Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
alomvattende 1
aloude 1
alpha 1
als 279
alsmede 1
alsnog 1
alsof 8
Frequency    [«  »]
322 voor
311 god
309 mens
279 als
277 deze
266 door
266 tot
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

als

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | niet altijd gemakkelijk. Als gevolg van de geheimzinnige 2 Inl, 0, 1,3 | vinden is, wordt door de Kerk als een voorbereiding op het 3 Inl, 0, 1,3 | het evangelie beschouwd en als een gave door Hem verleend, 4 Inl, 0, 2,4 | pausen zowel persoonlijk als samen met het bisschoppencollege 5 Inl, 0, 2,4 | overlevering van de Kerk als die van de geschiedenis 6 Inl, 0, 2,4 | de zedenleer van de Kerk als geheel na te denken, met 7 Inl, 0, 2,5 | solidair sociaal leven. ~Als deze sinds lang verwachte 8 Inl, 0, 2,5 | zijn veelvoudige inhouden als het leven van dekinderen 9 Inl, 0, 2,5 | verwijst naar de Catechismusals goedgekeurde en veilige 10 I, 0, 3,6 | zult je naaste liefhebben als jezelf. De jongeman antwoordde 11 I, 0, 3,6 | nu nog? Jezus antwoordde: Als je volmaakt wilt zijn, ga 12 I, 0, 3,7 | die gevolgd moeten worden, als wel veeleer een vraag naar 13 I, 0, 3,7 | Christus ontvangen hebben, 14 als het enige antwoord aanbiedt, 14 I, 0, 4,8 | Christus wenden. Hij moet als het ware met alles wat hij 15 I, 0, 4,8 | makenen in zich opnemen. Als dat innerlijk proces zich 16 I, 0, 4,8 | verwondering over zichzelf”. 16 ~Als wij dus binnendringen in 17 I, 0, 4,8 | terwijl Hij de jongeman als het ware bij de hand neemt 18 I, 0, 5,10 | wet doet God zich kennen als Degene diealleen goed 19 I, 0, 5,10 | Degene diealleen goed is”; als Degene die, ondanks de zonde 20 I, 0, 5,10 | ben heilig” (Lev. 19, 2); als Degene die, trouw aan zijn 21 I, 0, 5,11 | geboden, die oproept, God als de enige Heer en de Absolute 22 I, 0, 5,11 | vgl. Mich. 6, 8). De Heer als God te erkennen is de fundamentele 23 I, 0, 5,11 | dat wil zeggen de Heer als God te erkennen en Hem de 24 I, 0, 6,12 | definitief en stelt ze ons als weg en voorwaarde van het 25 I, 0, 6,13 | zult je naaste liefhebben als jezelf” (Mt. 18-19). ~Uit 26 I, 0, 6,13 | naastenliefde is: “Bemin uw naaste als uzelf” (Mt. 19, 19; vgl. 27 I, 0, 6,13 | betreft, op de zelfde wijze als waarop de veelvoudige bona 28 I, 0, 6,13 | van de menselijke persoon als geestelijk en lichamelijk 29 I, 0, 6,13 | zijn zedelijke regels die als verboden zijn geformuleerd. 30 I, 0, 6,13 | tegelijkertijd dienen ze als controle daarvoor. Zij vormen 31 I, 0, 6,14 | de wetgeleerden bewijst: als deze Hem een bijna gelijke 32 I, 0, 6,14 | een bijna gelijke vraag als de rijke jongeling stelt, 33 I, 0, 6,14 | 13, 1). ~Zowel het Oude als het Nieuwe Testament brengen 34 I, 0, 6,14 | schrijft de H. Johannes: “Als iemand zegt: Ik bemin God!, 35 I, 0, 6,15 | Ambrosius: “Einde niet als wegvallen, maar als volheid 36 I, 0, 6,15 | niet als wegvallen, maar als volheid van de wet: deze 37 I, 0, 6,15 | zien, dat de geboden niet als een niet te overschrijden 38 I, 0, 6,15 | mogen worden, maar veeleer als een pad, dat openligt voor 39 I, 0, 7,16 | oorspronkelijke diepte zijn ze zo iets als een zelfportret van Christus 40 I, 0, 7,17 | door Jezus gegeven werd: “Als je het leven wilt bereiken, 41 I, 0, 7,17 | menselijke vrijheid nodig: “Als je wilt”, en het goddelijke 42 I, 0, 7,17 | de jongeman op de geboden als de eerste, onopgeefbare 43 I, 0, 7,17 | Alleen: neem de vrijheid niet als uitvlucht voor het vlees, 44 I, 0, 7,17 | zult uw naaste beminnen als uzelf” (Rom. 13, 8-9). Nadat 45 I, 0, 7,17 | opvolgen van de geboden als de eerste onvolkomen vrijheid 46 I, 0, 7,18 | ervaart de wet van God als een last, ja als een ontkenning 47 I, 0, 7,18 | van God als een last, ja als een ontkenning of in elk 48 I, 0, 7,18 | behoefteen niet zoiets als dwang - om niet bij de minimumeisen 49 I, 0, 7,18 | en ongewisse weg, zolang als we op aarde zullen zijn, 50 I, 0, 8,20 | zijn leven aan het kruis als getuigenis van zijn liefde “ 51 I, 0, 8,21 | gedenken: “Want zo dikwijls als gij van dit Brood eet en 52 I, 0, 9,22 | leerlingen, en zij geven als commentaar daarop: “Als 53 I, 0, 9,22 | als commentaar daarop: “Als dat de positie van de man 54 I, 0, 9,23 | ze zijn slechts mogelijk als vrucht van een gave Gods, 55 I, 0, 9,24 | is de liefde.. Broeders, als God ons zo heeft liefgehad, 56 I, 0, 9,24 | in de liefdeblijven”: “Als jullie mijn geboden onderhouden, 57 I, 0, 10,26 | zowel uit het joodse volk als uit de andere volken kwamen, 58 I, 0, 10,27 | Schrift en geeft die door als getuigenis vanhet grote” 59 I, 0, 10,27 | stem van het evangelie40 als gelovige uitdrukking van 60 I, 0, 10,27 | haar leven en in haar leer alsde zuil en het fundament 61 I, 0, 10,27 | de traditie der Kerk, het als zeer dringende plicht, haar 62 II, 0, 11,28 | gave van de heilige Geest als bron en oorsprong van het 63 II, 0, 12,31 | waarheid wordt steeds meer als fundament van de rechten 64 II, 0, 12,31 | toekomt wordt dus zeker als een positieve verworvenheid 65 II, 0, 12,31 | van de waarheid over mens als schepsel en evenbeeld van 66 II, 0, 12,32 | ten gunste van criteria als oprechtheid, authenticiteit, “ 67 II, 0, 12,32 | staat gezien, dat wil zeggen als een handeling van het inzicht 68 II, 0, 12,34 | verkeerde manier verdedigen, als grond om alles te doen, 69 II, 0, 12,34 | grond om alles te doen, als het maar bevalt, zelfs het 70 II, 1, 1,35 | kwaad mag je niet eten; want als je daarvan eet, zul je sterven” ( 71 II, 1, 1,35 | waarheid zou notabene zelf als een schepping van de vrijheid 72 II, 1, 1,36 | zedenwet en die zich slechts als verplichting aan de wil 73 II, 1, 1,36 | menselijk verstand zou hebben. Als schepper van deze wet kon 74 II, 1, 1,36 | natuurlijke zedenwet God als haar Auteur heeft en dat 75 II, 1, 2,38 | theologische denken over de als een soort van koningschap 76 II, 1, 2,38 | daarin, dat hij zonder iemand als heer te kennen, vrij alles 77 II, 1, 2,40 | autonomie70 van de mens als persoon en subject van zijn 78 II, 1, 2,40 | de Schepper ontvangen wet als eigen bezit in zich draagt. 79 II, 1, 2,40 | zult ge niet eten; want als je daarvan eet, zul je sterven” ( 80 II, 1, 2,41 | handhaving van zijn vrijheid. Als heteronomie van de moraal 81 II, 1, 2,41 | mens dezekennisniet als een oorspronkelijk eigen 82 II, 1, 2,41 | deel heeft. De wet moet als uitdrukking van de goddelijke 83 II, 1, 3,42 | ons het goede zien?” En als antwoord op die vraag zegt 84 II, 1, 3,43 | Augustinus definieert haar alshet verstand of de wil 85 II, 1, 3,44 | geen kracht van wet hebben, als het niet de stem en de uitleg 86 II, 1, 3,44 | mens niet aanwezig zijn, als hijzelf als opperste wetgever 87 II, 1, 3,44 | aanwezig zijn, als hijzelf als opperste wetgever zich de 88 II, 1, 3,44 | geroepen, de wet van God als bijzonder geschenk en teken 89 II, 1, 3,44 | goddelijk verbond en tegelijk als garantie voor de zegen van 90 II, 1, 3,44 | die haar zo nabij zijn, als Jahwe, onze God ons nabij 91 II, 1, 3,44 | rechtsnormen, die zo doelmatig zijn als alles in deze instructie, 92 II, 1, 3,45 | Daarenboven ontvangt de Kerk als geschenk de nieuwe wet, 93 II, 1, 3,45 | tafels uit steen, maar - als op tafels - in harten van 94 II, 1, 4,46 | hun eigen karakter, vaak als statistisch te vatten gegevens, 95 II, 1, 4,46 | staan, dus decultuurals werk en produkt van de vrijheid. 96 II, 1, 4,46 | kunnen worden en behandeld als een voortdurend ter beschikking 97 II, 1, 4,47 | gemaakt: deze opvatting zou als zedelijke wetten behandelen, 98 II, 1, 4,47 | kunstmatige bevruchting als zedelijk ontoelaatbaar veroordeeld 99 II, 1, 4,47 | handelwijzen noch met de mens als een vrij en verstandig wezen, 100 II, 1, 4,47 | behoorlijk rekening. De mens als met verstand begiftigd wezen 101 II, 1, 4,47 | men dan - heeft de mens als een vrij wezen-met-verstand 102 II, 1, 4,48 | uiteindelijk het menselijk lichaam als ruw materiaal, ontbloot 103 II, 1, 4,48 | zij is het, waardoor dit - als persoon - een geheel - corpore 104 II, 1, 4,48 | morele eis om de persoon als einddoel en nooit als louter 105 II, 1, 4,48 | persoon als einddoel en nooit als louter middel lief te hebben 106 II, 1, 4,49 | bevestigd werd88 - somt alsdoodzondenof “infame 107 II, 1, 4,49(88) | lichaam gebonden gedragingen als doodzonden aanmerken: Vgl. 108 II, 1, 4,50 | van haar zowel geestelijke als biologische voorkeuren en 109 II, 1, 4,50 | persoon. Ze kan dus niet als louter biologisch maatgevend 110 II, 1, 4,50 | begrepen worden, maar moet als de orde van het verstand 111 II, 1, 4,50 | zijn, uit naastenliefde of als getuigenis voor de waarheid 112 II, 1, 4,50 | totaliteit”, dat wil zeggenals ziel die zich uitdrukt in 113 II, 1, 4,50 | uitdrukt in het lichaam en als lichaam dat van een onsterfelijke 114 II, 1, 5,52 | onvermijdelijkheid van deze verboden: “Als je het eeuwige leven wilt 115 II, 1, 5,53 | dat hij zijn waardigheid als persoon verdedigt door in 116 II, 2, 1,54 | van het zedelijk geweten alsscheppendeinstantie, 117 II, 2, 1,55 | oordelen van het geweten, als wel een algemene oriëntering, 118 II, 2, 1,55 | geprezen, dat door het Concilie alsheiligdom in de mens, waar 119 II, 2, 1,55 | van de universele normen, als wel tot een creatief en 120 II, 2, 1,56 | doen, dat door de zedenwet als in zich slecht wordt beschouwd. 121 II, 2, 2,58 | schrijft de H. Bonaventura - is als het ware de heraut van God 122 II, 2, 2,58 | niet uit zichzelf, maar als boodschap die van God komt, 123 II, 2, 2,59 | erkenning van het geweten alsgetuige”, maar hij onthult 124 II, 2, 2,59 | Paulus in dezelfde tekst, als overdie dag, waarop God 125 II, 2, 2,59 | uitdrukking brengt, dat als weerschijn van de scheppende 126 II, 2, 2,59 | scheppende wijsheid Gods als een onvernietigbare vonk ( 127 II, 2, 2,59 | oordeel van zijn geweten als een goed herkent, dat hem 128 II, 2, 2,61 | blijft in hem ook zoiets als een onderpand van de hoop 129 II, 2, 3,62 | 62. Het geweten als oordeel over een handeling 130 II, 2, 3,63 | het begaat weliswaar niet als schuld aangerekend worden; 131 II, 2, 3,63 | 9, 39-41). ~Het geweten als laatste concrete oordeel 132 II, 2, 3,63 | dwaalt, dat wil zeggenals de mens er geen moeite voor 133 II, 2, 3,63 | ware en goede te zoeken, en als het geweten als gevolg van 134 II, 2, 3,63 | zoeken, en als het geweten als gevolg van gewenning aan 135 II, 2, 3,63 | geeft het lichaam licht. Als het oog gezond is, dan zal 136 II, 3, 1 | gebruik de vrijheid niet als voorwendsel voor het vlees, 137 II, 3, 1,65 | vormgeven, doordat zij als het ware tot de bedding 138 II, 3, 1,65 | alleen maar te beschouwen alstekenenof symptomen daarvoor. 139 II, 3, 1,65 | betreffend - gedragswijzen alsjuistofverkeerd140 II, 3, 1,65 | feitelijk betrekking heeft als zedelijk juist of verkeerd 141 II, 3, 1,65 | ofschoon vrij gekozen, net als een louter natuurgebeuren 142 II, 3, 1,67 | die de fundamentele optie als een echte en eigenlijke 143 II, 3, 1,67 | zoals zij door de natuurwet als het te volgen goed en het 144 II, 3, 1,67 | of bepaalde gedragswijzen als in zich slecht verbieden, 145 II, 3, 1,68 | zijn heil bereiken, ook als enkele van zijn gedragswijzen 146 II, 3, 2,69 | vrijheid dat niet hetzelfde is als de keuze en niet in overdachte 147 II, 3, 2,70 | die een ernstige materie als object heeft en die bovendien 148 II, 3, 2,70 | het oog, maar noemt ook als voorwaarde daarvoorhet 149 II, 3, 2,70 | zowel in de moraaltheologie als in de praktijk van de zielzorg 150 II, 4, 1,71 | vervolmaakt de mens zich als mens, als mens die geroepen 151 II, 4, 1,71 | vervolmaakt de mens zich als mens, als mens die geroepen is om 152 II, 4, 1,71 | gedrag van de mens, maar als vrije keuzen kwalificeren 153 II, 4, 1,72 | waarlijk goede. Dit goede is als eeuwige wet door Gods wijsheid 154 II, 4, 1,72 | kan dus niet louter daarom als zedelijk goed gekwalificeerd 155 II, 4, 1,75 | verantwoordelijk. Ditteleologisme”, als methode van de ontdekking 156 II, 4, 1,75 | eigenlijk zedelijke waarden als liefde tot God, welwillendheid 157 II, 4, 1,75 | zowel voor de handelende als ook voor andere, vroeger 158 II, 4, 1,75 | gedragswijzen zouden daarom alsjuistresp. “verkeerd” 159 II, 4, 1,75 | de persoon die ze kiest, als zedelijkgoedofslecht160 II, 4, 1,75 | universele verbodsnorm, als voor-moreel bestempelde 161 II, 4, 1,75 | bestempelde bona direct kwetst, als zedelijk toelaatbaar beoordeeld 162 II, 4, 1,75 | toelaatbaar beoordeeld worden, als de bedoeling van het subject, 163 II, 4, 1,75 | materie zouden deze laatste als steeds relatieve en aan 164 II, 4, 1,75 | in de traditionele moraal als ongeoorloofd gelden, ook 165 II, 4, 2,76 | goddelijke en van de natuurwet, als zedelijk goed kunnen rechtvaardigen. 166 II, 4, 2,76 | katholieke morele traditie: als het waar is dat in deze 167 II, 4, 2,76 | om de naaste te beminnen als zichzelf (vgl. Rom. 13, 168 II, 4, 2,77 | Mt. 15, 19) -, alsook de als gevolg van een bijzondere 169 II, 4, 2,77 | deze gevolgen - evenmin als van de bedoelingen - volstaat 170 II, 4, 2,77 | afweging van bona en mala die als de gevolgen van een handeling 171 II, 4, 3,79 | species - hunobject” - als zedelijk slecht te beoordelen 172 II, 4, 3,80 | arbeidsvoorwaarden waarbij de arbeiders als louter winst-werktuigen 173 II, 4, 3,80 | worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke 174 II, 4, 3,80(131)| anders erover te denken als zouden na het concilie vandaag 175 II, 4, 3,80(131)| toegestaan, die de Kerk vroeger als in zich slecht had verklaard. 176 II, 4, 3,81 | durven te beweren dat ze, als ze uit goede motieven (causis 177 II, 4, 3,81 | eensubjectiefgoede of als keuze verdedigbare daad 178 II, 4, 3,82 | De leer van het object als bron van de zedelijkheid 179 II, 4, 3,82 | herhalen het nog eens - moet als dwaas worden afgewezen de 180 II, 4, 3,82 | handelingen naar hun species als zedelijk slecht te kwalificeren, 181 II, 4, 3,83 | waardigheid en roeping. Als gevolg daarvan moet zij 182 II, 4, 3,83 | wet eigen te maken en haar als een ~impuls voor de ware 183 III, 0, 4,85 | oproepen tot waakzaamheid als veel meer daarin, dat ze 184 III, 0, 4,85 | geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, Christus, Gods 185 III, 0, 4,86 | geschonken vrijheid, die als kiem ontvangen en op een 186 III, 0, 4,87 | worden in Jezus Christus als de diepste wortel van de 187 III, 0, 4,87 | dag voor dag moet gaan, als ze de hele betekenis van 188 III, 0, 4,87 | dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen” (Mt. 189 III, 0, 5,88 | zijn oorspronkelijkheid als zelfstandige maatstaf voor 190 III, 0, 5,88 | een cultuur inderdaad zo, als zouden ze met de criteria 191 III, 0, 5,88 | Heer licht geworden. Leeft als kinderen van het licht ! 192 III, 0, 5,88 | dan werkelijk aangenomen, als het in handelen over gaat, 193 III, 0, 5,88 | het in handelen over gaat, als het in praktijk wordt gebracht. 194 III, 0, 5,89 | Hem is geen duisternis. Als we zeggen dat we gemeenschap 195 III, 0, 5,89 | weten we dat we Hem kennen: als we zijn geboden onderhouden. 196 III, 0, 5,89 | kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! 197 III, 0, 5,89 | voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, 198 III, 0, 6,91 | doen wat de goddelijke wet als slecht verklaart, om daardoor 199 III, 0, 6,91 | waarheid142 en werd zo ook als martelaar voorloper van 200 III, 0, 6,91 | vgl. Hand. 12, 1-2), die als martelaren stierven om van 201 III, 0, 6,91 | gedragswijze te onthouden als deze in strijd was met de 202 III, 0, 6,92 | 92. Als bevestiging van de onverbrekelijkheid 203 III, 0, 6,92 | heel de wereld te winnen als dit ten koste gaat van zijn 204 III, 0, 6,92 | humane zinte willen geven, als illusoir en onjuist: meer 205 III, 0, 6,92 | Ignatius van Antiochië betuigt als hij zich tot de christenen 206 III, 0, 6,92 | zuivere licht doordringen; als ik tot daar kan komen, zal 207 III, 0, 6,93 | bitter maakt” (Jes. 5, 20). ~Als het martelaarschap het hoogtepunt 208 III, 0, 6,94 | Juvenalis gelden: “Beschouw het als het allergrootste vergrijp, 209 III, 0, 7,95 | verbieden, worden niet zelden als teken van een onverdraaglijk 210 III, 0, 7,95 | toegeeflijkheid bekritiseerd, vooral als het gaat om zeer complexe 211 III, 0, 7,95 | van haar zendingsopdracht als lerares, die ze als trouwe 212 III, 0, 7,95 | zendingsopdracht als lerares, die ze als trouwe bruid van Christus, 213 III, 0, 7,95 | steeds moet uitvoeren: “Als lerares wordt ze niet moe, 214 III, 0, 7,95 | in haar diepe betekenis als uitstraling van de eeuwige 215 III, 0, 7,95 | in Christus bereikt, en als dienst aan de mensen, aan 216 III, 0, 7,95 | de onsterfelijke zielen, als men op geen enkele manier 217 III, 0, 7,96 | maar ook op de gemeenschap als zodanig. Deze normen vormen 218 III, 0, 7,97 | zowel de publieke machten als de burgers moeten navolgen. 219 III, 0, 7,97 | samenleven zowel op nationaal als internationaal niveau garanderen. ~ 220 III, 0, 8,99 | waarheid in de objectieve zin: Als er geen transcendente waarheid 221 III, 0, 8,99 | onverzoenlijk tegen over elkaar. Als de transcendente waarheid 222 III, 0, 8,99 | voorzover hij kan worden gebruik als middel tot profijt van de 223 III, 0, 8,100 | waardigheid beroofd worden of als waren gekocht, verkocht 224 III, 0, 8,100 | christelijke slavenniet meer als slaven, maar als veel meer: 225 III, 0, 8,100 | niet meer als slaven, maar als veel meer: als geliefde 226 III, 0, 8,100 | slaven, maar als veel meer: als geliefde broederste behandelen ( 227 III, 0, 8,101 | van de staat hebben. 160 Als men zich er niet aan houdt, 228 III, 0, 8,101 | erkenning van de waarheid. Wantals er geen laatste waarheid 229 III, 0, 9,102 | zodra hij niet meer de Heer als zijn Schepper erkent en 230 III, 0, 9,102 | kwaad is. “Jullie worden als God en kennen goed en kwaad” ( 231 III, 0, 9,102 | niets onmogelijks, maar als hij beveelt, dan maant hij, 232 III, 0, 9,103 | begeerte bevrijd. En ook als de verloste mens nog zondigt, 233 III, 0, 9,105 | De mens is niets waard, als U hem niet opzoekt. Vergeet 234 III, 0, 9,105 | overeind kunnen houden, als U mij niet zonder onderbreking 235 III, 0, 9,105 | Ps. 104, 29). Wee mij als U mij aankijkt! U kunt bij 236 III, 0, 9,105 | om gezien te worden, want als we gezien worden, zijn we 237 III, 0, 10,106 | geschiedenis geconfronteerd werd als veeleer uit de opdracht 238 III, 0, 10,106 | treden niet eenvoudig op als pragmatische posities met 239 III, 0, 10,106 | theoretisch perspectief, als vaste concepten, die hun 240 III, 0, 10,107 | apostelen spreekt Petrus als hij de verrijzenis van Jezus 241 III, 0, 10,107 | missionaire kracht uitstromen, als dit zich door het geschenk 242 III, 0, 10,107 | water en geest” (Joh. 3, 5) als geschenk ontvangt. Het zedelijke 243 III, 0, 10,108 | Geest schenkt en aan de Kerk als bruid van Christus als waardevolle 244 III, 0, 10,108 | Kerk als bruid van Christus als waardevolle juwelen verder 245 III, 0, 11,109 | het hele volk dan bekend, als zevan de bisschoppen tot 246 III, 0, 11,109 | het geloof te begrijpen, als antwoord op de stem van 247 III, 0, 11,109 | aan en horen bij de Kerk als “geloofsgemeenschap” bloeien 248 III, 0, 11,110 | worden, in zoverre ze zich als wetenschap kenmerkt door 249 III, 0, 11,110 | reflectie over het evangelie als geschenk en gebod van nieuw 250 III, 0, 11,110 | van hen, deze gewetensvol als zedelijk verplichtend te 251 III, 0, 11,110 | bestaande dwalingen waarschuwt, als het geweten er niet toe 252 III, 0, 11,110 | het gebied van het dogma als op dat van de moraal. 175 253 III, 0, 11,110 | moraaltheologen zullen zich, als ze hun krachten verenigen 254 III, 0, 11,111 | fenomenen van de zedelijkheid als historisch en sociaal feit 255 III, 0, 11,112 | een gedrag ten onrechte als zedelijk juist beschouwt, 256 III, 0, 11,112 | beschouwt, dat door zijn herders als tegengesteld aan de wet 257 III, 0, 11,112 | menswetenschappen namelijk, net als alle experimentele wetenschappen 258 III, 0, 11,112 | kort te doen niet gelden als beslissende wegwijzer voor 259 III, 0, 11,112 | kunnen kennen en volgen, als ook tegen de verkeerde mening, 260 III, 0, 11,113 | genade, op te voeden. ~Ook als discussies en meningsverschillen 261 III, 0, 12 | Onze verantwoordelijkheden als herders~ 262 III, 0, 12,114 | gemeenschappelijke genade, als herders en bisschoppen van 263 III, 0, 12,114 | evangelie gedaan heeft. Als antwoord op zijn vraag: 264 III, 0, 12,114 | onze verantwoordelijkheid als herder tegenover de christelijke 265 III, 0, 12,114 | sacerdotale vervullen: Dat gebeurt als we de gelovigen de gaven 266 III, 0, 12,114 | genade en heiliging uitreiken als middel tot gehoorzaamheid 267 III, 0, 12,114 | heilige wetten van God en als we door ons voortdurende 268 III, 0, 12,116 | 116. We hebben als bisschoppen de plicht, erover 269 III, 0, 12,116 | ontvangen katholieke geloof. Als bisschoppen hebben we de 270 III, 0, 12,117 | waarheid antwoorden kan. En als christenen aan Hem een vraag 271 III, 0, 12,117 | wegschenkende Waarheid. ~Als de mensen aan de Kerk gewetensvragen 272 III, 0, 12,117 | gewetensvragen stellen, als in de Kerk de gelovigen 273 III, 0, 12,117 | tegelijkertijd beminnelijke als ook veeleisende woord wordt 274 Slot, 0, 12,118 | haar Zoon, door de Vader als openbaring van de barmhartigheid 275 Slot, 0, 12,118 | en, samen met Petrus, Hem als deZoon van de levende 276 Slot, 0, 12,120 | hele mensheid toevertrouwt. Als zij aan de voet van het 277 Slot, 0, 12,120 | voet van het kruis Johannes als zoon aanneemt, als ze samen 278 Slot, 0, 12,120 | Johannes als zoon aanneemt, als ze samen met Christus de 279 Slot, 0, 12,120 | Ook ons draagt ze, net als de dienaren tijdens de bruiloft


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License