Chapter, Thema, Paragraph, Number

 1 II, 0, 11,30  |        waarheid over het goede, de rechten en concrete plichten van
 2 II, 0, 12,31  |          meer als fundament van de rechten van de menselijke persoon,
 3 II, 0, 12,34  |       prominent voorvechter van de rechten van het geweten, met beslistheid
 4 II, 0, 12,34  |        stellen: “Het geweten heeft rechten, omdat het plichten heeft”. 59 ~
 5 II, 1,  3,44  |       verplichtingen op te leggen, rechten te verlenen en bepaalde
 6 II, 1,  4,50  |            voor de doelstellingen, rechten en plichten, die steunen
 7 II, 1,  5,51  | grondslagen voor haar fundamentele rechten en plichten legt, is zij
 8 III, 0,  7,96 |          gelijkheid van al haar in rechten en plichten verenigde leden
 9 III, 0,  8,99 |            te maken om zonder naar rechten van de anderen te kijken
10 III, 0,  8,99 |          natuur, is hij drager van rechten, die niemand mag schenden:
11 III, 0,  8,100|           van gerechtigheid, om de rechten van de naaste te garanderen
12 III, 0,  8,101|          de staat, respect voor de rechten ook van politieke tegenstanders,
13 III, 0,  8,101|  tegenstanders, bescherming van de rechten van de aangeklaagden tegen