Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | mens verlicht” (Joh. 1, 9) tot het heil geroepen, worden
2 Inl, 0, 1,3 | vinden, om zich niet slechts tot de gelovigen, maar tot alle
3 Inl, 0, 1,3 | slechts tot de gelovigen, maar tot alle mensen van goede wil
4 Inl, 0, 1,3(5) | Paulus VI, Toespraak tot de vergadering van de Verenigde
5 Inl, 0, 1,3 | die zonder schuld nog niet tot de uitdrukkelijke erkenning
6 Inl, 0, 1,3 | zonder de goddelijke genade, tot een leven in gerechtigheid
7 Inl, 0, 2,4 | Waarheid hebben zij bijgedragen tot een beter begrip van de
8 Inl, 0, 2,4 | ontstaan die met betrekking tot de zedelijke leer van de
9 Inl, 0, 2,4 | haar bepalende betrekking tot de waarheid berooft. Zo
10 Inl, 0, 2,4 | geloof en moraal, alsof het tot de Kerk en haar innerlijke
11 Inl, 0, 2,5 | aangevallen. ~Ik richt mij tot u, eerwaarde broeders in
12 Inl, 0, 2,5 | heeft om met betrekking tot de behandelde problemen
13 I, 0, 3,6(13) | Apostolische brief Parati semper tot de jongeren van de wereld
14 I, 0, 3,7 | die, bewust of onbewust, tot Christus, de Verlosser van
15 I, 0, 3,7 | dat ons aantrekt en ons tot zich roept, het is de weerklank
16 I, 0, 4,8 | vandaag moet zich opnieuw tot Christus wenden, om van
17 I, 0, 4,8 | met zijn leven en dood tot Christus wenden. Hij moet
18 I, 0, 5,9 | verstand en hart zich wenden tot Hem, die “alleen de Goede”
19 I, 0, 5,9 | naar het zedelijk goede tot haar religieuze wortels,
20 I, 0, 5,9 | haar religieuze wortels, tot de erkenning van God, de
21 I, 0, 5,10 | heilige Geest geheiligd werd tot einddoel van zijn leven
22 I, 0, 5,10 | zijn leven heeft: het zijn “tot lof der heerlijkheid” van
23 I, 0, 6,12 | ontmoeting met de rijke jongeling tot de leerlingen: “En ieder
24 I, 0, 6,13 | zijn enkele geboden, die tot de zogenaamde “tweede tafel”
25 I, 0, 6,13 | van de menselijke persoon tot uitdrukking, die “het enige
26 I, 0, 6,14 | haar zelfs van de liefde tot God scheiden. Het tegendeel
27 I, 0, 6,14 | beide geboden van de liefde tot God en de naastenliefde (
28 I, 0, 6,14 | deze geboden kan leiden tot het eeuwige leven: “Handel
29 I, 0, 6,14 | van zijn ondeelbare liefde tot de Vader en tot de mensheid (
30 I, 0, 6,14 | ondeelbare liefde tot de Vader en tot de mensheid (vgl. Joh. 13,
31 I, 0, 6,14 | Testament brengen heel duidelijk tot uitdrukking, dat zonder
32 I, 0, 6,15 | om af te schaffen maar om tot vervulling te brengen” (
33 I, 0, 6,15 | gebod van de naastenliefde tot hun vervulling doordat Hij
34 I, 0, 6,15 | aan verleent: de liefde tot de naaste komt uit een hart
35 I, 0, 6,15 | gebod “Gij zult niet doden” tot een oproep tot zorgzame
36 I, 0, 6,15 | niet doden” tot een oproep tot zorgzame liefde, die het
37 I, 0, 6,15 | echtbreuk verbiedt wordt tot een uitdaging tot een reine
38 I, 0, 6,15 | wordt tot een uitdaging tot een reine blik die in staat
39 I, 0, 6,15 | Ge hebt gehoord dat er tot de ouden gezegd is: Gij
40 I, 0, 6,15 | Hijzelf wordt in zijn Geest tot levende en persoonlijke
41 I, 0, 6,15 | en persoonlijke wet die tot navolging uitnodigt, die
42 I, 0, 7,16 | geen concrete gedragsnormen tot voorwerp, maar spreken van
43 I, 0, 7,16 | bevat echter ook een relatie tot de geboden (vgl. Mt. 5,
44 I, 0, 7,16 | van de volmaaktheid, die tot de zaligsprekingen hoort.
45 I, 0, 7,16 | juist daarom uitnodigingen tot zijn navolging en tot levensgemeenschap
46 I, 0, 7,16 | uitnodigingen tot zijn navolging en tot levensgemeenschap met Hem. 26 ~
47 I, 0, 7,17 | de zedelijke groei van de tot volmaaktheid geroepen mens
48 I, 0, 7,17 | van de groei der vrijheid tot rijpheid en verklaart bovendien
49 I, 0, 7,17 | betrekking van de vrijheid tot de goddelijke wet. De vrijheid
50 I, 0, 7,17 | zijn roeping een roeping tot vrijheid is. “Jullie zijn
51 I, 0, 7,17 | vrijheid is. “Jullie zijn tot vrijheid geroepen, broeders” (
52 I, 0, 7,18 | fundamentele en noodzakelijke weg tot de praktische oefening van
53 I, 0, 7,18 | Zoon te zijn. ~Deze roeping tot volmaakte liefde is niet
54 I, 0, 7,18 | het gebod van de liefde tot God is. De geboden en de
55 I, 0, 8,19 | de leerling Jezus volgen, tot wie de Vader zelf hem leidt (
56 I, 0, 8,19 | 14, 6), Hij is degene die tot de Vader voert zodat wie
57 I, 0, 8,20 | liefde die zich uit liefde tot God volledig wegschenkt
58 I, 0, 8,20 | getuigenis van zijn liefde “tot aan de voleinding” (Joh.
59 I, 0, 8,20 | de liefde van Hem, die “tot aan de voleinding” bemind
60 I, 0, 8,21 | gelijk worden, Hem, die zich tot knecht gemaakt heeft tot
61 I, 0, 8,21 | tot knecht gemaakt heeft tot de zelfgave aan het kruis
62 I, 0, 8,21 | roept de H. Augustinus zich tot de gedoopten wendend uit -
63 I, 0, 9,22 | geopend wordt: Jezus zei tot hen: “Niet allen kunnen
64 I, 0, 9,22 | niet mogelijk. Hij wordt tot deze liefde in staat alleen
65 I, 0, 9,24 | antwoord voor een volle liefde tot God en onder de broeders,
66 I, 0, 9,24 | ze zelf door zijn genade tot een bezield boek, tot een
67 I, 0, 9,24 | genade tot een bezield boek, tot een levende wet geworden
68 I, 0, 10 | Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (
69 I, 0, 10,25 | geboden van God leert, die tot navolging uitnodigt en de
70 I, 0, 10,25 | Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (
71 II, 0, 11,28 | aan de woorden die Jezus tot de rijke jongeling heeft
72 II, 0, 11,29 | persoon, die ze voltrekt, tot inhoud heeft, en in deze
73 II, 0, 11,29 | wetenschappers opgeroepen tot “bijzondere zorg voor de
74 II, 0, 11,29 | die in de geestescultuur tot uitdrukking komen, volledig
75 II, 0, 11,30 | wij ons met deze encycliek tot u, medebroeders in het bisschopsambt,
76 II, 0, 11,30 | aard is haar betrekking tot de in Gods wet gelegen waarheid?
77 II, 0, 11,30 | evangelie te verkondigen en “tot alle volken te gaan.. en
78 II, 0, 12,32 | verheerlijkt dat men haar tot een Absolutum maakt, dat
79 II, 0, 12,32 | met zichzelf” zodat men tot een radicaal subjectivistische
80 II, 0, 12,33 | mensheid besluit men, zoal niet tot de ontkenning van universele
81 II, 0, 12,33 | menselijke waarden, dan toch tot een relativistische moraalopvatting. ~
82 II, 0, 12,34 | Alleen vrij kan de mens zich tot het goede keren”. 56 Maar
83 II, 0, 12,34 | beslissing zoekt en vrij tot de volle en zalige voleinding
84 II, 0, 12,34 | verhouding van de vrijheid tot de zedenwet, tot de menselijke
85 II, 0, 12,34 | vrijheid tot de zedenwet, tot de menselijke natuur en
86 II, 0, 12,34 | de menselijke natuur en tot het geweten op nieuwe wijze
87 II, 1, 1,36 | toch werd zij uitgedaagd tot een grondig overdenken van
88 II, 1, 1,36 | die overigens goeddeels tot de beste tradities van het
89 II, 1, 1,36 | de zedelijke normen die tot het gebied van de natuurlijke
90 II, 1, 1,36 | raakten, zijn enkelen gekomen tot de theorie van een volledige
91 II, 1, 1,37 | geloochend: Zij zouden niet tot de eigenlijke inhoud van
92 II, 1, 1,37 | leidt, zoals iedereen ziet, tot stellingen die onverenigbaar
93 II, 1, 2,38 | initiatief zoekt en vrij tot volle en zalige voleinding
94 II, 1, 2,39 | zoekt en uit eigen beweging tot volmaaktheid komt. Tot volmaaktheid
95 II, 1, 2,39 | beweging tot volmaaktheid komt. Tot volmaaktheid komen betekent,
96 II, 1, 2,39 | dergelijk begrip van autonomie tot bijzonder schadelijke uitwerkingen,
97 II, 1, 2,40(72) | Vgl. Toespraak tot een groep bisschoppen uit
98 II, 1, 3,42 | kwade onderscheiden - wat tot de natuurwet behoort - niets
99 II, 1, 3,42 | verstand, dat haar uitvaardigt, tot de menselijke natuur behoort. 77 ~
100 II, 1, 3,43 | manier roept God de mens tot deelname aan zijn voorzienigheid,
101 II, 1, 3,43 | natuurlijke neiging heeft tot de zedelijk geboden handeling
102 II, 1, 3,43 | zedelijk geboden handeling en tot het geboden doel: deze deelname
103 II, 1, 3,44 | gebruiken, en die hen voert tot het verschuldigde handelen
104 II, 1, 3,44 | beleven. Zo kon Mozes zich tot de zonen van Israël wenden
105 II, 1, 4,46 | wordt de natuur nog slechts tot ruw materiaal voor het menselijk
106 II, 1, 4,46 | definieert en dat men haar maakt tot scheppende instantie van
107 II, 1, 4,48 | zich niet laat reduceren tot een project van de eigen
108 II, 1, 4,48 | achting waarvoor men vervalt tot relativisme en willekeur. ~
109 II, 1, 4,49 | menselijke persoon reduceren tot een “geestelijke”, louter
110 II, 1, 4,50 | fundament van de verplichting tot absoluut respect voor het
111 II, 1, 4,50 | men alleen met betrekking tot tot de menselijke persoon
112 II, 1, 4,50 | alleen met betrekking tot tot de menselijke persoon in
113 II, 1, 4,50 | van de menselijke natuur tot stand kan komen. Wanneer
114 II, 1, 5,51 | van de menselijke persoon tot uitdrukking brengt en de
115 II, 1, 5,51 | gemeenschap van de personen tot schade van ieder individueel. ~
116 II, 1, 5,52 | deze waarheid van zijn zijn tot iets eigens. De negatieve
117 II, 1, 5,52 | persoon, met haar roeping tot leven met God en tot gemeenschap
118 II, 1, 5,52 | roeping tot leven met God en tot gemeenschap met de naaste
119 II, 1, 5,52 | overtreden die allen en tot elke prijs verplichten om
120 II, 1, 5,53 | dat de mens niet wordt tot de gevangene van een van
121 II, 1, 5,53 | deze normen onophoudelijk tot uitdrukking te brengen en
122 II, 2, 1,54 | afgodische manier verheerlijken, tot een opvatting van het zedelijk
123 II, 2, 1,55 | functie van het geweten enkel tot de toepassing van zedelijke
124 II, 2, 1,55 | verleidt sommige auteurs tot de bewering dat deze normen
125 II, 2, 1,55 | mens niet zozeer aanleiding tot pijnlijk nauwkeurige beschouwing
126 II, 2, 1,55 | universele normen, als wel tot een creatief en verantwoordelijk
127 II, 2, 1,55 | autonoom” te nemen) zou de mens tot zijn zedelijke rijpheid
128 II, 2, 2,57 | verlangt, zijn zij zichzelf tot wet, al bezitten zij de
129 II, 2, 2,57 | de wet, waardoor het zelf tot “getuige” voor de mens wordt:
130 II, 2, 2,57 | met zijn getuigenis alleen tot de persoon zelf. En alleen
131 II, 2, 2,58 | het innerlijk van de mens tot aan de wortels van zijn
132 II, 2, 2,58 | hem fortiter et suaviter tot gehoorzaamheid oproepen: “
133 II, 2, 2,58 | heilige ruimte, waarin God tot de mens spreekt”. 104 ~
134 II, 2, 2,59 | Paulus beperkt zich niet tot de erkenning van het geweten
135 II, 2, 2,59 | heidenen met betrekking tot tot hun gedrag aanklagen
136 II, 2, 2,59 | heidenen met betrekking tot tot hun gedrag aanklagen of
137 II, 2, 2,59 | praktische verstand hoort tot de natuurwet, ja, het geeft
138 II, 2, 2,59 | onderscheiding van goed en kwaad tot uitdrukking brengt, dat
139 II, 2, 2,59 | en wordt zo voor de mens tot een innerlijk gebod, tot
140 II, 2, 2,59 | tot een innerlijk gebod, tot een oproep om in de concrete
141 II, 2, 2,60 | de praktische verhouding tot het hoogste goed, waarvan
142 II, 2, 2,61 | concreet erkend, wat leidt tot het aanvaarden van de verantwoordelijkheid
143 II, 2, 3,62 | vrij van de mogelijkheid tot dwaling. “Niet zelden gebeurt
144 II, 2, 3,62 | van Paulus spoort ons aan tot waakzaamheid met de waarschuwende
145 II, 2, 3,63 | niet herkende goede niet tot de zedelijke rijping van
146 II, 2, 3,64 | het geweten te vormen, het tot voorwerp van voortdurende
147 II, 2, 3,64 | van voortdurende bekering tot het ware en goede te maken.
148 II, 2, 3,64 | In werkelijkheid is het tot de Heer en tot de liefde
149 II, 2, 3,64 | werkelijkheid is het tot de Heer en tot de liefde bekeerde “hart”
150 II, 2, 3,64 | echter de waarheid doet, komt tot het licht” (Joh. 3, 21). ~
151 II, 2, 3,64 | oorspronkelijke geloofsdaad, tot ontplooiïng brengt. De Kerk
152 II, 3, 1,65 | doordat zij als het ware tot de bedding worden, waarin
153 II, 3, 1,65 | zijn fundamentele optie tot uitdrukking kan brengen. ~
154 II, 3, 1,65 | betrekkingen van de mens tot zichzelf, tot de anderen
155 II, 3, 1,65 | van de mens tot zichzelf, tot de anderen en tot de dingen
156 II, 3, 1,65 | zichzelf, tot de anderen en tot de dingen van de wereld
157 II, 3, 1,66 | fundamentele oproep van Jezus tot “navolging” van Hem - zo
158 II, 3, 1,66 | H. Paulus: “Jullie zijn tot vrijheid geroepen, broeders” (
159 II, 3, 1,66 | neemt de vrijheid niet tot voorwendsel voor het vlees!”
160 II, 3, 1,66 | door: “Christus heeft ons tot vrijheid bevrijd. Blijft
161 II, 3, 1,66 | apostel Paulus roept ons op tot waakzaamheid: de vrijheid
162 II, 3, 1,67 | algemene, met betrekking tot de concreet aangegane vastlegging
163 II, 3, 1,67 | concretiseringen waarin zij tot uitdrukking komt, doet geen
164 II, 3, 2,69 | daarna door oprechte boete tot Hem te bekeren. Vandaar
165 II, 3, 2,70 | de doodzonde te beperken tot de daad van een fundamentele
166 II, 3, 2,70 | vrij om welke reden dan ook tot iets beslist dat op ernstige
167 II, 3, 2,70 | men echter niet overgaan tot het scheppen van een theologische
168 II, 4, 1,71 | toebehoren aan Hem vrij tot volle en zalige voleinding
169 II, 4, 1,72 | de vrijheid van de mens tot het waarlijk goede. Dit
170 II, 4, 1,72 | herkend wordt, bevestigt en tot uitdrukking brengt. Wanneer
171 II, 4, 1,73 | goddelijke natuur in ons tot schittering komen.. De schoonheid
172 II, 4, 1,75 | haar objectieve betrekking tot de waarheid van het goede
173 II, 4, 1,75 | vast, dat met betrekking tot concreet bepaalbare gedragswijzen,
174 II, 4, 1,75 | zedelijke waarden als liefde tot God, welwillendheid jegens
175 II, 4, 1,75 | gevolgen en hun verhouding tot elkaar (proportio). Concrete
176 II, 4, 2,76 | duidelijk maakt. De liefde tot God en de naastenliefde
177 II, 4, 2,76 | Het strekt de christenen tot eer, God meer te gehoorzamen
178 II, 4, 2,77 | bepaalde uiterlijke werken tot in detail voorschreven,
179 II, 4, 2,77 | voorzienbare gevolgen horen tot die omstandigheden van de
180 II, 4, 3,80(131) | vgl. Paulus VI, Toespraak tot de leden van de Congregatie
181 II, 4, 3,82 | uitzondering verplicht: en dat tot schade van de broederlijkheid
182 II, 4, 3,82 | over het goede en evenzeer tot nadeel van de kerkelijke
183 II, 4, 3,83 | zijn roeping in vrijheid tot gehoorzaamheid jegens de
184 II, 4, 3,83 | het gebod van de liefde tot God en de naaste samengevat
185 III, 0, 4,84 | leidt op theologisch gebied tot wantrouwen in de wijsheid
186 III, 0, 4,84(136) | Toespraak tot de deelnemers van het Internationale
187 III, 0, 4,85 | onderscheiden, beperkt zich niet tot de ontmaskering en afwijzing,
188 III, 0, 4,85 | en de pastorale oproepen tot waakzaamheid als veel meer
189 III, 0, 4,86 | verantwoordelijke manier tot rijpheid gebracht moet worden.
190 III, 0, 4,86 | waarmee de Schepper de mens tot het ware goede en, meer
191 III, 0, 4,86 | goede laat afwijzen, om zich tot absoluut principe van zichzelf
192 III, 0, 4,87 | macht en verleent de kracht tot het martelaarschap. Zo spreekt
193 III, 0, 4,87 | oplegt.. De liefde maakt je tot knecht (dienaar) zoals de
194 III, 0, 5,88 | en verregaande manier en tot in de verste uithoeken van
195 III, 0, 5,88 | zeggen in de grootste liefde tot God en tot zijn broeders. ~
196 III, 0, 5,88 | grootste liefde tot God en tot zijn broeders. ~
197 III, 0, 5,89 | zedelijke leven wordt het geloof tot “belijdenis” en dat niet
198 III, 0, 5,89 | geven openbaart en leeft. Tot de totale gave van zichzelf,
199 III, 0, 5,89 | offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur” (Eph.
200 III, 0, 6,91 | strijd was met de liefde tot God en het getuigenis van
201 III, 0, 6,91 | waarheid gepreekt hebben en tot het martelaarschap verdedigd
202 III, 0, 6,91 | volgens welke de liefde tot God ook onder de moeilijkste
203 III, 0, 6,92 | Antiochië betuigt als hij zich tot de christenen van Rome,
204 III, 0, 6,92 | dat ik sterf.. Laat mij tot het zuivere licht doordringen;
205 III, 0, 6,92 | licht doordringen; als ik tot daar kan komen, zal ik waarachtig
206 III, 0, 6,93 | noemt, die de duisternis tot licht en het licht tot duisternis
207 III, 0, 6,93 | duisternis tot licht en het licht tot duisternis maakt, die het
208 III, 0, 6,93 | goddelijke genade in het gebed tot af en toe heroïsche inspanningen
209 III, 0, 7,95 | wil voor zonder hun eis tot radicaliteit en volmaaktheid
210 III, 0, 7,95 | En dit komt beslist niet tot stand, doordat men de zedelijke
211 III, 0, 8,99 | gehoorzaamheid waaraan de mens tot zijn volledige identiteit
212 III, 0, 8,99 | macht en probeert iedereen, tot het uiterste van de hem
213 III, 0, 8,99 | worden gebruik als middel tot profijt van de heersenden.
214 III, 0, 8,99 | niet alleen met betrekking tot algemene houdingen, maar
215 III, 0, 8,99 | maar ook met betrekking tot precies bepaalde gedragswijzen
216 III, 0, 8,100 | ze op gewelddadige wijze tot louter gebruikswaar of tot
217 III, 0, 8,100 | tot louter gebruikswaar of tot bron van winst te maken.
218 III, 0, 9,103 | de mens, die, hoewel hij tot zonde verviel, steeds vergeving
219 III, 0, 9,103(164)| Toespraak tot de deelnemers van een cursus
220 III, 0, 9,104 | een mens, die zijn zwakte tot criterium van de waarheid
221 III, 0, 9,104 | het nodig te hebben, zich tot God en zijn barmhartigheid
222 III, 0, 9,105 | normbegrip op bijzondere manier tot uitdrukking komt. Omgekeerd
223 III, 0, 9,105 | ontvangen. “Wie zal mij uit dit tot de dood veroordeelde lichaam
224 III, 0, 9,105 | worden, zijn we een reden tot afschuw. We mogen echter
225 III, 0, 10,106 | geloof, leidt niet alleen tot het verlies van het geloof
226 III, 0, 10,106 | het geloof of tenminste tot het verdwijnen van de betekenis
227 III, 0, 10,106 | noodzakelijkerwijze ook tot een verval of een verduistering
228 III, 0, 10,107 | reddende liefde verkondigde, tot geloof en tot bekering opgeroepen (
229 III, 0, 10,107 | verkondigde, tot geloof en tot bekering opgeroepen (vgl.
230 III, 0, 10,107 | Het heilige leven leidt zo tot voltooiïng in woord en daad
231 III, 0, 10,108 | authentieke geloof van de Kerk tot uitdrukking - “die de leerlingen
232 III, 0, 11,109 | 109. Tot evangelisatie en getuigenis
233 III, 0, 11,109 | als ze “van de bisschoppen tot de laatste gelovige leek”
234 III, 0, 11,109 | opnieuw opwekken en “nieuw tot leven brengen” (vgl. Tim.
235 III, 0, 11,109 | geschenk van God, gegeven tot het begrijpen van de waarheid -
236 III, 0, 11,109 | zo in staat te worden om tot op zekere hoogte ook te
237 III, 0, 11,109(171)| Toespraak tot professoren en studenten
238 III, 0, 11,110 | waarin de waarheid van het tot voltooiïng gebrachte goede
239 III, 0, 11,110 | het hiërarchisch leergezag tot taak stellen, de bijbelse
240 III, 0, 11,111 | moraaltheologie zich niet beperken tot een alleen binnen het kader
241 III, 0, 11,111(176)| vruchtbare arbeid met betrekking tot moraal-theologische vernieuwing
242 III, 0, 11,112 | menselijke hart en zijn roeping tot goddelijke liefde. ~Terwijl
243 III, 0, 11,112 | bevrijdende waarheid, een genade tot hoop te zien, een levensweg
244 III, 0, 11,113 | moraaltheologen, die de opdracht tot onderwijzing in de leer
245 III, 0, 11,113 | zware taak, de gelovigen tot dit zedelijk onderscheidingsvermogen,
246 III, 0, 11,113 | onderscheidingsvermogen, tot inzet voor het ware goede
247 III, 0, 11,113 | inzet voor het ware goede en tot het zich in vertrouwen richten
248 III, 0, 12,114 | gewezen, toen Hij hem opriep tot navolging in armoede, deemoed
249 III, 0, 12,114 | Ze is in de heilige Geest tot nieuwe wet van de Kerk en
250 III, 0, 12,114 | die opgeroepen zijn, ze tot voorwerp van ons onderricht
251 III, 0, 12,114 | heiliging uitreiken als middel tot gehoorzaamheid aan de heilige
252 III, 0, 12,115 | sterken (vgl. Lc. 22, 32) tot verlichting van en hulp
253 III, 0, 12,116 | bisschopsambt, het hoort tot onze herderstaak, over de
254 III, 0, 12,117 | de Kerk de gelovigen zich tot de bisschoppen en herders
255 III, 0, 12,117 | de zalving met de Geest tot licht en leven voor de mens.
256 III, 0, 12,117 | veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, door de Geest
257 Slot, 0, 12,118 | 118. Tot slot van deze beschouwingen
258 Slot, 0, 12,118 | voor ons is verlossing. Tot voltooiïng komt deze barmhartigheid
259 Slot, 0, 12,118 | volgens zijn wil is, is tot op zekere hoogte het opbloeien
260 Slot, 0, 12,118 | nieuwe leven maakt Jezus ons tot deelhebbers van zijn liefde
261 Slot, 0, 12,120 | mensengeslacht te omvatten. Zo is ze tot Moeder van ons allen en
262 Slot, 0, 12,120 | die zich vooral richt tot de maagden, maar uiteindelijk
263 Slot, 0, 12,120 | mensgeworden Zoon van God tot op het moment van de geboorte,
264 Slot, 0, 12,120 | Hem groot en begeleidt Hem tot die hoogste daad van vrijheid,
265 Slot, 0, 12,120 | vgl. Lc. 2, 19), wordt ze tot voorbeeld voor allen die
266 Slot, 0, 12,120 | zo met zijn hele leven ~“tot lof van zijn heerlijkheid
|