Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | Deze gehoorzaamheid is niet altijd gemakkelijk. Als
2 Inl, 0, 1,3 | barmhartigheid vinden, om zich niet slechts tot de gelovigen,
3 Inl, 0, 1,3 | Christus en zijn evangelie niet kennen en zelfs niet iets
4 Inl, 0, 1,3 | evangelie niet kennen en zelfs niet iets van God weten. Ze weet,
5 Inl, 0, 1,3 | zijn Kerk zonder schuld niet kent, maar God vanuit een
6 Inl, 0, 1,3 | hen die zonder schuld nog niet tot de uitdrukkelijke erkenning
7 Inl, 0, 1,3 | gekomen en zich inspannen om, niet zonder de goddelijke genade,
8 Inl, 0, 2,4 | heeft ervaren. Het gaat niet meer om beperkte en incidentele
9 I, 0, 3,6 | Jezus antwoordde: Je zult niet doden, je zult niet echtbreken,
10 I, 0, 3,6 | zult niet doden, je zult niet echtbreken, je zult niet
11 I, 0, 3,6 | niet echtbreken, je zult niet stelen, je zult geen vals
12 I, 0, 3,7 | naam het Mattheus-evangelie niet kent, kunnen wij iedere
13 I, 0, 3,7 | Voor de jongeman is het niet in de eerste plaats een
14 I, 0, 4,8 | wij aannemen, dat hij dat niet daarom doet, omdat hij het
15 I, 0, 4,8 | de wet besloten antwoord niet kent. Waarschijnlijker is,
16 I, 0, 4,8 | diepste wil begrijpen - en niet alleen volgens bepaalde
17 I, 0, 4,8 | brengt de mens vruchten voort niet alleen door God te aanbidden
18 I, 0, 5,10 | weten, te hoog, ik kan het niet begrijpen (Ps. 139, 6),
19 I, 0, 5,11 | menselijke inspanning, ook niet de strengste onderhouding
20 I, 0, 6,13 | Jezus is voor de jonge man niet voldoende, en hij vraagt
21 I, 0, 6,13 | Jezus antwoordde: Je zult niet doden, je zult niet echtscheiden,
22 I, 0, 6,13 | zult niet doden, je zult niet echtscheiden, je zult niet
23 I, 0, 6,13 | niet echtscheiden, je zult niet stelen, je zult niet vals
24 I, 0, 6,13 | zult niet stelen, je zult niet vals getuigen, eer je vader
25 I, 0, 6,13 | en Lucas blijkt dat Jezus niet de bedoeling heeft, alle
26 I, 0, 6,13 | God” betekent. Het kan dus niet aan onze aandacht ontsnappen,
27 I, 0, 6,13 | te garanderen. “Je zult niet doden, je zult niet echtbreken,
28 I, 0, 6,13 | zult niet doden, je zult niet echtbreken, je zult niet
29 I, 0, 6,13 | niet echtbreken, je zult niet stelen, je zult niet vals
30 I, 0, 6,13 | zult niet stelen, je zult niet vals getuigen”, zijn zedelijke
31 I, 0, 6,13 | het begin van de vrijheid, niet de volkomen vrijheid..”. 23 ~
32 I, 0, 6,14 | Dat betekent natuurlijk niet, dat Jezus voorrang zou
33 I, 0, 6,14 | geboden, de echte Godsliefde niet mogelijk is. Met buitengewone
34 I, 0, 6,14 | Wie immers zijn broeder niet bemint, die hij ziet, kan
35 I, 0, 6,14 | bemint, die hij ziet, kan God niet beminnen, die hij niet ziet” (
36 I, 0, 6,14 | God niet beminnen, die hij niet ziet” (1 Joh. 4, 20). De
37 I, 0, 6,14 | op bewonderenswaardige en niet mis te verstane wijze haar
38 I, 0, 6,15 | evangelie, 24 zegt Jezus: “Denk niet dat ik gekomen ben om de
39 I, 0, 6,15 | profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om af te schaffen
40 I, 0, 6,15 | de H. Ambrosius: “Einde niet als wegvallen, maar als
41 I, 0, 6,15 | moment waarop Hij gekomen is, niet om de wet op te heffen maar
42 I, 0, 6,15 | laat zien, dat de geboden niet als een niet te overschrijden
43 I, 0, 6,15 | de geboden niet als een niet te overschrijden minimumgrens
44 I, 0, 6,15 | wordt het gebod “Gij zult niet doden” tot een oproep tot
45 I, 0, 6,15 | ouden gezegd is: Gij zult niet doden; wie echter iemand
46 I, 0, 6,15 | dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Ik echter zeg
47 I, 0, 7,16 | geboden bevredigt de jongeman niet, die Jezus vraagt: “Al deze
48 I, 0, 7,16 | nog?” (Mt. 19, 20). Het is niet gemakkelijk om met een goed
49 I, 0, 7,16 | strevingen en vallen daarom niet precies samen met de geboden.
50 I, 0, 7,17 | 17. We weten niet, in hoeverre de jongeman
51 I, 0, 7,17 | heeft opgevolgd, blijkt niet in staat om op eigen kracht
52 I, 0, 7,17 | mens en de wet van God zijn niet in tegenspraak met elkaar,
53 I, 0, 7,17 | Alleen: neem de vrijheid niet als uitvlucht voor het vlees,
54 I, 0, 7,17 | Want de geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet
55 I, 0, 7,17 | niet echtbreken, gij zult niet doden, gij zult niet stelen,
56 I, 0, 7,17 | zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren!
57 I, 0, 7,17 | zult niet stelen, gij zult niet begeren! en alle andere
58 I, 0, 7,17 | hij verder: “Waarom nog niet volmaakt? Omdat “ik merk
59 I, 0, 7,17 | deels knechtschap: nog niet volmaakt, nog niet rein,
60 I, 0, 7,17 | nog niet volmaakt, nog niet rein, nog niet volledig
61 I, 0, 7,17 | volmaakt, nog niet rein, nog niet volledig is de vrijheid,
62 I, 0, 7,17 | vrijheid, omdat wij nog niet in de eeuwigheid zijn. Deels
63 I, 0, 7,18 | bijzondere “behoefte” en niet zoiets als dwang - om niet
64 I, 0, 7,18 | niet zoiets als dwang - om niet bij de minimumeisen van
65 I, 0, 7,18 | tot volmaakte liefde is niet aan uitverkoren groepen
66 I, 0, 8,19 | 44). ~Het gaat er hier niet alleen om, te luisteren
67 I, 0, 8,21 | Navolging van Christus is niet een uiterlijke nabootsing,
68 I, 0, 8,21 | gedoopten wendend uit - wij zijn niet alleen christen geworden,
69 I, 0, 9,22 | vermogen” (Mt. 19, 22). Niet alleen de jongeman, maar
70 I, 0, 9,22 | waaraan de mens na de zondeval niet meer beantwoordde: “Alleen
71 I, 0, 9,22 | verstoten. In het begin was dat niet zo” (Mt. 19, 8). De verwijzing
72 I, 0, 9,22 | huwelijk is, dan is het niet goed om te trouwen” (Mt.
73 I, 0, 9,22 | wordt: Jezus zei tot hen: “Niet allen kunnen dit woord bevatten,
74 I, 0, 9,22 | mens op eigen kracht alleen niet mogelijk. Hij wordt tot
75 I, 0, 9,22 | liefde voorafgaat? Want wie niet liefheeft heeft geen reden
76 I, 0, 9,23 | naar het evangelie mogen niet allereerst op het niveau
77 I, 0, 9,24 | van God en kent God. Wie niet liefheeft, heeft God niet
78 I, 0, 9,24 | niet liefheeft, heeft God niet gekend, want God is de liefde..
79 I, 0, 9,24 | De gave vermindert niet, maar versterkt de zedelijke
80 I, 0, 9,24 | wet stelt zich er namelijk niet mee tevreden te zeggen,
81 I, 0, 9,24 | vervolgt: dat “de apostelen niet van de berg afdaalden met
82 I, 0, 10,26 | onderscheidden zich van de heidenen niet alleen door hun geloof en
83 I, 0, 10,26 | eenheid van de Kerk wordt niet alleen door de christenen
84 II | Hoofdstuk II~“Past u niet aan de denktrant van deze
85 II, 0, 11,28 | ze wat het Woord van God niet alleen ten aanzien van de
86 II, 0, 11,28 | 16, 13), heeft de Kerk niet opgehouden - en kan zij
87 II, 0, 11,29 | de geloofswaarheden, mag niet verwisseld worden met hun
88 II, 0, 11,29 | Tim. 4, 3). Het is zeker niet de bedoeling van het leergezag
89 II, 0, 11,29 | theologisch en al helemaal niet een filosofisch systeem
90 II, 0, 11,30 | Kerk ertoe, onophoudelijk niet alleen de dogmatische, maar
91 II, 0, 11,30 | de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen. Zij
92 II, 0, 12,31 | daarvan gebruik moeten maken, niet onder dwang, maar door plichtsbesef
93 II, 0, 12,32 | veranderd; het geweten wordt niet meer in zijn oorspronkelijke
94 II, 0, 12,33 | mensheid besluit men, zoal niet tot de ontkenning van universele
95 II, 0, 12,34 | probleem van de vrijheid niet buiten beschouwing laten,
96 II, 0, 12,34 | omdat moraal zonder vrijheid niet bestaat: “Alleen vrij kan
97 II, 0, 12,34 | onderwerpen, die geschikt is niet alleen om te onderkennen
98 II, 1, 1 | van goed en kwaad mag je niet eten” (Gen. 2, 17)~
99 II, 1, 1,35 | van goed en kwaad mag je niet eten; want als je daarvan
100 II, 1, 1,35 | goed en kwaad te beslissen niet aan de mens, maar aan God
101 II, 1, 1,35 | de vrijheid van de mens niet en nog minder schakelt ze
102 II, 1, 1,36 | deelheeft, die hij zelf niet vaststelt. ~
103 II, 1, 1,37 | wordt geloochend: Zij zouden niet tot de eigenlijke inhoud
104 II, 1, 1,37 | met het oog op het heil niet van betekenis zijn. ~Een
105 II, 1, 2,39 | 39. Maar niet alleen de wereld, doch ook
106 II, 1, 2,39 | dat “de geschapen dingen niet van God afhangen en dat
107 II, 1, 2,40 | autonomie van het verstand kan niet de schepping van de waarden
108 II, 1, 2,40 | van goed en kwaad zult ge niet eten; want als je daarvan
109 II, 1, 2,41 | van de mens betekent zeker niet afwijzing, maar aanvaarding
110 II, 1, 2,41 | gehoorzaamheid aan God is dus niet, zoals sommigen menen, een
111 II, 1, 2,41 | dat de mens deze “kennis” niet als een oorspronkelijk eigen
112 II, 1, 3,42 | gehoorzaamheid aan de wet van God niet alleen niet ontkend, maar
113 II, 1, 3,42 | wet van God niet alleen niet ontkend, maar blijft pas
114 II, 1, 3,42 | bewogen en aangezet, en niet door een blinde innerlijke
115 II, 1, 3,42 | genoemd: ze wordt zo genoemd, niet met het oog op de natuur
116 II, 1, 3,43 | die geen personen zijn: niet “van buiten”, door de wetten
117 II, 1, 3,43 | verantwoordelijke zorg, leiden: niet alleen de wereld van de
118 II, 1, 3,44 | van wet hebben, als het niet de stem en de uitleg van
119 II, 1, 3,44 | Dat alles zou in de mens niet aanwezig zijn, als hijzelf
120 II, 1, 3,44 | brengen: “Gelukkig de man die niet treedt in het overleg van
121 II, 1, 3,44 | schenders geen voet zet, niet zit in de kring van de spotters;
122 II, 1, 3,45 | 31, 31-33), “geschreven niet met inkt maar met de Geest
123 II, 1, 3,45 | Geest van de levende God, niet op tafels uit steen, maar -
124 II, 1, 3,45 | ziel zijn woning neemt, niet alleen door de verlichting
125 II, 1, 3,45 | nieuwe”, dan mag men toch niet vergeten dat deze en andere
126 II, 1, 3,45 | over de wereld, sluiten niet alleen elkaar niet uit,
127 II, 1, 3,45 | sluiten niet alleen elkaar niet uit, maar integendeel, ze
128 II, 1, 4,46 | alsof de dialectiek - zoal niet het conflict - tussen vrijheid
129 II, 1, 4,47 | kan - in deze opvatting - niet alleen, maar moet juist
130 II, 1, 4,47 | vastleggen, ze zouden echter niet kunnen beslissen over de
131 II, 1, 4,48 | zolang de vrijheid het niet heeft ingebracht in haar
132 II, 1, 4,48 | Deze morele theorie komt niet overeen met de waarheid
133 II, 1, 4,48 | Deze definities wijzen er niet alleen op, dat ook het lichaam,
134 II, 1, 4,48 | menselijke persoon zich niet laat reduceren tot een project
135 II, 1, 4,50 | menselijke persoon. Ze kan dus niet als louter biologisch maatgevend
136 II, 1, 4,50 | menselijke persoon eigen is, en niet louter in de natuurlijke
137 II, 1, 5 | Aanvankelijk was dat niet zo” (Mt. 19, 8”)~
138 II, 1, 5,51 | bewerkt, waarbij ze hem niet meer verlaat, maar zich
139 II, 1, 5,51 | uniciteit van de mensen niet buiten beschouwing, noch
140 II, 1, 5,52 | om in niemand en vooral niet in zichzelf de persoonlijke,
141 II, 1, 5,52 | betekent dat anderzijds niet, dat in het zedelijk leven
142 II, 1, 5,52 | van de omstandigheden, die niet alle van te voren al voorzien
143 II, 1, 5,52 | dan de geboden!.. Je zult niet doden, je zult niet echtbreken,
144 II, 1, 5,52 | zult niet doden, je zult niet echtbreken, je zult niet
145 II, 1, 5,52 | niet echtbreken, je zult niet stelen, je zult niet vals
146 II, 1, 5,52 | zult niet stelen, je zult niet vals getuigen” (Mt. 19,
147 II, 1, 5,53 | geldigheid hebben? ~Het valt niet te ontkennen dat de mens
148 II, 1, 5,53 | cultuur van het moment ook niet helemaal geeft. Overigens
149 II, 1, 5,53 | voorwaarde, dat de mens niet wordt tot de gevangene van
150 II, 1, 5,53 | twijfel zou trekken, zou niet alleen in conflict blijken
151 II, 1, 5,53(98) | De h. Thomas baseert het niet zuiver formele maar inhoudelijk
152 II, 2, 1,54 | een wet, die hij zichzelf niet stelt, maar waaraan hij
153 II, 2, 1,55 | zo heet het - zijn echter niet in staat om de onherhaalbare
154 II, 2, 1,55 | behulpzaam kunnen zijn, maar niet in de plaats van de personen
155 II, 2, 1,55 | bewering dat deze normen niet zozeer een bindend objectief
156 II, 2, 1,55 | wordt gezegd -geeft de mens niet zozeer aanleiding tot pijnlijk
157 II, 2, 1,55 | het werken van het geweten niet meer “oordelen”, maar “beslissen”:
158 II, 2, 1,56 | zedelijk geweten feitelijk niet in alle gevallen gehouden
159 II, 2, 1,56 | Er is wel niemand die niet begrijpen zal dat met deze
160 II, 2, 2,57 | de heidenen, die de wet niet hebben, uit zichzelf doen
161 II, 2, 2,57 | bezitten zij de wet dan niet. Door hun daden tonen zij,
162 II, 2, 2,58 | wat het zegt, beveelt het niet uit zichzelf, maar als boodschap
163 II, 2, 2,58 | zedelijk geweten sluit de mens niet op in een onontkoombare
164 II, 2, 2,59 | De H. Paulus beperkt zich niet tot de erkenning van het
165 II, 2, 2,59 | van de verplichting wordt niet uitgewist, maar veeleer
166 II, 2, 2,60 | het geweten maakt de wet niet, maar het bevestigt de autoriteit
167 II, 2, 2,61 | goede weerspiegelen, en niet in willekeurige “beslissingen”.
168 II, 2, 2,61 | hun subject is - laat zich niet afmeten aan de bevrijding
169 II, 2, 3,62 | oordeel over een handeling is niet vrij van de mogelijkheid
170 II, 2, 3,62 | mogelijkheid tot dwaling. “Niet zelden gebeurt het - schrijft
171 II, 2, 3,62 | verliest. Dat kan men echter niet zeggen wanneer de mens te
172 II, 2, 3,62 | het mag “het woord van God niet vervalsen” maar moet “open
173 II, 2, 3,62 | woorden: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt
174 II, 2, 3,62 | onkunde waarvan de mens zich niet bewust is en waar hij alleen
175 II, 2, 3,62 | bewust is en waar hij alleen niet uit kan komen. ~In het geval
176 II, 2, 3,62 | onoverkomelijke onwetendheid niet opzettelijk is, verliest
177 II, 2, 3,62 | herinnert ons het Concilie -niet zijn waardigheid, omdat
178 II, 2, 3,62 | afwijkende manier, toch niet ophoudt in naam van die
179 II, 2, 3,63 | onwetendheid of van een niet opzettelijk foutief oordeel
180 II, 2, 3,63 | die het begaat weliswaar niet als schuld aangerekend worden;
181 II, 2, 3,63 | goede. Bovendien draagt het niet herkende goede niet tot
182 II, 2, 3,63 | het niet herkende goede niet tot de zedelijke rijping
183 II, 2, 3,63 | bij: het vervolmaakt hem niet en helpt hem niet om hem
184 II, 2, 3,63 | vervolmaakt hem niet en helpt hem niet om hem te doen neigen naar
185 II, 2, 3,63 | van schuld, waarvan ik mij niet bewust ben”! (Ps. 19, 13).
186 II, 2, 3,63 | bestaat schuld die wij nog niet kunnen kennen en die toch
187 II, 2, 3,64 | verstaan, om ons gedrag niet af te stemmen op deze wereld,
188 II, 2, 3,64 | nodig, maar zij volstaat niet: een soort van “connaturaliteit”
189 II, 2, 3,64 | christenen generlei afbreuk: niet alleen, omdat de vrijheid
190 II, 2, 3,64 | geweten en helpt het om niet heen en weer gedreven te
191 II, 2, 3,64 | mensen” (vgl. Eph. 4, 14), en niet weg te raken van de waarheid
192 II, 3, 1 | Alleen, gebruik de vrijheid niet als voorwendsel voor het
193 II, 3, 1,65 | beklemtoont men, dat vrijheid niet alleen betekent, deze of
194 II, 3, 1,65 | zichzelf totaal beslist, en dit niet door bepaalde en bewuste
195 II, 3, 1,65 | handelingen is - zo heet het - niet het absolute goede (waartegenover
196 II, 3, 1,65 | louter natuurgebeuren en niet volgens de criteria die
197 II, 3, 1,66 | Alleen, neemt de vrijheid niet tot voorwendsel voor het
198 II, 3, 1,66 | Blijft dus sterk en laat u niet opnieuw het juk van de knechtschap
199 II, 3, 1,67 | de menselijke handelingen niet alleen uit de bedoeling,
200 II, 3, 1,67 | resp. een intentie die niet beantwoordt aan een krachtige
201 II, 3, 1,67 | leven. De moraliteit kan niet beoordeeld worden, wanneer
202 II, 3, 1,68 | regels overeenstemmen of niet. Op grond van een aanvankelijke
203 II, 3, 1,68 | Feitelijk gaat de mens niet alleen door de ontrouw jegens
204 II, 3, 1,68 | Concilie van Trente - kan niet alleen door de ontrouw,
205 II, 3, 2,69 | niveau van vrijheid dat niet hetzelfde is als de keuze
206 II, 3, 2,69 | hetzelfde is als de keuze en niet in overdachte bewustheid
207 II, 3, 2,70 | is voortgekomen, “heeft niet alleen de leer van het Concilie
208 II, 3, 2,70 | Concilie van Trente heeft niet alleen de “ernstige materie”
209 II, 3, 2,70 | hem die de daad volbracht, niet aanwezig was. Evenzeer “
210 II, 3, 2,70 | naaste of een impliciete en niet overdachte afwijzing van
211 II, 3, 2,70 | psychologisch niveau kan men echter niet overgaan tot het scheppen
212 II, 4, 1,71 | en bepalen. 120 Ze roepen niet alleen veranderingen op
213 II, 4, 1,71 | betekent, aangezien het niet eeuwig en onveranderlijk
214 II, 4, 1,71 | Maar de geboorte volgt hier niet op een ingreep van buiten,
215 II, 4, 1,72 | menselijk handelen kan dus niet louter daarom als zedelijk
216 II, 4, 1,72 | van de concrete handeling niet met het ware goede van de
217 II, 4, 1,73 | geven aan de bestaande of niet bestaande consequente overeenstemming
218 II, 4, 1,73(123)| van deze tijd: “Dit geldt niet alleen voor de christengelovigen,
219 II, 4, 1,73 | laatste doel beweegt zich niet in een louter subjectivistische
220 II, 4, 1,74 | toestand kan bewerken of niet: juist zou het gedrag zijn,
221 II, 4, 1,75 | samenhangen. Sommigen geven niet genoeg aandacht aan het
222 II, 4, 2,76 | Dergelijke theorieën zijn echter niet trouw aan de leer van de
223 II, 4, 2,76 | Deze theorieën kunnen zich niet beroepen op de katholieke
224 II, 4, 2,76 | uitzondering verplichten, niet in twijfel trok. De gelovigen
225 II, 4, 2,76 | 8-10), zwakt hij daarmee niet de geboden af, maar hij
226 II, 4, 2,76 | en de naastenliefde zijn niet te scheiden van het onderhouden
227 II, 4, 2,77 | de bedoelingen - volstaat niet voor de waardering van de
228 II, 4, 2,77 | kunnen modificeren, maar niet haar morele species veranderen. ~
229 II, 4, 2,77 | verstandelijke raming is niet mogelijk. Hoe moet men proporties
230 II, 4, 2,78 | zedelijke handeling kan men dus niet een proces of een gebeurtenis
231 II, 4, 2,78 | kwaad”. 127 “Het gebeurt niet zelden - schrijft de H.
232 II, 4, 2,78 | waarom de goede bedoeling niet volstaat, maar ook de juiste
233 II, 4, 2,78 | afgestemd kan worden of niet en zo de volmaaktheid van
234 II, 4, 2,78 | belangstelling heeft, wijst het dus niet af om de innerlijk “teleologie”
235 II, 4, 2,78 | en biechtvaders: “Het is niet voldoende, goede werken
236 II, 4, 3,80 | handelingen zijn, die zich “niet op God laten afstemmen”,
237 II, 4, 3,80 | winst-werktuigen worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke
238 II, 4, 3,80(131)| had verklaard. Wie ziet niet, dat hieruit een betreurenswaardig
239 II, 4, 3,80 | echter geoorloofd, zelfs niet om zeer ernstige redenen,
240 II, 4, 3,80 | dat wil zeggen dat men niet positief mag willen, wat
241 II, 4, 3,81 | weliswaar afzwakken, maar niet opheffen: het zijn “onherstelbaar”
242 II, 4, 3,81 | zichzelf en in zichzelf niet af te stemmen zijn op God
243 II, 4, 3,82 | op grond van hun object niet op God zijn af te stemmen
244 II, 4, 3,82 | uitzondering, verplichten, niet alleen geen beperking voor
245 II, 4, 3,83 | wij mogen ons er echter niet toe beperken, de gelovigen
246 III | van Christus zijn kracht niet zou verliezen” (1 Kor. 1,
247 III, 0, 4,84 | radeloosheid van een mens, die vaak niet meer weet, wie hij is, waar
248 III, 0, 4,84 | toe gaat. En zo beleven we niet zelden het verschrikkelijke
249 III, 0, 4,84 | dan lijkt het erop dat men niet meer de onveranderlijke
250 III, 0, 4,84 | van het ontvangen maar nog niet geboren menselijke leven;
251 III, 0, 4,84 | zaken gebeurd: de mens is er niet meer van overtuigd, alleen
252 III, 0, 4,84 | situatie, omdat men er in feite niet meer er aan vast houdt dat
253 III, 0, 4,85 | onderscheiden, beperkt zich niet tot de ontmaskering en afwijzing,
254 III, 0, 4,85 | schrijft: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld; wordt
255 III, 0, 4,85 | vindt dit werk van de Kerk niet zo zeer in de uitspraken
256 III, 0, 4,85 | de persoon respecteren en niet een aanval op haar vrijheid
257 III, 0, 4,85 | evangelie te verkondigen, en dat niet met fraaie en geleerde woorden;
258 III, 0, 4,86 | onvoorwaardelijke uitgangspunt niet in zichzelf, maar in het
259 III, 0, 4,86 | Verstand en ervaring spreken niet alleen over de zwakte van
260 III, 0, 4,87 | met zijn eigen bestaan en niet alleen door woorden, maar
261 III, 0, 4,87 | knechten vrij. Vrij omdat niet de dwang maar de liefde
262 III, 0, 4,87 | bevrijd door de Heer. Zoek niet een vrijheid die je weg
263 III, 0, 4,87 | verantwoordelijkheid van de Mensenzoon die niet gekomen is om zich te laten
264 III, 0, 5,88 | denken en leven, “alsof God niet bestaat”. We staan tegenover
265 III, 0, 5,88 | op, hoe u uw leven leidt, niet dwaas, maar verstandig.
266 III, 0, 5,88 | te maken; dit is immers niet alleen een som van uitspraken,
267 III, 0, 5,89 | wij en doen de waarheid niet.. Hierdoor weten we dat
268 III, 0, 5,89 | dat hij Hem kent maar zich niet stoort aan zijn geboden,
269 III, 0, 5,89 | leugenaar, en de waarheid is niet in hem. Wie zich echter
270 III, 0, 5,89 | tot “belijdenis” en dat niet alleen voor God maar ook
271 III, 0, 5,89 | Jezus gezegd -. Een stad kan niet verborgen blijven als ze
272 III, 0, 5,89 | ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder
273 III, 0, 6,91 | mij de dood; doe ik het niet, dan zal ik niet aan uw
274 III, 0, 6,91 | ik het niet, dan zal ik niet aan uw handen ontsnappen.
275 III, 0, 6,91 | toch is het veel beter, het niet te doen, en in uw handen
276 III, 0, 6,91 | rechters te vallen, getuigt niet alleen van haar geloof en
277 III, 0, 6,91 | nemen, geeft ze aan dat het niet rechtvaardig is dat te doen
278 III, 0, 6,91 | liefde te getuigen en om hem niet te verloochenen. Daarin
279 III, 0, 6,92 | waardigheid die nooit, ook niet met goede bedoelingen, omlaaggehaald
280 III, 0, 6,92 | broeders: verhinder mij niet, te leven, wenst niet, dat
281 III, 0, 6,92 | mij niet, te leven, wenst niet, dat ik sterf.. Laat mij
282 III, 0, 6,93 | usque ad sanguinem, opdat niet de schittering van de zedelijke
283 III, 0, 6,93 | waardevolle bijdrage, opdat men - niet alleen in de burgerlijke
284 III, 0, 6,93 | kerkelijke gemeenschappen - niet in de gevaarlijkste crisis
285 III, 0, 6,94 | goede staan de christenen niet alleen: Ze vinden bevestiging
286 III, 0, 6,94 | Avondland en de Oriënt, niet zonder het voortdurend en
287 III, 0, 7,95 | handelingen verbieden, worden niet zelden als teken van een
288 III, 0, 7,95 | uitvoeren: “Als lerares wordt ze niet moe, de zedelijke norm te
289 III, 0, 7,95 | verkondigen.. Deze norm is niet door de Kerk geschapen en
290 III, 0, 7,95 | door de Kerk geschapen en niet overgelaten aan haar willekeur.
291 III, 0, 7,95 | vrijheid. En dit komt beslist niet tot stand, doordat men de
292 III, 0, 7,95 | op basis waarvan ze “het niet toestaat, goed te noemen,
293 III, 0, 7,95 | gegeven. Hij is gekomen, niet om te oordelen maar om te
294 III, 0, 7,96 | gericht op alle mensen: niet alleen op het individu,
295 III, 0, 8,99 | de transcendente waarheid niet erkend wordt dan triomfeert
296 III, 0, 8,99 | de maatschappij mag dit niet doen: tegen de minderheid
297 III, 0, 8,99 | vernietigen”. 155 ~Daarom heeft de niet te scheiden samenhang tussen
298 III, 0, 8,99 | economische en politieke leven niet alleen met betrekking tot
299 III, 0, 8,100 | zijn christelijke slaven “niet meer als slaven, maar als
300 III, 0, 8,101 | hebben. 160 Als men zich er niet aan houdt, breekt het fundament
301 III, 0, 8,101 | marxisme - tekent zich nu een niet minder ernstig gevaar af,
302 III, 0, 8,101 | authentieke vrijheid opent - niet alleen voor de individuele
303 III, 0, 8,101 | ontwikkeling een oorspronkelijke niet te vervangen en zeer waardevolle
304 III, 0, 9,102 | harmonie te verbreken: “Ik doe niet dat wat ik wil, maar dat,
305 III, 0, 9,102 | dat, wat ik haat. Ik doe niet het goede, dat ik wil, maar
306 III, 0, 9,102 | maar het kwade, dat ik niet wil” (Rom. 7. 15. 19). ~
307 III, 0, 9,102 | schuld begint zodra hij niet meer de Heer als zijn Schepper
308 III, 0, 9,102 | bedriegers ondersteunt Hij niet” (Sir. 15, 19-20). Het onderhouden
309 III, 0, 9,102 | en af te smeken wat men niet kan”, en hij helpt zo, dat
310 III, 0, 9,102 | kan; “zijn geboden zijn niet moeilijk” (1 Joh. 5, 3),
311 III, 0, 9,103 | nog zondigt, dan is dat niet op het niet-volkomen-zijn
312 III, 0, 9,104 | barmhartigheid te wenden, niet aanvaardbaar. Een dergelijke
313 III, 0, 9,104 | Maar zijn gebed houdt zich niet op met zulke rechtvaardigingen,
314 III, 0, 9,105 | waakzaamheid gevraagd, zich niet te laten aansteken door
315 III, 0, 9,105 | is niets waard, als U hem niet opzoekt. Vergeet de zwakke
316 III, 0, 9,105 | opzoekt. Vergeet de zwakke niet, denk eraan, dat U mij uit
317 III, 0, 9,105 | kunnen houden, als U mij niet zonder onderbreking in het
318 III, 0, 9,105 | echter aannemen, dat God hen niet afwijst, naar wie Hij kijkt,
319 III, 0, 10,106 | feite komt deze uitdaging niet zo zeer voort uit maatschappelijke
320 III, 0, 10,106 | waren van het geloof, leidt niet alleen tot het verlies van
321 III, 0, 10,106 | relativistische tendensen treden niet eenvoudig op als pragmatische
322 III, 0, 10,107 | dit zich door het geschenk niet alleen van het verkondigde,
323 III, 0, 10,107 | alleen de Goede is” - geeft niet alleen een echt geloofsgetuigenis
324 III, 0, 11,109 | 20. 27) in geloofszaken niet dwalen. En deze haar bijzondere
325 III, 0, 11,109 | grootsheid (vgl. Eph. 3, 19), die niet in haar geheel bevat kan
326 III, 0, 11,110 | gebrachte goede schittert. Niet alleen op het gebied van
327 III, 0, 11,110 | waarschuwt, als het geweten er niet toe komt de juistheid en
328 III, 0, 11,111 | tijd opgeroepen worden, is niet alleen voor het leven en
329 III, 0, 11,111 | de moraaltheologie zich niet beperken tot een alleen
330 III, 0, 11,111 | mens- en natuurwetenschap, niet aan het produkt van empirisch-formele
331 III, 0, 11,112 | zijn de morele principes niet afhankelijk van het historische
332 III, 0, 11,112 | van zedelijke normen valt niet onder de verantwoordelijkheid
333 III, 0, 11,112 | aanbieden, te kort te doen niet gelden als beslissende wegwijzer
334 III, 0, 11,112 | dat ze de goddelijke wet niet kunnen kennen en volgen,
335 III, 0, 11,113 | zijn, dan kan de zedenleer niet van het eenvoudig volgen
336 III, 0, 11,113 | afhangen: Ze wordt eenvoudigweg niet door het volgen van regels
337 III, 0, 12,115 | slechte daden verbieden, niet alleen voor de individuele
338 III, 0, 12,117 | evangelie te verkondigen, maar niet met handige en slimme woorden,
339 III, 0, 12,117 | opdat het kruis van Christus niet zijn kracht verliest” (1
340 III, 0, 12,117 | Nieuwe Testament te zijn, niet van de letter, maar van
341 Slot, 0, 12,118 | Joh. 3, 16-18). Hij is niet gekomen om te vervloeken
342 Slot, 0, 12,118 | bevrijdt en de kracht schenkt, niet meer te zondigen. Door het
343 Slot, 0, 12,119 | praktijk te brengen. Dat is niet juist, want ze bestaat,
344 Slot, 0, 12,119 | gemaakt te worden. Laat hij niet uit de gemeenschap van de
345 Slot, 0, 12,119 | eenvoud volgens het evangelie niet ervan op te komen voor de
346 Slot, 0, 12,120 | om vergeving smeekt, die niet weten wat zij doen (vgl.
347 Slot, 0, 12,120 | de gebeurtenissen die ze niet steeds begrijpt, in haar
348 Slot, 0, 12,120 | God. Hoewel ze de zonde niet kende, is ze in staat, met
349 Slot, 0, 12,120 | dezelfde reden neemt ze het niet, dat de zondaar misleid
350 Slot, 0, 12,120 | het kruis van Christus ~niet zijn kracht wordt afgenomen, ~
351 Slot, 0, 12,120 | afgenomen, ~opdat de mens ~niet van de weg van het goede
352 Slot, 0, 12,120 | weg van het goede afkomt, ~niet het besef van de zonde verliest, ~
|