Chapter, Thema, Paragraph, Number

 1 II, 1,  2,40  |       grond van haar vrije en bewuste handelen zijn. Anderzijds
 2 II, 2,  2,59  |     van de moraliteit van een bewuste handeling voor en verwezenlijkt “
 3 II, 3,  1,65  |     dit niet door bepaalde en bewuste keuze, of op het niveau
 4 II, 3,  1,67  |   intentie - zich altijd door bewuste en vrije keuzen verwerkelijkt.
 5 II, 3,  1,67  |    materie zijn vrijheid door bewuste, in tegengestelde richting
 6 II, 4,  1,72  |       uitdrukking zijn van de bewuste afstemming van de persoon
 7 II, 4,  1,72  |     het waarlijk goede en het bewuste streven naar dit goede vormen
 8 II, 4,  1,72  | zedelijk goed, wanneer het de bewuste afstemming van de menselijke
 9 II, 4,  1,73  |     omdat het uit de vrije en bewuste afstemming van het menselijk
10 II, 4,  1,73  |    verstand geleide en vrije, bewuste en overwogen afstemming,
11 II, 4,  1,75  | Volgens deze visie zou dan de bewuste instemming met bepaalde
12 II, 4,  3,79  |       het onmogelijk is om de bewuste keuze van enkele gedragswijzen
13 II, 4,  3,82  |     onmogelijk zou zijn om de bewuste keuze van enkele gedragswijzen
14 III, 0, 11,113|       De zedenleer vereist de bewuste aanvaarding van deze intellectuele,