Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I | Hoofdstuk I~“Meester,~wat voor goeds moet ik
2 I, 0, 3,6 | man naar Jezus en vroeg: Meester, wat voor goeds moet ik
3 I, 0, 4 | Meester, wat voor goeds moet ik
4 I, 0, 4,8 | wat slecht is. Hij is de Meester, de Verrezene, die het leven
5 I, 0, 5,9 | van zijn vraag. De “goede Meester” wijst zijn gesprekspartner -
6 I, 0, 5,10 | De door de woorden van de Meester onderrichte Kerk gelooft,
7 I, 0, 5,11 | jongeling met de woorden “goede Meester” aanspreekt (vgl. Mc. 10,
8 I, 0, 6,13 | voldoende, en hij vraagt de Meester verder over de geboden die
9 I, 0, 6,14 | naaste?” (Lc. 10, 29). De Meester antwoord met de gelijkenis
10 I, 0, 7,16 | antwoord in: Terwijl de goede Meester het verlangen naar een volheid,
11 I, 0, 8,20 | Wanneer nu Ik, de Heer en Meester, u de voeten heb gewassen,
12 I, 0, 8,20 | de liefde van de “goede” Meester, de liefde van Hem, die “
13 I, 0, 9,22 | Mt. 19, 25). Maar de Meester verwijst naar de macht van
14 I, 0, 10,25 | vandaag, vervolgd. De vraag: “Meester, wat moet ik voor goeds
15 I, 0, 10,25 | beslissende antwoord geeft. De Meester die de geboden van God leert,
16 II, 0, 11,29 | van Christus, de “goede Meester”, heeft zich ook ontvouwd
17 II, 0, 11,30 | evangelie aan Jezus stelt: “Meester, wat voor goeds moet ik
18 II, 0, 11,30 | nog het antwoord van de Meester voor: Dit bezit een licht
19 II, 0, 12,34 | 34. “Meester, wat voor goeds moet ik
20 III, 0, 12,117 | evangelie aan Jezus stelde: “Meester wat voor goeds moet ik doen
21 III, 0, 12,117 | deze vraag aan de “goede” Meester richt, want Hij is de enige
22 Slot, 0, 12,120| leren schenkt de adel van de meester. En wie is edeler dan de
|