Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
waardoor 14
waarheden 6
waarheen 1
waarheid 181
waarheidsgetrouwe 1
waarin 15
waarlijk 9
Frequency    [«  »]
193 haar
193 maar
181 ook
181 waarheid
179 ze
176 vrijheid
173 wet
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

waarheid

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | De schittering van de waarheid straalt door in de werken 2 Greet | is (vgl. Gen. 1, 26): de waarheid verlicht het verstand en 3 Inl, 0, 1,1 | degehoorzaamheid aan de waarheid” (1 Petr. 1, 22). ~Deze 4 Inl, 0, 1,1 | Thess. 1, 9) terwijl hijde waarheid van God met de leugen” verwisselt ( 5 Inl, 0, 1,1 | ook zijn vermogen om de waarheid te herkennen, geschaad en 6 Inl, 0, 1,1 | bedrieglijke vrijheid buiten deze waarheid. ~Maar geen duisternis van 7 Inl, 0, 1,1 | heimwee naar de absolute waarheid en het verlangen om in het 8 Inl, 0, 1,2 | dankzij de schittering van de waarheid, die in het binnenste van 9 Inl, 0, 1,2 | 3), “vol van genade en waarheid” (Joh. 1, 14): Hij isde 10 Inl, 0, 1,2 | 14): Hij isde Weg, de Waarheid en het Leven” (Joh. 14, 11 Inl, 0, 1,2 | antwoord aan, dat komt uit de waarheid van Jezus Christus en zijn 12 Inl, 0, 1,3 | immers wat aan goedheid en waarheid bij hen te vinden is, wordt 13 Inl, 0, 2,4 | bijstand van de Geest der Waarheid hebben zij bijgedragen tot 14 Inl, 0, 2,4 | bepalende betrekking tot de waarheid berooft. Zo wordt de aloude 15 I, 0, 4,8 | van de wil van de Vader de waarheid over het zedelijk handelen. 16 I, 0, 4,8 | en stap voor stap naar de waarheid voert. ~ 17 I, 0, 6,12 | het geloof nu al licht der waarheid, bron van zin voor het leven, 18 I, 0, 6,15 | Testament is, maar alle waarheid in het Nieuwe Testament 19 I, 0, 6,15 | waarlijk een afschrift van de waarheid”. 25 ~Jezus brengt de geboden 20 I, 0, 8,19 | Geest hen in de volledige waarheid zal binnenleiden (vgl. Joh. 21 I, 0, 8,19 | 11-16), Hij is de Weg de Waarheid en het Leven (vgl. Joh. 22 I, 0, 9,23 | gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus” ( 23 I, 0, 9,24 | verleent ook de krachtom de waarheid te doen” (vgl. Joh. 3, 21). 24 I, 0, 10,25 | bijstand van de Geest der waarheid: “Wie u hoort, hoort Mij” ( 25 I, 0, 10,27 | leraars belijdt zij de waarheid van het vleesgeworden Woord, 26 I, 0, 10,27 | en het fundament van de waarheid (1 Tim. 3, 15), ook van 27 I, 0, 10,27 | Tim. 3, 15), ook van de waarheid over het zedelijk handelen. 28 I, 0, 10,27 | mens op zijn weg naar de waarheid en de vrijheid behulpzaam 29 II, 0, 11,28 | Geest, die haar in de hele waarheid binnenleidt (vgl. Joh. 16, 30 II, 0, 11,29 | uitspraken met de geopenbaarde waarheid bekend te maken. 49 ~ 31 II, 0, 11,30 | tot de in Gods wet gelegen waarheid? Welke rol komt aan het 32 II, 0, 11,30 | in overeenstemming met de waarheid over het goede, de rechten 33 II, 0, 11,30 | hun oren sluiten voor de waarheid om te luisteren naar allerlei 34 II, 0, 12 | Dan zult u de waarheid kennen, en de waarheid zal 35 II, 0, 12 | de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8, 36 II, 0, 12,31 | gewetensvrijheid op de weg naar waarheid wordt steeds meer als fundament 37 II, 0, 12,31 | sommige echter afwijken van de waarheid over mens als schepsel en 38 II, 0, 12,32 | absolute postulaat van de waarheid zoekgeraakt ten gunste van 39 II, 0, 12,32 | ontwikkeling de crisis omtrent de waarheid. Nadat de idee van een voor 40 II, 0, 12,32 | verstand kenbare universele waarheid over het goede verloren 41 II, 0, 12,32 | geconfronteerd ziet met zijn waarheid, die van de waarheid van 42 II, 0, 12,32 | zijn waarheid, die van de waarheid van de anderen verschillend 43 II, 0, 12,34 | weg van het zoeken naar de waarheid gerespecteerd te worden, 44 II, 0, 12,34 | morele verplichting om de waarheid te zoeken en om aan de eenmaal 45 II, 0, 12,34 | om aan de eenmaal erkende waarheid vast te houden. 58 In deze 46 II, 0, 12,34 | vrijheid afhankelijk is van de waarheid zwakken ze af, of ze ontkennen 47 II, 0, 12,34 | afhankelijkheid der vrijheid van de waarheid toetsen, een afhankelijkheid, 48 II, 0, 12,34 | Christus: “Dan zult ge de waarheid kennen, en de waarheid zal 49 II, 0, 12,34 | de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8, 50 II, 1, 1,35 | zou een primaat over de waarheid bezitten; ja, de waarheid 51 II, 1, 1,35 | waarheid bezitten; ja, de waarheid zou notabene zelf als een 52 II, 1, 2,40 | Anderzijds put het verstand zijn waarheid en zijn gezag uit de eeuwige 53 II, 1, 2,40 | leer van de Kerk over de waarheid van de mens. 73 Ze zou de 54 II, 1, 2,41 | onderwerpt zij zich aan de waarheid van de schepping. Daarom 55 II, 1, 3,42 | deze gehoorzaamheid in de waarheid en beantwoordt aan de waardigheid 56 II, 1, 3,43 | voorzienigheid de onveranderlijke waarheid steeds beter kan leren kennen. 78 ~ 57 II, 1, 4,48 | komt niet overeen met de waarheid over de mens en zijn vrijheid. 58 II, 1, 4,50 | of als getuigenis voor de waarheid het eigen leven te geven ( 59 II, 1, 5,51 | boek van dat Licht, dat Waarheid genoemd wordt? Vandaar wordt 60 II, 1, 5,51 | verlaten”. 92 ~Dankzij dezeWaarheidligt universaliteit in 61 II, 1, 5,51 | contacten onderhouden, de waarheid zoeken, het goede doen, 62 II, 1, 5,52 | persoonlijk de in de wet besloten waarheid in bezit: door de handelingen 63 II, 1, 5,52 | deugden maakt het zich deze waarheid van zijn zijn tot iets eigens. 64 II, 1, 5,53 | overeenstemming met de diepe waarheid van zijn wezen te leven. 65 II, 1, 5,53 | uitdrukking te brengen en haar waarheid begrijpelijk te maken en 66 II, 1, 5,53 | authentiek uit te leggen. Deze waarheid van de zedenwet ontvouwt 67 II, 1, 5,53 | de uitdrukking van deze waarheid zijn, blijven wezenlijk 68 II, 2 | II Geweten en waarheid~ 69 II, 2, 1,56 | zijnswijze van de zedelijke waarheid voorgesteld. Naast het leerstellig-abstracte 70 II, 2, 1,56 | verheldering van de op de waarheid steunende betrekking tussen 71 II, 2, 2,60 | oordeel komen voort uit de waarheid over zedelijk goed en kwaad: 72 II, 2, 2,60 | uit te drukken. Op deze waarheid wordt door degoddelijke 73 II, 2, 2,61 | het verstand uitgesproken waarheid over het zedelijk goede 74 II, 2, 2,61 | getuige van de universele waarheid van het goede zoals ook 75 II, 2, 2,61 | band tussen vrijheid en waarheid. Daarom drukt het geweten 76 II, 2, 2,61 | oordeels”-daden, die de waarheid over het goede weerspiegelen, 77 II, 2, 2,61 | geweten van de objectieve waarheid, ten gunste van een veronderstelde 78 II, 2, 2,61 | hardnekkige zoeken naar de waarheid en aan de bereidheid om 79 II, 2, 3,62 | 1, 5) te hebben, naar de waarheid zoeken en overeenkomstig 80 II, 2, 3,62 | zoeken en overeenkomstig deze waarheid oordelen. Het geweten moet, 81 II, 2, 3,62 | vervalsenmaar moetopen de waarheid leren” (2 Kor. 4, 2). Anderzijds 82 II, 2, 3,62 | ophoudt in naam van die waarheid van het goede te spreken, 83 II, 2, 3,63 | het geweten altijd op de waarheid: in het geval van het rechte 84 II, 2, 3,63 | mens aanvaarde objectieve waarheid; in het geval van het dwalende 85 II, 2, 3,63 | goede met deobjectievewaarheid, die de mens op grond van 86 II, 2, 3,63 | wanorde ten opzichte van de waarheid van het goede. Bovendien 87 II, 2, 3,64 | Jezus gezegd: “Wie echter de waarheid doet, komt tot het licht” ( 88 II, 2, 3,64 | is de Kerk lerares van de waarheid. Haar taak bestaat erin 89 II, 2, 3,64 | Haar taak bestaat erin de waarheid die Christus is te verkondigen 90 II, 2, 3,64 | vrijhei?” (los) vande waarheid, maar altijd en alleen vrijheid “ 91 II, 2, 3,64 | alleen vrijheidinde waarheid is; maar ook omdat het leergezag 92 II, 2, 3,64 | niet weg te raken van de waarheid over het goede van de mens 93 II, 2, 3,64 | vraagstukken, met zekerheid de waarheid te bereiken en in haar te 94 II, 3, 1,65 | eigen leven voor of tegen de waarheid, uiteindelijk voor of tegen 95 II, 3, 1,66 | bevestigt tegelijkertijd de waarheid en verplichting van geloofsdaden 96 II, 4, 1,72 | door het verstand in zijn waarheid herkend wordt, bevestigt 97 II, 4, 1,75 | objectieve betrekking tot de waarheid van het goede en van haar 98 II, 4, 3,79 | mens zelf, begrepen in zijn waarheid in volle omvang, en daarmee 99 II, 4, 3,82 | broederlijkheid onder de mensen en de waarheid over het goede en evenzeer 100 II, 4, 3,83 | de mens zelf, naar zijn waarheid en de daaruit voortvloeiende 101 II, 4, 3,83 | blijft zij trouw aan de volle waarheid over de mens en respecteert 102 II, 4, 3,83 | die indruisen tegen deze waarheid, afwijzen. ~Broeders in 103 II, 4, 3,83 | fascinerende schittering van die waarheid laten zien, die Jezus Christus 104 II, 4, 3,83 | zelf is. In Hem, die de Waarheid is (vgl. Joh. 14, 6), kan 105 II, 4, 3,83 | heilige Geest, de Geest van de waarheid, de vrijheid en de liefde: 106 III, 0, 4,84 | relatie tussen vrijheid en waarheid. ~Volgens het christelijke 107 III, 0, 4,84 | vrijheid, die zich aan de waarheid onderwerpt, de menselijke 108 III, 0, 4,84 | bestaat erin, zich in de waarheid te bevinden en de waarheid 109 III, 0, 4,84 | waarheid te bevinden en de waarheid te doen”. 136 ~De vergelijking 110 III, 0, 4,84 | wezenlijke samenhang van de waarheid, het goede en de vrijheid 111 III, 0, 4,84 | vraag van Pilatus: “Wat is waarheid ? “, wordt ook tegenwoordig 112 III, 0, 4,84 | van ook maar een zedelijke waarheid nog mag erkennen. Voor iedereen 113 III, 0, 4,84 | overtuigd, alleen in de waarheid het heil te kunnen vinden. 114 III, 0, 4,84 | heilbrengende kracht van de waarheid wordt aangevochten, en alleen 115 III, 0, 4,86 | heeft dus haar wortels in de waarheid over de mens en haar uiteindelijke 116 III, 0, 4,86 | radicaal verzet, dat hem de waarheid en het goede laat afwijzen, 117 III, 0, 4,87 | openlijk erkennen van de waarheid de voorwaarde voor een authentieke 118 III, 0, 4,87 | vrijheid is: “Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal 119 III, 0, 4,87 | de waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken” (Joh. 120 III, 0, 4,87 | maken” (Joh. 8, 32). 139 De waarheid maakt vrij ten opzichte 121 III, 0, 4,87 | getuigenis af te leggen van de waarheid” (Joh. 18, 37). Zo moeten 122 III, 0, 4,87 | God Hemin geest en in waarheidaanbidden (Joh. 4, 23): 123 III, 0, 4,87 | vrij. De samenhang met de waarheid en de aanbidding van God 124 III, 0, 4,87 | knecht (dienaar) zoals de waarheid je vrij gemaakt heeft.. 125 III, 0, 4,87 | band tussen vrijheid en waarheid, zoals zijn verrijzenis 126 III, 0, 4,87 | heilbrengende kracht van een in waarheid geleefde vrijheid. ~ 127 III, 0, 5,88 | scheiding van vrijheid en waarheid is gevolg, uiting en voltooiïng 128 III, 0, 5,88 | goedheid, gerechtigheid en waarheid voort. Onderzoekt, wat de 129 III, 0, 5,88 | herinnering aan zijn geboden, een waarheid, die geleefd moet worden. 130 III, 0, 5,88 | Jezus Christus die de Weg de Waarheid en het Leven is (vgl. Joh. 131 III, 0, 5,89 | wandelen, liegen wij en doen de waarheid niet.. Hierdoor weten we 132 III, 0, 5,89 | is een leugenaar, en de waarheid is niet in hem. Wie zich 133 III, 0, 6,91 | gehoorzaamheid tegenover de waarheid en de absoluutheid van de 134 III, 0, 6,91 | compromisloos getuigenis voor de waarheid van het goede en voor de 135 III, 0, 6,91 | de rechtvaardigheid en de waarheid142 en werd zo ook als 136 III, 0, 6,91 | aflegde” (1 Tim. 6, 13), en de waarheid van zijn boodschap door 137 III, 0, 6,91 | heiligen, die de zedelijke waarheid gepreekt hebben en tot het 138 III, 0, 6,93 | schittering van de zedelijke waarheid in de gewoonten en denkwijzen 139 III, 0, 6,93 | luister van de zedelijke waarheid omgevormd leven van elk 140 III, 0, 6,93 | getuigenis is voor de zedelijke waarheid, waartoe slechts vergelijkenderwijze 141 III, 0, 6,94 | in de schepping aanwezige waarheid, op het gezicht van Christus 142 III, 0, 7,95 | bruid van Christus, die de Waarheid in Persoon is, steeds moet 143 III, 0, 7,95 | In gehoorzaamheid aan de waarheid, die Christus is, wiens 144 III, 0, 7,95 | doordat men de zedelijke waarheid verbergt of afzwakt, maar 145 III, 0, 7,95 | voorstelling van de zedelijke waarheid nooit afzien van een diep 146 III, 0, 7,95 | van hetbeginsel van de waarheid en de juistheid van haar 147 III, 0, 7,96 | mens: Omdat er buiten de waarheid of tegen haar geen vrijheid 148 III, 0, 8,99 | zedelijke goed elkaar in de waarheid; de waarheid over God, de 149 III, 0, 8,99 | elkaar in de waarheid; de waarheid over God, de Schepper en 150 III, 0, 8,99 | Schepper en Verlosser en de waarheid over de door Hem geschapen 151 III, 0, 8,99 | op het fundament van deze waarheid is het mogelijk, een vernieuwde 152 III, 0, 8,99 | uit de ontkenning van de waarheid in de objectieve zin: Als 153 III, 0, 8,99 | Als er geen transcendente waarheid bestaat, in gehoorzaamheid 154 III, 0, 8,99 | elkaar. Als de transcendente waarheid niet erkend wordt dan triomfeert 155 III, 0, 8,99 | scheiden samenhang tussen waarheid en vrijheid - uitdrukking 156 III, 0, 8,101 | van de erkenning van de waarheid. Wantals er geen laatste 157 III, 0, 8,101 | Wantals er geen laatste waarheid is, die het politieke handelen 158 III, 0, 8,101 | moraal - die zich op de waarheid baseert en zich in de waarheid 159 III, 0, 8,101 | waarheid baseert en zich in de waarheid voor de authentieke vrijheid 160 III, 0, 9,102 | harmonie tussen vrijheid en waarheid nu en dan buitengewone offers 161 III, 0, 9,103 | mogelijkheid geschonken, de hele waarheid van ons zijn te verwezenlijken; 162 III, 0, 9,104 | zwakte tot criterium van de waarheid van het goede maakt, om 163 III, 0, 10,107 | onmiddellijk de schoonheid van de waarheid, de bevrijdende kracht, 164 III, 0, 10,107 | waartoe hij in dienst van de waarheid, de liefde en de rechtvaardigheid 165 III, 0, 11,109 | aanwezigheid van de Geest van de waarheid in haar (vgl. Joh. 14, 16- 166 III, 0, 11,109 | want het onthult de mens de waarheid over zijn bestemming en 167 III, 0, 11,109 | Hoewel deze geopenbaarde waarheid al ons spreken te boven 168 III, 0, 11,109 | tot het begrijpen van de waarheid - uit, om in haar licht 169 III, 0, 11,109 | antwoord op de stem van de waarheid, helpt het volk Gods, volgens 170 III, 0, 11,110 | liefde geleid, zich aan de waarheid houdt” (vgl. Eph. 4, 15) 171 III, 0, 11,110 | leven van de Kerk, waarin de waarheid van het tot voltooiïng gebrachte 172 III, 0, 11,110 | toe komt de juistheid en waarheid van de door het leergezag 173 III, 0, 11,112 | steekhoudend argument zijn, om de waarheid van de door de Kerk geleerde 174 III, 0, 11,112 | het evangelie, dat de hele waarheid over de mens en over de 175 III, 0, 11,112 | zedelijke wet een bevrijdende waarheid, een genade tot hoop te 176 III, 0, 12,114 | Kom en volg mij na”. De waarheid van deze leer is bezegeld 177 III, 0, 12,115 | menselijke persoon en met de waarheid van haar handelingen verbonden 178 III, 0, 12,117 | in het volle bezit van de waarheid antwoorden kan. En als christenen 179 III, 0, 12,117 | Christus, de zich wegschenkende Waarheid. ~Als de mensen aan de Kerk 180 III, 0, 12,117 | Christus, de stem van de waarheid over goed en kwaad. In het 181 Slot, 0, 12,120| staat ze aan de kant van de waarheid en deelt in de zware taak


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License