Chapter, Thema, Paragraph, Number

 1 I, 0,  5,10   |     zijn eigen oproep: “Weest heilig, want Ik, de Heer uw God,
 2 I, 0,  5,10   |       Ik, de Heer uw God, ben heilig” (Lev. 19, 2); als Degene
 3 I, 0,  5,11   | absolute heiligheid van God: “Heilig, heilig, heilig is de Heer
 4 I, 0,  5,11   |  heiligheid van God: “Heilig, heilig, heilig is de Heer der heerscharen” (
 5 I, 0,  5,11   |     van God: “Heilig, heilig, heilig is de Heer der heerscharen” (
 6 I, 0,  6,12   |    bijzondere eigendom”, “een heilig volk” te zijn (vgl. Ex.
 7 I, 0, 10,27   |    staat, garandeert, dat zij heilig bewaard, getrouw aangeboden
 8 II, 0, 11,29  |    maar om het woord van God “heilig te bewaren en getrouw uit
 9 II, 4,  2,76  |      gedaan hebben; ze werden heilig verklaard omdat ze liever
10 III, 0, 10,107|    vol van genade” en “geheel heilig” is, het voorbeeld, de kracht
11 III, 0, 12,115|         God verlangt van ons, heilig te zijn, zoals Hij heilig
12 III, 0, 12,115|     heilig te zijn, zoals Hij heilig is (vgl. Lev. 19, 2) volmaakt