Chapter, Thema, Paragraph, Number

 1 Inl, 0,  1,3  |               genade, tot een leven in gerechtigheid te geraken. Alles immers
 2 I, 0,  5,11   |              met Hem onze weg te gaan, gerechtigheid te beoefenen en de goedheid
 3 I, 0,  6,12   |             een bestaan in vrijheid en gerechtigheid zou moeten kunnen hebben (
 4 I, 0,  9,23   | gerechtvaardigd (vgl. Rom. 3, 28): de “gerechtigheid”, die de wet vereist, maar
 5 II, 1,  3,42  |              hem naar de werken van de gerechtigheid gevraagd hadden, voegt hij
 6 II, 1,  5,51  |               hart van de mens, die de gerechtigheid bewerkt, waarbij ze hem
 7 II, 4,  1,73  |                door de heiliging en de gerechtigheid en het goede en deugdzame
 8 II, 4,  1,75  |      welwillendheid jegens medemensen, gerechtigheid enz.) en, in een ander opzicht,
 9 III, 0,  5,88 |                brengt louter goedheid, gerechtigheid en waarheid voort. Onderzoekt,
10 III, 0,  8,98 |                die alleen in staat is, gerechtigheid, solidariteit, waarachtigheid
11 III, 0,  8,100|               beteugelen; de deugd van gerechtigheid, om de rechten van de naaste