Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | hij “de waarheid van God met de leugen” verwisselt (Rom.
2 Inl, 0, 1,2 | terwijl zij rekening houdt met de nieuwe uitdagingen van
3 Inl, 0, 1,3 | van de Kerk in gemeenschap met de opvolger van Petrus de
4 Inl, 0, 1,3 | begeleiden en sturen hen met hun leergezag, waarbij ze
5 Inl, 0, 1,3 | openstaat, waaraan Vaticanum II met alle helderheid herinnert
6 Inl, 0, 2,4 | zowel persoonlijk als samen met het bisschoppencollege een
7 Inl, 0, 2,4 | aangeboden die rekening houdt met de gevarieerde en onderscheiden
8 Inl, 0, 2,4 | menselijk leven. In de Naam en met het gezag van Jezus Christus
9 Inl, 0, 2,4 | opgericht en getroost; met de garantie van de bijstand
10 Inl, 0, 2,4 | als geheel na te denken, met de duidelijke doelstelling
11 Inl, 0, 2,4 | een situatie ontstaan die met betrekking tot de zedelijke
12 Inl, 0, 2,4 | van het verbond van God met hem, werkelijk het vermogen,
13 Inl, 0, 2,5 | in het bisschopsambt, die met mij de verantwoordelijkheid
14 Inl, 0, 2,5 | 2 Tim. 4, 3) te bewaren, met het doel, enkele aspecten
15 Inl, 0, 2,5 | zich ertoe beperken, zich met enkele fundamentele vraagstukken
16 Inl, 0, 2,5 | die de bedoeling heeft om met betrekking tot de behandelde
17 I, 0, 3,6 | 6. Het gesprek van Jezus met de rijke jongeling, dat
18 I, 0, 3,7 | mensen deze “ontmoeting” met Christus kunnen verwerkelijken,
19 I, 0, 4,8 | die zijn verkondigingswerk met deze, nieuwe aankondiging
20 I, 0, 4,8 | van zijn leven - moet zich met zijn angst en onzekerheid,
21 I, 0, 4,8 | zijn angst en onzekerheid, met zijn zwakheid en zondigheid,
22 I, 0, 4,8 | zwakheid en zondigheid, met zijn leven en dood tot Christus
23 I, 0, 4,8 | wenden. Hij moet als het ware met alles wat hij is in Hem
24 I, 0, 4,8 | Jezus antwoordt namelijk met pedagogisch invoelingsvermogen
25 I, 0, 5,9 | die alleen waardig is “met heel het hart, met heel
26 I, 0, 5,9 | waardig is “met heel het hart, met heel de ziel en met alle
27 I, 0, 5,9 | hart, met heel de ziel en met alle gedachten” (Mt. 22,
28 I, 0, 5,10 | beeld van God geschapen, met het Bloed van Christus verlost
29 I, 0, 5,10 | Decaloog” van het verbond met Israël en in de hele wet
30 I, 0, 5,10 | oorspronkelijke harmonie met de Schepper en met de hele
31 I, 0, 5,10 | harmonie met de Schepper en met de hele schepping te herstellen,
32 I, 0, 5,10 | moet Jahwe uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw
33 I, 0, 5,10 | beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw
34 I, 0, 5,10 | hart, met heel uw ziel en met al uw krachten. De geboden
35 I, 0, 5,10 | hart prenten. Ge moet er met uw kinderen telkens opnieuw
36 I, 0, 5,11 | te gehoorzamen, deemoedig met Hem onze weg te gaan, gerechtigheid
37 I, 0, 5,11 | Hem die de rijke jongeling met de woorden “goede Meester”
38 I, 0, 6,12 | mens geschapen heeft en hem met wijsheid en liefde door
39 I, 0, 6,12 | Israël in het bijzonder met de “tien woorden” gedaan,
40 I, 0, 6,12 | gedaan, dat wil zeggen met de geboden van de Sinaï,
41 I, 0, 6,12 | duidelijke overeenstemming met de aan Mozes door God op
42 I, 0, 6,12 | namelijk na de ontmoeting met de rijke jongeling tot de
43 I, 0, 6,13 | van de tekst bij Mattheus met de parallelplaatsen bij
44 I, 0, 6,13 | wezen in zijn betrekking met God, met de naaste en met
45 I, 0, 6,13 | zijn betrekking met God, met de naaste en met de wereld
46 I, 0, 6,13 | met God, met de naaste en met de wereld van de dingen
47 I, 0, 6,13 | Wanneer iemand begint niets met deze wandaden van doen te
48 I, 0, 6,14 | geval, zoals zijn gesprek met de wetgeleerden bewijst:
49 I, 0, 6,14 | 29). De Meester antwoord met de gelijkenis van de barmhartige
50 I, 0, 6,14 | 22, 40), zijn ten diepste met elkaar verbonden en doordringen
51 I, 0, 6,14 | eenheid wordt door Jezus met zijn woorden en met zijn
52 I, 0, 6,14 | Jezus met zijn woorden en met zijn leven getuigd: Zijn
53 I, 0, 6,14 | Godsliefde niet mogelijk is. Met buitengewone kracht van
54 I, 0, 6,14 | De evangelist stemt in met de morele verkondiging van
55 I, 0, 6,15 | Testament is, zo gaat het ook met de wet: die wet die door
56 I, 0, 6,15 | zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd” (Mt. 5, 21-
57 I, 0, 6,15 | de betekenis van de wet met het totale wegschenken van
58 I, 0, 7,16 | Het is niet gemakkelijk om met een goed geweten te zeggen: “
59 I, 0, 7,16 | jongsaf het zedelijke ideaal met ernst en edelmoedigheid
60 I, 0, 7,16 | verwijderd is oog in oog met Jezus wordt hij gewaar,
61 I, 0, 7,16 | daarom niet precies samen met de geboden. Anderzijds bestaat
62 I, 0, 7,16 | leven. De Bergrede begint met de verkondiging van de zaligsprekingen,
63 I, 0, 7,16 | en tot levensgemeenschap met Hem. 26 ~
64 I, 0, 7,17 | Het gesprek van Jezus met de jongeman helpt ons de
65 I, 0, 7,17 | zijn niet in tegenspraak met elkaar, doch integendeel,
66 I, 0, 7,17 | verkondigt de apostel Paulus met vreugde en trots. Maar tegelijk
67 I, 0, 7,17 | wet, heeft niets gemeen met de “bevrijding” van de mens
68 I, 0, 7,17 | andere wet in conflict is met de wet van mijn verstand”..
69 I, 0, 7,18 | het geld aan de armen”, met de belofte: “zo zul je een
70 I, 0, 8,19 | Precies zo eindigt het gesprek met de jongeman: “Kom dan en
71 I, 0, 8,20 | heb”, gaat Jezus verder met de woorden die vooruitwijzen
72 I, 0, 8,21 | verrijzenis, zij “bekleedt hem met Christus” (vgl. Gal. 3,
73 I, 0, 8,21 | hoogtepunt van de gelijkwording met Christus, Bron van het “
74 I, 0, 9,22 | van het gesprek van Jezus met de rijke jongeman: “Toen
75 I, 0, 9,22 | naar een in vergelijking met de wet van Mozes oorspronkelijker
76 I, 0, 9,22 | oorspronkelijke plan van God met de mensen, een plan waaraan
77 I, 0, 9,23 | van de dood” (Rom. 8, 2). Met deze woorden leert de apostel
78 I, 0, 9,24 | heeft de H. Augustinus met deze eenvoudige en diepe
79 I, 0, 9,24 | niet van de berg afdaalden met stenen tafels in hun handen
80 I, 0, 9,24 | zoals Mozes; maar ze kwamen met de Geest in hun harten..,
81 I, 0, 10 | Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de
82 I, 0, 10,25 | 25. Het gesprek van Jezus met de rijke jongeling wordt
83 I, 0, 10,25 | de belofte: “Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de
84 I, 0, 10,25 | aanwezig zijn van Christus met de mens van iedere tijd
85 I, 0, 10,25 | hun opvolgers opgedragen met de bijzondere bijstand van
86 I, 0, 10,25 | hoort Mij” (Lc. 10, 16). Met het licht en de kracht van
87 I, 0, 10,26 | aanwijzingen, een ethische leer met precieze gedragsnormen.
88 I, 0, 10,26 | het optreden van hen die met hun leerstellingen of met
89 I, 0, 10,26 | met hun leerstellingen of met hun gedrag splitsingen bevorderden,
90 I, 0, 10,26 | splitsingen bevorderden, met alle duidelijkheid aangegeven. 38 ~
91 I, 0, 10,27 | overlevering ontwikkelt zich met de bijstand van de heilige
92 II, 0, 11 | Verkondigen wat strookt met de gezonde leer (vgl. Tit.
93 II, 0, 11,29 | mag niet verwisseld worden met hun uitdrukkingswijze, ook
94 II, 0, 11,29 | worden uitgenodigd, maar met name de theologen: “De gelovigen
95 II, 0, 11,29 | dus in nauwste verbinding met de andere mensen van hun
96 II, 0, 11,29 | die onverenigbaar zijn met de “gezonde leer” (2 Tim.
97 II, 0, 11,29 | filosofische uitspraken met de geopenbaarde waarheid
98 II, 0, 11,30 | 30. Wanneer wij ons met deze encycliek tot u, medebroeders
99 II, 0, 11,30 | van wat in tegenspraak is met de “gezonde leer”, vereist
100 II, 0, 11,30 | kan men in overeenstemming met de waarheid over het goede,
101 II, 0, 11,30 | woord, geef uw onderricht met groot geduld. Want er komt
102 II, 0, 12,31 | op verschillende wijze, met een brandende kwestie verbonden:
103 II, 0, 12,31(52) | godsdienstvrijheid Dignitatis humanae, 1, met verwijzing naar Johannes
104 II, 0, 12,32 | authenticiteit, “overeenstemming met zichzelf” zodat men tot
105 II, 0, 12,32 | zich geconfronteerd ziet met zijn waarheid, die van de
106 II, 0, 12,33 | 33. Parallel met de verheerlijking van de
107 II, 0, 12,34 | zalige voleinding in eenheid met God komt”. 57 Wanneer voor
108 II, 0, 12,34 | rechten van het geweten, met beslistheid te stellen: “
109 II, 1, 1,35 | sterven” (Gen. 2, 16-17). ~Met dit beeld leert de openbaring
110 II, 1, 1,36 | II60 wilde men de dialoog met de moderne cultuur bevorderen
111 II, 1, 1,37 | onderscheid, in tegenspraak63 met de katholieke leer, ingebracht
112 II, 1, 1,37 | vert.) aan te bieden; die met waarlijk “objectieve”, dat
113 II, 1, 1,37 | deopenbaring horen en dus met het oog op het heil niet
114 II, 1, 1,37 | stellingen die onverenigbaar zijn met de katholieke leer. ~In
115 II, 1, 2,38 | 38. Met de woorden uit het boek
116 II, 1, 2,38 | zalige voleinding in eenheid met God komt”. 64 Deze woorden
117 II, 1, 2,38 | zijn, door de gelijkenis met de Heer van het heelal voor
118 II, 1, 2,39 | in zichzelf de gelijkenis met God, wanneer hij zedelijk
119 II, 1, 2,40 | autonomie in tegenstelling zijn met de leer van de Kerk over
120 II, 1, 2,41 | in tegenspraak zou zijn met de handhaving van zijn vrijheid.
121 II, 1, 2,41 | normen zou betekenen, die met zijn welzijn niets van doen
122 II, 1, 2,41 | stond ze in tegenstelling met de openbaring van het Verbond
123 II, 1, 2,41 | persoon. ~Sommigen spreken met recht van theonomie of gedeelde
124 II, 1, 3,42 | ze wordt zo genoemd, niet met het oog op de natuur van
125 II, 1, 3,43 | Thomas vereenzelvigt haar met het “plan van de goddelijke
126 II, 1, 3,43 | verstand dat, wanneer het met behulp van het natuurlijke
127 II, 1, 3,43 | want Hij wil de wereld met de hulp van de mens zelf,
128 II, 1, 3,43 | van God: “In vergelijking met de andere schepselen - schrijft
129 II, 1, 3,43 | schrijft de H. Thomas - is het met verstand begiftigde schepsel
130 II, 1, 3,43 | aan de eeuwige wet in het met verstand begiftigde schepsel
131 II, 1, 3,44 | goed en kwaad, dat hij zelf met behulp van zijn verstand
132 II, 1, 3,44 | Gods moet koesteren, samen met de vermaning, om haar te
133 II, 1, 3,45 | 45. De Kerk ontvangt met dankbaarheid het hele goed
134 II, 1, 3,45 | openbaring en hoedt het met liefde en behandelt het
135 II, 1, 3,45 | liefde en behandelt het met religieus respect, terwijl
136 II, 1, 3,45 | 31-33), “geschreven niet met inkt maar met de Geest van
137 II, 1, 3,45 | geschreven niet met inkt maar met de Geest van de levende
138 II, 1, 3,45 | maar ook genegen maakt, met de juiste bedoeling te handelen..
139 II, 1, 3,45 | gelijkvormig te worden met het beeld van zijn Zoon” (
140 II, 1, 4,46 | wet wordt vandaag opnieuw met buitengewone kracht inzake
141 II, 1, 4,46 | observeerbaar gedrag of alleen met de categorieën van psychosociale
142 II, 1, 4,46 | tegenspraak of tegenstelling met de materiële en biologische
143 II, 1, 4,46 | impulsen: in tegenstelling met dit fysieke gegeven zou
144 II, 1, 4,47 | van deze handelwijzen noch met de mens als een vrij en
145 II, 1, 4,47 | en verstandig wezen, noch met de culturele gebondenheid
146 II, 1, 4,47 | behoorlijk rekening. De mens als met verstand begiftigd wezen
147 II, 1, 4,47 | natuurlijk rekening moeten houden met de veelvoudige grenzen van
148 II, 1, 4,48 | biologisme beticht moeten worden. Met zulke veronderstellingen
149 II, 1, 4,48 | theorie komt niet overeen met de waarheid over de mens
150 II, 1, 4,48 | vrijheid. Ze is in tegenspraak met de leer van de Kerk over
151 II, 1, 4,48 | menselijke zijn, welker met verstand begiftigde ziel
152 II, 1, 4,49 | staat in tegenstelling met de leer van de Heilige Schrift
153 II, 1, 4,50 | is, aan morele betekenis met het oog op het welzijn van
154 II, 1, 4,50 | werkelijkheid kan men alleen met betrekking tot tot de menselijke
155 II, 1, 4,50 | zijn werkelijk harmonisch met elkaar verweven en ten diepste
156 II, 1, 4,50 | verweven en ten diepste met elkaar verbonden. ~
157 II, 1, 5,51 | persoon, is zij aan ieder met verstand begiftigd en in
158 II, 1, 5,51 | noch is zij in tegenspraak met de eenmaligheid en de onherhaalbaarheid
159 II, 1, 5,51 | personen op en verwerkelijken met de genade van God de liefde, “
160 II, 1, 5,51 | daarentegen de wet miskennen of, met of zonder schuld, daar ook
161 II, 1, 5,52(94) | geworteld zijn en die in alle met verstand begiftigde levende
162 II, 1, 5,52 | gedragswijze in geen geval met de goedheid van de wil der
163 II, 1, 5,52 | der handelende persoon, met haar roeping tot leven met
164 II, 1, 5,52 | met haar roeping tot leven met God en tot gemeenschap met
165 II, 1, 5,52 | met God en tot gemeenschap met de naaste verenigbaar is.
166 II, 1, 5,52 | passende - dat wil zeggen met de waardigheid van de mens
167 II, 1, 5,53 | door in overeenstemming met de diepe waarheid van zijn
168 II, 1, 5,53 | elementen van de mens, die ook met zijn lichamelijke dimensie
169 II, 1, 5,53 | alleen in conflict blijken met de algemene ervaring, maar
170 II, 2, 1,54 | verstaat, tenslotte nauw samen met de opvatting die men over
171 II, 2, 1,55 | hangt ten diepste samen met het totale psychologische
172 II, 2, 1,55 | en affectieve terrein en met de veelvoudige invloeden
173 II, 2, 1,55 | mens, waar hij alleen is met God, wiens stem in zijn
174 II, 2, 1,55 | die God hem toevertrouwt. ~Met de bedoeling om het “creatieve”
175 II, 2, 1,56 | door rekening te houden met de omstandigheden en de
176 II, 2, 1,56 | toestaan om in de praktijk, met een goed geweten dat te
177 II, 2, 1,56 | motiveren, die in tegenstelling met de leer van het leergezag
178 II, 2, 1,56 | die niet begrijpen zal dat met deze aanzetten niets minder
179 II, 2, 2,57 | zijn specifieke verbinding met de wet: “Wanneer de heidenen,
180 II, 2, 2,57 | verborgen. Het richt zich met zijn getuigenis alleen tot
181 II, 2, 2,58 | innerlijke dialoog van de mens met zichzelf zal men nooit ten
182 II, 2, 2,58 | echter de dialoog van de mens met God, de Auteur van de wet,
183 II, 2, 2,59 | gedachten” die de heidenen met betrekking tot tot hun gedrag
184 II, 2, 2,59 | handelingen overeenkomen met de in het hart geschreven
185 II, 2, 2,59 | bepaald concreet gedrag met de wet; het legt de meest
186 II, 2, 2,60 | overeenstemming van zijn beslissingen met de geboden en verboden staaft
187 II, 2, 2,61 | te doen en onophoudelijk met Gods genade de deugd te
188 II, 2, 3,62 | bijna blind wordt”. 107 Met deze bondige woorden geeft
189 II, 2, 3,62 | dezelfde apostel de christenen met de woorden: “Stemt uw gedrag
190 II, 2, 3,62 | wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt
191 II, 2, 3,62 | ons aan tot waakzaamheid met de waarschuwende aanwijzing,
192 II, 2, 3,63 | aanzien van het zedelijk goede met de “objectieve” waarheid,
193 II, 2, 3,63 | zedelijke waarde van de met het ware en zuivere geweten
194 II, 2, 3,63 | geweten voltrokken handeling met die eerste gelijk te stellen
195 II, 2, 3,64 | van de mens voortvloeien met haar gezag te verkondigen
196 II, 2, 3,64 | moeilijke vraagstukken, met zekerheid de waarheid te
197 II, 3, 1,65 | dynamiek te ontwikkelen. Met recht beklemtoont men, dat
198 II, 3, 1,65 | voor of tegen God inzet. Met recht onderstreept men de
199 II, 3, 1,66 | zedelijk leven kenmerkt en die met de vrijheid tegenover God
200 II, 3, 1,66 | de zich openbarende God met verstand en wil volledig
201 II, 3, 1,66 | oproep antwoordt de leerling met een radicale beslissing.
202 II, 3, 1,67 | staan dus in tegenstelling met de bijbelse leer, die de
203 II, 3, 1,67 | deze beslissing ten diepste met de concrete afzonderlijke
204 II, 3, 1,67 | zijn doel te richten en dit met de hulp van de genade na
205 II, 3, 1,67 | van een louter algemene, met betrekking tot de concreet
206 II, 3, 1,67 | betekent, in strijd te zijn met de wezenlijke integriteit
207 II, 3, 1,67 | wezenlijke integriteit of met de personele eenheid-van-lichaam-en-ziel
208 II, 3, 1,67 | een bepaalde handelwijze, met de waardigheid en de integrale
209 II, 3, 1,67 | betrekking in van de vrije wil met die bona en mala zoals zij
210 II, 3, 1,68 | zijn concrete handelingen met de specifiek daarop betrekking
211 II, 3, 1,68 | tegenstelling zouden zijn met de door de Kerk voorgelegde
212 II, 3, 2,69 | aanvaarden, dat een christen, die met Jezus Christus en zijn Kerk
213 II, 3, 2,69 | tijd de gemeenschapsbanden met God radicaal te verbreken
214 II, 3, 2,70 | gedragswijzen, hangt dus samen met de miskenning van de katholieke
215 II, 3, 2,70 | leer over de doodzonde: “Met de hele traditie van de
216 II, 3, 2,70 | zaak, die in tegenspraak is met de goddelijke wil (conversio
217 II, 4, 1,71 | blijven nooit identiek met zichzelf, maar gaan door
218 II, 4, 1,71 | zoals we willen, en ons met onze keuze de vorm geven,
219 II, 4, 1,72 | vrijheid voortkomende keuzen met het ware goed van de mensen
220 II, 4, 1,72 | gesprek van de jongeman met Jezus: “Wat voor goeds moet
221 II, 4, 1,72 | Alleen een handeling, die met het goede overeenkomt, kan
222 II, 4, 1,72 | van de concrete handeling met het ware menselijke goed,
223 II, 4, 1,72 | concrete handeling niet met het ware goede van de persoon
224 II, 4, 1,72 | daarmee in tegenstelling met ons laatste doel, het hoogste
225 II, 4, 1,73 | consequente overeenstemming met die waardigheid en roeping,
226 II, 4, 1,73 | van zijn overeenstemming met of zijn afwijken van het
227 II, 4, 1,73 | aanschouwing, liefde en zaligheid met God de Vader, Zoon en heilige
228 II, 4, 1,73 | zij namelijk overeenkomen met het authentieke door de
229 II, 4, 1,74 | de moraliteit”. En juist met het oog op dit probleem
230 II, 4, 1,74 | de menselijke handelingen met de door de handelende nagestreefde
231 II, 4, 1,74 | handelende nagestreefde doelen en met de waarden die hij voorheeft
232 II, 4, 1,74 | niets van doen willen hebben met utilitarisme en pragmatisme,
233 II, 4, 1,74 | wordt zonder betrekking met het laatste ware doel van
234 II, 4, 1,74 | zoeken strookt overigens met de eisen van dialoog en
235 II, 4, 1,74 | dialoog en samenwerking met de niet-katholieken en de
236 II, 4, 1,75 | oplossingen, die vooral met een gebrekkig begrip van
237 II, 4, 1,75 | goede en slechte effecten, met het oog op het “hogere goed”
238 II, 4, 1,75 | zij houden eraan vast, dat met betrekking tot concreet
239 II, 4, 1,75 | tegenspraak zouden zijn met deze zedelijke waarden,
240 II, 4, 1,75 | altijd vermengd zou zijn met het kwaad en iedere goede
241 II, 4, 1,75 | en iedere goede werking met andere slechte effecten
242 II, 4, 1,75 | handeling die, in tegenspraak met een universele verbodsnorm,
243 II, 4, 1,75 | evenredigheid van de daad met zijn effecten en de onderlinge
244 II, 4, 1,75 | noodzakelijkerwijze onverenigbaar zou zijn met beslissingen, die ingaan
245 II, 4, 1,75 | dan de bewuste instemming met bepaalde gedragswijzen,
246 II, 4, 2,76 | grond van hun verwantschap met de natuurwetenschappelijke
247 II, 4, 2,77 | genoemde theorieën rekening met de bedoeling en de gevolgen
248 II, 4, 2,77 | duidelijke tegenstelling met de schriftgeleerden en farizeeën,
249 II, 4, 2,77 | in detail voorschreven, met bijzondere nadruk beklemtoont (
250 II, 4, 2,78 | gekozen gedrag. Voorzover het met de orde van het verstand
251 II, 4, 2,78 | van Aquino - dat de mens met goede bedoeling, maar op
252 II, 4, 2,78 | ontstaat. Deze mensen worden met recht veroordeeld” (Rom.
253 II, 4, 2,78 | haar object overeenkomt met het goed van de persoon,
254 II, 4, 2,78 | het goed van de persoon, met respect voor de bona die
255 II, 4, 2,78 | volkomen zijn, moeten wij ze met het duidelijke doel verrichten,
256 II, 4, 3,79 | volle omvang, en daarmee met inachtneming van zijn natuurlijke
257 II, 4, 3,80 | in radicale tegenspraak met het goede van de naar zijn
258 II, 4, 3,80 | Vaticanum II geeft, in samenhang met de eerbied, die de menselijke
259 II, 4, 3,80 | volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper”. 132 ~
260 II, 4, 3,80 | zichzelf slechte handelingen en met het oog op contraceptieve
261 II, 4, 3,81 | menselijke persoon: “Wie zou met het oog op de handelingen
262 II, 4, 3,82 | ware goed van de persoon, met het oog op haar laatste
263 III, 0, 4,84 | van de positie van de Kerk met de huidige maatschappelijke
264 III, 0, 4,84 | dringende noodzaak, dat juist met het oog op deze fundamentele
265 III, 0, 4,85 | ziet de Kerk dag in dag uit met onvermoeibare liefde naar
266 III, 0, 4,85 | verkondigen, en dat niet met fraaie en geleerde woorden;
267 III, 0, 4,86 | het goddelijke leven zelf met Hem vriendschap te sluiten.
268 III, 0, 4,87 | worden ze vrij. De samenhang met de waarheid en de aanbidding
269 III, 0, 4,87 | overige openbaart Jezus met zijn eigen bestaan en niet
270 III, 0, 4,87 | broeders. De gemeenschap met de gekruisigde en verrezen
271 III, 0, 4,87 | psalm 100 “Dient de Heer met vreugde” zegt de heilige
272 III, 0, 5,88 | inderdaad zo, als zouden ze met de criteria van het evangelie
273 III, 0, 5,88 | bevalt, en hebt niets gemeen met de werken van de duisternis,
274 III, 0, 5,88 | levensgemeenschap van de gelovigen met Jezus Christus die de Weg
275 III, 0, 5,89 | zeggen dat we gemeenschap met Hem hebben en toch in duisternis
276 III, 0, 6,91 | heilige wet van God tegen, die met de vrijwillige aanvaarding
277 III, 0, 6,91 | begeren ter wille te zijn, met de dood bedreigden, antwoordde
278 III, 0, 6,91 | geloof en haar verbondenheid met God, maar ook van haar gehoorzaamheid
279 III, 0, 6,91 | over de wet van de Heer en met het kwade mee te doen, “
280 III, 0, 6,91 | leerlingen, te beginnen met de diaken Stefanus (vgl.
281 III, 0, 6,91 | onthouden als deze in strijd was met de liefde tot God en het
282 III, 0, 6,91 | doodzonde gegeven hebben. Met hun heiligverklaring heeft
283 III, 0, 6,91 | verraden - en al zou het zijn met het doel het eigen leven
284 III, 0, 6,92 | waardigheid die nooit, ook niet met goede bedoelingen, omlaaggehaald
285 III, 0, 6,92 | moeilijkheden er ook uit mogen zien. Met grote strengheid vermaant
286 III, 0, 6,92 | wendt: “Hebt medelijden met mij broeders: verhinder
287 III, 0, 6,93 | heiligheid van de Kerk: de met de dood betuigde trouw aan
288 III, 0, 6,93 | omstandigheden kan verlangen, met het smeken om goddelijke
289 III, 0, 6,93 | heldhaftigheid zal steunen, met welke hulp hij - zoals de
290 III, 0, 6,93 | moeilijkheden van de wereld met het oog op de eeuwige beloning
291 III, 0, 7,95 | ontoegeeflijkheid die strijdig zou zijn met een moederlijk gevoel van
292 III, 0, 7,95 | Heer zelf in zijn omgang met de mensen een voorbeeld
293 III, 0, 7,97 | het maatschappelijke leven met bepaalde eisen verbonden,
294 III, 0, 8,98 | verontwaardiging van ontelbare met voeten getreden en in hun
295 III, 0, 8,98 | wil zeggen oorzaken, die met bepaalde opvattingen van
296 III, 0, 8,99 | steeds en in elk geval de met de waardigheid van elke
297 III, 0, 8,99 | politieke leven niet alleen met betrekking tot algemene
298 III, 0, 8,99 | algemene houdingen, maar ook met betrekking tot precies bepaalde
299 III, 0, 8,100 | handelingen, die in strijd zijn met de menselijke waardigheid,
300 III, 0, 8,101 | landen, die de politiek met een totalitair wereldbeeld
301 III, 0, 8,101 | minder ernstig gevaar af, met het oog op de ontkenning
302 III, 0, 8,101 | verbinden van democratie met ethisch relativisme, dat
303 III, 0, 9,102 | overeenstemming te zijn met de eigen persoonlijke waardigheid.
304 III, 0, 9,102 | omdat de Heer ons samen met de geboden de mogelijkheid
305 III, 0, 9,103 | 103. Met hulp van de goddelijke genade
306 III, 0, 9,104 | aan het erbarmen van God met de zonde van de zich bekerende
307 III, 0, 9,104 | zedelijke verboden in relatie met bepaalde menselijke handelingen
308 III, 0, 9,104 | gebed houdt zich niet op met zulke rechtvaardigingen,
309 III, 0, 9,104 | vindt. We worden dus zo met twee verschillende houdingen
310 III, 0, 9,105 | apostel Paulus zich af. En met een vreugdevol en dankbaar
311 III, 0, 10,106 | als pragmatische posities met het karakter van gewoonten
312 III, 0, 10,107 | opgeroepen (vgl. Mc. 1, 15). En met de andere apostelen spreekt
313 III, 0, 10,107 | de christen gemeenschap met de zich wegschenkende liefde
314 III, 0, 10,107 | de christen: hoe meer hij met behulp van de genade gehoorzaamt
315 III, 0, 10,108 | In levende samenhang met deze nieuwe evangelisatie,
316 III, 0, 10,108 | voortbrengt en bevorderen moet, en met het oog op het werken van
317 III, 0, 11,109 | leiding van de heilige Geest met de inhoud van het geloof
318 III, 0, 11,109 | bestaat, in gemeenschap met het leergezag een steeds
319 III, 0, 11,109 | innerlijke en levende samenhang met de Kerk, haar geheim, haar
320 III, 0, 11,110 | spreken die in zichzelf met de eisen van het geloof
321 III, 0, 11,110 | hun in-wezen-slecht-zijn met deze eisen onverenigbaar
322 III, 0, 11,110 | onderwijzen, die de Kerk met autoriteit verkondigt. 173
323 III, 0, 11,110 | onderlinge samenhang en die met het einddoel van de mens
324 III, 0, 11,110 | en uiterlijke instemming met de leer van het leergezag
325 III, 0, 11,110 | verenigen in samenwerking met het hiërarchisch leergezag
326 III, 0, 11,110 | bijbelse fundamenten, samen met de ethische aanwijzingen
327 III, 0, 11,111 | en levende verbondenheid met de bijbelse en dogmatische
328 III, 0, 11,111 | aannemen, die overeenkomt met de eisen voor een volledige
329 III, 0, 11,111 | de mens bevindt, en dat met de wetten van het in de
330 III, 0, 11,111 | kennis. Terwijl deze zich met de fenomenen van de zedelijkheid
331 III, 0, 11,111(176)| voor een vruchtbare arbeid met betrekking tot moraal-theologische
332 III, 0, 11,113 | meningsverschil is in strijd met de kerkelijke gemeenschap
333 III, 0, 11,113 | kerkelijke gemeenschap en met het juiste begrip van de
334 III, 0, 12,114 | authentieke, dat wil zeggen met de autoriteit van Christus
335 III, 0, 12,114 | zoals eens de Heer Jezus dat met de jongeman uit het evangelie
336 III, 0, 12,115 | trekken van de vrijheid, de met de waardigheid van de menselijke
337 III, 0, 12,115 | de menselijke persoon en met de waarheid van haar handelingen
338 III, 0, 12,115 | In het bijzonder worden met deze encycliek beoordelingen
339 III, 0, 12,115 | encycliek vormt en waaraan nu met de autoriteit van de opvolger
340 III, 0, 12,115 | van de geboden is het, ons met de genade van Christus op
341 III, 0, 12,116 | Zijn autoriteit berust, met de bijstand van de heilige
342 III, 0, 12,116 | inrichtingen die zich bezig houden met het onderwijs of de medische
343 III, 0, 12,116 | bisschoppen hebben samen met de heilige stoel de taak,
344 III, 0, 12,117 | voortkomt, antwoordt de Heer met de woorden van het Nieuwe
345 III, 0, 12,117 | te verkondigen, maar niet met handige en slimme woorden,
346 III, 0, 12,117 | woord wordt in de zalving met de Geest tot licht en leven
347 III, 0, 12,117 | Wij allen weerspiegelen met onthuld aangezicht de heerlijkheid
348 Slot, 0, 12,118 | Hem te ontmoeten en, samen met Petrus, Hem als de “Zoon
349 Slot, 0, 12,119 | want ze bestaat, om het met de eenvoud van het evangelie
350 Slot, 0, 12,119 | christelijke moraal kan, met het licht van de Geest,
351 Slot, 0, 12,119 | zonder dat de zedelijke eisen met al hun consequenties vervalst
352 Slot, 0, 12,120 | zoon aanneemt, als ze samen met Christus de Vader voor hen
353 Slot, 0, 12,120 | van het eigen leven is. Met zichzelf te geven treedt
354 Slot, 0, 12,120 | niet kende, is ze in staat, met elke zwakke mee te lijden.
355 Slot, 0, 12,120 | zondaar en houdt van hem met moederlijke liefde. Juist
356 Slot, 0, 12,120 | 2, 10), ~en opdat hij zo met zijn hele leven ~“tot lof
|