Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
netwerken 1
newman 1
niemand 10
niet 352
niet-christelijke 1
niet-gelovigen 1
niet-katholieken 1
Frequency    [«  »]
361 op
356 met
352 aan
352 niet
322 voor
311 god
309 mens
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

niet

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | Deze gehoorzaamheid is niet altijd gemakkelijk. Als 2 Inl, 0, 1,3 | barmhartigheid vinden, om zich niet slechts tot de gelovigen, 3 Inl, 0, 1,3 | Christus en zijn evangelie niet kennen en zelfs niet iets 4 Inl, 0, 1,3 | evangelie niet kennen en zelfs niet iets van God weten. Ze weet, 5 Inl, 0, 1,3 | zijn Kerk zonder schuld niet kent, maar God vanuit een 6 Inl, 0, 1,3 | hen die zonder schuld nog niet tot de uitdrukkelijke erkenning 7 Inl, 0, 1,3 | gekomen en zich inspannen om, niet zonder de goddelijke genade, 8 Inl, 0, 2,4 | heeft ervaren. Het gaat niet meer om beperkte en incidentele 9 I, 0, 3,6 | Jezus antwoordde: Je zult niet doden, je zult niet echtbreken, 10 I, 0, 3,6 | zult niet doden, je zult niet echtbreken, je zult niet 11 I, 0, 3,6 | niet echtbreken, je zult niet stelen, je zult geen vals 12 I, 0, 3,7 | naam het Mattheus-evangelie niet kent, kunnen wij iedere 13 I, 0, 3,7 | Voor de jongeman is het niet in de eerste plaats een 14 I, 0, 4,8 | wij aannemen, dat hij dat niet daarom doet, omdat hij het 15 I, 0, 4,8 | de wet besloten antwoord niet kent. Waarschijnlijker is, 16 I, 0, 4,8 | diepste wil begrijpen - en niet alleen volgens bepaalde 17 I, 0, 4,8 | brengt de mens vruchten voort niet alleen door God te aanbidden 18 I, 0, 5,10 | weten, te hoog, ik kan het niet begrijpen (Ps. 139, 6), 19 I, 0, 5,11 | menselijke inspanning, ook niet de strengste onderhouding 20 I, 0, 6,13 | Jezus is voor de jonge man niet voldoende, en hij vraagt 21 I, 0, 6,13 | Jezus antwoordde: Je zult niet doden, je zult niet echtscheiden, 22 I, 0, 6,13 | zult niet doden, je zult niet echtscheiden, je zult niet 23 I, 0, 6,13 | niet echtscheiden, je zult niet stelen, je zult niet vals 24 I, 0, 6,13 | zult niet stelen, je zult niet vals getuigen, eer je vader 25 I, 0, 6,13 | en Lucas blijkt dat Jezus niet de bedoeling heeft, alle 26 I, 0, 6,13 | Godbetekent. Het kan dus niet aan onze aandacht ontsnappen, 27 I, 0, 6,13 | te garanderen. “Je zult niet doden, je zult niet echtbreken, 28 I, 0, 6,13 | zult niet doden, je zult niet echtbreken, je zult niet 29 I, 0, 6,13 | niet echtbreken, je zult niet stelen, je zult niet vals 30 I, 0, 6,13 | zult niet stelen, je zult niet vals getuigen”, zijn zedelijke 31 I, 0, 6,13 | het begin van de vrijheid, niet de volkomen vrijheid..”. 23 ~ 32 I, 0, 6,14 | Dat betekent natuurlijk niet, dat Jezus voorrang zou 33 I, 0, 6,14 | geboden, de echte Godsliefde niet mogelijk is. Met buitengewone 34 I, 0, 6,14 | Wie immers zijn broeder niet bemint, die hij ziet, kan 35 I, 0, 6,14 | bemint, die hij ziet, kan God niet beminnen, die hij niet ziet” ( 36 I, 0, 6,14 | God niet beminnen, die hij niet ziet” (1 Joh. 4, 20). De 37 I, 0, 6,14 | op bewonderenswaardige en niet mis te verstane wijze haar 38 I, 0, 6,15 | evangelie, 24 zegt Jezus: “Denk niet dat ik gekomen ben om de 39 I, 0, 6,15 | profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om af te schaffen 40 I, 0, 6,15 | de H. Ambrosius: “Einde niet als wegvallen, maar als 41 I, 0, 6,15 | moment waarop Hij gekomen is, niet om de wet op te heffen maar 42 I, 0, 6,15 | laat zien, dat de geboden niet als een niet te overschrijden 43 I, 0, 6,15 | de geboden niet als een niet te overschrijden minimumgrens 44 I, 0, 6,15 | wordt het gebodGij zult niet dodentot een oproep tot 45 I, 0, 6,15 | ouden gezegd is: Gij zult niet doden; wie echter iemand 46 I, 0, 6,15 | dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Ik echter zeg 47 I, 0, 7,16 | geboden bevredigt de jongeman niet, die Jezus vraagt: “Al deze 48 I, 0, 7,16 | nog?” (Mt. 19, 20). Het is niet gemakkelijk om met een goed 49 I, 0, 7,16 | strevingen en vallen daarom niet precies samen met de geboden. 50 I, 0, 7,17 | 17. We weten niet, in hoeverre de jongeman 51 I, 0, 7,17 | heeft opgevolgd, blijkt niet in staat om op eigen kracht 52 I, 0, 7,17 | mens en de wet van God zijn niet in tegenspraak met elkaar, 53 I, 0, 7,17 | Alleen: neem de vrijheid niet als uitvlucht voor het vlees, 54 I, 0, 7,17 | Want de geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet 55 I, 0, 7,17 | niet echtbreken, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, 56 I, 0, 7,17 | zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren! 57 I, 0, 7,17 | zult niet stelen, gij zult niet begeren! en alle andere 58 I, 0, 7,17 | hij verder: “Waarom nog niet volmaakt? Omdatik merk 59 I, 0, 7,17 | deels knechtschap: nog niet volmaakt, nog niet rein, 60 I, 0, 7,17 | nog niet volmaakt, nog niet rein, nog niet volledig 61 I, 0, 7,17 | volmaakt, nog niet rein, nog niet volledig is de vrijheid, 62 I, 0, 7,17 | vrijheid, omdat wij nog niet in de eeuwigheid zijn. Deels 63 I, 0, 7,18 | bijzonderebehoefteen niet zoiets als dwang - om niet 64 I, 0, 7,18 | niet zoiets als dwang - om niet bij de minimumeisen van 65 I, 0, 7,18 | tot volmaakte liefde is niet aan uitverkoren groepen 66 I, 0, 8,19 | 44). ~Het gaat er hier niet alleen om, te luisteren 67 I, 0, 8,21 | Navolging van Christus is niet een uiterlijke nabootsing, 68 I, 0, 8,21 | gedoopten wendend uit - wij zijn niet alleen christen geworden, 69 I, 0, 9,22 | vermogen” (Mt. 19, 22). Niet alleen de jongeman, maar 70 I, 0, 9,22 | waaraan de mens na de zondeval niet meer beantwoordde: “Alleen 71 I, 0, 9,22 | verstoten. In het begin was dat niet zo” (Mt. 19, 8). De verwijzing 72 I, 0, 9,22 | huwelijk is, dan is het niet goed om te trouwen” (Mt. 73 I, 0, 9,22 | wordt: Jezus zei tot hen: “Niet allen kunnen dit woord bevatten, 74 I, 0, 9,22 | mens op eigen kracht alleen niet mogelijk. Hij wordt tot 75 I, 0, 9,22 | liefde voorafgaat? Want wie niet liefheeft heeft geen reden 76 I, 0, 9,23 | naar het evangelie mogen niet allereerst op het niveau 77 I, 0, 9,24 | van God en kent God. Wie niet liefheeft, heeft God niet 78 I, 0, 9,24 | niet liefheeft, heeft God niet gekend, want God is de liefde.. 79 I, 0, 9,24 | De gave vermindert niet, maar versterkt de zedelijke 80 I, 0, 9,24 | wet stelt zich er namelijk niet mee tevreden te zeggen, 81 I, 0, 9,24 | vervolgt: datde apostelen niet van de berg afdaalden met 82 I, 0, 10,26 | onderscheidden zich van de heidenen niet alleen door hun geloof en 83 I, 0, 10,26 | eenheid van de Kerk wordt niet alleen door de christenen 84 II | Hoofdstuk II~“Past u niet aan de denktrant van deze 85 II, 0, 11,28 | ze wat het Woord van God niet alleen ten aanzien van de 86 II, 0, 11,28 | 16, 13), heeft de Kerk niet opgehouden - en kan zij 87 II, 0, 11,29 | de geloofswaarheden, mag niet verwisseld worden met hun 88 II, 0, 11,29 | Tim. 4, 3). Het is zeker niet de bedoeling van het leergezag 89 II, 0, 11,29 | theologisch en al helemaal niet een filosofisch systeem 90 II, 0, 11,30 | Kerk ertoe, onophoudelijk niet alleen de dogmatische, maar 91 II, 0, 11,30 | de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen. Zij 92 II, 0, 12,31 | daarvan gebruik moeten maken, niet onder dwang, maar door plichtsbesef 93 II, 0, 12,32 | veranderd; het geweten wordt niet meer in zijn oorspronkelijke 94 II, 0, 12,33 | mensheid besluit men, zoal niet tot de ontkenning van universele 95 II, 0, 12,34 | probleem van de vrijheid niet buiten beschouwing laten, 96 II, 0, 12,34 | omdat moraal zonder vrijheid niet bestaat: “Alleen vrij kan 97 II, 0, 12,34 | onderwerpen, die geschikt is niet alleen om te onderkennen 98 II, 1, 1 | van goed en kwaad mag je niet eten” (Gen. 2, 17)~ 99 II, 1, 1,35 | van goed en kwaad mag je niet eten; want als je daarvan 100 II, 1, 1,35 | goed en kwaad te beslissen niet aan de mens, maar aan God 101 II, 1, 1,35 | de vrijheid van de mens niet en nog minder schakelt ze 102 II, 1, 1,36 | deelheeft, die hij zelf niet vaststelt. ~ 103 II, 1, 1,37 | wordt geloochend: Zij zouden niet tot de eigenlijke inhoud 104 II, 1, 1,37 | met het oog op het heil niet van betekenis zijn. ~Een 105 II, 1, 2,39 | 39. Maar niet alleen de wereld, doch ook 106 II, 1, 2,39 | datde geschapen dingen niet van God afhangen en dat 107 II, 1, 2,40 | autonomie van het verstand kan niet de schepping van de waarden 108 II, 1, 2,40 | van goed en kwaad zult ge niet eten; want als je daarvan 109 II, 1, 2,41 | van de mens betekent zeker niet afwijzing, maar aanvaarding 110 II, 1, 2,41 | gehoorzaamheid aan God is dus niet, zoals sommigen menen, een 111 II, 1, 2,41 | dat de mens dezekennisniet als een oorspronkelijk eigen 112 II, 1, 3,42 | gehoorzaamheid aan de wet van God niet alleen niet ontkend, maar 113 II, 1, 3,42 | wet van God niet alleen niet ontkend, maar blijft pas 114 II, 1, 3,42 | bewogen en aangezet, en niet door een blinde innerlijke 115 II, 1, 3,42 | genoemd: ze wordt zo genoemd, niet met het oog op de natuur 116 II, 1, 3,43 | die geen personen zijn: nietvan buiten”, door de wetten 117 II, 1, 3,43 | verantwoordelijke zorg, leiden: niet alleen de wereld van de 118 II, 1, 3,44 | van wet hebben, als het niet de stem en de uitleg van 119 II, 1, 3,44 | Dat alles zou in de mens niet aanwezig zijn, als hijzelf 120 II, 1, 3,44 | brengen: “Gelukkig de man die niet treedt in het overleg van 121 II, 1, 3,44 | schenders geen voet zet, niet zit in de kring van de spotters; 122 II, 1, 3,45 | 31, 31-33), “geschreven niet met inkt maar met de Geest 123 II, 1, 3,45 | Geest van de levende God, niet op tafels uit steen, maar - 124 II, 1, 3,45 | ziel zijn woning neemt, niet alleen door de verlichting 125 II, 1, 3,45 | nieuwe”, dan mag men toch niet vergeten dat deze en andere 126 II, 1, 3,45 | over de wereld, sluiten niet alleen elkaar niet uit, 127 II, 1, 3,45 | sluiten niet alleen elkaar niet uit, maar integendeel, ze 128 II, 1, 4,46 | alsof de dialectiek - zoal niet het conflict - tussen vrijheid 129 II, 1, 4,47 | kan - in deze opvatting - niet alleen, maar moet juist 130 II, 1, 4,47 | vastleggen, ze zouden echter niet kunnen beslissen over de 131 II, 1, 4,48 | zolang de vrijheid het niet heeft ingebracht in haar 132 II, 1, 4,48 | Deze morele theorie komt niet overeen met de waarheid 133 II, 1, 4,48 | Deze definities wijzen er niet alleen op, dat ook het lichaam, 134 II, 1, 4,48 | menselijke persoon zich niet laat reduceren tot een project 135 II, 1, 4,50 | menselijke persoon. Ze kan dus niet als louter biologisch maatgevend 136 II, 1, 4,50 | menselijke persoon eigen is, en niet louter in de natuurlijke 137 II, 1, 5 | Aanvankelijk was dat niet zo” (Mt. 19, 8”)~ 138 II, 1, 5,51 | bewerkt, waarbij ze hem niet meer verlaat, maar zich 139 II, 1, 5,51 | uniciteit van de mensen niet buiten beschouwing, noch 140 II, 1, 5,52 | om in niemand en vooral niet in zichzelf de persoonlijke, 141 II, 1, 5,52 | betekent dat anderzijds niet, dat in het zedelijk leven 142 II, 1, 5,52 | van de omstandigheden, die niet alle van te voren al voorzien 143 II, 1, 5,52 | dan de geboden!.. Je zult niet doden, je zult niet echtbreken, 144 II, 1, 5,52 | zult niet doden, je zult niet echtbreken, je zult niet 145 II, 1, 5,52 | niet echtbreken, je zult niet stelen, je zult niet vals 146 II, 1, 5,52 | zult niet stelen, je zult niet vals getuigen” (Mt. 19, 147 II, 1, 5,53 | geldigheid hebben? ~Het valt niet te ontkennen dat de mens 148 II, 1, 5,53 | cultuur van het moment ook niet helemaal geeft. Overigens 149 II, 1, 5,53 | voorwaarde, dat de mens niet wordt tot de gevangene van 150 II, 1, 5,53 | twijfel zou trekken, zou niet alleen in conflict blijken 151 II, 1, 5,53(98) | De h. Thomas baseert het niet zuiver formele maar inhoudelijk 152 II, 2, 1,54 | een wet, die hij zichzelf niet stelt, maar waaraan hij 153 II, 2, 1,55 | zo heet het - zijn echter niet in staat om de onherhaalbare 154 II, 2, 1,55 | behulpzaam kunnen zijn, maar niet in de plaats van de personen 155 II, 2, 1,55 | bewering dat deze normen niet zozeer een bindend objectief 156 II, 2, 1,55 | wordt gezegd -geeft de mens niet zozeer aanleiding tot pijnlijk 157 II, 2, 1,55 | het werken van het geweten niet meeroordelen”, maarbeslissen”: 158 II, 2, 1,56 | zedelijk geweten feitelijk niet in alle gevallen gehouden 159 II, 2, 1,56 | Er is wel niemand die niet begrijpen zal dat met deze 160 II, 2, 2,57 | de heidenen, die de wet niet hebben, uit zichzelf doen 161 II, 2, 2,57 | bezitten zij de wet dan niet. Door hun daden tonen zij, 162 II, 2, 2,58 | wat het zegt, beveelt het niet uit zichzelf, maar als boodschap 163 II, 2, 2,58 | zedelijk geweten sluit de mens niet op in een onontkoombare 164 II, 2, 2,59 | De H. Paulus beperkt zich niet tot de erkenning van het 165 II, 2, 2,59 | van de verplichting wordt niet uitgewist, maar veeleer 166 II, 2, 2,60 | het geweten maakt de wet niet, maar het bevestigt de autoriteit 167 II, 2, 2,61 | goede weerspiegelen, en niet in willekeurigebeslissingen”. 168 II, 2, 2,61 | hun subject is - laat zich niet afmeten aan de bevrijding 169 II, 2, 3,62 | oordeel over een handeling is niet vrij van de mogelijkheid 170 II, 2, 3,62 | mogelijkheid tot dwaling. “Niet zelden gebeurt het - schrijft 171 II, 2, 3,62 | verliest. Dat kan men echter niet zeggen wanneer de mens te 172 II, 2, 3,62 | het maghet woord van God niet vervalsenmaar moetopen 173 II, 2, 3,62 | woorden: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt 174 II, 2, 3,62 | onkunde waarvan de mens zich niet bewust is en waar hij alleen 175 II, 2, 3,62 | bewust is en waar hij alleen niet uit kan komen. ~In het geval 176 II, 2, 3,62 | onoverkomelijke onwetendheid niet opzettelijk is, verliest 177 II, 2, 3,62 | herinnert ons het Concilie -niet zijn waardigheid, omdat 178 II, 2, 3,62 | afwijkende manier, toch niet ophoudt in naam van die 179 II, 2, 3,63 | onwetendheid of van een niet opzettelijk foutief oordeel 180 II, 2, 3,63 | die het begaat weliswaar niet als schuld aangerekend worden; 181 II, 2, 3,63 | goede. Bovendien draagt het niet herkende goede niet tot 182 II, 2, 3,63 | het niet herkende goede niet tot de zedelijke rijping 183 II, 2, 3,63 | bij: het vervolmaakt hem niet en helpt hem niet om hem 184 II, 2, 3,63 | vervolmaakt hem niet en helpt hem niet om hem te doen neigen naar 185 II, 2, 3,63 | van schuld, waarvan ik mij niet bewust ben”! (Ps. 19, 13). 186 II, 2, 3,63 | bestaat schuld die wij nog niet kunnen kennen en die toch 187 II, 2, 3,64 | verstaan, om ons gedrag niet af te stemmen op deze wereld, 188 II, 2, 3,64 | nodig, maar zij volstaat niet: een soort vanconnaturaliteit” 189 II, 2, 3,64 | christenen generlei afbreuk: niet alleen, omdat de vrijheid 190 II, 2, 3,64 | geweten en helpt het om niet heen en weer gedreven te 191 II, 2, 3,64 | mensen” (vgl. Eph. 4, 14), en niet weg te raken van de waarheid 192 II, 3, 1 | Alleen, gebruik de vrijheid niet als voorwendsel voor het 193 II, 3, 1,65 | beklemtoont men, dat vrijheid niet alleen betekent, deze of 194 II, 3, 1,65 | zichzelf totaal beslist, en dit niet door bepaalde en bewuste 195 II, 3, 1,65 | handelingen is - zo heet het - niet het absolute goede (waartegenover 196 II, 3, 1,65 | louter natuurgebeuren en niet volgens de criteria die 197 II, 3, 1,66 | Alleen, neemt de vrijheid niet tot voorwendsel voor het 198 II, 3, 1,66 | Blijft dus sterk en laat u niet opnieuw het juk van de knechtschap 199 II, 3, 1,67 | de menselijke handelingen niet alleen uit de bedoeling, 200 II, 3, 1,67 | resp. een intentie die niet beantwoordt aan een krachtige 201 II, 3, 1,67 | leven. De moraliteit kan niet beoordeeld worden, wanneer 202 II, 3, 1,68 | regels overeenstemmen of niet. Op grond van een aanvankelijke 203 II, 3, 1,68 | Feitelijk gaat de mens niet alleen door de ontrouw jegens 204 II, 3, 1,68 | Concilie van Trente - kan niet alleen door de ontrouw, 205 II, 3, 2,69 | niveau van vrijheid dat niet hetzelfde is als de keuze 206 II, 3, 2,69 | hetzelfde is als de keuze en niet in overdachte bewustheid 207 II, 3, 2,70 | is voortgekomen, “heeft niet alleen de leer van het Concilie 208 II, 3, 2,70 | Concilie van Trente heeft niet alleen deernstige materie” 209 II, 3, 2,70 | hem die de daad volbracht, niet aanwezig was. Evenzeer210 II, 3, 2,70 | naaste of een impliciete en niet overdachte afwijzing van 211 II, 3, 2,70 | psychologisch niveau kan men echter niet overgaan tot het scheppen 212 II, 4, 1,71 | en bepalen. 120 Ze roepen niet alleen veranderingen op 213 II, 4, 1,71 | betekent, aangezien het niet eeuwig en onveranderlijk 214 II, 4, 1,71 | Maar de geboorte volgt hier niet op een ingreep van buiten, 215 II, 4, 1,72 | menselijk handelen kan dus niet louter daarom als zedelijk 216 II, 4, 1,72 | van de concrete handeling niet met het ware goede van de 217 II, 4, 1,73 | geven aan de bestaande of niet bestaande consequente overeenstemming 218 II, 4, 1,73(123)| van deze tijd: “Dit geldt niet alleen voor de christengelovigen, 219 II, 4, 1,73 | laatste doel beweegt zich niet in een louter subjectivistische 220 II, 4, 1,74 | toestand kan bewerken of niet: juist zou het gedrag zijn, 221 II, 4, 1,75 | samenhangen. Sommigen geven niet genoeg aandacht aan het 222 II, 4, 2,76 | Dergelijke theorieën zijn echter niet trouw aan de leer van de 223 II, 4, 2,76 | Deze theorieën kunnen zich niet beroepen op de katholieke 224 II, 4, 2,76 | uitzondering verplichten, niet in twijfel trok. De gelovigen 225 II, 4, 2,76 | 8-10), zwakt hij daarmee niet de geboden af, maar hij 226 II, 4, 2,76 | en de naastenliefde zijn niet te scheiden van het onderhouden 227 II, 4, 2,77 | de bedoelingen - volstaat niet voor de waardering van de 228 II, 4, 2,77 | kunnen modificeren, maar niet haar morele species veranderen. ~ 229 II, 4, 2,77 | verstandelijke raming is niet mogelijk. Hoe moet men proporties 230 II, 4, 2,78 | zedelijke handeling kan men dus niet een proces of een gebeurtenis 231 II, 4, 2,78 | kwaad”. 127Het gebeurt niet zelden - schrijft de H. 232 II, 4, 2,78 | waarom de goede bedoeling niet volstaat, maar ook de juiste 233 II, 4, 2,78 | afgestemd kan worden of niet en zo de volmaaktheid van 234 II, 4, 2,78 | belangstelling heeft, wijst het dus niet af om de innerlijkteleologie” 235 II, 4, 2,78 | en biechtvaders: “Het is niet voldoende, goede werken 236 II, 4, 3,80 | handelingen zijn, die zichniet op God laten afstemmen”, 237 II, 4, 3,80 | winst-werktuigen worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke 238 II, 4, 3,80(131)| had verklaard. Wie ziet niet, dat hieruit een betreurenswaardig 239 II, 4, 3,80 | echter geoorloofd, zelfs niet om zeer ernstige redenen, 240 II, 4, 3,80 | dat wil zeggen dat men niet positief mag willen, wat 241 II, 4, 3,81 | weliswaar afzwakken, maar niet opheffen: het zijn “onherstelbaar” 242 II, 4, 3,81 | zichzelf en in zichzelf niet af te stemmen zijn op God 243 II, 4, 3,82 | op grond van hun object niet op God zijn af te stemmen 244 II, 4, 3,82 | uitzondering, verplichten, niet alleen geen beperking voor 245 II, 4, 3,83 | wij mogen ons er echter niet toe beperken, de gelovigen 246 III | van Christus zijn kracht niet zou verliezen” (1 Kor. 1, 247 III, 0, 4,84 | radeloosheid van een mens, die vaak niet meer weet, wie hij is, waar 248 III, 0, 4,84 | toe gaat. En zo beleven we niet zelden het verschrikkelijke 249 III, 0, 4,84 | dan lijkt het erop dat men niet meer de onveranderlijke 250 III, 0, 4,84 | van het ontvangen maar nog niet geboren menselijke leven; 251 III, 0, 4,84 | zaken gebeurd: de mens is er niet meer van overtuigd, alleen 252 III, 0, 4,84 | situatie, omdat men er in feite niet meer er aan vast houdt dat 253 III, 0, 4,85 | onderscheiden, beperkt zich niet tot de ontmaskering en afwijzing, 254 III, 0, 4,85 | schrijft: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld; wordt 255 III, 0, 4,85 | vindt dit werk van de Kerk niet zo zeer in de uitspraken 256 III, 0, 4,85 | de persoon respecteren en niet een aanval op haar vrijheid 257 III, 0, 4,85 | evangelie te verkondigen, en dat niet met fraaie en geleerde woorden; 258 III, 0, 4,86 | onvoorwaardelijke uitgangspunt niet in zichzelf, maar in het 259 III, 0, 4,86 | Verstand en ervaring spreken niet alleen over de zwakte van 260 III, 0, 4,87 | met zijn eigen bestaan en niet alleen door woorden, maar 261 III, 0, 4,87 | knechten vrij. Vrij omdat niet de dwang maar de liefde 262 III, 0, 4,87 | bevrijd door de Heer. Zoek niet een vrijheid die je weg 263 III, 0, 4,87 | verantwoordelijkheid van de Mensenzoon die niet gekomen is om zich te laten 264 III, 0, 5,88 | denken en leven, “alsof God niet bestaat”. We staan tegenover 265 III, 0, 5,88 | op, hoe u uw leven leidt, niet dwaas, maar verstandig. 266 III, 0, 5,88 | te maken; dit is immers niet alleen een som van uitspraken, 267 III, 0, 5,89 | wij en doen de waarheid niet.. Hierdoor weten we dat 268 III, 0, 5,89 | dat hij Hem kent maar zich niet stoort aan zijn geboden, 269 III, 0, 5,89 | leugenaar, en de waarheid is niet in hem. Wie zich echter 270 III, 0, 5,89 | tot “belijdenis” en dat niet alleen voor God maar ook 271 III, 0, 5,89 | Jezus gezegd -. Een stad kan niet verborgen blijven als ze 272 III, 0, 5,89 | ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder 273 III, 0, 6,91 | mij de dood; doe ik het niet, dan zal ik niet aan uw 274 III, 0, 6,91 | ik het niet, dan zal ik niet aan uw handen ontsnappen. 275 III, 0, 6,91 | toch is het veel beter, het niet te doen, en in uw handen 276 III, 0, 6,91 | rechters te vallen, getuigt niet alleen van haar geloof en 277 III, 0, 6,91 | nemen, geeft ze aan dat het niet rechtvaardig is dat te doen 278 III, 0, 6,91 | liefde te getuigen en om hem niet te verloochenen. Daarin 279 III, 0, 6,92 | waardigheid die nooit, ook niet met goede bedoelingen, omlaaggehaald 280 III, 0, 6,92 | broeders: verhinder mij niet, te leven, wenst niet, dat 281 III, 0, 6,92 | mij niet, te leven, wenst niet, dat ik sterf.. Laat mij 282 III, 0, 6,93 | usque ad sanguinem, opdat niet de schittering van de zedelijke 283 III, 0, 6,93 | waardevolle bijdrage, opdat men - niet alleen in de burgerlijke 284 III, 0, 6,93 | kerkelijke gemeenschappen - niet in de gevaarlijkste crisis 285 III, 0, 6,94 | goede staan de christenen niet alleen: Ze vinden bevestiging 286 III, 0, 6,94 | Avondland en de Oriënt, niet zonder het voortdurend en 287 III, 0, 7,95 | handelingen verbieden, worden niet zelden als teken van een 288 III, 0, 7,95 | uitvoeren: “Als lerares wordt ze niet moe, de zedelijke norm te 289 III, 0, 7,95 | verkondigen.. Deze norm is niet door de Kerk geschapen en 290 III, 0, 7,95 | door de Kerk geschapen en niet overgelaten aan haar willekeur. 291 III, 0, 7,95 | vrijheid. En dit komt beslist niet tot stand, doordat men de 292 III, 0, 7,95 | op basis waarvan zehet niet toestaat, goed te noemen, 293 III, 0, 7,95 | gegeven. Hij is gekomen, niet om te oordelen maar om te 294 III, 0, 7,96 | gericht op alle mensen: niet alleen op het individu, 295 III, 0, 8,99 | de transcendente waarheid niet erkend wordt dan triomfeert 296 III, 0, 8,99 | de maatschappij mag dit niet doen: tegen de minderheid 297 III, 0, 8,99 | vernietigen”. 155 ~Daarom heeft de niet te scheiden samenhang tussen 298 III, 0, 8,99 | economische en politieke leven niet alleen met betrekking tot 299 III, 0, 8,100 | zijn christelijke slavenniet meer als slaven, maar als 300 III, 0, 8,101 | hebben. 160 Als men zich er niet aan houdt, breekt het fundament 301 III, 0, 8,101 | marxisme - tekent zich nu een niet minder ernstig gevaar af, 302 III, 0, 8,101 | authentieke vrijheid opent - niet alleen voor de individuele 303 III, 0, 8,101 | ontwikkeling een oorspronkelijke niet te vervangen en zeer waardevolle 304 III, 0, 9,102 | harmonie te verbreken: “Ik doe niet dat wat ik wil, maar dat, 305 III, 0, 9,102 | dat, wat ik haat. Ik doe niet het goede, dat ik wil, maar 306 III, 0, 9,102 | maar het kwade, dat ik niet wil” (Rom. 7. 15. 19). ~ 307 III, 0, 9,102 | schuld begint zodra hij niet meer de Heer als zijn Schepper 308 III, 0, 9,102 | bedriegers ondersteunt Hij niet” (Sir. 15, 19-20). Het onderhouden 309 III, 0, 9,102 | en af te smeken wat men niet kan”, en hij helpt zo, dat 310 III, 0, 9,102 | kan; “zijn geboden zijn niet moeilijk” (1 Joh. 5, 3), 311 III, 0, 9,103 | nog zondigt, dan is dat niet op het niet-volkomen-zijn 312 III, 0, 9,104 | barmhartigheid te wenden, niet aanvaardbaar. Een dergelijke 313 III, 0, 9,104 | Maar zijn gebed houdt zich niet op met zulke rechtvaardigingen, 314 III, 0, 9,105 | waakzaamheid gevraagd, zich niet te laten aansteken door 315 III, 0, 9,105 | is niets waard, als U hem niet opzoekt. Vergeet de zwakke 316 III, 0, 9,105 | opzoekt. Vergeet de zwakke niet, denk eraan, dat U mij uit 317 III, 0, 9,105 | kunnen houden, als U mij niet zonder onderbreking in het 318 III, 0, 9,105 | echter aannemen, dat God hen niet afwijst, naar wie Hij kijkt, 319 III, 0, 10,106 | feite komt deze uitdaging niet zo zeer voort uit maatschappelijke 320 III, 0, 10,106 | waren van het geloof, leidt niet alleen tot het verlies van 321 III, 0, 10,106 | relativistische tendensen treden niet eenvoudig op als pragmatische 322 III, 0, 10,107 | dit zich door het geschenk niet alleen van het verkondigde, 323 III, 0, 10,107 | alleen de Goede is” - geeft niet alleen een echt geloofsgetuigenis 324 III, 0, 11,109 | 20. 27) in geloofszaken niet dwalen. En deze haar bijzondere 325 III, 0, 11,109 | grootsheid (vgl. Eph. 3, 19), die niet in haar geheel bevat kan 326 III, 0, 11,110 | gebrachte goede schittert. Niet alleen op het gebied van 327 III, 0, 11,110 | waarschuwt, als het geweten er niet toe komt de juistheid en 328 III, 0, 11,111 | tijd opgeroepen worden, is niet alleen voor het leven en 329 III, 0, 11,111 | de moraaltheologie zich niet beperken tot een alleen 330 III, 0, 11,111 | mens- en natuurwetenschap, niet aan het produkt van empirisch-formele 331 III, 0, 11,112 | zijn de morele principes niet afhankelijk van het historische 332 III, 0, 11,112 | van zedelijke normen valt niet onder de verantwoordelijkheid 333 III, 0, 11,112 | aanbieden, te kort te doen niet gelden als beslissende wegwijzer 334 III, 0, 11,112 | dat ze de goddelijke wet niet kunnen kennen en volgen, 335 III, 0, 11,113 | zijn, dan kan de zedenleer niet van het eenvoudig volgen 336 III, 0, 11,113 | afhangen: Ze wordt eenvoudigweg niet door het volgen van regels 337 III, 0, 12,115 | slechte daden verbieden, niet alleen voor de individuele 338 III, 0, 12,117 | evangelie te verkondigen, maar niet met handige en slimme woorden, 339 III, 0, 12,117 | opdat het kruis van Christus niet zijn kracht verliest” (1 340 III, 0, 12,117 | Nieuwe Testament te zijn, niet van de letter, maar van 341 Slot, 0, 12,118 | Joh. 3, 16-18). Hij is niet gekomen om te vervloeken 342 Slot, 0, 12,118 | bevrijdt en de kracht schenkt, niet meer te zondigen. Door het 343 Slot, 0, 12,119 | praktijk te brengen. Dat is niet juist, want ze bestaat, 344 Slot, 0, 12,119 | gemaakt te worden. Laat hij niet uit de gemeenschap van de 345 Slot, 0, 12,119 | eenvoud volgens het evangelie niet ervan op te komen voor de 346 Slot, 0, 12,120 | om vergeving smeekt, die niet weten wat zij doen (vgl. 347 Slot, 0, 12,120 | de gebeurtenissen die ze niet steeds begrijpt, in haar 348 Slot, 0, 12,120 | God. Hoewel ze de zonde niet kende, is ze in staat, met 349 Slot, 0, 12,120 | dezelfde reden neemt ze het niet, dat de zondaar misleid 350 Slot, 0, 12,120 | het kruis van Christus ~niet zijn kracht wordt afgenomen, ~ 351 Slot, 0, 12,120 | afgenomen, ~opdat de mens ~niet van de weg van het goede 352 Slot, 0, 12,120 | weg van het goede afkomt, ~niet het besef van de zonde verliest, ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License