Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | niet altijd gemakkelijk. Als gevolg van de geheimzinnige
2 Inl, 0, 1,3 | vinden is, wordt door de Kerk als een voorbereiding op het
3 Inl, 0, 1,3 | het evangelie beschouwd en als een gave door Hem verleend,
4 Inl, 0, 2,4 | pausen zowel persoonlijk als samen met het bisschoppencollege
5 Inl, 0, 2,4 | overlevering van de Kerk als die van de geschiedenis
6 Inl, 0, 2,4 | de zedenleer van de Kerk als geheel na te denken, met
7 Inl, 0, 2,5 | solidair sociaal leven. ~Als deze sinds lang verwachte
8 Inl, 0, 2,5 | zijn veelvoudige inhouden als het leven van de “kinderen
9 Inl, 0, 2,5 | verwijst naar de Catechismus “als goedgekeurde en veilige
10 I, 0, 3,6 | zult je naaste liefhebben als jezelf. De jongeman antwoordde
11 I, 0, 3,6 | nu nog? Jezus antwoordde: Als je volmaakt wilt zijn, ga
12 I, 0, 3,7 | die gevolgd moeten worden, als wel veeleer een vraag naar
13 I, 0, 3,7 | Christus ontvangen hebben, 14 als het enige antwoord aanbiedt,
14 I, 0, 4,8 | Christus wenden. Hij moet als het ware met alles wat hij
15 I, 0, 4,8 | maken” en in zich opnemen. Als dat innerlijk proces zich
16 I, 0, 4,8 | verwondering over zichzelf”. 16 ~Als wij dus binnendringen in
17 I, 0, 4,8 | terwijl Hij de jongeman als het ware bij de hand neemt
18 I, 0, 5,10 | wet doet God zich kennen als Degene die “alleen goed
19 I, 0, 5,10 | Degene die “alleen goed is”; als Degene die, ondanks de zonde
20 I, 0, 5,10 | ben heilig” (Lev. 19, 2); als Degene die, trouw aan zijn
21 I, 0, 5,11 | geboden, die oproept, God als de enige Heer en de Absolute
22 I, 0, 5,11 | vgl. Mich. 6, 8). De Heer als God te erkennen is de fundamentele
23 I, 0, 5,11 | dat wil zeggen de Heer als God te erkennen en Hem de
24 I, 0, 6,12 | definitief en stelt ze ons als weg en voorwaarde van het
25 I, 0, 6,13 | zult je naaste liefhebben als jezelf” (Mt. 18-19). ~Uit
26 I, 0, 6,13 | naastenliefde is: “Bemin uw naaste als uzelf” (Mt. 19, 19; vgl.
27 I, 0, 6,13 | betreft, op de zelfde wijze als waarop de veelvoudige bona
28 I, 0, 6,13 | van de menselijke persoon als geestelijk en lichamelijk
29 I, 0, 6,13 | zijn zedelijke regels die als verboden zijn geformuleerd.
30 I, 0, 6,13 | tegelijkertijd dienen ze als controle daarvoor. Zij vormen
31 I, 0, 6,14 | de wetgeleerden bewijst: als deze Hem een bijna gelijke
32 I, 0, 6,14 | een bijna gelijke vraag als de rijke jongeling stelt,
33 I, 0, 6,14 | 13, 1). ~Zowel het Oude als het Nieuwe Testament brengen
34 I, 0, 6,14 | schrijft de H. Johannes: “Als iemand zegt: Ik bemin God!,
35 I, 0, 6,15 | Ambrosius: “Einde niet als wegvallen, maar als volheid
36 I, 0, 6,15 | niet als wegvallen, maar als volheid van de wet: deze
37 I, 0, 6,15 | zien, dat de geboden niet als een niet te overschrijden
38 I, 0, 6,15 | mogen worden, maar veeleer als een pad, dat openligt voor
39 I, 0, 7,16 | oorspronkelijke diepte zijn ze zo iets als een zelfportret van Christus
40 I, 0, 7,17 | door Jezus gegeven werd: “Als je het leven wilt bereiken,
41 I, 0, 7,17 | menselijke vrijheid nodig: “Als je wilt”, en het goddelijke
42 I, 0, 7,17 | de jongeman op de geboden als de eerste, onopgeefbare
43 I, 0, 7,17 | Alleen: neem de vrijheid niet als uitvlucht voor het vlees,
44 I, 0, 7,17 | zult uw naaste beminnen als uzelf” (Rom. 13, 8-9). Nadat
45 I, 0, 7,17 | opvolgen van de geboden als de eerste onvolkomen vrijheid
46 I, 0, 7,18 | ervaart de wet van God als een last, ja als een ontkenning
47 I, 0, 7,18 | van God als een last, ja als een ontkenning of in elk
48 I, 0, 7,18 | behoefte” en niet zoiets als dwang - om niet bij de minimumeisen
49 I, 0, 7,18 | en ongewisse weg, zolang als we op aarde zullen zijn,
50 I, 0, 8,20 | zijn leven aan het kruis als getuigenis van zijn liefde “
51 I, 0, 8,21 | gedenken: “Want zo dikwijls als gij van dit Brood eet en
52 I, 0, 9,22 | leerlingen, en zij geven als commentaar daarop: “Als
53 I, 0, 9,22 | als commentaar daarop: “Als dat de positie van de man
54 I, 0, 9,23 | ze zijn slechts mogelijk als vrucht van een gave Gods,
55 I, 0, 9,24 | is de liefde.. Broeders, als God ons zo heeft liefgehad,
56 I, 0, 9,24 | in de liefde “blijven”: “Als jullie mijn geboden onderhouden,
57 I, 0, 10,26 | zowel uit het joodse volk als uit de andere volken kwamen,
58 I, 0, 10,27 | Schrift en geeft die door als getuigenis van “het grote”
59 I, 0, 10,27 | stem van het evangelie” 40 als gelovige uitdrukking van
60 I, 0, 10,27 | haar leven en in haar leer als “de zuil en het fundament
61 I, 0, 10,27 | de traditie der Kerk, het als zeer dringende plicht, haar
62 II, 0, 11,28 | gave van de heilige Geest als bron en oorsprong van het
63 II, 0, 12,31 | waarheid wordt steeds meer als fundament van de rechten
64 II, 0, 12,31 | toekomt wordt dus zeker als een positieve verworvenheid
65 II, 0, 12,31 | van de waarheid over mens als schepsel en evenbeeld van
66 II, 0, 12,32 | ten gunste van criteria als oprechtheid, authenticiteit, “
67 II, 0, 12,32 | staat gezien, dat wil zeggen als een handeling van het inzicht
68 II, 0, 12,34 | verkeerde manier verdedigen, als grond om alles te doen,
69 II, 0, 12,34 | grond om alles te doen, als het maar bevalt, zelfs het
70 II, 1, 1,35 | kwaad mag je niet eten; want als je daarvan eet, zul je sterven” (
71 II, 1, 1,35 | waarheid zou notabene zelf als een schepping van de vrijheid
72 II, 1, 1,36 | zedenwet en die zich slechts als verplichting aan de wil
73 II, 1, 1,36 | menselijk verstand zou hebben. Als schepper van deze wet kon
74 II, 1, 1,36 | natuurlijke zedenwet God als haar Auteur heeft en dat
75 II, 1, 2,38 | theologische denken over de als een soort van koningschap
76 II, 1, 2,38 | daarin, dat hij zonder iemand als heer te kennen, vrij alles
77 II, 1, 2,40 | autonomie” 70 van de mens als persoon en subject van zijn
78 II, 1, 2,40 | de Schepper ontvangen wet als eigen bezit in zich draagt.
79 II, 1, 2,40 | zult ge niet eten; want als je daarvan eet, zul je sterven” (
80 II, 1, 2,41 | handhaving van zijn vrijheid. Als heteronomie van de moraal
81 II, 1, 2,41 | mens deze “kennis” niet als een oorspronkelijk eigen
82 II, 1, 2,41 | deel heeft. De wet moet als uitdrukking van de goddelijke
83 II, 1, 3,42 | ons het goede zien?” En als antwoord op die vraag zegt
84 II, 1, 3,43 | Augustinus definieert haar als “het verstand of de wil
85 II, 1, 3,44 | geen kracht van wet hebben, als het niet de stem en de uitleg
86 II, 1, 3,44 | mens niet aanwezig zijn, als hijzelf als opperste wetgever
87 II, 1, 3,44 | aanwezig zijn, als hijzelf als opperste wetgever zich de
88 II, 1, 3,44 | geroepen, de wet van God als bijzonder geschenk en teken
89 II, 1, 3,44 | goddelijk verbond en tegelijk als garantie voor de zegen van
90 II, 1, 3,44 | die haar zo nabij zijn, als Jahwe, onze God ons nabij
91 II, 1, 3,44 | rechtsnormen, die zo doelmatig zijn als alles in deze instructie,
92 II, 1, 3,45 | Daarenboven ontvangt de Kerk als geschenk de nieuwe wet,
93 II, 1, 3,45 | tafels uit steen, maar - als op tafels - in harten van
94 II, 1, 4,46 | hun eigen karakter, vaak als statistisch te vatten gegevens,
95 II, 1, 4,46 | staan, dus de “cultuur” als werk en produkt van de vrijheid.
96 II, 1, 4,46 | kunnen worden en behandeld als een voortdurend ter beschikking
97 II, 1, 4,47 | gemaakt: deze opvatting zou als zedelijke wetten behandelen,
98 II, 1, 4,47 | kunstmatige bevruchting als zedelijk ontoelaatbaar veroordeeld
99 II, 1, 4,47 | handelwijzen noch met de mens als een vrij en verstandig wezen,
100 II, 1, 4,47 | behoorlijk rekening. De mens als met verstand begiftigd wezen
101 II, 1, 4,47 | men dan - heeft de mens als een vrij wezen-met-verstand
102 II, 1, 4,48 | uiteindelijk het menselijk lichaam als ruw materiaal, ontbloot
103 II, 1, 4,48 | zij is het, waardoor dit - als persoon - een geheel - corpore
104 II, 1, 4,48 | morele eis om de persoon als einddoel en nooit als louter
105 II, 1, 4,48 | persoon als einddoel en nooit als louter middel lief te hebben
106 II, 1, 4,49 | bevestigd werd88 - somt als “doodzonden” of “infame
107 II, 1, 4,49(88) | lichaam gebonden gedragingen als doodzonden aanmerken: Vgl.
108 II, 1, 4,50 | van haar zowel geestelijke als biologische voorkeuren en
109 II, 1, 4,50 | persoon. Ze kan dus niet als louter biologisch maatgevend
110 II, 1, 4,50 | begrepen worden, maar moet als de orde van het verstand
111 II, 1, 4,50 | zijn, uit naastenliefde of als getuigenis voor de waarheid
112 II, 1, 4,50 | totaliteit”, dat wil zeggen “als ziel die zich uitdrukt in
113 II, 1, 4,50 | uitdrukt in het lichaam en als lichaam dat van een onsterfelijke
114 II, 1, 5,52 | onvermijdelijkheid van deze verboden: “Als je het eeuwige leven wilt
115 II, 1, 5,53 | dat hij zijn waardigheid als persoon verdedigt door in
116 II, 2, 1,54 | van het zedelijk geweten als “scheppende” instantie,
117 II, 2, 1,55 | oordelen van het geweten, als wel een algemene oriëntering,
118 II, 2, 1,55 | geprezen, dat door het Concilie als “heiligdom in de mens, waar
119 II, 2, 1,55 | van de universele normen, als wel tot een creatief en
120 II, 2, 1,56 | doen, dat door de zedenwet als in zich slecht wordt beschouwd.
121 II, 2, 2,58 | schrijft de H. Bonaventura - is als het ware de heraut van God
122 II, 2, 2,58 | niet uit zichzelf, maar als boodschap die van God komt,
123 II, 2, 2,59 | erkenning van het geweten als “getuige”, maar hij onthult
124 II, 2, 2,59 | Paulus in dezelfde tekst, als over “die dag, waarop God
125 II, 2, 2,59 | uitdrukking brengt, dat als weerschijn van de scheppende
126 II, 2, 2,59 | scheppende wijsheid Gods als een onvernietigbare vonk (
127 II, 2, 2,59 | oordeel van zijn geweten als een goed herkent, dat hem
128 II, 2, 2,61 | blijft in hem ook zoiets als een onderpand van de hoop
129 II, 2, 3,62 | 62. Het geweten als oordeel over een handeling
130 II, 2, 3,63 | het begaat weliswaar niet als schuld aangerekend worden;
131 II, 2, 3,63 | 9, 39-41). ~Het geweten als laatste concrete oordeel
132 II, 2, 3,63 | dwaalt, dat wil zeggen “als de mens er geen moeite voor
133 II, 2, 3,63 | ware en goede te zoeken, en als het geweten als gevolg van
134 II, 2, 3,63 | zoeken, en als het geweten als gevolg van gewenning aan
135 II, 2, 3,63 | geeft het lichaam licht. Als het oog gezond is, dan zal
136 II, 3, 1 | gebruik de vrijheid niet als voorwendsel voor het vlees,
137 II, 3, 1,65 | vorm” geven, doordat zij als het ware tot de bedding
138 II, 3, 1,65 | alleen maar te beschouwen als “tekenen” of symptomen daarvoor.
139 II, 3, 1,65 | betreffend - gedragswijzen als “juist “ of “verkeerd “
140 II, 3, 1,65 | feitelijk betrekking heeft als zedelijk juist of verkeerd
141 II, 3, 1,65 | ofschoon vrij gekozen, net als een louter natuurgebeuren
142 II, 3, 1,67 | die de fundamentele optie als een echte en eigenlijke
143 II, 3, 1,67 | zoals zij door de natuurwet als het te volgen goed en het
144 II, 3, 1,67 | of bepaalde gedragswijzen als in zich slecht verbieden,
145 II, 3, 1,68 | zijn heil bereiken, ook als enkele van zijn gedragswijzen
146 II, 3, 2,69 | vrijheid dat niet hetzelfde is als de keuze en niet in overdachte
147 II, 3, 2,70 | die een ernstige materie als object heeft en die bovendien
148 II, 3, 2,70 | het oog, maar noemt ook als voorwaarde daarvoor “het
149 II, 3, 2,70 | zowel in de moraaltheologie als in de praktijk van de zielzorg
150 II, 4, 1,71 | vervolmaakt de mens zich als mens, als mens die geroepen
151 II, 4, 1,71 | vervolmaakt de mens zich als mens, als mens die geroepen is om
152 II, 4, 1,71 | gedrag van de mens, maar als vrije keuzen kwalificeren
153 II, 4, 1,72 | waarlijk goede. Dit goede is als eeuwige wet door Gods wijsheid
154 II, 4, 1,72 | kan dus niet louter daarom als zedelijk goed gekwalificeerd
155 II, 4, 1,75 | verantwoordelijk. Dit “teleologisme”, als methode van de ontdekking
156 II, 4, 1,75 | eigenlijk zedelijke waarden als liefde tot God, welwillendheid
157 II, 4, 1,75 | zowel voor de handelende als ook voor andere, vroeger
158 II, 4, 1,75 | gedragswijzen zouden daarom als “juist” resp. “verkeerd”
159 II, 4, 1,75 | de persoon die ze kiest, als zedelijk “goed” of “slecht”
160 II, 4, 1,75 | universele verbodsnorm, als voor-moreel bestempelde
161 II, 4, 1,75 | bestempelde bona direct kwetst, als zedelijk toelaatbaar beoordeeld
162 II, 4, 1,75 | toelaatbaar beoordeeld worden, als de bedoeling van het subject,
163 II, 4, 1,75 | materie zouden deze laatste als steeds relatieve en aan
164 II, 4, 1,75 | in de traditionele moraal als ongeoorloofd gelden, ook
165 II, 4, 2,76 | goddelijke en van de natuurwet, als zedelijk goed kunnen rechtvaardigen.
166 II, 4, 2,76 | katholieke morele traditie: als het waar is dat in deze
167 II, 4, 2,76 | om de naaste te beminnen als zichzelf (vgl. Rom. 13,
168 II, 4, 2,77 | Mt. 15, 19) -, alsook de als gevolg van een bijzondere
169 II, 4, 2,77 | deze gevolgen - evenmin als van de bedoelingen - volstaat
170 II, 4, 2,77 | afweging van bona en mala die als de gevolgen van een handeling
171 II, 4, 3,79 | species - hun “object” - als zedelijk slecht te beoordelen
172 II, 4, 3,80 | arbeidsvoorwaarden waarbij de arbeiders als louter winst-werktuigen
173 II, 4, 3,80 | worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke
174 II, 4, 3,80(131)| anders erover te denken als zouden na het concilie vandaag
175 II, 4, 3,80(131)| toegestaan, die de Kerk vroeger als in zich slecht had verklaard.
176 II, 4, 3,81 | durven te beweren dat ze, als ze uit goede motieven (causis
177 II, 4, 3,81 | een “subjectief” goede of als keuze verdedigbare daad
178 II, 4, 3,82 | De leer van het object als bron van de zedelijkheid
179 II, 4, 3,82 | herhalen het nog eens - moet als dwaas worden afgewezen de
180 II, 4, 3,82 | handelingen naar hun species als zedelijk slecht te kwalificeren,
181 II, 4, 3,83 | waardigheid en roeping. Als gevolg daarvan moet zij
182 II, 4, 3,83 | wet eigen te maken en haar als een ~impuls voor de ware
183 III, 0, 4,85 | oproepen tot waakzaamheid als veel meer daarin, dat ze
184 III, 0, 4,85 | geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, Christus, Gods
185 III, 0, 4,86 | geschonken vrijheid, die als kiem ontvangen en op een
186 III, 0, 4,87 | worden in Jezus Christus als de diepste wortel van de
187 III, 0, 4,87 | dag voor dag moet gaan, als ze de hele betekenis van
188 III, 0, 4,87 | dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen” (Mt.
189 III, 0, 5,88 | zijn oorspronkelijkheid als zelfstandige maatstaf voor
190 III, 0, 5,88 | een cultuur inderdaad zo, als zouden ze met de criteria
191 III, 0, 5,88 | Heer licht geworden. Leeft als kinderen van het licht !
192 III, 0, 5,88 | dan werkelijk aangenomen, als het in handelen over gaat,
193 III, 0, 5,88 | het in handelen over gaat, als het in praktijk wordt gebracht.
194 III, 0, 5,89 | Hem is geen duisternis. Als we zeggen dat we gemeenschap
195 III, 0, 5,89 | weten we dat we Hem kennen: als we zijn geboden onderhouden.
196 III, 0, 5,89 | kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt!
197 III, 0, 5,89 | voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer,
198 III, 0, 6,91 | doen wat de goddelijke wet als slecht verklaart, om daardoor
199 III, 0, 6,91 | waarheid” 142 en werd zo ook als martelaar voorloper van
200 III, 0, 6,91 | vgl. Hand. 12, 1-2), die als martelaren stierven om van
201 III, 0, 6,91 | gedragswijze te onthouden als deze in strijd was met de
202 III, 0, 6,92 | 92. Als bevestiging van de onverbrekelijkheid
203 III, 0, 6,92 | heel de wereld te winnen als dit ten koste gaat van zijn
204 III, 0, 6,92 | humane zin” te willen geven, als illusoir en onjuist: meer
205 III, 0, 6,92 | Ignatius van Antiochië betuigt als hij zich tot de christenen
206 III, 0, 6,92 | zuivere licht doordringen; als ik tot daar kan komen, zal
207 III, 0, 6,93 | bitter maakt” (Jes. 5, 20). ~Als het martelaarschap het hoogtepunt
208 III, 0, 6,94 | Juvenalis gelden: “Beschouw het als het allergrootste vergrijp,
209 III, 0, 7,95 | verbieden, worden niet zelden als teken van een onverdraaglijk
210 III, 0, 7,95 | toegeeflijkheid bekritiseerd, vooral als het gaat om zeer complexe
211 III, 0, 7,95 | van haar zendingsopdracht als lerares, die ze als trouwe
212 III, 0, 7,95 | zendingsopdracht als lerares, die ze als trouwe bruid van Christus,
213 III, 0, 7,95 | steeds moet uitvoeren: “Als lerares wordt ze niet moe,
214 III, 0, 7,95 | in haar diepe betekenis als uitstraling van de eeuwige
215 III, 0, 7,95 | in Christus bereikt, en als dienst aan de mensen, aan
216 III, 0, 7,95 | de onsterfelijke zielen, als men op geen enkele manier
217 III, 0, 7,96 | maar ook op de gemeenschap als zodanig. Deze normen vormen
218 III, 0, 7,97 | zowel de publieke machten als de burgers moeten navolgen.
219 III, 0, 7,97 | samenleven zowel op nationaal als internationaal niveau garanderen. ~
220 III, 0, 8,99 | waarheid in de objectieve zin: Als er geen transcendente waarheid
221 III, 0, 8,99 | onverzoenlijk tegen over elkaar. Als de transcendente waarheid
222 III, 0, 8,99 | voorzover hij kan worden gebruik als middel tot profijt van de
223 III, 0, 8,100 | waardigheid beroofd worden of als waren gekocht, verkocht
224 III, 0, 8,100 | christelijke slaven “niet meer als slaven, maar als veel meer:
225 III, 0, 8,100 | niet meer als slaven, maar als veel meer: als geliefde
226 III, 0, 8,100 | slaven, maar als veel meer: als geliefde broeders” te behandelen (
227 III, 0, 8,101 | van de staat hebben. 160 Als men zich er niet aan houdt,
228 III, 0, 8,101 | erkenning van de waarheid. Want “als er geen laatste waarheid
229 III, 0, 9,102 | zodra hij niet meer de Heer als zijn Schepper erkent en
230 III, 0, 9,102 | kwaad is. “Jullie worden als God en kennen goed en kwaad” (
231 III, 0, 9,102 | niets onmogelijks, maar als hij beveelt, dan maant hij,
232 III, 0, 9,103 | begeerte bevrijd. En ook als de verloste mens nog zondigt,
233 III, 0, 9,105 | De mens is niets waard, als U hem niet opzoekt. Vergeet
234 III, 0, 9,105 | overeind kunnen houden, als U mij niet zonder onderbreking
235 III, 0, 9,105 | Ps. 104, 29). Wee mij als U mij aankijkt! U kunt bij
236 III, 0, 9,105 | om gezien te worden, want als we gezien worden, zijn we
237 III, 0, 10,106 | geschiedenis geconfronteerd werd als veeleer uit de opdracht
238 III, 0, 10,106 | treden niet eenvoudig op als pragmatische posities met
239 III, 0, 10,106 | theoretisch perspectief, als vaste concepten, die hun
240 III, 0, 10,107 | apostelen spreekt Petrus als hij de verrijzenis van Jezus
241 III, 0, 10,107 | missionaire kracht uitstromen, als dit zich door het geschenk
242 III, 0, 10,107 | water en geest” (Joh. 3, 5) als geschenk ontvangt. Het zedelijke
243 III, 0, 10,108 | Geest schenkt en aan de Kerk als bruid van Christus als waardevolle
244 III, 0, 10,108 | Kerk als bruid van Christus als waardevolle juwelen verder
245 III, 0, 11,109 | het hele volk dan bekend, als ze “van de bisschoppen tot
246 III, 0, 11,109 | het geloof te begrijpen, als antwoord op de stem van
247 III, 0, 11,109 | aan en horen bij de Kerk als “geloofsgemeenschap” bloeien
248 III, 0, 11,110 | worden, in zoverre ze zich als wetenschap kenmerkt door
249 III, 0, 11,110 | reflectie over het evangelie als geschenk en gebod van nieuw
250 III, 0, 11,110 | van hen, deze gewetensvol als zedelijk verplichtend te
251 III, 0, 11,110 | bestaande dwalingen waarschuwt, als het geweten er niet toe
252 III, 0, 11,110 | het gebied van het dogma als op dat van de moraal. 175
253 III, 0, 11,110 | moraaltheologen zullen zich, als ze hun krachten verenigen
254 III, 0, 11,111 | fenomenen van de zedelijkheid als historisch en sociaal feit
255 III, 0, 11,112 | een gedrag ten onrechte als zedelijk juist beschouwt,
256 III, 0, 11,112 | beschouwt, dat door zijn herders als tegengesteld aan de wet
257 III, 0, 11,112 | menswetenschappen namelijk, net als alle experimentele wetenschappen
258 III, 0, 11,112 | kort te doen niet gelden als beslissende wegwijzer voor
259 III, 0, 11,112 | kunnen kennen en volgen, als ook tegen de verkeerde mening,
260 III, 0, 11,113 | genade, op te voeden. ~Ook als discussies en meningsverschillen
261 III, 0, 12 | Onze verantwoordelijkheden als herders~
262 III, 0, 12,114 | gemeenschappelijke genade, als herders en bisschoppen van
263 III, 0, 12,114 | evangelie gedaan heeft. Als antwoord op zijn vraag:
264 III, 0, 12,114 | onze verantwoordelijkheid als herder tegenover de christelijke
265 III, 0, 12,114 | sacerdotale vervullen: Dat gebeurt als we de gelovigen de gaven
266 III, 0, 12,114 | genade en heiliging uitreiken als middel tot gehoorzaamheid
267 III, 0, 12,114 | heilige wetten van God en als we door ons voortdurende
268 III, 0, 12,116 | 116. We hebben als bisschoppen de plicht, erover
269 III, 0, 12,116 | ontvangen katholieke geloof. Als bisschoppen hebben we de
270 III, 0, 12,117 | waarheid antwoorden kan. En als christenen aan Hem een vraag
271 III, 0, 12,117 | wegschenkende Waarheid. ~Als de mensen aan de Kerk gewetensvragen
272 III, 0, 12,117 | gewetensvragen stellen, als in de Kerk de gelovigen
273 III, 0, 12,117 | tegelijkertijd beminnelijke als ook veeleisende woord wordt
274 Slot, 0, 12,118 | haar Zoon, door de Vader als openbaring van de barmhartigheid
275 Slot, 0, 12,118 | en, samen met Petrus, Hem als de “Zoon van de levende
276 Slot, 0, 12,120 | hele mensheid toevertrouwt. Als zij aan de voet van het
277 Slot, 0, 12,120 | voet van het kruis Johannes als zoon aanneemt, als ze samen
278 Slot, 0, 12,120 | Johannes als zoon aanneemt, als ze samen met Christus de
279 Slot, 0, 12,120 | Ook ons draagt ze, net als de dienaren tijdens de bruiloft
|