Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 I, 0, 5,9 | tegelijk verplicht, zijn bron heeft in God, ja God zelf
2 I, 0, 6,12 | nu al licht der waarheid, bron van zin voor het leven,
3 I, 0, 8,21 | gelijkwording met Christus, Bron van het “eeuwige leven” (
4 I, 0, 10,25 | en zou het begin en de bron van een nieuw leven in de
5 II, 0, 11,28 | van de heilige Geest als bron en oorsprong van het zedelijk
6 II, 0, 11,28 | de levende en vruchtbare bron van de zedenleer der Kerk,
7 II, 0, 11,28 | het evangelie (is).. de bron van iedere heilswaarheid
8 II, 0, 12,32 | Absolutum maakt, dat de bron van alle waarden zou zijn.
9 II, 1, 1,36 | zichzelf gaf en die haar bron uitsluitend in het menselijk
10 II, 1, 2,40 | persoon eigen zijn, en die bron en grond van haar vrije
11 II, 1, 2,40 | vindt altijd in Hem haar bron: Op grond van het natuurlijke
12 II, 1, 3,45 | Ze hebben allemaal hun bron en hun einddoel in het wijze
13 II, 2, 3,64 | liefde bekeerde “hart” de bron van de ware oordelen van
14 II, 4, 3,82 | leer van het object als bron van de zedelijkheid is authentieke
15 III, 0, 4,87 | dan de nooit opdrogende bron, waaruit de Kerk onophoudelijk
16 III, 0, 5,89 | getuigenis van Christus is bron en maatstaf (paradigma)
17 III, 0, 8,100| louter gebruikswaar of tot bron van winst te maken. De heilige
18 III, 0, 9,103| in een lichte last en een bron van vrijheid veranderd”. 163 ~
19 III, 0, 10,107| uit die onuitputtelijke bron van heiligheid en verheerlijking
|