Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
tonen 3
tongen 1
toont 5
tot 266
totaal 1
totale 7
totalitair 1
Frequency    [«  »]
279 als
277 deze
266 door
266 tot
244 om
226 vgl
222 zich
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

tot

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | mens verlicht” (Joh. 1, 9) tot het heil geroepen, worden 2 Inl, 0, 1,3 | vinden, om zich niet slechts tot de gelovigen, maar tot alle 3 Inl, 0, 1,3 | slechts tot de gelovigen, maar tot alle mensen van goede wil 4 Inl, 0, 1,3(5) | Paulus VI, Toespraak tot de vergadering van de Verenigde 5 Inl, 0, 1,3 | die zonder schuld nog niet tot de uitdrukkelijke erkenning 6 Inl, 0, 1,3 | zonder de goddelijke genade, tot een leven in gerechtigheid 7 Inl, 0, 2,4 | Waarheid hebben zij bijgedragen tot een beter begrip van de 8 Inl, 0, 2,4 | ontstaan die met betrekking tot de zedelijke leer van de 9 Inl, 0, 2,4 | haar bepalende betrekking tot de waarheid berooft. Zo 10 Inl, 0, 2,4 | geloof en moraal, alsof het tot de Kerk en haar innerlijke 11 Inl, 0, 2,5 | aangevallen. ~Ik richt mij tot u, eerwaarde broeders in 12 Inl, 0, 2,5 | heeft om met betrekking tot de behandelde problemen 13 I, 0, 3,6(13) | Apostolische brief Parati semper tot de jongeren van de wereld 14 I, 0, 3,7 | die, bewust of onbewust, tot Christus, de Verlosser van 15 I, 0, 3,7 | dat ons aantrekt en ons tot zich roept, het is de weerklank 16 I, 0, 4,8 | vandaag moet zich opnieuw tot Christus wenden, om van 17 I, 0, 4,8 | met zijn leven en dood tot Christus wenden. Hij moet 18 I, 0, 5,9 | verstand en hart zich wenden tot Hem, diealleen de Goede” 19 I, 0, 5,9 | naar het zedelijk goede tot haar religieuze wortels, 20 I, 0, 5,9 | haar religieuze wortels, tot de erkenning van God, de 21 I, 0, 5,10 | heilige Geest geheiligd werd tot einddoel van zijn leven 22 I, 0, 5,10 | zijn leven heeft: het zijntot lof der heerlijkheidvan 23 I, 0, 6,12 | ontmoeting met de rijke jongeling tot de leerlingen: “En ieder 24 I, 0, 6,13 | zijn enkele geboden, die tot de zogenaamdetweede tafel” 25 I, 0, 6,13 | van de menselijke persoon tot uitdrukking, diehet enige 26 I, 0, 6,14 | haar zelfs van de liefde tot God scheiden. Het tegendeel 27 I, 0, 6,14 | beide geboden van de liefde tot God en de naastenliefde ( 28 I, 0, 6,14 | deze geboden kan leiden tot het eeuwige leven: “Handel 29 I, 0, 6,14 | van zijn ondeelbare liefde tot de Vader en tot de mensheid ( 30 I, 0, 6,14 | ondeelbare liefde tot de Vader en tot de mensheid (vgl. Joh. 13, 31 I, 0, 6,14 | Testament brengen heel duidelijk tot uitdrukking, dat zonder 32 I, 0, 6,15 | om af te schaffen maar om tot vervulling te brengen” ( 33 I, 0, 6,15 | gebod van de naastenliefde tot hun vervulling doordat Hij 34 I, 0, 6,15 | aan verleent: de liefde tot de naaste komt uit een hart 35 I, 0, 6,15 | gebodGij zult niet dodentot een oproep tot zorgzame 36 I, 0, 6,15 | niet doden” tot een oproep tot zorgzame liefde, die het 37 I, 0, 6,15 | echtbreuk verbiedt wordt tot een uitdaging tot een reine 38 I, 0, 6,15 | wordt tot een uitdaging tot een reine blik die in staat 39 I, 0, 6,15 | Ge hebt gehoord dat er tot de ouden gezegd is: Gij 40 I, 0, 6,15 | Hijzelf wordt in zijn Geest tot levende en persoonlijke 41 I, 0, 6,15 | en persoonlijke wet die tot navolging uitnodigt, die 42 I, 0, 7,16 | geen concrete gedragsnormen tot voorwerp, maar spreken van 43 I, 0, 7,16 | bevat echter ook een relatie tot de geboden (vgl. Mt. 5, 44 I, 0, 7,16 | van de volmaaktheid, die tot de zaligsprekingen hoort. 45 I, 0, 7,16 | juist daarom uitnodigingen tot zijn navolging en tot levensgemeenschap 46 I, 0, 7,16 | uitnodigingen tot zijn navolging en tot levensgemeenschap met Hem. 26 ~ 47 I, 0, 7,17 | de zedelijke groei van de tot volmaaktheid geroepen mens 48 I, 0, 7,17 | van de groei der vrijheid tot rijpheid en verklaart bovendien 49 I, 0, 7,17 | betrekking van de vrijheid tot de goddelijke wet. De vrijheid 50 I, 0, 7,17 | zijn roeping een roeping tot vrijheid is. “Jullie zijn 51 I, 0, 7,17 | vrijheid is. “Jullie zijn tot vrijheid geroepen, broeders” ( 52 I, 0, 7,18 | fundamentele en noodzakelijke weg tot de praktische oefening van 53 I, 0, 7,18 | Zoon te zijn. ~Deze roeping tot volmaakte liefde is niet 54 I, 0, 7,18 | het gebod van de liefde tot God is. De geboden en de 55 I, 0, 8,19 | de leerling Jezus volgen, tot wie de Vader zelf hem leidt ( 56 I, 0, 8,19 | 14, 6), Hij is degene die tot de Vader voert zodat wie 57 I, 0, 8,20 | liefde die zich uit liefde tot God volledig wegschenkt 58 I, 0, 8,20 | getuigenis van zijn liefdetot aan de voleinding” (Joh. 59 I, 0, 8,20 | de liefde van Hem, dietot aan de voleindingbemind 60 I, 0, 8,21 | gelijk worden, Hem, die zich tot knecht gemaakt heeft tot 61 I, 0, 8,21 | tot knecht gemaakt heeft tot de zelfgave aan het kruis 62 I, 0, 8,21 | roept de H. Augustinus zich tot de gedoopten wendend uit - 63 I, 0, 9,22 | geopend wordt: Jezus zei tot hen: “Niet allen kunnen 64 I, 0, 9,22 | niet mogelijk. Hij wordt tot deze liefde in staat alleen 65 I, 0, 9,24 | antwoord voor een volle liefde tot God en onder de broeders, 66 I, 0, 9,24 | ze zelf door zijn genade tot een bezield boek, tot een 67 I, 0, 9,24 | genade tot een bezield boek, tot een levende wet geworden 68 I, 0, 10 | Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” ( 69 I, 0, 10,25 | geboden van God leert, die tot navolging uitnodigt en de 70 I, 0, 10,25 | Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” ( 71 II, 0, 11,28 | aan de woorden die Jezus tot de rijke jongeling heeft 72 II, 0, 11,29 | persoon, die ze voltrekt, tot inhoud heeft, en in deze 73 II, 0, 11,29 | wetenschappers opgeroepen totbijzondere zorg voor de 74 II, 0, 11,29 | die in de geestescultuur tot uitdrukking komen, volledig 75 II, 0, 11,30 | wij ons met deze encycliek tot u, medebroeders in het bisschopsambt, 76 II, 0, 11,30 | aard is haar betrekking tot de in Gods wet gelegen waarheid? 77 II, 0, 11,30 | evangelie te verkondigen entot alle volken te gaan.. en 78 II, 0, 12,32 | verheerlijkt dat men haar tot een Absolutum maakt, dat 79 II, 0, 12,32 | met zichzelfzodat men tot een radicaal subjectivistische 80 II, 0, 12,33 | mensheid besluit men, zoal niet tot de ontkenning van universele 81 II, 0, 12,33 | menselijke waarden, dan toch tot een relativistische moraalopvatting. ~ 82 II, 0, 12,34 | Alleen vrij kan de mens zich tot het goede keren”. 56 Maar 83 II, 0, 12,34 | beslissing zoekt en vrij tot de volle en zalige voleinding 84 II, 0, 12,34 | verhouding van de vrijheid tot de zedenwet, tot de menselijke 85 II, 0, 12,34 | vrijheid tot de zedenwet, tot de menselijke natuur en 86 II, 0, 12,34 | de menselijke natuur en tot het geweten op nieuwe wijze 87 II, 1, 1,36 | toch werd zij uitgedaagd tot een grondig overdenken van 88 II, 1, 1,36 | die overigens goeddeels tot de beste tradities van het 89 II, 1, 1,36 | de zedelijke normen die tot het gebied van de natuurlijke 90 II, 1, 1,36 | raakten, zijn enkelen gekomen tot de theorie van een volledige 91 II, 1, 1,37 | geloochend: Zij zouden niet tot de eigenlijke inhoud van 92 II, 1, 1,37 | leidt, zoals iedereen ziet, tot stellingen die onverenigbaar 93 II, 1, 2,38 | initiatief zoekt en vrij tot volle en zalige voleinding 94 II, 1, 2,39 | zoekt en uit eigen beweging tot volmaaktheid komt. Tot volmaaktheid 95 II, 1, 2,39 | beweging tot volmaaktheid komt. Tot volmaaktheid komen betekent, 96 II, 1, 2,39 | dergelijk begrip van autonomie tot bijzonder schadelijke uitwerkingen, 97 II, 1, 2,40(72) | Vgl. Toespraak tot een groep bisschoppen uit 98 II, 1, 3,42 | kwade onderscheiden - wat tot de natuurwet behoort - niets 99 II, 1, 3,42 | verstand, dat haar uitvaardigt, tot de menselijke natuur behoort. 77 ~ 100 II, 1, 3,43 | manier roept God de mens tot deelname aan zijn voorzienigheid, 101 II, 1, 3,43 | natuurlijke neiging heeft tot de zedelijk geboden handeling 102 II, 1, 3,43 | zedelijk geboden handeling en tot het geboden doel: deze deelname 103 II, 1, 3,44 | gebruiken, en die hen voert tot het verschuldigde handelen 104 II, 1, 3,44 | beleven. Zo kon Mozes zich tot de zonen van Israël wenden 105 II, 1, 4,46 | wordt de natuur nog slechts tot ruw materiaal voor het menselijk 106 II, 1, 4,46 | definieert en dat men haar maakt tot scheppende instantie van 107 II, 1, 4,48 | zich niet laat reduceren tot een project van de eigen 108 II, 1, 4,48 | achting waarvoor men vervalt tot relativisme en willekeur. ~ 109 II, 1, 4,49 | menselijke persoon reduceren tot eengeestelijke”, louter 110 II, 1, 4,50 | fundament van de verplichting tot absoluut respect voor het 111 II, 1, 4,50 | men alleen met betrekking tot tot de menselijke persoon 112 II, 1, 4,50 | alleen met betrekking tot tot de menselijke persoon in 113 II, 1, 4,50 | van de menselijke natuur tot stand kan komen. Wanneer 114 II, 1, 5,51 | van de menselijke persoon tot uitdrukking brengt en de 115 II, 1, 5,51 | gemeenschap van de personen tot schade van ieder individueel. ~ 116 II, 1, 5,52 | deze waarheid van zijn zijn tot iets eigens. De negatieve 117 II, 1, 5,52 | persoon, met haar roeping tot leven met God en tot gemeenschap 118 II, 1, 5,52 | roeping tot leven met God en tot gemeenschap met de naaste 119 II, 1, 5,52 | overtreden die allen en tot elke prijs verplichten om 120 II, 1, 5,53 | dat de mens niet wordt tot de gevangene van een van 121 II, 1, 5,53 | deze normen onophoudelijk tot uitdrukking te brengen en 122 II, 2, 1,54 | afgodische manier verheerlijken, tot een opvatting van het zedelijk 123 II, 2, 1,55 | functie van het geweten enkel tot de toepassing van zedelijke 124 II, 2, 1,55 | verleidt sommige auteurs tot de bewering dat deze normen 125 II, 2, 1,55 | mens niet zozeer aanleiding tot pijnlijk nauwkeurige beschouwing 126 II, 2, 1,55 | universele normen, als wel tot een creatief en verantwoordelijk 127 II, 2, 1,55 | autonoomte nemen) zou de mens tot zijn zedelijke rijpheid 128 II, 2, 2,57 | verlangt, zijn zij zichzelf tot wet, al bezitten zij de 129 II, 2, 2,57 | de wet, waardoor het zelf totgetuigevoor de mens wordt: 130 II, 2, 2,57 | met zijn getuigenis alleen tot de persoon zelf. En alleen 131 II, 2, 2,58 | het innerlijk van de mens tot aan de wortels van zijn 132 II, 2, 2,58 | hem fortiter et suaviter tot gehoorzaamheid oproepen: “ 133 II, 2, 2,58 | heilige ruimte, waarin God tot de mens spreekt”. 104 ~ 134 II, 2, 2,59 | Paulus beperkt zich niet tot de erkenning van het geweten 135 II, 2, 2,59 | heidenen met betrekking tot tot hun gedrag aanklagen 136 II, 2, 2,59 | heidenen met betrekking tot tot hun gedrag aanklagen of 137 II, 2, 2,59 | praktische verstand hoort tot de natuurwet, ja, het geeft 138 II, 2, 2,59 | onderscheiding van goed en kwaad tot uitdrukking brengt, dat 139 II, 2, 2,59 | en wordt zo voor de mens tot een innerlijk gebod, tot 140 II, 2, 2,59 | tot een innerlijk gebod, tot een oproep om in de concrete 141 II, 2, 2,60 | de praktische verhouding tot het hoogste goed, waarvan 142 II, 2, 2,61 | concreet erkend, wat leidt tot het aanvaarden van de verantwoordelijkheid 143 II, 2, 3,62 | vrij van de mogelijkheid tot dwaling. “Niet zelden gebeurt 144 II, 2, 3,62 | van Paulus spoort ons aan tot waakzaamheid met de waarschuwende 145 II, 2, 3,63 | niet herkende goede niet tot de zedelijke rijping van 146 II, 2, 3,64 | het geweten te vormen, het tot voorwerp van voortdurende 147 II, 2, 3,64 | van voortdurende bekering tot het ware en goede te maken. 148 II, 2, 3,64 | In werkelijkheid is het tot de Heer en tot de liefde 149 II, 2, 3,64 | werkelijkheid is het tot de Heer en tot de liefde bekeerde “hart150 II, 2, 3,64 | echter de waarheid doet, komt tot het licht” (Joh. 3, 21). ~ 151 II, 2, 3,64 | oorspronkelijke geloofsdaad, tot ontplooiïng brengt. De Kerk 152 II, 3, 1,65 | doordat zij als het ware tot de bedding worden, waarin 153 II, 3, 1,65 | zijn fundamentele optie tot uitdrukking kan brengen. ~ 154 II, 3, 1,65 | betrekkingen van de mens tot zichzelf, tot de anderen 155 II, 3, 1,65 | van de mens tot zichzelf, tot de anderen en tot de dingen 156 II, 3, 1,65 | zichzelf, tot de anderen en tot de dingen van de wereld 157 II, 3, 1,66 | fundamentele oproep van Jezus totnavolgingvan Hem - zo 158 II, 3, 1,66 | H. Paulus: “Jullie zijn tot vrijheid geroepen, broeders” ( 159 II, 3, 1,66 | neemt de vrijheid niet tot voorwendsel voor het vlees!” 160 II, 3, 1,66 | door: “Christus heeft ons tot vrijheid bevrijd. Blijft 161 II, 3, 1,66 | apostel Paulus roept ons op tot waakzaamheid: de vrijheid 162 II, 3, 1,67 | algemene, met betrekking tot de concreet aangegane vastlegging 163 II, 3, 1,67 | concretiseringen waarin zij tot uitdrukking komt, doet geen 164 II, 3, 2,69 | daarna door oprechte boete tot Hem te bekeren. Vandaar 165 II, 3, 2,70 | de doodzonde te beperken tot de daad van een fundamentele 166 II, 3, 2,70 | vrij om welke reden dan ook tot iets beslist dat op ernstige 167 II, 3, 2,70 | men echter niet overgaan tot het scheppen van een theologische 168 II, 4, 1,71 | toebehoren aan Hem vrij tot volle en zalige voleinding 169 II, 4, 1,72 | de vrijheid van de mens tot het waarlijk goede. Dit 170 II, 4, 1,72 | herkend wordt, bevestigt en tot uitdrukking brengt. Wanneer 171 II, 4, 1,73 | goddelijke natuur in ons tot schittering komen.. De schoonheid 172 II, 4, 1,75 | haar objectieve betrekking tot de waarheid van het goede 173 II, 4, 1,75 | vast, dat met betrekking tot concreet bepaalbare gedragswijzen, 174 II, 4, 1,75 | zedelijke waarden als liefde tot God, welwillendheid jegens 175 II, 4, 1,75 | gevolgen en hun verhouding tot elkaar (proportio). Concrete 176 II, 4, 2,76 | duidelijk maakt. De liefde tot God en de naastenliefde 177 II, 4, 2,76 | Het strekt de christenen tot eer, God meer te gehoorzamen 178 II, 4, 2,77 | bepaalde uiterlijke werken tot in detail voorschreven, 179 II, 4, 2,77 | voorzienbare gevolgen horen tot die omstandigheden van de 180 II, 4, 3,80(131) | vgl. Paulus VI, Toespraak tot de leden van de Congregatie 181 II, 4, 3,82 | uitzondering verplicht: en dat tot schade van de broederlijkheid 182 II, 4, 3,82 | over het goede en evenzeer tot nadeel van de kerkelijke 183 II, 4, 3,83 | zijn roeping in vrijheid tot gehoorzaamheid jegens de 184 II, 4, 3,83 | het gebod van de liefde tot God en de naaste samengevat 185 III, 0, 4,84 | leidt op theologisch gebied tot wantrouwen in de wijsheid 186 III, 0, 4,84(136) | Toespraak tot de deelnemers van het Internationale 187 III, 0, 4,85 | onderscheiden, beperkt zich niet tot de ontmaskering en afwijzing, 188 III, 0, 4,85 | en de pastorale oproepen tot waakzaamheid als veel meer 189 III, 0, 4,86 | verantwoordelijke manier tot rijpheid gebracht moet worden. 190 III, 0, 4,86 | waarmee de Schepper de mens tot het ware goede en, meer 191 III, 0, 4,86 | goede laat afwijzen, om zich tot absoluut principe van zichzelf 192 III, 0, 4,87 | macht en verleent de kracht tot het martelaarschap. Zo spreekt 193 III, 0, 4,87 | oplegt.. De liefde maakt je tot knecht (dienaar) zoals de 194 III, 0, 5,88 | en verregaande manier en tot in de verste uithoeken van 195 III, 0, 5,88 | zeggen in de grootste liefde tot God en tot zijn broeders. ~ 196 III, 0, 5,88 | grootste liefde tot God en tot zijn broeders. ~ 197 III, 0, 5,89 | zedelijke leven wordt het geloof tot “belijdenis” en dat niet 198 III, 0, 5,89 | geven openbaart en leeft. Tot de totale gave van zichzelf, 199 III, 0, 5,89 | offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur” (Eph. 200 III, 0, 6,91 | strijd was met de liefde tot God en het getuigenis van 201 III, 0, 6,91 | waarheid gepreekt hebben en tot het martelaarschap verdedigd 202 III, 0, 6,91 | volgens welke de liefde tot God ook onder de moeilijkste 203 III, 0, 6,92 | Antiochië betuigt als hij zich tot de christenen van Rome, 204 III, 0, 6,92 | dat ik sterf.. Laat mij tot het zuivere licht doordringen; 205 III, 0, 6,92 | licht doordringen; als ik tot daar kan komen, zal ik waarachtig 206 III, 0, 6,93 | noemt, die de duisternis tot licht en het licht tot duisternis 207 III, 0, 6,93 | duisternis tot licht en het licht tot duisternis maakt, die het 208 III, 0, 6,93 | goddelijke genade in het gebed tot af en toe heroïsche inspanningen 209 III, 0, 7,95 | wil voor zonder hun eis tot radicaliteit en volmaaktheid 210 III, 0, 7,95 | En dit komt beslist niet tot stand, doordat men de zedelijke 211 III, 0, 8,99 | gehoorzaamheid waaraan de mens tot zijn volledige identiteit 212 III, 0, 8,99 | macht en probeert iedereen, tot het uiterste van de hem 213 III, 0, 8,99 | worden gebruik als middel tot profijt van de heersenden. 214 III, 0, 8,99 | niet alleen met betrekking tot algemene houdingen, maar 215 III, 0, 8,99 | maar ook met betrekking tot precies bepaalde gedragswijzen 216 III, 0, 8,100 | ze op gewelddadige wijze tot louter gebruikswaar of tot 217 III, 0, 8,100 | tot louter gebruikswaar of tot bron van winst te maken. 218 III, 0, 9,103 | de mens, die, hoewel hij tot zonde verviel, steeds vergeving 219 III, 0, 9,103(164)| Toespraak tot de deelnemers van een cursus 220 III, 0, 9,104 | een mens, die zijn zwakte tot criterium van de waarheid 221 III, 0, 9,104 | het nodig te hebben, zich tot God en zijn barmhartigheid 222 III, 0, 9,105 | normbegrip op bijzondere manier tot uitdrukking komt. Omgekeerd 223 III, 0, 9,105 | ontvangen. “Wie zal mij uit dit tot de dood veroordeelde lichaam 224 III, 0, 9,105 | worden, zijn we een reden tot afschuw. We mogen echter 225 III, 0, 10,106 | geloof, leidt niet alleen tot het verlies van het geloof 226 III, 0, 10,106 | het geloof of tenminste tot het verdwijnen van de betekenis 227 III, 0, 10,106 | noodzakelijkerwijze ook tot een verval of een verduistering 228 III, 0, 10,107 | reddende liefde verkondigde, tot geloof en tot bekering opgeroepen ( 229 III, 0, 10,107 | verkondigde, tot geloof en tot bekering opgeroepen (vgl. 230 III, 0, 10,107 | Het heilige leven leidt zo tot voltooiïng in woord en daad 231 III, 0, 10,108 | authentieke geloof van de Kerk tot uitdrukking - “die de leerlingen 232 III, 0, 11,109 | 109. Tot evangelisatie en getuigenis 233 III, 0, 11,109 | als zevan de bisschoppen tot de laatste gelovige leek” 234 III, 0, 11,109 | opnieuw opwekken ennieuw tot leven brengen” (vgl. Tim. 235 III, 0, 11,109 | geschenk van God, gegeven tot het begrijpen van de waarheid - 236 III, 0, 11,109 | zo in staat te worden om tot op zekere hoogte ook te 237 III, 0, 11,109(171)| Toespraak tot professoren en studenten 238 III, 0, 11,110 | waarin de waarheid van het tot voltooiïng gebrachte goede 239 III, 0, 11,110 | het hiërarchisch leergezag tot taak stellen, de bijbelse 240 III, 0, 11,111 | moraaltheologie zich niet beperken tot een alleen binnen het kader 241 III, 0, 11,111(176)| vruchtbare arbeid met betrekking tot moraal-theologische vernieuwing 242 III, 0, 11,112 | menselijke hart en zijn roeping tot goddelijke liefde. ~Terwijl 243 III, 0, 11,112 | bevrijdende waarheid, een genade tot hoop te zien, een levensweg 244 III, 0, 11,113 | moraaltheologen, die de opdracht tot onderwijzing in de leer 245 III, 0, 11,113 | zware taak, de gelovigen tot dit zedelijk onderscheidingsvermogen, 246 III, 0, 11,113 | onderscheidingsvermogen, tot inzet voor het ware goede 247 III, 0, 11,113 | inzet voor het ware goede en tot het zich in vertrouwen richten 248 III, 0, 12,114 | gewezen, toen Hij hem opriep tot navolging in armoede, deemoed 249 III, 0, 12,114 | Ze is in de heilige Geest tot nieuwe wet van de Kerk en 250 III, 0, 12,114 | die opgeroepen zijn, ze tot voorwerp van ons onderricht 251 III, 0, 12,114 | heiliging uitreiken als middel tot gehoorzaamheid aan de heilige 252 III, 0, 12,115 | sterken (vgl. Lc. 22, 32) tot verlichting van en hulp 253 III, 0, 12,116 | bisschopsambt, het hoort tot onze herderstaak, over de 254 III, 0, 12,117 | de Kerk de gelovigen zich tot de bisschoppen en herders 255 III, 0, 12,117 | de zalving met de Geest tot licht en leven voor de mens. 256 III, 0, 12,117 | veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, door de Geest 257 Slot, 0, 12,118 | 118. Tot slot van deze beschouwingen 258 Slot, 0, 12,118 | voor ons is verlossing. Tot voltooiïng komt deze barmhartigheid 259 Slot, 0, 12,118 | volgens zijn wil is, is tot op zekere hoogte het opbloeien 260 Slot, 0, 12,118 | nieuwe leven maakt Jezus ons tot deelhebbers van zijn liefde 261 Slot, 0, 12,120 | mensengeslacht te omvatten. Zo is ze tot Moeder van ons allen en 262 Slot, 0, 12,120 | die zich vooral richt tot de maagden, maar uiteindelijk 263 Slot, 0, 12,120 | mensgeworden Zoon van God tot op het moment van de geboorte, 264 Slot, 0, 12,120 | Hem groot en begeleidt Hem tot die hoogste daad van vrijheid, 265 Slot, 0, 12,120 | vgl. Lc. 2, 19), wordt ze tot voorbeeld voor allen die 266 Slot, 0, 12,120 | zo met zijn hele leven ~“tot lof van zijn heerlijkheid


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License