Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | gelijkenis van God geschapen is (vgl. Gen. 1, 26): de waarheid
2 Inl, 0, 1,1 | te richten op de afgoden (vgl. 1 Thess. 1, 9) terwijl
3 Inl, 0, 1,1 | relativisme en het scepticisme (vgl. Joh. 18, 38), op zoek naar
4 Inl, 0, 1,2 | evangelie te verkondigen (Vgl. Mc. 12, 15) 2. Zo biedt
5 Inl, 0, 1,2(2) | Vgl. Vat. II, Dogmatische constitutie
6 Inl, 0, 1,2(3) | Vgl. ibid., 9. ~
7 Inl, 0, 1,3(6) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
8 Inl, 0, 2,4(8) | leer reeds laten erkennen. Vgl. Radiotoespraak ter gelegenheid
9 Inl, 0, 2,5(12) | Vgl. Vat. II, Dogmatische constitutie
10 I, 0, 3,6(13) | Vgl. Apostolische brief Parati
11 I, 0, 3,7(14) | Vgl. Vat. II, Decreet over de
12 I, 0, 4,8 | menselijke geschiedenis (vgl. Openb. 1, 8; 21, 6; 22,
13 I, 0, 5,9 | God, de Ene” (Mc. 10, 18; vgl. Lc. 18, 19). ~Voordat Jezus
14 I, 0, 5,9 | God, de Ene” (Mc. 10, 18; vgl. Lc. 18, 19). Alleen God
15 I, 0, 5,10 | der heerlijkheid” van God (vgl. Eph. 1, 12), doordat hij
16 I, 0, 5,10 | mens, hem zijn wet schenkt (vgl. Ex. 19, 9-24; 20, 18-21),
17 I, 0, 5,11 | heerlijkheid alleen Hem te vereren (vgl. Ex. 20, 2-11). Het goede
18 I, 0, 5,11 | de goedheid te beminnen (vgl. Mich. 6, 8). De Heer als
19 I, 0, 5,11 | toekomende verering te bewijzen (vgl. Mt. 4, 10). De “vervulling”
20 I, 0, 5,11 | goede Meester” aanspreekt (vgl. Mc. 10, 17; Lc. 18, 18).
21 I, 0, 6,12 | het hart geschreven wet (vgl. Rom. 2, 15), de “natuurlijke
22 I, 0, 6,12 | verbondsvolk heeft bevestigd (vgl. Ex. 24) en het ertoe geroepen
23 I, 0, 6,12 | een heilig volk” te zijn (vgl. Ex. 19, 5-6), dat zijn
24 I, 0, 6,12 | volken mag laten stralen (vgl. Wijsh. 18, 4; Ez. 20, 41).
25 I, 0, 6,12 | mensen gegrift zal worden (vgl. Jer. 31, 31-34) en in plaats
26 I, 0, 6,12 | die dit hart had misvormd (vgl. Jer. 17, 1). Dan wordt
27 I, 0, 6,12 | de Geest van God, wonen (vgl. Ez. 36, 24-28). 20 ~Na
28 I, 0, 6,12(19) | Taurinens. (1954), 245; Vgl. Summa Theologiae, I-II,
29 I, 0, 6,12 | zou moeten kunnen hebben (vgl. Dt. 6, 20-25); in het Nieuwe
30 I, 0, 6,12 | van de Nieuwe Wet bevat (vgl. Mt. 5-7) - in duidelijke
31 I, 0, 6,12(20) | Vgl. H. Maximus Confessor, Quaestiones
32 I, 0, 6,13 | waarvan de samenvatting (vgl. Rom. 13, 8-10) en het fundament
33 I, 0, 6,13 | als uzelf” (Mt. 19, 19; vgl. Mc. 12, 31). In dit gebod
34 I, 0, 6,14 | God en de naastenliefde (vgl. Lc. 10, 25-27) en ertoe
35 I, 0, 6,14 | gebod van de naastenliefde (vgl. Lc. 10, 30-37). ~De beide
36 I, 0, 6,14 | dat de verlossing brengt (vgl. Joh. 3, 14-15), teken van
37 I, 0, 6,14 | Vader en tot de mensheid (vgl. Joh. 13, 1). ~Zowel het
38 I, 0, 6,14 | barmhartige Samaritaan (vgl. Lc. 10, 30-37) en in de “
39 I, 0, 6,14 | haar uitdrukking vindt (vgl. Mt. 25, 31-46). ~
40 I, 0, 6,15 | getuigenis over Mij af” (vgl. Joh. 5, 39); Hij is het
41 I, 0, 6,15(24) | Vgl. H. Augustinus, De Sermone
42 I, 0, 6,15 | waarvan de ziel de liefde is (vgl. Kol. 3, 14). Zo wordt het
43 I, 0, 6,15 | getuigenis af te leggen (vgl. Joh. 13, 34-35). ~
44 I, 0, 6,15(25) | sermo 18, 37: PL 15, 1541; Vgl. H. Cromatius van Aquileia,
45 I, 0, 7,16 | Bergrede, de zaligsprekingen (Vgl. Mt. 5, 3-12) begrepen en
46 I, 0, 7,16 | relatie tot de geboden (vgl. Mt. 5, 20-48). Tegelijk
47 I, 0, 7,16(26) | Vgl. Catechismus van de Katholieke
48 I, 0, 7,18 | kinderen Gods te bezitten (vgl. Rom. 8, 21), en zo in het
49 I, 0, 8,19 | waarheid zal binnenleiden (vgl. Joh. 16, 13). ~Het is Jezus
50 I, 0, 8,19 | van Christus te worden (vgl. Hand. 6, 1). Daarom is
51 I, 0, 8,19 | het Beloofde Land voerde (vgl. Ex. 13, 21), zo moet de
52 I, 0, 8,19 | de Vader zelf hem leidt (vgl. Joh. 6, 44). ~Het gaat
53 I, 0, 8,19 | werkelijk leerling van God (vgl. Joh. 6, 45). Jezus is inderdaad
54 I, 0, 8,19 | het Licht van het leven (vgl. Joh. 8, 12); Hij is de
55 I, 0, 8,19 | schapen leidt en voedt (vgl. Joh. 10, 11-16), Hij is
56 I, 0, 8,19 | de Waarheid en het Leven (vgl. Joh. 14, 6), Hij is degene
57 I, 0, 8,19 | Zoon, ziet, de Vader ziet (vgl. Joh. 14, 6-10). Daarom
58 I, 0, 8,21 | zelfgave aan het kruis toe (vgl. Phil. 2, 5-8). Door het
59 I, 0, 8,21 | hart van hem die gelooft (vgl. Eph. 3, 17), en zo wordt
60 I, 0, 8,21 | Lichaam, dat de Kerk is (vgl. 1 Kor. 12, 13. 27). Onder
61 I, 0, 8,21 | bekleedt hem met Christus” (vgl. Gal. 3, 27): “Laten we
62 I, 0, 8,21 | gedoopte het nieuwe leven (vgl. Rom. 6, 3-11): terwijl
63 I, 0, 8,21 | in het leven te getuigen (vgl. Gal. 5, 16-25). De deelname
64 I, 0, 8,21 | van het Nieuwe Verbond (vgl. 1 Kor. 11, 23-29), is het
65 I, 0, 8,21 | van het “eeuwige leven” (vgl. Joh. 6, 51-58), oorsprong
66 I, 0, 9,22 | waarvan de eerste “vrucht” (vgl. Gal. 5, 22) de liefde is: “
67 I, 0, 9,23 | zijn wij gerechtvaardigd (vgl. Rom. 3, 28): de “gerechtigheid”,
68 I, 0, 9,24(31) | X, 29, 40: CCL 27, 176; Vgl. De gratia et libero arbitrio,
69 I, 0, 9,24(32) | Vgl. De spiritu et littera,
70 I, 0, 9,24 | om de waarheid te doen” (vgl. Joh. 3, 21). Tegelijk heeft
71 I, 0, 9,24(33) | Vgl. Summa Theologiae, I-II,
72 I, 0, 10,25 | hen begrijpelijk maken (vgl. Joh. 14, 26) en zou het
73 I, 0, 10,25 | leven in de wereld zijn (vgl. Joh. 3, 5-8; Rom. 8, 1-
74 I, 0, 10,25 | de Heer te onderwijzen (vgl. Hand. 18, 25), waarbij
75 I, 0, 10,26 | gebracht moeten worden (vgl. Rom. 12-15; 1 Kor. 11-14;
76 I, 0, 10,26(35) | Vgl. H. Irenaeus, Adversus haereses,
77 I, 0, 10,26(36) | Vgl. H. Justinus, Apologia,
78 I, 0, 10,26 | het evangelie hen oproept (vgl. 1 Kor. 5, 9-13). De apostelen
79 I, 0, 10,26 | zijn, beslist afgewezen (vgl. 1 Joh. 2, 3-6). En sinds
80 I, 0, 10,26(37) | Vgl. 1 Petr 2, 12 ff.; vgl.
81 I, 0, 10,26(37) | Vgl. 1 Petr 2, 12 ff.; vgl. Didaché, II, 2: Patres
82 I, 0, 10,26(38) | Vgl. H. Ignatius van Antiochië,
83 I, 0, 10,27 | apostelen toevertrouwde opgave (vgl. Mt. 28, 19-20) die op het
84 I, 0, 10,27 | God in de Kerk bewerkt (vgl. Lc. 1, 49), door de mond
85 I, 0, 10,27(40) | Vgl. ibid., 8. ~
86 II, 0, 11 | strookt met de gezonde leer (vgl. Tit. 2, 1)~
87 II, 0, 11,28 | van de “nieuwe schepping” (vgl. 2 Kor. 5, 17). ~De Kerk
88 II, 0, 11,28 | handelen dat aan God bevalt (vgl. 1 Thess 4, 1); daardoor
89 II, 0, 11,28 | hele waarheid binnenleidt (vgl. Joh. 16, 13), heeft de
90 II, 0, 11,29 | het begin der kennis is” (vgl. Spr. 1, 7). ~Tegelijk zijn
91 II, 0, 11,29(49) | Vgl. Vat. I, Dogmatische constitutie
92 II, 0, 11,30 | wat Hij haar bevolen had (vgl. Mt. 28, 19-20), stelt ook
93 II, 0, 11,30 | dienst!” (2 Tim. 4, 1-5; vgl. Tit. 1. 10. 13-14). ~
94 II, 0, 11,30(51) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
95 II, 0, 12,31(54) | Vgl. Encycliek Redemptor hominis (
96 II, 0, 12,31(55) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
97 II, 0, 12,34 | eigen beslissing overlaten” (vgl. Sir. 15, 14), zodat hij
98 II, 0, 12,34(58) | Vgl. Vat. II, Verklaring over
99 II, 0, 12,34(58) | godsdienstvrijheid Dignitatis humanae, 2; Vgl. ook Gregorius XVI, encycliek
100 II, 1, 1,36(60) | Vgl. Pastorale constitutie over
101 II, 1, 1,36(61) | Vgl. H. Thomas van Aquino Summa
102 II, 1, 1,36(62) | Vgl. Pius XII, encycliek Humani
103 II, 1, 2,40(69) | Vgl. H. Thomas van Aquino Summa
104 II, 1, 2,40(72) | Vgl. Toespraak tot een groep
105 II, 1, 2,40(73) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
106 II, 1, 2,41 | in allen aanwezig is” (vgl. Eph. 4, 6); tegelijk moeten
107 II, 1, 3 | vindt in de wet des Heren (vgl. Ps. 1, 1-2)~
108 II, 1, 3,42(77) | Vgl. Catechismus van de Katholieke
109 II, 1, 3,43 | betekenis voor haar zorgt (vgl. Wijsh. 7, 22; 8, 11). Maar
110 II, 1, 3,43(81) | Vgl. ibid., I-II, 90. 4, ad
111 II, 1, 3,45 | is een “innerlijke wet” (vgl. Jer. 31, 31-33), “geschreven
112 II, 1, 3,45 | volmaaktheid en de vrijheid (vgl. 2 Kor. 3, 17); het is “
113 II, 1, 4,46(85) | Vgl. Sess. VI, decreet over
114 II, 1, 4,49 | hebbende gedragswijzen (vgl. 1 Kor. 6, 19). De apostel
115 II, 1, 4,49 | uitgesloten van het Godsrijk (vgl. 1 Kor. 6, 9-10). Deze vervloeking -
116 II, 1, 4,49(88) | Vgl. Sess. VI, decreet over
117 II, 1, 4,49(88) | als doodzonden aanmerken: Vgl. Reconciliatio et paenitentia (
118 II, 1, 4,50 | het eigen leven te geven (vgl. Joh. 15, 13). In werkelijkheid
119 II, 1, 4,50(90) | inl. 3: AAS 80 (1988), 74; Vgl. Paulus VI, encycliek Humanae
120 II, 1, 5,51(93) | Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa
121 II, 1, 5,52(94) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
122 II, 1, 5,52(94) | tijd Gaudium et spes, 10; vgl. Congregatie voor de Geloofsleer,
123 II, 1, 5,53 | zedelijke normen misvormd had (vgl. Mt. 19, 1-9). In deze zin “
124 II, 1, 5,53(96) | Vgl. ibid., 16. ~
125 II, 1, 5,53(98) | Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa
126 II, 1, 5,53(100) | die van de geloofsleer: vgl. Vat. II, Dogmatische constitutie
127 II, 1, 5,53(100) | behouden.”: AAS 54 (1962), 792; vgl. “L”Osservatore Romano”,
128 II, 2, 1,54 | zelf geoordeeld worden (vgl. Rom. 2, 14-16)”. 101 ~Daarom
129 II, 2, 2,59 | aanklagen of verdedigen (vgl. Rom. 2, 15). De uitdrukking “
130 II, 2, 2,60(106) | 43: AAS 78 (1986), 859; Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
131 II, 2, 3,63 | naar het licht te gaan (vgl. Joh. 9, 39-41). ~Het geweten
132 II, 2, 3,63(108) | Vgl. H. Thomas van Aquino, De
133 II, 2, 3,64 | ons denken te vernieuwen” (vgl. Rom. 12, 2). In werkelijkheid
134 II, 2, 3,64(110) | Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa
135 II, 2, 3,64 | het bedrog van de mensen” (vgl. Eph. 4, 14), en niet weg
136 II, 3, 1,66 | gehoorzaamheid van het geloof (vgl. Rom. 16, 26), waarbij de
137 II, 3, 1,66 | in de liefde werkzaam is (vgl. Gal. 5, 6), komt uit het
138 II, 3, 1,66 | de mens, uit zijn “hart” (vgl. Rom. 10, 10) en is en is
139 II, 3, 1,66 | de brengen in de werken (vgl. Mt. 12, 33-35; Lc. 6, 45;
140 II, 3, 1,66 | het fundamentele gebod (vgl. Jos. 24, 14-25; Ex. 19,
141 II, 3, 1,66(112) | openbaring, Dei Verbum, 5; vgl. Vat. II, Dogmatische constitutie
142 II, 3, 1,68 | jegens de hele wet schuldig (vgl. Jac. 2, 8-11); ook wanneer
143 II, 3, 1,68(113) | openbaring, Dei Verbum, 5; vgl. H. Congregatie voor de
144 II, 3, 1,68(114) | Vgl. de postsynodale apostolische
145 II, 4, 1,71(119) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
146 II, 4, 1,71(120) | Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa
147 II, 4, 1,72(122) | Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa
148 II, 4, 1,73 | onder vele broeders is (vgl. Rom. 8, 9), beleeft hij
149 II, 4, 2,76 | te beminnen als zichzelf (vgl. Rom. 13, 8-10), zwakt hij
150 II, 4, 2,76 | gehoorzamen dan de mensen (vgl. Hand. 4, 19; 5, 29) en
151 II, 4, 2,76(125) | Vgl. Concilie van Trente, Sess.
152 II, 4, 2,77 | bijzondere nadruk beklemtoont (vgl. Mc. 7, 20-21; Mt. 15, 19) -,
153 II, 4, 2,78(126) | Vgl. Summa Theologiae, I-II,
154 II, 4, 3 | doen, opdat goed ontstaat (vgl. Rom. 3, 8).~
155 II, 4, 3,79(130) | Vgl. Summa Theologiae, I-II,
156 II, 4, 3,80(131) | 17: AAS 77 (1985), 221. vgl. Paulus VI, Toespraak tot
157 II, 4, 3,80 | goede daaruit zou volgen (vgl. Rom. 3, 8); dat wil zeggen
158 II, 4, 3,83 | Hem, die de Waarheid is (vgl. Joh. 14, 6), kan de mens
159 III, 0, 4,86(138) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
160 III, 0, 4,87 | wil de passie tegemoet (vgl. Mat. 26, 46) en geeft in
161 III, 0, 4,87 | zijn leven aan het kruis (vgl. Phil. 2, 6-11). Op deze
162 III, 0, 4,87(139) | Vgl. Encycliek Redemptor hominis (
163 III, 0, 4,87 | Christus aan het kruis (vgl. Joh. 12, 32), aan de genade
164 III, 0, 4,87(141) | Vgl. Vat. II, Dogmatische constitutie
165 III, 0, 4,87(141) | Kerk Lumen gentium, 36; vgl. Encycliek Redemptor hominis (
166 III, 0, 5 | In het licht gaan (vgl. 1 Joh. 1, 7)~
167 III, 0, 5,88 | slecht” (Eph. 8, 8-11. 15-16; vgl. Thess. 5, 4-8). ~Het is
168 III, 0, 5,88 | Waarheid en het Leven is (vgl. Joh. 14, 6). Het vraagt
169 III, 0, 5,88 | Hij zelf geleefd heeft (vgl. Gal. 2, 20) dat wil zeggen
170 III, 0, 5,89 | die van de naastenliefde (vgl. Mt. 25, 31-46) en van de
171 III, 0, 6,90 | dienst van haar bescherming (vgl. Gen. 9, 5-6) ~Het onacceptabele
172 III, 0, 6,91 | voorloper van de Messias (vgl. Mc. 6, 17-29). Daarom “
173 III, 0, 6,91 | met de diaken Stefanus (vgl. Hand. 6, 8-7, 70) en de
174 III, 0, 6,91 | en de apostel Jacobus (vgl. Hand. 12, 1-2), die als
175 III, 0, 6,91 | keizer wierook te verbranden (vgl. openb. 13). Ze wezen het
176 III, 0, 6,91 | van de dood kon bevrijden (vgl. Hebr. 5, 7). ~De Kerk biedt
177 III, 0, 6,92(144) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
178 III, 0, 6,93 | die de wet overschrijden (vgl. Wijsh. 2, 12) en laten
179 III, 0, 7,95(150) | Vgl. ibid, 34: aa(), 123-125. ~
180 III, 0, 7,95 | oordelen maar om te redden (vgl. Joh. 3, 17); heel zeker
181 III, 0, 7,97 | evangelie aan herinnert (vgl. Mt. 19, 18) vormen de grondregels
182 III, 0, 7,97(153) | Vgl. Vat. II, Pastorale constitutie
183 III, 0, 8,98(154) | Vgl. Encycliek Centesimus annus (
184 III, 0, 8,100 | bedrog in het zakenleven (vgl. Dt. 25, 13-16), oneerlijke
185 III, 0, 8,100 | 13-16), oneerlijke lonen (vgl. Dt. 24, 14-15; Jac. 5,
186 III, 0, 8,100 | noodsituatie van anderen (vgl. Am. 8, 4-6), het zich toeëigenen
187 III, 0, 8,100(158)| Vgl. ibid., nr. 2408-2413. ~
188 III, 0, 8,101 | het verval prijsgegeven (vgl. Ps. 14, 3-4; Openb. 18,
189 III, 0, 8,101(160)| Vgl. Postsynodale apostolische
190 III, 0, 9,102(162)| tempore, cap. 11: DS, 1536; vgl. can. 18: DS, 1568. De bekende
191 III, 0, 9,103 | de Verlosser voortkomen (vgl. Joh. 19, 34), vindt de
192 III, 0, 9,104 | tollenaar overgeleverd is (vgl. Lc. 18, 9-14). De tollenaar
193 III, 0, 9,105 | schuld verzengend vuur” (vgl. Joel 2, 3). 165 ~
194 III, 0, 10,107 | tot bekering opgeroepen (vgl. Mc. 1, 15). En met de andere
195 III, 0, 10,107 | van de Verrezene te zijn (vgl. Hand. 2, 37-41; 3, 17-20). ~
196 III, 0, 10,107 | godsdienst” (Rom. 12, 1; vgl. Phil. 3, 3), die uit die
197 III, 0, 11,109 | van de waarheid in haar (vgl. Joh. 14, 16-17) “kan het
198 III, 0, 11,109 | de heilige Geest hebben (vgl. Joh. 2, 20. 27) in geloofszaken
199 III, 0, 11,109 | nieuw tot leven brengen” (vgl. Tim. 1, 6) op bijzondere
200 III, 0, 11,109 | zijn om haar grootsheid (vgl. Eph. 3, 19), die niet in
201 III, 0, 11,109 | opdracht van de apostel (vgl. 1 Petr. 3, 15) aan degenen
202 III, 0, 11,110 | aan de waarheid houdt” (vgl. Eph. 4, 15) over het heilige
203 III, 0, 11,110(173)| Vgl. C.I.C., can. 252, 1; 659,
204 III, 0, 11,110(174)| Vgl. Vat. II, Dogmatische constitutie
205 III, 0, 11,110(175)| Vgl. Paulus VI, Encycliek Humanae
206 III, 0, 11,112 | terugweg naar het “begin” (vgl. Mt. 19, 8) een weg, die
207 III, 0, 11,113(177)| 11: AAS 82 (1990), 1554; Vgl. in het bijzonder nr. 32-
208 III, 0, 12,114 | bedreigen waakzaam op afstand (vgl. 2 Tim 4, 1-4)”. 178 ~Het
209 III, 0, 12,114 | volgens het evangelie leven (vgl. Kol. 1, 9-12). De christelijke
210 III, 0, 12,115 | Jezus Christus de ene Zoon (vgl. Eph. 1, 4-6) te kunnen
211 III, 0, 12,115 | zijn broeders te sterken (vgl. Lc. 22, 32) tot verlichting
212 III, 0, 12,115 | zijn, zoals Hij heilig is (vgl. Lev. 19, 2) volmaakt te
213 III, 0, 12,115 | zoals Hij volmaakt is (vgl. Mt. 5, 48): De veeleisende
214 III, 0, 12,115 | barmhartige liefde van God (vgl. Lc. 6, 36) en het doel
215 III, 0, 12,116(179)| Vgl. C.I.C., can. 803, 3. ~
216 III, 0, 12,116(180)| Vgl. C.I.C., can. 808. ~
217 Slot, 0, 12,118 | barmhartigheid van God gezonden werd (vgl. Joh. 3, 16-18). Hij is
218 Slot, 0, 12,118 | barmhartigheid uit te oefenen (vgl. Mt. 9, 13). En de grootste
219 Slot, 0, 12,118 | van de aarde vernieuwt (vgl. Ps. 104, 30), maakt het
220 Slot, 0, 12,119 | eenvoudig hart” weet te bewaren (vgl. Ps. 86, 11). Aan de andere
221 Slot, 0, 12,119 | houdt zich aan de geboden (vgl. Joh. 14, 15). ~
222 Slot, 0, 12,120 | niet weten wat zij doen (vgl. Lc. 23, 34) ervaart Maria
223 Slot, 0, 12,120 | bewaart en daarover nadenkt (vgl. Lc. 2, 19), wordt ze tot
224 Slot, 0, 12,120 | Heer horen en het navolgen (vgl. Lc. 11, 28) en verdient
225 Slot, 0, 12,120 | openbaart en volkomen vervult (vgl. Hebr. 10, 5-10). Maria
226 Slot, 0, 12,120 | te voren ~bereid werden (vgl. Eph. 2, 10), ~en opdat
|