Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 6,12 | wet (vgl. Rom. 2, 15), de “natuurlijke wet” afgestemd heeft op
2 I, 0, 6,12 | heeft op zijn doel. Deze natuurlijke wet is “niets anders dan
3 II, 1, 1,36 | die tot het gebied van de natuurlijke moraalwet horen, liet zien. 61
4 II, 1, 1,36 | bevestigen, die voortkomen uit de natuurlijke zedenwet en die zich slechts
5 II, 1, 1,36 | is voor de kennis ook van natuurlijke zedelijke waarheden62 in
6 II, 1, 1,36 | Kerk in loochent, dat de natuurlijke zedenwet God als haar Auteur
7 II, 1, 2,40 | haar bron: Op grond van het natuurlijke verstand, dat uit de goddelijke
8 II, 1, 2,41 | alleen door het licht van het natuurlijke verstand en van de goddelijke
9 II, 1, 3,42 | dankzij het licht van het natuurlijke verstand, weerschijn van
10 II, 1, 3,42 | zeggen, dat het licht van het natuurlijke verstand, waarmee wij het
11 II, 1, 3,43 | van God, die gebiedt om de natuurlijke orde in acht te nemen, en
12 II, 1, 3,43 | wanneer het met behulp van het natuurlijke licht de eeuwige wet van
13 II, 1, 3,43 | dankzij hetwelk het een natuurlijke neiging heeft tot de zedelijk
14 II, 1, 4,47 | mens eigen zijn, alsook de “natuurlijke neigingen” zouden - zo heet
15 II, 1, 4,50 | eindbestemming noodzakelijk zijn. “De natuurlijke zedenwet drukt uit en schrijft
16 II, 1, 4,50 | is, en niet louter in de natuurlijke neiging om zijn fysieke
17 II, 1, 4,50 | het lichaam begrijpen. De natuurlijke neigingen winnen immers
18 II, 1, 5,52(94)| terrein, de wijheid van de natuurlijke rede, daar zij de echte
19 II, 2, 2,57 | dat wil zeggen van zijn natuurlijke zedelijke rechtschapenheid
20 II, 4, 1,72 | wet wordt zowel door het natuurlijke verstand van de mens gekend (
21 II, 4, 3,79 | met inachtneming van zijn natuurlijke neigingen, zijn impulsen
|