Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | kinderen van het Licht” (Eph. 5, 8) en heiligen ze zich
2 I, 0, 5,10 | heerlijkheid” van God (vgl. Eph. 1, 12), doordat hij bewerkt,
3 I, 0, 8,21 | van hem die gelooft (vgl. Eph. 3, 17), en zo wordt de
4 I, 0, 9,23 | deel van onze erfenis” (Eph. 1, 14). ~
5 I, 0, 10,26 | 1 Kor. 11-14; Gal. 5-6; Eph. 4-6; Kol. 3-4; 1Petr. en
6 II, 1, 2,41 | allen aanwezig is” (vgl. Eph. 4, 6); tegelijk moeten
7 II, 2, 3,64 | bedrog van de mensen” (vgl. Eph. 4, 14), en niet weg te
8 III, 0, 5,88 | deze dagen zijn slecht” (Eph. 8, 8-11. 15-16; vgl. Thess.
9 III, 0, 5,89 | voor haar gegeven heeft” (Eph. 5, 25). Het getuigenis
10 III, 0, 5,89 | tot een lieflijke geur” (Eph. 5, 1-2). ~
11 III, 0, 11,109 | om haar grootsheid (vgl. Eph. 3, 19), die niet in haar
12 III, 0, 11,110 | de waarheid houdt” (vgl. Eph. 4, 15) over het heilige
13 III, 0, 12,115 | Christus de ene Zoon (vgl. Eph. 1, 4-6) te kunnen herkennen.
14 Slot, 0, 12,120| vol barmhartigheid is” (Eph. 2, 4) ~opdat hij uit vrije
15 Slot, 0, 12,120| voren ~bereid werden (vgl. Eph. 2, 10), ~en opdat hij zo
16 Slot, 0, 12,120| heerlijkheid bestemd” ~(Eph. 1, 12) is. ~Gegeven te
|