Chapter, Thema, Paragraph, Number

 1 I, 0,  6,13  |       fundament het gebod van de naastenliefde is: “Bemin uw naaste als
 2 I, 0,  6,13  |         grondvoorwaarden voor de naastenliefde; tegelijkertijd dienen ze
 3 I, 0,  6,14  |          zou willen geven aan de naastenliefde of haar zelfs van de liefde
 4 I, 0,  6,14  |          de liefde tot God en de naastenliefde (vgl. Lc. 10, 25-27) en
 5 I, 0,  6,14  |    verstaan van het gebod van de naastenliefde (vgl. Lc. 10, 30-37). ~De
 6 I, 0,  6,14  |       uitdrukking, dat zonder de naastenliefde die concreet wordt in het
 7 I, 0,  6,15  |       bijzonder het gebod van de naastenliefde tot hun vervulling doordat
 8 I, 0,  7,18  | vernieuwing van het gebod van de naastenliefde, net zoals de volgende uitnodiging: “
 9 II, 1,  4,47 |         gebod van de Gods- en de naastenliefde moeten respecteren. God
10 II, 1,  4,50 |          zelfs geboden zijn, uit naastenliefde of als getuigenis voor de
11 II, 1,  5,52 |     gebod van de Gods- en van de naastenliefde heeft in zijn dynamiek geen
12 II, 1,  5,53 |      haar dynamisme van Gods- en naastenliefde voorgoed verlicht. 98 ~Zeker
13 II, 4,  2,76 |          De liefde tot God en de naastenliefde zijn niet te scheiden van
14 III, 0,  5,89|       Dat zijn vooral die van de naastenliefde (vgl. Mt. 25, 31-46) en