Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Inl, 0, 1,1 | wordt ook zijn vermogen om de waarheid te herkennen,
2 Inl, 0, 1,1 | herkennen, geschaad en zijn wil, om zich aan haar te onderwerpen,
3 Inl, 0, 1,1 | waarheid en het verlangen om in het volle bezit van haar
4 Inl, 0, 1,2 | de hele wereld uitzendt, om aan alle schepselen het
5 Inl, 0, 1,3 | en barmhartigheid vinden, om zich niet slechts tot de
6 Inl, 0, 1,3 | gekomen en zich inspannen om, niet zonder de goddelijke
7 Inl, 0, 2,4 | duidelijke doelstelling om enkele fundamentele waarheden
8 Inl, 0, 2,4 | ervaren. Het gaat niet meer om beperkte en incidentele
9 Inl, 0, 2,4 | incidentele bezwaren, maar om het globaal en systematisch
10 Inl, 0, 2,4 | van de moraal mag mengen om de “gewetens te vermanen”
11 Inl, 0, 2,5 | mij het besluit gerijpt om een encycliek te schrijven
12 Inl, 0, 2,5 | verantwoordelijkheid deelt om de “gezonde leer” (2 Tim.
13 Inl, 0, 2,5 | preciseren, die beslissend zijn om dat het hoofd te bieden,
14 Inl, 0, 2,5 | die de bedoeling heeft om met betrekking tot de behandelde
15 I, 0, 3,6 | ons een nuttig spoor zijn, om zijn zedenleer op een levendige,
16 I, 0, 3,6 | voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te winnen?
17 I, 0, 4 | voor goeds moet ik doen, om het eeuwige leven te bereiken?” (
18 I, 0, 4,8 | opkomen. Hij merkt de behoefte om Hem te ontmoeten die zijn
19 I, 0, 4,8 | opnieuw tot Christus wenden, om van Hem het antwoord te
20 I, 0, 4,8 | Hem binnengaan; hij moet om zichzelf te vinden, zich
21 I, 0, 5,9 | voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te winnen? “,
22 I, 0, 5,10 | Ex. 19, 9-24; 20, 18-21), om de oorspronkelijke harmonie
23 I, 0, 5,10 | herstellen, en meer nog, om hem in zijn liefde binnen
24 I, 0, 5,11 | onderhouding van de geboden, om de wet “te vervullen”, dat
25 I, 0, 6,12 | het ertoe geroepen heeft om “onder alle volken zijn
26 I, 0, 6,13 | het leven zou moeten doen om de erkenning van de heiligheid
27 I, 0, 6,13 | geboden, die nodig zijn om “het leven te bereiken”,
28 I, 0, 6,13 | maar dat het er Hem veeleer om gaat, de jonge man te wijzen
29 I, 0, 6,13 | voor alle andere geboden om aan te geven wat voor de
30 I, 0, 6,13 | krachtig de absolute eis uit om het menselijk leven, de
31 I, 0, 6,15 | niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten af
32 I, 0, 6,15 | schaffen. Ik ben niet gekomen om af te schaffen maar om tot
33 I, 0, 6,15 | gekomen om af te schaffen maar om tot vervulling te brengen” (
34 I, 0, 6,15 | waarop Hij gekomen is, niet om de wet op te heffen maar
35 I, 0, 6,15 | de wet op te heffen maar om haar ten einde te voeren,
36 I, 0, 6,15 | die de genade schenkt, om zijn leven en zijn liefde
37 I, 0, 6,15 | en die de kracht biedt, om in beslissingen en daden
38 I, 0, 7,16 | Het is niet gemakkelijk om met een goed geweten te
39 I, 0, 7,16 | voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te winnen? “.
40 I, 0, 7,17 | opgevolgd, blijkt niet in staat om op eigen kracht de volgende
41 I, 0, 7,17 | volgende stap te zetten. Om dat te doen is een rijpe
42 I, 0, 7,17 | onopgeefbare voorwaarde, om het eeuwige leven te bereiken;
43 I, 0, 7,18 | niet zoiets als dwang - om niet bij de minimumeisen
44 I, 0, 8,19 | initiatief neemt en ons uitnodigt om Hem te volgen. De oproep
45 I, 0, 8,19 | gelovige ervoor bestemd is om leerling van Christus te
46 I, 0, 8,19 | gaat er hier niet alleen om, te luisteren naar een leer
47 I, 0, 8,19 | Het gaat er heel radicaal om, de Persoon van Jezus zelf
48 I, 0, 8,19 | Jezus zelf aan te hangen, om zijn leven en zijn lot te
49 I, 0, 8,19 | leven en zijn lot te delen, om deelname aan zijn vrije
50 I, 0, 8,20 | Jezus de jongeman oproept om Hem op de weg der volmaaktheid
51 I, 0, 8,21 | leeft, is hij opgeroepen om naar de geest te leven en
52 I, 0, 9,22 | bij de oproep van Jezus om Hem te volgen, wiens eisen
53 I, 0, 9,22 | is, dan is het niet goed om te trouwen” (Mt. 19, 10).
54 I, 0, 9,22 | liefheeft heeft geen reden om de geboden te onderhouden”. 29 ~
55 I, 0, 9,23 | leert de apostel Paulus ons, om de verhouding tussen de (
56 I, 0, 9,24 | verleent ook de kracht “om de waarheid te doen” (vgl.
57 I, 0, 10,25 | moet ik voor goeds doen, om het eeuwige leven te winnen? “,
58 I, 0, 10,25 | geactualiseerd worden. De taak om ze te interpreteren is door
59 I, 0, 10,25 | apostelen de opdracht vervuld om het evangelie te verkondigen
60 I, 0, 10,26 | opdracht hadden gekregen om het evangelie te verkondigen,
61 I, 0, 10,27 | Concilie zegt - “de opgave om het geschreven of overgeleverde
62 I, 0, 10,27 | haar leer aan te bieden, om de mens op zijn weg naar
63 II, 0, 11,28 | jongeman maakt het ons mogelijk om de essentiële gegevens van
64 II, 0, 11,29 | Christus en hun verplichting, om in de liefde vrucht te dragen
65 II, 0, 11,29 | de theologen uitgenodigd om “onder handhaving van de
66 II, 0, 11,29 | geschikter manieren te zoeken om de leer van het geloof aan
67 II, 0, 11,29 | leven en zich moeite geven om hun denk- en oordeelswijze,
68 II, 0, 11,29 | moedigen de theologen aan om verder te werken, bezield
69 II, 0, 11,29 | het leergezag van de Kerk om aan de gelovigen een bijzonder
70 II, 0, 11,29 | systeem op te leggen; maar om het woord van God “heilig
71 II, 0, 11,29 | leggen” 48 is het verplicht om de onverenigbaarheid van
72 II, 0, 11,30 | voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te winnen?”
73 II, 0, 11,30 | door Jezus uitgezonden werd om het evangelie te verkondigen
74 II, 0, 11,30 | kracht die in staat zijn om ook de meest omstreden en
75 II, 0, 11,30 | sluiten voor de waarheid om te luisteren naar allerlei
76 II, 0, 12,32 | persoon wiens taak het is, om de algemene kennis van het
77 II, 0, 12,32 | het voorrecht te verlenen om de criteria voor goed en
78 II, 0, 12,34 | voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te bereiken?”
79 II, 0, 12,34 | manier verdedigen, als grond om alles te doen, als het maar
80 II, 0, 12,34 | mens het recht bestaat, om op zijn weg van het zoeken
81 II, 0, 12,34 | belangrijke morele verplichting om de waarheid te zoeken en
82 II, 0, 12,34 | de waarheid te zoeken en om aan de eenmaal erkende waarheid
83 II, 0, 12,34 | geschikt is niet alleen om te onderkennen wat er legitiem,
84 II, 0, 12,34 | waardevol in is, maar tegelijk om hun tweeduidigheid, gevaren
85 II, 1, 1,35 | openbaring ons, dat de macht om over goed en kwaad te beslissen
86 II, 1, 1,35 | groepen het vermogen toekennen om over goed en kwaad te beslissen:
87 II, 1, 1,37 | Bijgevolg kwam men ertoe om het bestaan van een specifieke
88 II, 1, 1,37 | zo zal het mogelijk zijn, om aan de rechtmatige aanspraken
89 II, 1, 2,38 | natuur, die geschapen is om heerseres over de andere
90 II, 1, 2,41 | elkaar en hebben de opdracht, om elkaar in de zin van de
91 II, 1, 2,41 | Wanneer God de mens verbiedt om “van de boom van kennis
92 II, 1, 3,43 | wil van God, die gebiedt om de natuurlijke orde in acht
93 II, 1, 3,43 | acht te nemen, en verbiedt om haar te verstoren”; 79 de
94 II, 1, 3,43 | kent, daardoor in staat is om aan de mens de juiste richting
95 II, 1, 3,44 | te doen en ons verbiedt om te zondigen”, verwijst Leo
96 II, 1, 3,44 | inderdaad op zijn autoriteit om verplichtingen op te leggen,
97 II, 1, 3,44 | samen met de vermaning, om haar te leren kennen, te
98 II, 1, 3,45 | moeten.. en maakt ons genegen om te handelen”. 84 ~Ook al
99 II, 1, 3,45 | de mensen ertoe bestemt om “gelijkvormig te worden
100 II, 1, 4,46 | mens, in de verleiding zijn om hun kennis, ja zelfs hun
101 II, 1, 4,46 | waarden, een gevoeligheid om de vrijheid in ere te houden,
102 II, 1, 4,48 | zich op deze zou beroepen, om daarin te zoeken naar een
103 II, 1, 4,48 | oorspronkelijke morele eis om de persoon als einddoel
104 II, 1, 4,49 | aanname de gelovigen belet om te delen in het eeuwige
105 II, 1, 4,50 | in de natuurlijke neiging om zijn fysieke leven te behouden.
106 II, 1, 5,51 | levend schepsel opgelegd. Om zich in zijn specifieke
107 II, 1, 5,52 | positieve geboden die bevelen om bepaalde handelingen te
108 II, 1, 5,52 | omstandigheden. Het gaat inderdaad om verboden, die een handeling
109 II, 1, 5,52 | tot elke prijs verplichten om in niemand en vooral niet
110 II, 1, 5,52 | zouden zijn dan het streven om het door de positieve geboden
111 II, 1, 5,52 | omstandigheden verhinderd wordt om bepaalde goede handelingen
112 II, 1, 5,53 | verleidt sommigen ertoe, om aan de onveranderlijkheid
113 II, 1, 5,53 | passendst is, die in staat is om de historische actualiteit
114 II, 2, 1,54 | hem steeds weer oproept om het goede te beminnen en
115 II, 2, 1,55 | zijn echter niet in staat om de onherhaalbare bijzonderheid
116 II, 2, 1,55 | treden en hun taak overnemen, om een persoonlijke beslissing
117 II, 2, 1,55 | eerste plaats de mens helpt om aan zijn persoonlijke en
118 II, 2, 1,55 | toevertrouwt. ~Met de bedoeling om het “creatieve” karakter
119 II, 2, 1,56 | invoeren en zo toestaan om in de praktijk, met een
120 II, 2, 1,56 | beginsel matigt men zich aan om het toelaten van zogenaamde “
121 II, 2, 2,59 | functie uitoefent. Het gaat om “gedachten” die de heidenen
122 II, 2, 2,59 | innerlijk gebod, tot een oproep om in de concrete situatie
123 II, 2, 2,59 | het is de verplichting om dat te doen, wat de mens
124 II, 2, 2,60 | kwaad: ze is ertoe geroepen om die te horen en uit te drukken.
125 II, 2, 2,60 | en exclusieve instantie om te beslissen wat goed en
126 II, 2, 2,61 | bevestigt, maant het ook, om vergeving te vragen, het
127 II, 2, 2,61 | mens de verplichting oplegt om een bepaalde handeling uit
128 II, 2, 2,61 | waarheid en aan de bereidheid om zich bij zijn handelen door
129 II, 2, 3,62 | mens te weinig moeite doet om naar het ware en goede te
130 II, 2, 3,62 | uitgewerkt. ~Zeker, de mens moet, om een “goed geweten” (1 Tim.
131 II, 2, 3,62 | visie. Dan zijt ge in staat om uit maken wat God wil: wat
132 II, 2, 3,63 | rechte geweten gaat het om de door de mens aanvaarde
133 II, 2, 3,63 | dwalende geweten gaat het om dat, wat de mens zonder
134 II, 2, 3,63 | of te verwisselen, noch om de zedelijke waarde van
135 II, 2, 3,63 | hem niet en helpt hem niet om hem te doen neigen naar
136 II, 2, 3,63 | er geen moeite voor doet om het ware en goede te zoeken,
137 II, 2, 3,64 | vinden we ook de oproep om het geweten te vormen, het
138 II, 2, 3,64 | van de apostel verstaan, om ons gedrag niet af te stemmen
139 II, 2, 3,64 | stemmen op deze wereld, maar “om ons te veranderen en ons
140 II, 2, 3,64 | opdat ge in staat zijt om uit te maken wat God van
141 II, 2, 3,64 | het geweten en helpt het om niet heen en weer gedreven
142 II, 3, 1,65 | de theologie aanleiding om een fundamentelere analyse
143 II, 3, 1,65 | beslissende pogingen zijn, om deze fundamentele optie
144 II, 3, 1,66 | rekening houdt. Het gaat om de beslissing van het geloof,
145 II, 3, 1,66 | beslissing van het geloof, om de gehoorzaamheid van het
146 II, 3, 1,66 | radicaliteit van de beslissing om Jezus na te volgen vindt
147 II, 3, 1,66 | verliezen; maar wie zijn leven om mijnentwil en omwille van
148 II, 3, 1,67 | beslissing is de mens in staat om, de goddelijke oproep volgend,
149 II, 3, 1,67 | gezonde verstand de opgave om vast te stellen, in hoeverre
150 II, 3, 1,68 | 68. Het is hier de plaats om een belangrijke pastorale
151 II, 3, 2,69 | theologen ertoe gebracht om ook het traditionele onderscheid
152 II, 3, 2,69 | het ook moeilijk vallen om aan te nemen, dat de mens
153 II, 3, 2,69 | dat de mens in staat is om in korte tijd de gemeenschapsbanden
154 II, 3, 2,69 | zou zijn - zo heet het - om de zwaarte van de zonde
155 II, 3, 2,70 | Evenzeer “moet men vermijden om de doodzonde te beperken
156 II, 3, 2,70 | wanneer de mens bewust en vrij om welke reden dan ook tot
157 II, 4, 1,71 | als mens die geroepen is om uit eigen beslissing zijn
158 II, 4, 1,72 | voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te winnen?” (
159 II, 4, 1,73(123)| de mogelijkheid schenkt om, op een wijze die aan God
160 II, 4, 1,73 | voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te winnen?”
161 II, 4, 1,73 | 17). ~Blijkbaar gaat het om een door het verstand geleide
162 II, 4, 1,74 | van de noodzakelijkheid, om voor het verstand inzichtelijke,
163 II, 4, 1,74 | steekhoudender argumenten te vinden, om de eisen van het zedelijk
164 II, 4, 2,76 | wet samenvat in het gebod om de naaste te beminnen als
165 II, 4, 2,77 | 77. Om redelijke criteria voor
166 II, 4, 2,77 | genomen worden. Het gaat om een eis van verantwoordelijkheid.
167 II, 4, 2,77 | geen geschikte methode, om te kunnen bepalen of de
168 II, 4, 2,77 | hoe onmogelijk - het is, om alle gevolgen en alle in
169 II, 4, 2,78 | H. Thomas aantoont. 126 Om het object van een handeling,
170 II, 4, 2,78 | wanneer iemand steelt, om een arme te eten te geven:
171 II, 4, 2,78 | heeft, wijst het dus niet af om de innerlijk “teleologie”
172 II, 4, 2,78 | bezit ook de eigenschap om op het laatste doel afgestemd
173 II, 4, 3,79 | afwijzen, dat het onmogelijk is om de bewuste keuze van enkele
174 II, 4, 3,80 | geestelijke foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn
175 II, 4, 3,80 | moreel kwaad toe te laten om een groter kwaad te vermijden
176 II, 4, 3,80 | groter kwaad te vermijden of om een hoger goed te bevorderen,
177 II, 4, 3,80 | echter geoorloofd, zelfs niet om zeer ernstige redenen, het
178 II, 4, 3,82 | het onmogelijk zou zijn om de bewuste keuze van enkele
179 III, 0, 4 | Christus heeft ons vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven” (
180 III, 0, 4,85 | 85. De opgave van de Kerk om deze ethische theorieën
181 III, 0, 4,86 | buiten zichzelf treedt, om de andere te leren kennen
182 III, 0, 4,86 | het goede laat afwijzen, om zich tot absoluut principe
183 III, 0, 4,86 | Hij “heeft ons vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven”. (
184 III, 0, 4,87 | Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen
185 III, 0, 4,87 | Kerk onophoudelijk put, om in vrijheid te leven, zich
186 III, 0, 4,87 | Mensenzoon die niet gekomen is om zich te laten dienen, maar
187 III, 0, 4,87 | zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven
188 III, 0, 5,89 | toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te
189 III, 0, 6,91 | wet als slecht verklaart, om daardoor een of ander goed
190 III, 0, 6,91 | opgesloten, die gekomen was om getuigenis over het Licht
191 III, 0, 6,91 | als martelaren stierven om van hun geloof en hun liefde
192 III, 0, 6,91 | hun liefde te getuigen en om hem niet te verloochenen.
193 III, 0, 6,93 | verlangen, met het smeken om goddelijke genade in het
194 III, 0, 7,95 | bekritiseerd, vooral als het gaat om zeer complexe en conflictrijke
195 III, 0, 7,95 | gegeven. Hij is gekomen, niet om te oordelen maar om te redden (
196 III, 0, 7,95 | niet om te oordelen maar om te redden (vgl. Joh. 3,
197 III, 0, 8,99 | vormen van totalitarisme, om de weg te banen voor de
198 III, 0, 8,99 | middelen gebruik te maken om zonder naar rechten van
199 III, 0, 8,100 | van de matigheid vraagt, om de hechting aan de goederen
200 III, 0, 8,100 | deugd van gerechtigheid, om de rechten van de naaste
201 III, 0, 8,100 | van de Heer, want “Hij is om uwentwil arm geworden, terwijl
202 III, 0, 8,100 | armoede” (2 Kor. 8, 9)”, 157 om dan een reeks van gedragingen
203 III, 0, 8,100 | handelingen en ondernemingen, die om de een of andere reden -
204 III, 0, 8,101 | of ongeoorloofde middelen om de macht te allen prijze
205 III, 0, 9,102 | letten op de zedelijke norm, om gehoorzaam te zijn aan het
206 III, 0, 9,102 | heilige gebod ~van God en om in overeenstemming te zijn
207 III, 0, 9,102 | andere verleidingen volgen; om daaraan toe te geven is
208 III, 0, 9,103 | werd? Uiteindelijk gaat het om het volgende: om de werkelijkheid
209 III, 0, 9,103 | gaat het om het volgende: om de werkelijkheid van de
210 III, 0, 9,104 | zetten en te vervalsen, om hem aan de omstandigheden
211 III, 0, 9,104 | erkent en vanwege zijn schuld om vergeving smeekt, is daarentegen
212 III, 0, 9,104 | waarheid van het goede maakt, om zich vanzelf gerechtvaardigd
213 III, 0, 9,105 | genade en maakt de grond rijp om deze te ontvangen. “Wie
214 III, 0, 9,105 | onderbreking in het oog houdt, om deze klei te verstevigen,
215 III, 0, 9,105 | zien; het is geen voordeel, om verlaten te worden, noch
216 III, 0, 9,105 | verlaten te worden, noch om gezien te worden, want als
217 III, 0, 10,107 | weg die men volgen moet, om leerling van de Verrezene
218 III, 0, 10,107 | te zoeken en te vinden, om een leven volgens de geboden
219 III, 0, 10,107 | geloofsgetuigenis en een impuls om dat aan de anderen mee te
220 III, 0, 11,109 | geloof en zeden uit”. 169 ~Om haar profetische zending
221 III, 0, 11,109 | zijn bestemming en de weg om deze te bereiken. Hoewel
222 III, 0, 11,109 | begrippen onvoldoende zijn om haar grootsheid (vgl. Eph.
223 III, 0, 11,109 | begrijpen van de waarheid - uit, om in haar licht te treden
224 III, 0, 11,109 | en zo in staat te worden om tot op zekere hoogte ook
225 III, 0, 11,109 | wetenschap die zich inspant om het geloof te begrijpen,
226 III, 0, 11,110 | moraaltheologen hebben de taak om de leer van de Kerk voor
227 III, 0, 11,111 | slecht ? Wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? ~
228 III, 0, 11,112 | steekhoudend argument zijn, om de waarheid van de door
229 III, 0, 11,112 | die onophoudelijk werkt, om hen te beschermen zowel
230 III, 0, 11,113 | respecteren en zich inspannen, om dit Volk een leer aan te
231 III, 0, 12,114 | vraag: Wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen?
232 III, 0, 12,115 | in herinnering geroepen, om zo in de gehoorzaamheid
233 III, 0, 12,116 | instituten. Of het nu gaat om organen voor de gezins-
234 III, 0, 12,116 | of sociale pastoraal of om inrichtingen die zich bezig
235 III, 0, 12,117 | voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te winnen ? (
236 Slot, 0, 12,118 | 18). Hij is niet gekomen om te vervloeken maar om te
237 Slot, 0, 12,118 | gekomen om te vervloeken maar om te vergeven, barmhartigheid
238 Slot, 0, 12,118 | uitstroomt, zo gauw we er om vragen. Ja, juist de zonde
239 Slot, 0, 12,118 | van de Vader stralen, die, om de knecht vrij te kopen
240 Slot, 0, 12,119 | juist, want ze bestaat, om het met de eenvoud van het
241 Slot, 0, 12,119 | geloven, zich aansluiten, om levend gemaakt te worden.
242 Slot, 0, 12,120 | Christus de Vader voor hen om vergeving smeekt, die niet
243 Slot, 0, 12,120 | eerste brandend verlangen om te leren schenkt de adel
244 Slot, 0, 12,120 | morele eisen te wijzen. Om dezelfde reden neemt ze
|