaren, alleen aan het
138 I, 0, 10,27 | ook over de sociale orde te verkondigen zoals ook over
139 I, 0, 10,27 | oordeel en haar leer aan te bieden, om de mens op zijn
140 I, 0, 10,27 | en de vrijheid behulpzaam te zijn. ~
141 II, 0, 11,28 | zedelijk handelen op een rij te zetten. Dit zijn de onderschikking
142 II, 0, 11,28 | het vleesgeworden Woord” te onderzoeken, waarbij voor
143 II, 0, 11,29 | om in de liefde vrucht te dragen voor het leven van
144 II, 0, 11,29 | steeds geschikter manieren te zoeken om de leer van het
145 II, 0, 11,29 | mensen van hun tijd mee te delen. Want het geloofsgoed
146 II, 0, 11,29 | uitdrukking komen, volledig te verstaan”. 47 ~De inspanning
147 II, 0, 11,29 | theologen aan om verder te werken, bezield door een
148 II, 0, 11,29 | een filosofisch systeem op te leggen; maar om het woord
149 II, 0, 11,29 | het woord van God “heilig te bewaren en getrouw uit te
150 II, 0, 11,29 | te bewaren en getrouw uit te leggen” 48 is het verplicht
151 II, 0, 11,29 | geopenbaarde waarheid bekend te maken. 49 ~
152 II, 0, 11,30 | bijzonder bloot schijnen te staan aan dwaling, tweeduidigheid
153 II, 0, 11,30 | doen om het eeuwige leven te winnen?” De Kerk, die door
154 II, 0, 11,30 | uitgezonden werd om het evangelie te verkondigen en “tot alle
155 II, 0, 11,30 | verkondigen en “tot alle volken te gaan.. en ze te leren, alles
156 II, 0, 11,30 | alle volken te gaan.. en ze te leren, alles te onderhouden”,
157 II, 0, 11,30 | en ze te leren, alles te onderhouden”, wat Hij haar
158 II, 0, 11,30 | ingewikkelde problemen op te lossen. Dit licht en deze
159 II, 0, 11,30 | interdisciplinair milieu te ontplooien, zoals dit bijzonder
160 II, 0, 11,30 | verkondig het woord, dring aan te pas en te onpas, weerleg,
161 II, 0, 11,30 | woord, dring aan te pas en te onpas, weerleg, berisp,
162 II, 0, 11,30 | sluiten voor de waarheid om te luisteren naar allerlei
163 II, 0, 12,32 | een bepaalde situatie toe te passen en zo een oordeel
164 II, 0, 12,32 | passen en zo een oordeel te vellen over het juiste,
165 II, 0, 12,32 | over het juiste, hier en nu te kiezen gedrag; men kwam
166 II, 0, 12,32 | het individu het voorrecht te verlenen om de criteria
167 II, 0, 12,32 | goed en kwaad autonoom vast te leggen en dienovereenkomstig
168 II, 0, 12,32 | leggen en dienovereenkomstig te handelen. Deze visie is
169 II, 0, 12,33 | deze observaties legitiem te trekken zijn, dat zij de
170 II, 0, 12,34 | doen om het eeuwig leven te bereiken?” De morele vraag,
171 II, 0, 12,34 | verdedigen, als grond om alles te doen, als het maar bevalt,
172 II, 0, 12,34 | de waarheid gerespecteerd te worden, dan bestaat nog
173 II, 0, 12,34 | verplichting om de waarheid te zoeken en om aan de eenmaal
174 II, 0, 12,34 | eenmaal erkende waarheid vast te houden. 58 In deze zin placht
175 II, 0, 12,34 | geweten, met beslistheid te stellen: “Het geweten heeft
176 II, 0, 12,34 | geschikt is niet alleen om te onderkennen wat er legitiem,
177 II, 0, 12,34 | gevaren en dwalingen bloot te leggen, dan moeten we ze
178 II, 1, 1,35 | macht om over goed en kwaad te beslissen niet aan de mens,
179 II, 1, 1,35 | aan de mensen geeft, aan te nemen. Inderdaad vindt de
180 II, 1, 1,35 | toekennen om over goed en kwaad te beslissen: de menselijke
181 II, 1, 1,37 | de goddelijke openbaring te loochenen: het woord van
182 II, 1, 1,37 | aansporing - vert.) aan te bieden; die met waarlijk “
183 II, 1, 1,37 | aangepaste, normatieve bepalingen te vullen, zou dan alleen de
184 II, 1, 1,37 | de menselijke rede recht te doen, doordat men de geldige
185 II, 1, 1,37 | de Kerk door stellingen te schaden, die voortkomen
186 II, 1, 2,38 | hij zonder iemand als heer te kennen, vrij alles doet:
187 II, 1, 2,38 | over de andere schepsels te zijn, door de gelijkenis
188 II, 1, 2,39 | het schepsel zelf door God te vergeten onbegrijpelijk”. 68 ~
189 II, 1, 2,41 | jegens de mens, wederzijds te doordringen. De gehoorzaamheid
190 II, 1, 2,41 | kennis van goed en kwaad te eten”, zegt Hij daarmee,
191 II, 1, 3,43 | natuurlijke orde in acht te nemen, en verbiedt om haar
192 II, 1, 3,43 | nemen, en verbiedt om haar te verstoren”; 79 de H. Thomas
193 II, 1, 3,43 | van zijn vrije handelen te wijzen. 81 Op deze manier
194 II, 1, 3,43 | zichzelf en voor de anderen te voorzien; daarom heeft het
195 II, 1, 3,44 | het ons gebiedt, het goede te doen en ons verbiedt om
196 II, 1, 3,44 | doen en ons verbiedt om te zondigen”, verwijst Leo
197 II, 1, 3,44 | autoriteit om verplichtingen op te leggen, rechten te verlenen
198 II, 1, 3,44 | verplichtingen op te leggen, rechten te verlenen en bepaalde gedragingen
199 II, 1, 3,44 | en bepaalde gedragingen te belonen of te bestraffen: “
200 II, 1, 3,44 | gedragingen te belonen of te bestraffen: “Dat alles zou
201 II, 1, 3,44 | aan het uitverkoren volk, te beginnen bij de geboden
202 II, 1, 3,44 | garantie voor de zegen van God te ontvangen en te beleven.
203 II, 1, 3,44 | van God te ontvangen en te beleven. Zo kon Mozes zich
204 II, 1, 3,44 | met de vermaning, om haar te leren kennen, te overdenken
205 II, 1, 3,44 | om haar te leren kennen, te overdenken en in praktijk
206 II, 1, 3,44 | overdenken en in praktijk te brengen te brengen: “Gelukkig
207 II, 1, 3,44 | en in praktijk te brengen te brengen: “Gelukkig de man
208 II, 1, 3,45 | met de juiste bedoeling te handelen.. In een andere
209 II, 1, 3,45 | en maakt ons genegen om te handelen”. 84 ~Ook al is
210 II, 1, 3,45 | geopenbaarde wet van God te onderscheiden van de natuurwet
211 II, 1, 3,45 | bestemt om “gelijkvormig te worden met het beeld van
212 II, 1, 4,46 | volledig aan haar dynamismen te onderwerpen, ja zelfs hem
213 II, 1, 4,46 | onderwerpen, ja zelfs hem te determineren. Vandaag nog
214 II, 1, 4,46 | menselijke werkelijkheid te zijn. In deze samenhang
215 II, 1, 4,46 | karakter, vaak als statistisch te vatten gegevens, observeerbaar
216 II, 1, 4,46 | zelfs hun voorschriften, te meten aan een statistische
217 II, 1, 4,46 | gevoeligheid om de vrijheid in ere te houden, maar ze verstaan
218 II, 1, 4,47 | wetten waren. Zo zou men al te oppervlakkig aan bepaalde
219 II, 1, 4,47 | geldige zedelijke normen te formuleren. Volgens sommige
220 II, 1, 4,48 | zou beroepen, om daarin te zoeken naar een oriëntering
221 II, 1, 4,48 | nooit als louter middel lief te hebben en te respecteren,
222 II, 1, 4,48 | middel lief te hebben en te respecteren, wezenlijk ook
223 II, 1, 4,49 | aanname de gelovigen belet om te delen in het eeuwige erfgoed.
224 II, 1, 4,50 | leven en zijn handelingen te sturen en te regelen en
225 II, 1, 4,50 | handelingen te sturen en te regelen en in het bijzonder
226 II, 1, 4,50 | van zijn lichaam gebruik te maken en daarover te beschikken”. 90
227 II, 1, 4,50 | gebruik te maken en daarover te beschikken”. 90 Bijvoorbeeld:
228 II, 1, 4,50 | neiging om zijn fysieke leven te behouden. Zo wint het menselijk
229 II, 1, 4,50 | is, een onschuldige mens te doden, kan het toegestaan,
230 II, 1, 4,50 | waarheid het eigen leven te geven (vgl. Joh. 15, 13).
231 II, 1, 5,51 | zonder evenwel de ring te verlaten”. 92 ~Dankzij deze “
232 II, 1, 5,51 | in zijn specifieke staat te vervolmaken, moet de mens
233 II, 1, 5,51 | weerklank gevonden hebben, te voorschijn komt, versluiert
234 II, 1, 5,52 | allen juist en goed, God te dienen, Hem de passende
235 II, 1, 5,52 | Hem de passende verering te bewijzen en de ouders te
236 II, 1, 5,52 | te bewijzen en de ouders te eren, zoals het hoort. Zulke
237 II, 1, 5,52 | om bepaalde handelingen te volbrengen en bepaalde gedragswijzen
238 II, 1, 5,52 | en bepaalde gedragswijzen te koesteren, verplichten algemeen;
239 II, 1, 5,52 | altijd verboden, geboden te overtreden die allen en
240 II, 1, 5,52 | gemeenschappelijke waardigheid te kwetsen. ~Ook wanneer alleen
241 II, 1, 5,52 | geboden aangewezen goede te doen. De reden is veeleer
242 II, 1, 5,52 | omstandigheden, die niet alle van te voren al voorzien kunnen
243 II, 1, 5,52 | handelingen ten uitvoer te brengen; nooit echter kan
244 II, 1, 5,52 | bepaalde handelingen na te laten, vooral wanneer hij
245 II, 1, 5,52 | wanneer hij bereid is, liever te sterven dan het kwade te
246 II, 1, 5,52 | te sterven dan het kwade te doen. ~De Kerk heeft altijd
247 II, 1, 5,53 | normen van zedelijkheid” 96 te twijfelen, die voor alle
248 II, 1, 5,53 | mensheid, vastgelegd werden, te beweren dat ze voor allen
249 II, 1, 5,53 | geldigheid hebben? ~Het valt niet te ontkennen dat de mens zich
250 II, 1, 5,53 | waarheid van zijn wezen te leven. Wie de bijzonder
251 II, 1, 5,53 | onophoudelijk tot uitdrukking te brengen en haar waarheid
252 II, 1, 5,53 | haar waarheid begrijpelijk te maken en authentiek uit
253 II, 1, 5,53 | maken en authentiek uit te leggen. Deze waarheid van
254 II, 1, 5,53(100)| trouwe onderdanigheid dient te bewijzen, op zo”n manier
255 II, 1, 5,53(100)| leer dienen onderscheiden te worden van de wijze waarop
256 II, 2, 1,54 | weer oproept om het goede te beminnen en het kwade te
257 II, 2, 1,54 | te beminnen en het kwade te vermijden, op het juiste
258 II, 2, 1,54 | wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen is zijn waardigheid
259 II, 2, 1,55 | personen in hun gezamenlijkheid te omvatten en er rekening
260 II, 2, 1,55 | omvatten en er rekening mee te houden; ze zouden op bepaalde
261 II, 2, 1,55 | bepaalde afzonderlijke gevallen te nemen. Ja, de voornoemde
262 II, 2, 1,55 | leven een geregelde orde te geven. Daarenboven onthullen
263 II, 2, 1,55 | wiens stem in zijn binnenste te horen is” 102 gedefinieerd
264 II, 2, 1,55 | van het geweten naar voren te brengen, noemen sommige
265 II, 2, 1,55 | dit beslissen “autonoom” te doen (beslissingen “autonoom”
266 II, 2, 1,55 | beslissingen “autonoom” te nemen) zou de mens tot zijn
267 II, 2, 1,55 | gehinderd zou worden door de al te categorische positie die
268 II, 2, 1,56 | Deze zou, door rekening te houden met de omstandigheden
269 II, 2, 1,56 | met een goed geweten dat te doen, dat door de zedenwet
270 II, 2, 1,56 | pastorale” oplossingen te motiveren, die in tegenstelling
271 II, 2, 1,56 | creatieve” hermeneutiek te rechtvaardigen, volgens
272 II, 2, 2,59 | concrete situatie het goede te doen. Het geweten drukt
273 II, 2, 2,59 | is de verplichting om dat te doen, wat de mens door het
274 II, 2, 2,60 | is ertoe geroepen om die te horen en uit te drukken.
275 II, 2, 2,60 | geroepen om die te horen en uit te drukken. Op deze waarheid
276 II, 2, 2,60 | exclusieve instantie om te beslissen wat goed en wat
277 II, 2, 2,61 | maant het ook, om vergeving te vragen, het goede te doen
278 II, 2, 2,61 | vergeving te vragen, het goede te doen en onophoudelijk met
279 II, 2, 2,61 | met Gods genade de deugd te beoefenen. ~Zo openbaart
280 II, 2, 2,61 | een bepaalde handeling uit te voeren, de band tussen vrijheid
281 II, 2, 2,61 | zijn handelen door haar te laten leiden. ~
282 II, 2, 3,62 | niet zeggen wanneer de mens te weinig moeite doet om naar
283 II, 2, 3,62 | om naar het ware en goede te zoeken, en het geweten door
284 II, 2, 3,62 | goed geweten” (1 Tim. 1, 5) te hebben, naar de waarheid
285 II, 2, 3,62 | die waarheid van het goede te spreken, waarnaar de mens
286 II, 2, 3,63 | bestemming rationeel kan inzien, te vermengen of te verwisselen,
287 II, 2, 3,63 | inzien, te vermengen of te verwisselen, noch om de
288 II, 2, 3,63 | handeling met die eerste gelijk te stellen die krachtens het
289 II, 2, 3,63 | en helpt hem niet om hem te doen neigen naar het hoogste
290 II, 2, 3,63 | geweigerd hebben, naar het licht te gaan (vgl. Joh. 9, 39-41). ~
291 II, 2, 3,63 | doet om het ware en goede te zoeken, en als het geweten
292 II, 2, 3,64 | de oproep om het geweten te vormen, het tot voorwerp
293 II, 2, 3,64 | bekering tot het ware en goede te maken. Daarmee analoog moet
294 II, 2, 3,64 | verstaan, om ons gedrag niet af te stemmen op deze wereld,
295 II, 2, 3,64 | deze wereld, maar “om ons te veranderen en ons denken
296 II, 2, 3,64 | veranderen en ons denken te vernieuwen” (vgl. Rom. 12,
297 II, 2, 3,64 | ge in staat zijt om uit te maken wat God van u wil
298 II, 2, 3,64 | waarheid die Christus is te verkondigen en getrouw uiteen
299 II, 2, 3,64 | verkondigen en getrouw uiteen te zetten en tevens de beginselen
300 II, 2, 3,64 | voortvloeien met haar gezag te verkondigen en te bevestigen”. 111 ~
301 II, 2, 3,64 | gezag te verkondigen en te bevestigen”. 111 ~De autoriteit
302 II, 2, 3,64 | niet heen en weer gedreven te worden door “iedere windstoot
303 II, 2, 3,64 | Eph. 4, 14), en niet weg te raken van de waarheid over
304 II, 2, 3,64 | met zekerheid de waarheid te bereiken en in haar te blijven. ~
305 II, 2, 3,64 | waarheid te bereiken en in haar te blijven. ~
306 II, 3, 1,65 | natuur en haar dynamiek te ontwikkelen. Met recht beklemtoont
307 II, 3, 1,65 | gene individuele handeling te kiezen; maar zij is, binnen
308 II, 3, 1,65 | keuzevrijheid: zonder haar in acht te nemen zouden de menselijke
309 II, 3, 1,65 | deze fundamentele optie uit te drukken; ze waren alleen
310 II, 3, 1,65 | drukken; ze waren alleen maar te beschouwen als “tekenen”
311 II, 3, 1,65 | niveaus van de zedelijkheid af te tekenen: de van de wil afhankelijk
312 II, 3, 1,66 | verstand en wil volledig te onderwerpen”.112 Dit geloof,
313 II, 3, 1,66 | de beslissing om Jezus na te volgen vindt een prachtige
314 II, 3, 1,67 | zijn leven op zijn doel te richten en dit met de hulp
315 II, 3, 1,67 | de hulp van de genade na te streven. Maar deze mogelijkheid
316 II, 3, 1,67 | de concrete gedragswijzen te scheiden betekent, in strijd
317 II, 3, 1,67 | scheiden betekent, in strijd te zijn met de wezenlijke integriteit
318 II, 3, 1,67 | zij actualiseert in acht te nemen en de concretiseringen
319 II, 3, 1,67 | de fundamentele optie af te leiden - begrepen in de
320 II, 3, 1,67 | door de natuurwet als het te volgen goed en het te mijden
321 II, 3, 1,67 | het te volgen goed en het te mijden kwaad worden aangewezen.
322 II, 3, 1,67 | verstand de opgave om vast te stellen, in hoeverre ze
323 II, 3, 1,68 | pastorale overweging toe te voegen. Overeenkomstig de
324 II, 3, 2,69 | doodzonden en dagelijkse zonden te onderwerpen aan een ingrijpende
325 II, 3, 2,69 | in overdachte bewustheid te bereiken. In deze zin -
326 II, 3, 2,69 | psychologisch moeilijk het feit te aanvaarden, dat een christen,
327 II, 3, 2,69 | ook moeilijk vallen om aan te nemen, dat de mens in staat
328 II, 3, 2,69 | gemeenschapsbanden met God radicaal te verbreken en zich daarna
329 II, 3, 2,69 | door oprechte boete tot Hem te bekeren. Vandaar dat het
330 II, 3, 2,69 | zwaarte van de zonde eerder te meten aan de graad waarin
331 II, 3, 2,70 | vermijden om de doodzonde te beperken tot de daad van
332 II, 3, 2,70 | men tegenwoordig pleegt te zeggen, waar men dan een
333 II, 3, 2,70 | geeft, zich in zichzelf te keren of in een of andere
334 II, 4, 1,71 | beslissing zijn Schepper te zoeken en in een toebehoren
335 II, 4, 1,71 | volle en zalige voleinding te komen. 119 ~Menselijke handelingen
336 II, 4, 1,72 | doen om het eeuwig leven te winnen?” (Mt. 19, 16), verduidelijkt
337 II, 4, 1,72 | of dat nagestreefd doel te bereiken, of simpelweg omdat
338 II, 4, 1,73 | komt het toe uitdrukking te geven aan de bestaande of
339 II, 4, 1,73(123)| aan dit paasmysterie deel te hebben.”: Gaudium et spes,
340 II, 4, 1,73 | doen om het eeuwig leven te winnen?” Maar deze afstemming
341 II, 4, 1,73 | toekomt, op dit doel afgestemd te kunnen worden, omdat zij
342 II, 4, 1,74 | waarden die hij voorheeft te realiseren. De criteria
343 II, 4, 1,74 | en de mala “zeer klein te maken”. ~Velen onder de
344 II, 4, 1,74 | steekhoudender argumenten te vinden, om de eisen van
345 II, 4, 1,74 | eisen van het zedelijk leven te rechtvaardigen en hun normen
346 II, 4, 1,74 | rechtvaardigen en hun normen vast te stellen. En het onderzoek
347 II, 4, 1,75 | autonome moraal” genoemd - uit te werken, zijn er valse oplossingen,
348 II, 4, 1,75 | van een bepaald handelen te voorschijn te brengen, die
349 II, 4, 1,75 | bepaald handelen te voorschijn te brengen, die enkel en alleen
350 II, 4, 1,75 | zedelijk “goed” of “slecht” te bestempelen. Op deze wijze
351 II, 4, 2,76 | en economische activiteit te ordenen op grond van de
352 II, 4, 2,76 | mogelijkheden voor het goede te overwegen, dan is het evenzeer
353 II, 4, 2,76 | geleerde zedelijke geboden te erkennen en te respecteren. 125
354 II, 4, 2,76 | zedelijke geboden te erkennen en te respecteren. 125 Wanneer
355 II, 4, 2,76 | in het gebod om de naaste te beminnen als zichzelf (vgl.
356 II, 4, 2,76 | naastenliefde zijn niet te scheiden van het onderhouden
357 II, 4, 2,76 | christenen tot eer, God meer te gehoorzamen dan de mensen (
358 II, 4, 2,76 | het martelaarschap op zich te nemen, zoals de heilige
359 II, 4, 2,76 | dan deze of gene handeling te verrichten die tegen het
360 II, 4, 2,77 | juiste zedelijke beslissing te verschaffen, houden de genoemde
361 II, 4, 2,77 | die zonder naar het hart te kijken, bepaalde uiterlijke
362 II, 4, 2,77 | geen geschikte methode, om te kunnen bepalen of de keuze
363 II, 4, 2,77 | van de eigen handelingen te beoordelen: een uitputtende
364 II, 4, 2,78 | haar zedelijk specificeert, te kunnen vaststellen, moet
365 II, 4, 2,78 | oorspronkelijke liefde, te kennen. Onder “object” van
366 II, 4, 2,78 | iemand steelt, om een arme te eten te geven: Ofschoon
367 II, 4, 2,78 | steelt, om een arme te eten te geven: Ofschoon in dit geval
368 II, 4, 2,78 | het handelen in aanmerking te nemen, voorzover gericht
369 II, 4, 2,78 | het laatste doel afgestemd te kunnen worden. Juist deze
370 II, 4, 2,78 | voldoende, goede werken te doen, ze moeten goed gedaan
371 II, 4, 3,79 | object” - als zedelijk slecht te beoordelen zonder de bedoeling,
372 II, 4, 3,79 | alle betrokken personen te respecteren. ~Het element
373 II, 4, 3,80 | maar het minst de invloed te ontkennen die de omstandigheden
374 II, 4, 3,80 | psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging
375 II, 4, 3,80 | hen die het onrecht hebben te verdragen. En ze zijn volledig
376 II, 4, 3,80(131)| moet vermijden de gelovigen te verleiden anders erover
377 II, 4, 3,80(131)| verleiden anders erover te denken als zouden na het
378 II, 4, 3,80 | geringer moreel kwaad toe te laten om een groter kwaad
379 II, 4, 3,80 | laten om een groter kwaad te vermijden of om een hoger
380 II, 4, 3,80 | vermijden of om een hoger goed te bevorderen, nooit is het
381 II, 4, 3,80 | ernstige redenen, het kwade te doen, opdat het goede daaruit
382 II, 4, 3,80 | gezin of van de maatschappij te verdedigen en te bevorderen”. 133 ~
383 II, 4, 3,80 | maatschappij te verdedigen en te bevorderen”. 133 ~
384 II, 4, 3,81 | zichzelf en in zichzelf niet af te stemmen zijn op God en op
385 II, 4, 3,81 | ontucht, Godslastering, durven te beweren dat ze, als ze uit
386 II, 4, 3,82 | object niet op God zijn af te stemmen en die “de menselijke
387 II, 4, 3,82 | species als zedelijk slecht te kwalificeren, zonder de
388 II, 4, 3,82 | betroffen personen in aanmerking te nemen. Zonder deze verstandelijke
389 II, 4, 3,82 | zedelijke orde” 135 aan te nemen en een of andere door
390 II, 4, 3,82 | gezichtspunten bepaalde norm vast te stellen, die zonder uitzondering
391 II, 4, 3,83 | enkele ethische theorieën te onderrichten. We moeten
392 II, 4, 3,83 | gegeven, ons de wet eigen te maken en haar als een ~impuls
393 II, 4, 3,83 | ware persoonlijke vrijheid te begrijpen en te beleven. “
394 II, 4, 3,83 | vrijheid te begrijpen en te beleven. “De volmaakte wet
395 III, 0, 4 | vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven” (Gal. 5, 1)~
396 III, 0, 4,84 | erin, zich in de waarheid te bevinden en de waarheid
397 III, 0, 4,84 | bevinden en de waarheid te doen”. 136 ~De vergelijking
398 III, 0, 4,84 | redding van de wereld, de mens te leiden naar het opnieuw
399 III, 0, 4,84 | in de waarheid het heil te kunnen vinden. De reddende,
400 III, 0, 4,84 | taak toegedacht, autonoom te beslissen over wat goed
401 III, 0, 4,85 | ethische theorieën onderzoekend te onderscheiden, beperkt zich
402 III, 0, 4,85 | erop, alle gelovigen bij te staan bij de vorming van
403 III, 0, 4,85 | geweten, dat in staat is te oordelen en waarheidsgetrouwe
404 III, 0, 4,85 | waarheidsgetrouwe beslissingen te nemen, zoals de apostel
405 III, 0, 4,85 | gezonden.., het evangelie te verkondigen, en dat niet
406 III, 0, 4,85 | op aan deze vrijheid deel te nemen. ~
407 III, 0, 4,86 | zelf met Hem vriendschap te sluiten. Ze is tevens onveranderlijk
408 III, 0, 4,86 | zichzelf treedt, om de andere te leren kennen en van hem
409 III, 0, 4,86 | leren kennen en van hem te houden. 138 De vrijheid
410 III, 0, 4,86 | openheid voor het ware en goede te misbruiken, en dat hij inderdaad
411 III, 0, 4,86 | en vergankelijke goederen te kiezen. Ja meer nog, in
412 III, 0, 4,86 | principe van zichzelf op te werpen. “Dat gij gelijk
413 III, 0, 4,86 | vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven”. (Gal. 5, 1). ~
414 III, 0, 4,87 | gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid” (
415 III, 0, 4,87 | onophoudelijk put, om in vrijheid te leven, zich te geven en
416 III, 0, 4,87 | vrijheid te leven, zich te geven en te dienen. In zijn
417 III, 0, 4,87 | leven, zich te geven en te dienen. In zijn commentaar
418 III, 0, 4,87 | gegeven is, van je Schepper te houden.. Je bent dienaar
419 III, 0, 4,87 | haar, ertoe geroepen, deel te nemen aan het koninkrijk
420 III, 0, 4,87 | niet gekomen is om zich te laten dienen, maar om te
421 III, 0, 4,87 | te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te
422 III, 0, 4,87 | te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen” (
423 III, 0, 5,88 | secularisatieproces, waarin veelal te veel mensen denken en leven, “
424 III, 0, 5,88 | van het evangelie niets te maken hebben of zelfs in
425 III, 0, 5,88 | christelijk geloof terug te winnen en weer bekend te
426 III, 0, 5,88 | te winnen en weer bekend te maken; dit is immers niet
427 III, 0, 5,89 | om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst
428 III, 0, 5,89 | opgeroepen wordt, dezelfde weg in te slaan: “Wie mijn volgeling
429 III, 0, 5,89 | Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag
430 III, 0, 5,89 | dag opnieuw zijn kruis op te nemen” (Lc. 9, 23). De eis
431 III, 0, 6,91 | onrein begeren ter wille te zijn, met de dood bedreigden,
432 III, 0, 6,91 | het veel beter, het niet te doen, en in uw handen te
433 III, 0, 6,91 | te doen, en in uw handen te vallen, dan te zondigen
434 III, 0, 6,91 | uw handen te vallen, dan te zondigen voor het aanschijn
435 III, 0, 6,91 | de handen van de rechters te vallen, getuigt niet alleen
436 III, 0, 6,91 | het martelaarschap op zich te nemen, geeft ze aan dat
437 III, 0, 6,91 | niet rechtvaardig is dat te doen wat de goddelijke wet
438 III, 0, 6,91 | daardoor een of ander goed te bereiken. Ze kiest voor
439 III, 0, 6,91 | weigert Johannes de Doper te zwijgen over de wet van
440 III, 0, 6,91 | Heer en met het kwade mee te doen, “hij offerde zijn
441 III, 0, 6,91 | getuigenis over het Licht af te leggen, en door juist dit
442 III, 0, 6,91 | duisternis schijnt, genoemd te worden. En in het eigen
443 III, 0, 6,91 | Verlosser van de wereld te dopen. 143 ~In het Nieuwe
444 III, 0, 6,91 | getuigenissen van Jezus” leerlingen, te beginnen met de diaken Stefanus (
445 III, 0, 6,91 | hun geloof en hun liefde te getuigen en om hem niet
446 III, 0, 6,91 | getuigen en om hem niet te verloochenen. Daarin volgden
447 III, 0, 6,91 | standbeeld van de keizer wierook te verbranden (vgl. openb.
448 III, 0, 6,91 | Ze wezen het zelfs af, te doen alsof ze zo”n cultus
449 III, 0, 6,91 | enkele concrete gedragswijze te onthouden als deze in strijd
450 III, 0, 6,91 | geboden en weigert deze te verraden - en al zou het
451 III, 0, 6,91 | het doel het eigen leven te redden. ~
452 III, 0, 6,92 | gelijkenis van God geschapen mens te voorschijn: Het is een waardigheid
453 III, 0, 6,92 | een mens heel de wereld te winnen als dit ten koste
454 III, 0, 6,92 | omstandigheden, een “humane zin” te willen geven, als illusoir
455 III, 0, 6,92 | broeders: verhinder mij niet, te leven, wenst niet, dat ik
456 III, 0, 6,93 | zedelijke gevoel nieuw leven in te blazen. Door hun uitmuntende
457 III, 0, 6,93 | bereid zouden moeten zijn te geven, ook ten koste van
458 III, 0, 6,94 | overleven boven het eergevoel te plaatsen en uit liefde voor
459 III, 0, 6,94 | eigenlijke reden voor het leven te verliezen”. 147 De stem
460 III, 0, 6,94 | zou moeten zijn het leven te geven. In het woord, maar
461 III, 0, 7,95 | niet moe, de zedelijke norm te verkondigen.. Deze norm
462 III, 0, 7,95 | radicaliteit en volmaaktheid te verbergen”. 149 ~Waarachtig
463 III, 0, 7,95 | het niet toestaat, goed te noemen, wat slecht is, en
464 III, 0, 7,95 | Hij is gekomen, niet om te oordelen maar om te redden (
465 III, 0, 7,95 | niet om te oordelen maar om te redden (vgl. Joh. 3, 17);
466 III, 0, 7,96 | de absoluut nooit prijs te geven eisen van de persoonlijke
467 III, 0, 7,97 | precisering en verklaring te geven in een uitvoerige
468 III, 0, 7,97 | van de menselijke persoon te schenden. Alleen een moraal,
469 III, 0, 8,98 | waarachtigheid en doorzichtigheid te garanderen. ~Zeker moet
470 III, 0, 8,99 | vernieuwde maatschappij op te bouwen en de gecompliceerde
471 III, 0, 8,99 | die deze doen beven, op te lossen: in de eerste plaats
472 III, 0, 8,99 | totalitarisme, om de weg te banen voor de authentieke
473 III, 0, 8,99 | staande middelen gebruik te maken om zonder naar rechten
474 III, 0, 8,99 | naar rechten van de anderen te kijken zijn belangen en
475 III, 0, 8,99 | belangen en zijn mening door te zetten. Dan wordt de mens
476 III, 0, 8,99 | uitbuiten of proberen haar te vernietigen”. 155 ~Daarom
477 III, 0, 8,99 | Daarom heeft de niet te scheiden samenhang tussen
478 III, 0, 8,100 | goederen van deze wereld te beteugelen; de deugd van
479 III, 0, 8,100 | de rechten van de naaste te garanderen en hem te geven
480 III, 0, 8,100 | naaste te garanderen en hem te geven wat hem toekomt; en
481 III, 0, 8,100 | waardigheid, bij de naam te noemen: Diefstal, bewust
482 III, 0, 8,100 | gebruikswaar of tot bron van winst te maken. De heilige Paulus
483 III, 0, 8,100 | als geliefde broeders” te behandelen (Phlm. 16)”. 159 ~
484 III, 0, 8,101 | politiek gebied is het nodig te benadrukken, dat waarachtigheid,
485 III, 0, 8,101 | ongeoorloofde middelen om de macht te allen prijze te veroveren,
486 III, 0, 8,101 | de macht te allen prijze te veroveren, vast te houden
487 III, 0, 8,101 | prijze te veroveren, vast te houden en te uit te breiden,
488 III, 0, 8,101 | veroveren, vast te houden en te uit te breiden, principes
489 III, 0, 8,101 | vast te houden en te uit te breiden, principes zijn,
490 III, 0, 8,101 | een oorspronkelijke niet te vervangen en zeer waardevolle
491 III, 0, 9,102 | zedelijke norm, om gehoorzaam te zijn aan het heilige gebod ~
492 III, 0, 9,102 | en om in overeenstemming te zijn met de eigen persoonlijke
493 III, 0, 9,102 | ertoe geneigd, deze harmonie te verbreken: “Ik doe niet
494 III, 0, 9,102 | verleidingen volgen; om daaraan toe te geven is de mens na de verwondingen
495 III, 0, 9,102 | mogelijkheid schenkt, de wet te onderhouden: “De ogen van
496 III, 0, 9,102 | daden. Niemand gebiedt Hij te zondigen en de bedriegers
497 III, 0, 9,102 | gerechtvaardigde mens onmogelijk te onderhouden zouden zijn. “
498 III, 0, 9,102 | beveelt, dan maant hij, te doen, wat men kan en af
499 III, 0, 9,102 | doen, wat men kan en af te smeken wat men niet kan”,
500 III, 0, 9,103 | onder grote moeilijkheden, te onderhouden. Zoals de heilige
1-500 | 501-614 |