Chapter, Thema, Paragraph, Number

 1 I, 0,  6,12   |     de rijke jongeling tot de leerlingen: “En ieder die omwille van
 2 I, 0,  8,19   |    wonderlijke diepte door de leerlingen pas na de verrijzenis van
 3 I, 0,  8,20   |    allen herkennen dat u mijn leerlingen zijt: wanneer u elkaar liefhebt” (
 4 I, 0,  8,20   |  bemind heeft en waarmee zijn leerlingen elkaar moeten beminnen.
 5 I, 0,  9,22   |      de jongeman, maar ook de leerlingen schrikken bij de oproep
 6 I, 0,  9,22   |       te boven gaan: “Toen de leerlingen dat hoorden, schrokken ze
 7 I, 0,  9,22   |       het “begin” ontstelt de leerlingen, en zij geven als commentaar
 8 I, 0,  9,22   |    eigen beweging door aan de leerlingen: “Zoals de Vader Mij heeft
 9 I, 0, 10,25   | Daarom heeft de Heer aan zijn leerlingen de H. Geest beloofd: Hij
10 III, 0,  4,85 |   totale zelfgave en roept de leerlingen op aan deze vrijheid deel
11 III, 0,  6,91 |      getuigenissen van Jezus” leerlingen, te beginnen met de diaken
12 III, 0, 10,107|       vrouwen en vooral in de leerlingen en de Moeder Gods, die “
13 III, 0, 10,108|     tot uitdrukking - “die de leerlingen in hart en geest standvastigheid
14 III, 0, 12,114|      geloofsboden, die nieuwe leerlingen naar Christus leiden; ze