Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
oorzaak 1
oorzaken 3
oost 1
op 361
opbloeien 2
opbouw 1
opbouwen 1
Frequency    [«  »]
584 zijn
563 is
417 dat
361 op
356 met
352 aan
352 niet
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

op

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | werken van de Schepper en op bijzondere wijze in de mens 2 Greet | vrijheid van de mens, die op deze wijze ertoe gebracht 3 Inl, 0, 1,1 | geheimzinnige oerzonde, begaan op aanstichten van Satan, die “ 4 Inl, 0, 1,1 | en ware God en te richten op de afgoden (vgl. 1 Thess. 5 Inl, 0, 1,1 | scepticisme (vgl. Joh. 18, 38), op zoek naar een bedrieglijke 6 Inl, 0, 1,1 | menselijke zoeken en onderzoeken op ieder gebied welsprekend 7 Inl, 0, 1,2 | het beslissende antwoord op iedere vraag van de mens, 8 Inl, 0, 1,2 | de mens, in het bijzonder op zijn religieuze en morele 9 Inl, 0, 1,2 | altijd het bewustzijn, dat op haarsteeds de plicht ( 10 Inl, 0, 1,2 | evangelie. Zo kan zij dan op een steeds aan een generatie 11 Inl, 0, 1,2 | generatie aangepaste wijze op de blijvende vragen van 12 Inl, 0, 1,3 | weten. Ze weet, dat juist op de weg van het zedelijk 13 Inl, 0, 1,3 | Kerk als een voorbereiding op het evangelie beschouwd 14 Inl, 0, 2,4 | begrip van de zedelijke eisen op het gebied van de menselijke 15 Inl, 0, 2,4 | de zedelijke leertraditie op grond van bepaalde antropologische 16 Inl, 0, 2,4 | aan te bieden”; ieder kan op grond daarvan dan de beslissingen 17 Inl, 0, 2,4 | van de Kerk en enkele, ook op de priesterseminaries en 18 Inl, 0, 2,5 | schrijven die - zoals ik in de op 1 augustus 1987 bij de 200e 19 Inl, 0, 2,5 | problemen de eisen van een op de Heilige Schrift en de 20 I | Christus en het antwoord op de morele vraag~ 21 I, 0, 3,6 | zijn, om zijn zedenleer op een levendige, indringende 22 I, 0, 3,7 | Christus ieder individueel op zijn levensweg kan begeleiden”. 15 ~ 23 I, 0, 4,8 | het antwoord te krijgen op de vraag, wat goed en wat 24 I, 0, 4,8 | handelen. Aan de oorsprong en op het hoogtepunt van het heilsplan, 25 I, 0, 5,9 | erop, dat het antwoord op de vraagWat voor goeds 26 I, 0, 5,9 | 18, 19). Alleen God kan op de vraag naar het goede 27 I, 0, 5,10 | God (1 Kor. 11, 7). Hoor, op welke wijze je zijn afstraling 28 I, 0, 5,10 | zijn immers gegrondvest op de woorden: “Ik ben Jahwe, 29 I, 0, 5,10 | het verschuldigde antwoord op de vrije initiatieven, waarin 30 I, 0, 5,11 | Absolute te erkennen en op grond van zijn ondoorgrondelijke 31 I, 0, 5,11 | de heilige Schrift, die op elke van haar bladzijden 32 I, 0, 6,12 | 12. Alleen God kan op de vraag naar het goede 33 I, 0, 6,12 | is. Maar God heeft reeds op deze vraag geantwoord: Hij 34 I, 0, 6,12 | natuurlijke wetafgestemd heeft op zijn doel. Deze natuurlijke 35 I, 0, 6,12 | met de aan Mozes door God op de Sinaï gegeven Tien Geboden, 36 I, 0, 6,12 | gegeven Tien Geboden, zegt. Op dezelfde werkelijkheid van 37 I, 0, 6,13 | de blik van de jongeman op God heeft gebracht, herinnert 38 I, 0, 6,13 | Decaloog, die betrekking hebben op de naaste; “Jezus antwoordde: 39 I, 0, 6,13 | bereiken”, één voor één op te sommen; maar dat het 40 I, 0, 6,13 | de jonge man te wijzen op de “centrale plaatsvan 41 I, 0, 6,13 | menselijke persoon betreft, op de zelfde wijze als waarop 42 I, 0, 6,13 | eerste noodzakelijke etappe op de weg naar de vrijheid, 43 I, 0, 6,13 | hebben), begint hij het hoofd op te heffen naar de vrijheid, 44 I, 0, 6,14 | over het Laatste Oordeel op bewonderenswaardige en niet 45 I, 0, 6,15 | Verbond. In zijn commentaar op de vaststelling van Paulus “ 46 I, 0, 6,15 | gekomen is, niet om de wet op te heffen maar om haar ten 47 I, 0, 6,15 | die alleen maar boos is op zijn broeder, is schuldig 48 I, 0, 7,16 | hem nog iets ontbreekt. Op het besef van dit tekort 49 I, 0, 7,16 | in het antwoord dat Jezus op de vraag van de jongeman 50 I, 0, 7,16 | beide hebben betrekking op het goede, op het eeuwige 51 I, 0, 7,16 | betrekking op het goede, op het eeuwige leven. De Bergrede 52 I, 0, 7,16 | oriëntering van de geboden op de perspectieven van de 53 I, 0, 7,17 | blijkt niet in staat om op eigen kracht de volgende 54 I, 0, 7,17 | Jezus wijst de jongeman op de geboden als de eerste, 55 I, 0, 7,17 | verdwenen zijn, dan zouden wij op aarde zonder zonde leven. 56 I, 0, 7,18 | ongewisse weg, zolang als we op aarde zullen zijn, die echter 57 I, 0, 7,18 | zo in het zedelijk leven op de verheven roeping te antwoorden, 58 I, 0, 8,20 | 20. Jezus roept ertoe op, Hem te volgen en te wandelen 59 I, 0, 8,20 | te volgen en te wandelen op de weg van de liefde voor 60 I, 0, 8,20 | jongeman oproept om Hem op de weg der volmaaktheid 61 I, 0, 8,20 | verloochenen, hij neme zijn kruis op zich en volge Mij” (Mt. 62 I, 0, 8,21 | wordt de leerling gelijkend op zijn Heer en gelijkvormig 63 I, 0, 8,21 | maakt de doop de gelovige op radicale wijze gelijkvormig 64 I, 0, 9,22 | het huwelijk, het recht op verstoting van de vrouw 65 I, 0, 9,22 | 10). En Jezus, die zich op bijzondere wijze beroept 66 I, 0, 9,22 | bijzondere wijze beroept op het charisma van het ongehuwd 67 I, 0, 9,22 | te leven is voor de mens op eigen kracht alleen niet 68 I, 0, 9,22 | ontvangt, zo geeft hij haar op zijn beurt uit eigen beweging 69 I, 0, 9,23 | de H. Augustinus opnieuw op wonderlijke manier de paulijnse 70 I, 0, 9,23 | evangelie mogen niet allereerst op het niveau van het gebod 71 I, 0, 9,24 | evangelie ook spreekt, bereiden op deze genade voor of maken 72 I, 0, 9,24 | uit de hemel neerdaalde op de dag van Pinksteren, en 73 I, 0, 10,25 | het hart van iedere mens op, en het is altijd alleen 74 I, 0, 10,27 | vgl. Mt. 28, 19-20) die op het ambt van hun opvolgers 75 I, 0, 10,27 | van Jezus Christus”. 41 Op deze wijze toont de Kerk 76 I, 0, 10,27 | aan te bieden, om de mens op zijn weg naar de waarheid 77 II, 0, 11,28 | van het zedelijk handelen op een rij te zetten. Dit zijn 78 II, 0, 11,28 | de leer, analoog aan die op het gebied van de geloofswaarheden. ~ 79 II, 0, 11,29 | een filosofisch systeem op te leggen; maar om het woord 80 II, 0, 11,30 | elementen, waarvan hetantwoord op de onopgeloste raadsels 81 II, 0, 11,30 | en ingewikkelde problemen op te lossen. Dit licht en 82 II, 0, 12,31 | zijn, zij het ook telkens op verschillende wijze, met 83 II, 0, 12,31 | dat de mensen er aanspraak op maken, “dat zij bij hun 84 II, 0, 12,31 | Speciaal het recht op godsdienst- en gewetensvrijheid 85 II, 0, 12,31 | godsdienst- en gewetensvrijheid op de weg naar waarheid wordt 86 II, 0, 12,31 | cultuur beschouwd. Deze op zichzelf authentieke waarneming 87 II, 0, 12,31(54) | 1979), 295-300; Toespraak op het 5e Internationale Juristencollege ( 88 II, 0, 12,32 | voortkomt uit het geweten. Op deze manier is echter het 89 II, 0, 12,32 | algemene kennis van het goede op een bepaalde situatie toe 90 II, 0, 12,32 | individualistische ethiek op grond waarvan ieder zich 91 II, 0, 12,32 | loopt het individualisme uit op de ontkenning zelfs van 92 II, 0, 12,33 | terecht de aandacht gericht op de psychologische en maatschappelijke 93 II, 0, 12,33 | belangrijke verworvenheden, die op verschillende terreinen 94 II, 0, 12,33 | wetenschappelijk onderzoek op antropologisch gebied moeten 95 II, 0, 12,33 | gebied moeten vermeld worden. Op grond van de grote verscheidenheid 96 II, 0, 12,34 | streven”, haar echtervaak op verkeerde manier verdedigen, 97 II, 0, 12,34 | mens het recht bestaat, om op zijn weg van het zoeken 98 II, 0, 12,34 | natuur en tot het geweten op nieuwe wijze en stellen 99 II, 1, 1,35 | deze ook aanspraak maken op zulk een morele autonomie, 100 II, 1, 1,36 | 36. De moderne aanspraak op autonomie heeft natuurlijk 101 II, 1, 1,36 | normen, die betrekking hebben op bepaaldebinnenwereldse” 102 II, 1, 1,36 | soevereiniteit van het verstand op het gebied van de zedelijke 103 II, 1, 1,36 | normen, die zich richten op de juiste ordening van het 104 II, 1, 1,36 | haar wetgevingsautonomie op grond van een oorspronkelijke, 105 II, 1, 1,37 | horen en dus met het oog op het heil niet van betekenis 106 II, 1, 2,38 | Deze woorden wijzen op de wonderbare diepte van 107 II, 1, 2,38 | opgave, die een beroep doet op zijn vrijheid in gehoorzaamheid 108 II, 1, 2,38 | menselijke gemeenschap recht op een passende autonomie, 109 II, 1, 2,40 | altijd in Hem haar bron: Op grond van het natuurlijke 110 II, 1, 3,42 | Thomas in een commentaar op een vers van de vierde psalm: “ 111 II, 1, 3,42 | goede zien?” En als antwoord op die vraag zegt hij: Heer, 112 II, 1, 3,42 | genoemd, niet met het oog op de natuur van wezens zonder 113 II, 1, 3,43 | vrije handelen te wijzen. 81 Op deze manier roept God de 114 II, 1, 3,43 | verstand begiftigde schepsel op voortreffelijke wijze onderworpen 115 II, 1, 3,44 | heeft zich vaak beroepen op de leer van St. Thomas over 116 II, 1, 3,44 | aan Gods wijsheid en wet op de voorgrond geplaatst. 117 II, 1, 3,44 | de wet berust inderdaad op zijn autoriteit om verplichtingen 118 II, 1, 3,44 | autoriteit om verplichtingen op te leggen, rechten te verlenen 119 II, 1, 3,44 | het overleg van de bozen, op de weg van de schenders 120 II, 1, 3,45 | van de levende God, niet op tafels uit steen, maar - 121 II, 1, 3,45 | tafels uit steen, maar - als op tafels - in harten van vlees” ( 122 II, 1, 3,45 | steeds betrekking hebben op de wet, waarvan de Auteur 123 II, 1, 4,46 | moraaltheologen, bedacht op opvoeding in waarden, een 124 II, 1, 4,46 | haarzelf en van haar waarden. Op deze manier zou de mens 125 II, 1, 4,46 | geen natuur hebben; hij zou op zichzelf beschouwd zijn 126 II, 1, 4,47 | zedelijke wetten behandelen, wat op zich alleen maar biologische 127 II, 1, 4,47 | toegekend en zich aangematigd, op dit fundament algemeen geldige 128 II, 1, 4,47 | huwelijksmoraal betreffen. Op grond van een naturalistische 129 II, 1, 4,47 | Het zou ook moeten letten op de gedragsmodellen en de 130 II, 1, 4,48 | menselijk lichaam in de op de natuurwet betrekking 131 II, 1, 4,48 | vrijheid die aanspraak maakt op absoluutheid, behandelt 132 II, 1, 4,48 | genoemd, zouden zijn. Wie zich op deze zou beroepen, om daarin 133 II, 1, 4,48 | reductionistisch begrepen natuur uit op een splitsing in de mens 134 II, 1, 4,48 | definities wijzen er niet alleen op, dat ook het lichaam, waaraan 135 II, 1, 4,49 | van het lichaam en van de op dat lichaam betrekking hebbende 136 II, 1, 4,49 | specifieke gedragswijzen op, welker opzettelijke aanname 137 II, 1, 4,50 | begrijpen: Ze heeft betrekking op de eigenlijke en oorspronkelijke 138 II, 1, 4,50 | oorspronkelijke natuur van de mens, op de natuur van demenselijke 139 II, 1, 4,50 | en plichten, die steunen op de lichamelijke en geestelijke 140 II, 1, 4,50 | morele betekenis met het oog op het welzijn van de persoon, 141 II, 1, 4,50 | voorzover ze betrekking hebben op de menselijke persoon en 142 II, 1, 5,51 | natuur heeft ook invloed op de interpretatie van enkele 143 II, 1, 5,51 | van de natuurwet, vooral op haar universaliteit en onveranderlijkheid. “ 144 II, 1, 5,51 | gemeenschap van de personen op en verwerkelijken met de 145 II, 1, 5,52(94) | goddelijke openbaring en ook, op eigen terrein, de wijheid 146 II, 1, 5,52 | van het geweten toegepast op de afzonderlijke handelingen. 147 II, 1, 5,53(100) | onderdanigheid dient te bewijzen, op zon manier onderzoeken 148 II, 2, 1,54 | het kwade te vermijden, op het juiste moment doorklinkt 149 II, 2, 1,54 | scheiden en die vrijheid op afgodische manier verheerlijken, 150 II, 2, 1,55 | toepassing van zedelijke normen op bepaalde gevallen van het 151 II, 2, 1,55 | mee te houden; ze zouden op bepaalde manier bij een 152 II, 2, 1,55 | Ja, de voornoemde kritiek op de traditionele interpretatie 153 II, 2, 1,55 | creatief en verantwoordelijk op zich nemen van de persoonlijke 154 II, 2, 1,56 | legitiem uitzonderingen op de algemene regels invoeren 155 II, 2, 1,56 | slecht wordt beschouwd. Op deze manier ontstaat in 156 II, 2, 1,56 | voorafgaande verheldering van de op de waarheid steunende betrekking 157 II, 2, 2,57 | begrijpelijk maakt, wijst ook op de bijbelse zin van het 158 II, 2, 2,57 | zelf. En alleen de persoon op haar beurt kent het eigen 159 II, 2, 2,57 | kent het eigen antwoord op de stem van het geweten. ~ 160 II, 2, 2,58 | geweten sluit de mens niet op in een onontkoombare en 161 II, 2, 2,59 | en het kwade vermijden, op een concrete situatie toepast. 162 II, 2, 2,59 | de toepassing van de wet op het individuele geval en 163 II, 2, 2,59 | toepassing van de objectieve wet op een individueel geval”. 105 ~ 164 II, 2, 2,60 | horen en uit te drukken. Op deze waarheid wordt door 165 II, 2, 3,62 | Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere 166 II, 2, 3,62 | instrueert het ons metterdaad op een van de objectieve zedelijke 167 II, 2, 3,63 | waardigheid van het geweten altijd op de waarheid: in het geval 168 II, 2, 3,63 | objectievewaarheid, die de mens op grond van zijn bestemming 169 II, 2, 3,63 | werd uitgevoerd. 108 Het op grond van een onoverkomelijke 170 II, 2, 3,63 | merkt zijn eigen fouten op? Spreek mij vrij van schuld, 171 II, 2, 3,63 | oordeel zet zijn waardigheid op het spel, wanneer het opzettelijk 172 II, 2, 3,63 | zonde blind wordt”. 109 Op de gevaren van de vervorming 173 II, 2, 3,64 | gedrag niet af te stemmen op deze wereld, maarom ons 174 II, 2, 3,64 | zijn, maar het wel wijst op de waarheden, die het al 175 II, 3, 1,65 | bepaalde en bewuste keuze, of op het niveau van het reflectieve 176 II, 3, 1,65 | reflectieve denken, maar optranscendenteen “athematische” 177 II, 3, 1,65 | goede (waartegenover zich op transcendent niveau de vrijheid 178 II, 3, 1,65 | deze bona, beperkt/concreet op grond van hun natuur, de 179 II, 3, 1,65 | ofverkeerd “ benoemen. Op deze manier schijnt zich 180 II, 3, 1,66 | volg Mij!” (Mt. 19, 21) -: Op deze oproep antwoordt de 181 II, 3, 1,66 | apostel Paulus roept ons op tot waakzaamheid: de vrijheid 182 II, 3, 1,66 | bedreigd. En precies dat slaat op een geloofsdaad - in de 183 II, 3, 1,67 | oproep volgend, zijn leven op zijn doel te richten en 184 II, 3, 1,67 | hoeverre ze van toepassing zijn op een bepaalde situatie, terwijl 185 II, 3, 1,68 | overeenstemmen of niet. Op grond van een aanvankelijke 186 II, 3, 2,69 | afwijzing van God, voltrokken op een niveau van vrijheid 187 II, 3, 2,70 | materievan de doodzonde op het oog, maar noemt ook 188 II, 3, 2,70 | zielzorg gevallen, waarin een op grond van zijn materie ernstige 189 II, 3, 2,70 | ook tot iets beslist dat op ernstige wijze zedelijk 190 II, 3, 2,70 | veranderen. Zonder twijfel kunnen op psychologisch vlak veel 191 II, 3, 2,70 | invloed zouden kunnen hebben op de subjectieve schuld van 192 II, 3, 2,70 | subjectieve schuld van de zondaar. Op grond van een beschouwing 193 II, 3, 2,70 | grond van een beschouwing op psychologisch niveau kan 194 II, 3, 2,70 | zo verstaan wordt, dat ze op objectief niveau de traditionele 195 II, 3, 2,70 | het geschapene). Dit kan op directe en formele manier 196 II, 3, 2,70 | God en goddeloosheid, of op gelijkwaardige manier, zoals 197 II, 4, 1,71 | niet alleen veranderingen op in het uiterlijke gedrag 198 II, 4, 1,71 | geboorte volgt hier niet op een ingreep van buiten, 199 II, 4, 1,72 | handelingen wordt bepaald op grond van de relatie van 200 II, 4, 1,72 | die ieder wezen afstemt op zijn einddoel: Deze eeuwige 201 II, 4, 1,72 | naamnatuurwet”) alsook - op alomvattende en volmaakte 202 II, 4, 1,72 | afstemming van de persoon op haar laatste doel, dus God 203 II, 4, 1,72 | de menselijke handelingen op het waarlijk goede en het 204 II, 4, 1,72 | van de menselijke persoon op het laatste doel en de overeenstemming 205 II, 4, 1,73(123) | in wier hart de genade op een onzichtbare wijze werk. 206 II, 4, 1,73(123) | mogelijkheid schenkt om, op een wijze die aan God bekend 207 II, 4, 1,73 | van het menselijk handelen op God, het hoogste goed en 208 II, 4, 1,73 | winnen?” Maar deze afstemming op het laatste doel beweegt 209 II, 4, 1,73 | zichzelf de eigenschap toekomt, op dit doel afgestemd te kunnen 210 II, 4, 1,74 | de menselijke handelingen op God een waarborg? Van de 211 II, 4, 1,74 | moraliteit”. En juist met het oog op dit probleem hebben zich 212 II, 4, 1,74 | theorieën richten hun aandacht op de overeenstemming van de 213 II, 4, 1,75 | en voor zijn afstemming op het laatste doel van de 214 II, 4, 1,75 | oriënteert zich eerder op de erkende evenredigheid 215 II, 4, 1,75 | slechte effecten, met het oog op hethogere goedof het “ 216 II, 4, 1,75 | morele aard zijn (betrokken op eigenlijk zedelijke waarden 217 II, 4, 1,75 | wordt genoemd (betrokken op nuttigheden en schadelijkheden, 218 II, 4, 1,75 | haar zedelijkgoedzijnop grond van de op zedelijke 219 II, 4, 1,75 | goedzijn” op grond van de op zedelijke bona gerichte 220 II, 4, 1,75 | subject, haarjuistheidop grond van haar voorzienbare 221 II, 4, 1,75 | slechtte bestempelen. Op deze wijze zou een handeling 222 II, 4, 1,75 | bij de concrete handeling op het spel staande bona, zich 223 II, 4, 1,75 | staande bona, zich richt op de zedelijke waarden die 224 II, 4, 1,75 | gevolgen van de handeling op grond van de evenredigheid 225 II, 4, 2,76 | theorieën krijgen misschien op grond van hun verwantschap 226 II, 4, 2,76 | economische activiteit te ordenen op grond van de berekening 227 II, 4, 2,76 | kunnen zich niet beroepen op de katholieke morele traditie: 228 II, 4, 2,76 | daarvoor ook het martelaarschap op zich te nemen, zoals de 229 II, 4, 2,77 | duisternis verkeren? Hoe zou men op grond van dergelijke dubieuze 230 II, 4, 2,78 | met goede bedoeling, maar op nutteloze wijze handelt, 231 II, 4, 2,78 | van de vraag of dit object op God, Hem dus, diealleen “ 232 II, 4, 2,78 | nemen, voorzover gericht op de bevordering van het ware 233 II, 4, 2,78 | bezit ook de eigenschap om op het laatste doel afgestemd 234 II, 4, 2,78 | de liefde daadwerkelijk op God afstemt. In deze zin 235 II, 4, 3,79 | dat erover beslist, of zij op het goede en op het laatste 236 II, 4, 3,79 | of zij op het goede en op het laatste doel, dat God 237 II, 4, 3,80 | handelingen zijn, die zichniet op God laten afstemmen”, omdat 238 II, 4, 3,80 | worden: Ze zijn altijd en op zichzelf reeds slecht, dat 239 II, 4, 3,80 | dat wil zeggen alleen al op grond van hun object, onafhankelijk 240 II, 4, 3,80 | en vooral de bedoelingen op de moraliteit hebben - dat “ 241 II, 4, 3,80 | zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen 242 II, 4, 3,80 | die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben 243 II, 4, 3,80 | handelingen en met het oog op contraceptieve praktijken, 244 II, 4, 3,81 | leer van de Heilige Schrift op. De apostel stelt categorisch 245 II, 4, 3,81 | slechte handelingen, die op zichzelf en in zichzelf 246 II, 4, 3,81 | niet af te stemmen zijn op God en op het goede van 247 II, 4, 3,81 | te stemmen zijn op God en op het goede van de menselijke 248 II, 4, 3,81 | persoon: “Wie zou met het oog op de handelingen dievan 249 II, 4, 3,82 | bedoeling dan goed, wanneer ze op het ware goed van de persoon, 250 II, 4, 3,82 | de persoon, met het oog op haar laatste doel, gericht 251 II, 4, 3,82 | De handelingen echter die op grond van hun object niet 252 II, 4, 3,82 | grond van hun object niet op God zijn af te stemmen en 253 II, 4, 3,82 | kwalificeren, zonder de bedoeling op grond waarvan deze keuze 254 III, 0, 4,84 | bovengenoemde moraaltheorieën op een bijzonder indringende 255 III, 0, 4,84 | noodzaak, dat juist met het oog op deze fundamentele vraag, 256 III, 0, 4,84 | is. Dit relativisme leidt op theologisch gebied tot wantrouwen 257 III, 0, 4,85 | Stemt uw gedrag niet af op deze wereld; wordt andere 258 III, 0, 4,85 | dat ze de blik onafgewend op de Heer Jezus richt. Zo 259 III, 0, 4,85 | en definitieve antwoord op de zedelijke probleemstellingen 260 III, 0, 4,85 | Jezus vindt ze het antwoord op de vraag die tegenwoordig 261 III, 0, 4,85 | respecteren en niet een aanval op haar vrijheid en waarde 262 III, 0, 4,85 | zelfgave en roept de leerlingen op aan deze vrijheid deel te 263 III, 0, 4,86 | die als kiem ontvangen en op een verantwoordelijke manier 264 III, 0, 4,86 | ontdekt, dat zijn vrijheid op een raadselachtige wijze 265 III, 0, 4,86 | absoluut principe van zichzelf op te werpen. “Dat gij gelijk 266 III, 0, 4,87 | kruis (vgl. Phil. 2, 6-11). Op deze wijze is de beschouwing 267 III, 0, 4,87 | dienen. In zijn commentaar op het vers uit psalm 100 “ 268 III, 0, 4,87 | van je Bevrijder”. 140 ~Op deze manier is de Kerk, 269 III, 0, 5,88 | een mentaliteit die vaak op ingrijpende en verregaande 270 III, 0, 5,88 | Let er dus zorgvuldig op, hoe u uw leven leidt, niet 271 III, 0, 5,88 | beslissing, die een beroep doet op de hele existentie. Het 272 III, 0, 5,89 | verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! Men steekt 273 III, 0, 5,89 | zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht 274 III, 0, 5,89 | elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen” (Lc. 9, 23). De 275 III, 0, 6,90 | onschendbaarheid van de mens, op wiens aangezicht de hele 276 III, 0, 6,90 | stellen zich gelijktijdig op in dienst van haar bescherming ( 277 III, 0, 6,91 | bereidheid, het martelaarschap op zich te nemen, geeft ze 278 III, 0, 6,91 | de heiligheid van God. ~Op de drempel van het Nieuwe 279 III, 0, 6,91(142)| Gebed van de dag op de feestdag van de onthoofding 280 III, 0, 6,91 | vervolgingen en de dood op zich, dan dat zij een afgodische 281 III, 0, 6,92 | ontmaskert elke poging, een op zichzelf slechte handeling, 282 III, 0, 6,93 | van de wereld met het oog op de eeuwige beloning lief 283 III, 0, 6,94 | schepping aanwezige waarheid, op het gezicht van Christus 284 III, 0, 6,94 | voortreffelijk hebben gedragen, op basis van de kiem van de 285 III, 0, 7,95 | de zedelijke geboden die op zichzelf staande slechte 286 III, 0, 7,95 | schenkende liefde, dat de mens op zijn morele weg nodig heeft, 287 III, 0, 7,95 | van haar gevolgenafzien, op basis waarvan zehet niet 288 III, 0, 7,95 | onsterfelijke zielen, als men op geen enkele manier beperkingen 289 III, 0, 7,96 | daarom is deze dienst gericht op alle mensen: niet alleen 290 III, 0, 7,96 | alle mensen: niet alleen op het individu, maar ook op 291 III, 0, 7,96 | op het individu, maar ook op de gemeenschap als zodanig. 292 III, 0, 7,96 | wereld of de “ellendigste” is op aarde, dat maakt geen verschil: 293 III, 0, 7,97 | de zedelijke normen, en op de eerste plaats de negatieve, 294 III, 0, 7,97 | maatschappelijke samenleven zowel op nationaal als internationaal 295 III, 0, 8,98 | gevoel, dat van zijn kant op het religieuze gevoel rust 296 III, 0, 8,99 | en verloste mens. Slechts op het fundament van deze waarheid 297 III, 0, 8,99 | vernieuwde maatschappij op te bouwen en de gecompliceerde 298 III, 0, 8,99 | problemen, die deze doen beven, op te lossen: in de eerste 299 III, 0, 8,99 | voor het leven van de mens op het sociaal-economische 300 III, 0, 8,99 | leer van de Kerk - dieop het gebied van de theologie 301 III, 0, 8,100 | Catechismus van de katholieke Kerk op de eerste plaats, dat “op 302 III, 0, 8,100 | op de eerste plaats, datop economisch gebied het respecteren 303 III, 0, 8,100 | en hun grondrechten, ze op gewelddadige wijze tot louter 304 III, 0, 8,101 | 101. Op politiek gebied is het nodig 305 III, 0, 8,101 | ernstig gevaar af, met het oog op de ontkenning van de grondrechten 306 III, 0, 8,101 | dus de moraal - die zich op de waarheid baseert en zich 307 III, 0, 9,102 | situatie moet de mens letten op de zedelijke norm, om gehoorzaam 308 III, 0, 9,103 | eigenschappen; en toch heeft zij op goddelijke wijze de vroeger 309 III, 0, 9,103 | door de Kerk geleerde norm op zichzelf slechts eenideaal310 III, 0, 9,103 | zondigt, dan is dat niet op het niet-volkomen-zijn van 311 III, 0, 9,103 | verlossingsdaad terug te voeren, maar op de wil van de mens, zich 312 III, 0, 9,104 | maatstaf voor goed en kwaad op het spel te zetten en te 313 III, 0, 9,104 | zijn gebed houdt zich niet op met zulke rechtvaardigingen, 314 III, 0, 9,105 | eigen beperktheid en zonde op te heffen, en die tegenwoordig 315 III, 0, 9,105 | afwijzen van het normbegrip op bijzondere manier tot uitdrukking 316 III, 0, 9,105 | overgelaten mens - het verlangen op naar genade en maakt de 317 III, 0, 10,106 | De ontkerstening die op hele volkeren en gemeenschappen 318 III, 0, 10,106 | tendensen treden niet eenvoudig op als pragmatische posities 319 III, 0, 10,108 | hadden; ja ze traden juist op deze machten en kwellingen 320 III, 0, 10,108 | bevorderen moet, en met het oog op het werken van de heilige 321 III, 0, 10,108 | zoals de theologie die op gang moet brengen en ontwikkelen, 322 III, 0, 11,109 | brengen” (vgl. Tim. 1, 6) op bijzondere manier door steeds 323 III, 0, 11,109 | het geloofsbegrip” staat op bijzondere wijze deroeping” 324 III, 0, 11,109 | in staat te worden om tot op zekere hoogte ook te begrijpen 325 III, 0, 11,109 | begrijpen, als antwoord op de stem van de waarheid, 326 III, 0, 11,110 | goede schittert. Niet alleen op het gebied van het geloof, 327 III, 0, 11,110 | het leergezag van de Kerk op, welks taak het isdoor 328 III, 0, 11,110 | ook die handelingen, die op basis van hun in-wezen-slecht-zijn 329 III, 0, 11,110 | van het leergezag zowel op het gebied van het dogma 330 III, 0, 11,110 | gebied van het dogma als op dat van de moraal. 175 De 331 III, 0, 11,111 | van de grootste betekenis. Op hen rust de taak, in een 332 III, 0, 11,111 | binnen de heilsgemeenschap op de goddelijke oproep moet 333 III, 0, 11,111 | goddelijke oproep moet geven. Op deze manier zal de moraaltheologie 334 III, 0, 11,112 | geloof vooral het oog gericht op de geestelijke dimensie 335 III, 0, 11,113 | zich in vertrouwen richten op de goddelijke genade, op 336 III, 0, 11,113 | op de goddelijke genade, op te voeden. ~Ook als discussies 337 III, 0, 11,113 | dat er steeds gelet wordt op het recht van de gelovigen, 338 III, 0, 11,113 | leer aan te bieden, die op geen enkele manier schade 339 III, 0, 12,114 | heel bijzonder en wezenlijk op de bisschoppen, waaraan 340 III, 0, 12,114 | kudde bedreigen waakzaam op afstand (vgl. 2 Tim 4, 1- 341 III, 0, 12,114 | gelovigen dat te leren, wat ze op weg naar de Heer brengt, 342 III, 0, 12,114 | gedaan heeft. Als antwoord op zijn vraag: Wat moet ik 343 III, 0, 12,114 | herinnering geroepen; Hij heeft op de geest en radicaliteit 344 III, 0, 12,114 | geworden. ~Dit antwoord op de vragen van de moraal 345 III, 0, 12,114 | moraal wordt door Jezus op een bijzondere manier aan 346 III, 0, 12,115 | standvastigheid van het gebod berust op de onuitputtelijke barmhartige 347 III, 0, 12,115 | met de genade van Christus op de weg naar de volheid van 348 III, 0, 12,116 | cum Petro et sub Petro, op onze trouw aan het van de 349 III, 0, 12,116 | sociale inrichtingen, die zich op de Kerk beroepen, de naam350 III, 0, 12,117 | komt steeds weer de vraag op, die op zekere dag de jongeman 351 III, 0, 12,117 | steeds weer de vraag op, die op zekere dag de jongeman in 352 III, 0, 12,117 | het antwoord van de Kerk op de vraag van de mens, de 353 Slot, 0, 12,118 | volgens zijn wil is, is tot op zekere hoogte het opbloeien 354 Slot, 0, 12,119 | dat de christelijke moraal op zichzelf te moeilijk is, 355 Slot, 0, 12,119 | het evangelie niet ervan op te komen voor de gecompliceerde 356 Slot, 0, 12,120 | mensgeworden Zoon van God tot op het moment van de geboorte, 357 Slot, 0, 12,120 | bruiloft van Kana in Galilea, op: “Wat Hij jullie zegt, doe 358 Slot, 0, 12,120 | alle mensen voortdurend op de morele eisen te wijzen. 359 Slot, 0, 12,120 | rechtvaardigt; want ze weet, dat op deze wijze het offer van 360 Slot, 0, 12,120 | opdat hij groeit in de hoop op God, ~“die vol barmhartigheid 361 Slot, 0, 12,120 | te Rome, bij Sint Pieter, op 6 augustus, het feest van


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License