Chapter, Thema, Paragraph, Number

 1 I, 0,  9,22   |         Meester verwijst naar de macht van God: “Voor mensen is
 2 II, 0, 12,34  |         namelijk de mens “aan de macht van de eigen beslissing
 3 II, 1,  1,35  |        de openbaring ons, dat de macht om over goed en kwaad te
 4 II, 1,  2     |        God wilde de mens “aan de macht van de eigen beslissing
 5 II, 1,  2,38  |         namelijk de mens “aan de macht van de eigen beslissing
 6 II, 1,  2,39  |  toevertrouwd. God heeft hem “de macht over de eigen beslissing”
 7 II, 1,  4,46  |         mateloze toenemen van de macht van de mens resp. de uitbreiding
 8 II, 1,  4,47  | geschapen, Hij heeft hem “aan de macht van zijn eigen beslissing”
 9 II, 4,  3,80  |        de mens psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging
10 III, 0,  4,87 |         vrij ten opzichte van de macht en verleent de kracht tot
11 III, 0,  8,99 |     triomfeert het geweld van de macht en probeert iedereen, tot
12 III, 0,  8,101|     ongeoorloofde middelen om de macht te allen prijze te veroveren,
13 III, 0, 12,117|          de mens, de wijsheid en macht van de gekruisigde Christus,