Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
vrijgemaakt 3
vrijgevigheid 1
vrijhei 1
vrijheid 176
vrijmaakt 1
vrijmaken 2
vrijspraak 1
Frequency    [«  »]
181 ook
181 waarheid
179 ze
176 vrijheid
173 wet
162 of
158 heeft
Ioannes Paulus PP. II
Veritatis Splendor

IntraText - Concordances

vrijheid

    Chapter, Thema, Paragraph, Number
1 Greet | het verstand en vormt de vrijheid van de mens, die op deze 2 Inl, 0, 1,1 | zoek naar een bedrieglijke vrijheid buiten deze waarheid. ~Maar 3 Inl, 0, 2,4 | tenslotte de menselijke vrijheid van haar worteling in de 4 I, 0, 3,7 | innerlijke impuls, die de vrijheid in beweging zet. Deze vraag 5 I, 0, 6,12 | het volk een bestaan in vrijheid en gerechtigheid zou moeten 6 I, 0, 6,13 | etappe op de weg naar de vrijheid, haar begin: “De eerste 7 I, 0, 6,13 | haar begin: “De eerste vrijheid - schrijft de heilige Augustinus - 8 I, 0, 6,13 | hoofd op te heffen naar de vrijheid, maar dat is pas het begin 9 I, 0, 6,13 | is pas het begin van de vrijheid, niet de volkomen vrijheid..”. 23 ~ 10 I, 0, 6,13 | vrijheid, niet de volkomen vrijheid..”. 23 ~ 11 I, 0, 7,17 | is een rijpe menselijke vrijheid nodig: “Als je wilt”, en 12 I, 0, 7,17 | de zelfgave, waartoe de vrijheid van de mens geroepen is. 13 I, 0, 7,17 | dynamiek van de groei der vrijheid tot rijpheid en verklaart 14 I, 0, 7,17 | fundamentele betrekking van de vrijheid tot de goddelijke wet. De 15 I, 0, 7,17 | tot de goddelijke wet. De vrijheid van de mens en de wet van 16 I, 0, 7,17 | roeping een roeping tot vrijheid is. “Jullie zijn tot vrijheid 17 I, 0, 7,17 | vrijheid is. “Jullie zijn tot vrijheid geroepen, broeders” (Gal. 18 I, 0, 7,17 | preciseert hij: “Alleen: neem de vrijheid niet als uitvlucht voor 19 I, 0, 7,17 | als de eerste onvolkomen vrijheid gesproken heeft, gaat hij 20 I, 0, 7,17 | van mijn verstand”.. Deels vrijheid, deels knechtschap: nog 21 I, 0, 7,17 | nog niet volledig is de vrijheid, omdat wij nog niet in de 22 I, 0, 7,17 | zwakheid en deels hebben we de vrijheid bereikt. Al onze zonden 23 I, 0, 7,18 | een inperking van de eigen vrijheid. Wie daarentegen bezield 24 I, 0, 7,18 | het ons toestaat de volle vrijheid van de kinderen Gods te 25 I, 0, 9,24 | genade van de Heer en de vrijheid van de mens, tussen de gave 26 I, 0, 10,27 | weg naar de waarheid en de vrijheid behulpzaam te zijn. ~ 27 II, 0, 11,30 | vragen - bijv.: Wat is de vrijheid en van welke aard is haar 28 II, 0, 12,31 | brandende kwestie verbonden: de vrijheid van de mens. ~Ongetwijfeld 29 II, 0, 12,31 | bijzonder attent zintuig voor vrijheid ontwikkeld. “Van de waarde 30 II, 0, 12,31 | en een verantwoordelijke vrijheid bezitten en daarvan gebruik 31 II, 0, 12,31(54)| Instructie over de christelijke vrijheid en bevrijding Libertatis 32 II, 0, 12,32 | ertoe gekomen dat men de vrijheid zozeer verheerlijkt dat 33 II, 0, 12,32 | geweten, tussen natuur en vrijheid. ~ 34 II, 0, 12,33 | de verheerlijking van de vrijheid en paradoxaal genoeg in 35 II, 0, 12,33 | moderne cultuur dezelfde vrijheid radicaal in twijfel. Een 36 II, 0, 12,33 | beleven van de menselijke vrijheid moeilijk maken. De kennis 37 II, 0, 12,33 | werkelijkheid van de menselijke vrijheid zelf betwijfelen of ontkennen. ~ 38 II, 0, 12,34 | kan het probleem van de vrijheid niet buiten beschouwing 39 II, 0, 12,34 | middelpunt, omdat moraal zonder vrijheid niet bestaat: “Alleen vrij 40 II, 0, 12,34 | goede keren”. 56 Maar welke vrijheid wordt bedoeld? Voor onze 41 II, 0, 12,34 | onze tijdgenoten, die de vrijheid “hoogachten en er hartstochtelijk 42 II, 0, 12,34 | zet het Concilie dewarevrijheid uiteen: “De ware vrijheid 43 II, 0, 12,34 | vrijheid uiteen: “De ware vrijheid is echter een verheven kenmerk 44 II, 0, 12,34 | stromingen de verhouding van de vrijheid tot de zedenwet, tot de 45 II, 0, 12,34 | overeenstemmen in een punt: dat de vrijheid afhankelijk is van de waarheid 46 II, 0, 12,34 | fundamentele afhankelijkheid der vrijheid van de waarheid toetsen, 47 II, 1 | I. Vrijheid en wet~ 48 II, 1, 1,35 | bezit van een zeer vergaande vrijheid, want hij magvan alle 49 II, 1, 1,35 | het is geen onbegrensde vrijheid: ze moet halthouden voor 50 II, 1, 1,35 | nemen. Inderdaad vindt de vrijheid van de mens in deze aanvaarding 51 II, 1, 1,35 | van God vermindert dus de vrijheid van de mens niet en nog 52 II, 1, 1,35 | verondersteld conflict tussen de vrijheid en de wet in het middelpunt 53 II, 1, 1,35 | beslissen: de menselijke vrijheid zoude waarden (kunnen) 54 II, 1, 1,35 | als een schepping van de vrijheid worden aangezien. Bijgevolg 55 II, 1, 1,36 | zeker nooit de menselijke vrijheid tegenover de goddelijke 56 II, 1, 1,37 | grondbegrippen van de menselijke vrijheid en van de moraalwet, alsook 57 II, 1, 2,38 | verheldert Vaticanum II deware vrijheiddie eenverheven kenmerk 58 II, 1, 2,38 | koningschap uitgelegde menselijke vrijheid steeds naar voren gehaald 59 II, 1, 2,38 | een beroep doet op zijn vrijheid in gehoorzaamheid aan de 60 II, 1, 2,40 | houdt voor een creatieve vrijheid die al naar gelang van de 61 II, 1, 2,40 | dood betekenen van de ware vrijheid: “Maar van de boom van de 62 II, 1, 2,41 | mens..” (Gen. 2, 16). De vrijheid van de mens en de wet van 63 II, 1, 2,41 | met de handhaving van zijn vrijheid. Als heteronomie van de 64 II, 1, 2,41 | begrepen worden: terwijl de vrijheid zich daaraan onderwerpt, 65 II, 1, 2,41 | Daarom moeten wij in de vrijheid van de menselijke persoon 66 II, 1, 3,42 | de wil van God gevormde vrijheid van de mens wordt door diens 67 II, 1, 3,44 | waaraan onze geest en onze vrijheid zich moeten onderwerpen”. 68 II, 1, 3,45 | van de volmaaktheid en de vrijheid (vgl. 2 Kor. 3, 17); het 69 II, 1, 3,45 | bedreiging voor de ware vrijheid van de mens; in tegendeel, 70 II, 1, 3,45 | naar bevestiging van de vrijheid. ~ 71 II, 1, 4,46 | verondersteld conflict tussen vrijheid en wet wordt vandaag opnieuw 72 II, 1, 4,46 | debatten over natuur en vrijheid de geschiedenis van het 73 II, 1, 4,46 | niet het conflict - tussen vrijheid en natuur een structureel 74 II, 1, 4,46 | een gevoeligheid om de vrijheid in ere te houden, maar ze 75 II, 1, 4,46 | gereduceerd: zij zou door de vrijheid fundamenteel omgevormd, 76 II, 1, 4,46 | begrenzing en ontkenning van de vrijheid betekent. Anderen menen 77 II, 1, 4,46 | de uitbreiding van zijn vrijheid de economische, maatschappelijke, 78 II, 1, 4,46 | en in de wereld buiten de vrijheid gevestigd is. Deze natuur 79 II, 1, 4,46 | als werk en produkt van de vrijheid. De zo opgevatte menselijke 80 II, 1, 4,46 | betekent tenslotte, dat men de vrijheid door zichzelf definieert 81 II, 1, 4,46 | niets meer zijn dan zijn vrijheid! ~ 82 II, 1, 4,48 | ware betrekking die tussen vrijheid en menselijke natuur bestaat, 83 II, 1, 4,48 | hebbende kwesties inneemt. ~Een vrijheid die aanspraak maakt op absoluutheid, 84 II, 1, 4,48 | morele waarde, zolang de vrijheid het niet heeft ingebracht 85 II, 1, 4,48 | dientengevolge voor het kiezen van de vrijheid materieel noodzakelijke, 86 II, 1, 4,48 | loopt de spanning tussen de vrijheid en de reductionistisch begrepen 87 II, 1, 4,48 | waarheid over de mens en zijn vrijheid. Ze is in tegenspraak met 88 II, 1, 4,48 | een project van de eigen vrijheid, maar een bepaalde geestelijke 89 II, 1, 4,49 | geestelijke”, louter formele vrijheid. Deze reductie miskent de 90 II, 1, 4,50 | ruimte voor een scheiding van vrijheid en natuur: ze zijn werkelijk 91 II, 1, 5,51 | veronderstelde conflict tussen vrijheid en natuur heeft ook invloed 92 II, 1, 5,51 | hebben ingebracht tussen de vrijheid van de individuen en de 93 II, 2, 1,54 | De betrekking tussen de vrijheid van de mens en de wet van 94 II, 2, 1,54 | men de betrekking tussen vrijheid en wet verstaat, tenslotte 95 II, 2, 1,54 | culturele stromingen, die vrijheid en wet tegenover elkaar 96 II, 2, 1,54 | van elkaar scheiden en die vrijheid op afgodische manier verheerlijken, 97 II, 2, 1,56 | geweten zelf tegenover de vrijheid van de mens en de wet van 98 II, 2, 1,56 | steunende betrekking tussen vrijheid en wet maakt een beoordeling 99 II, 2, 2,61 | te voeren, de band tussen vrijheid en waarheid. Daarom drukt 100 II, 2, 3,64 | afbreuk: niet alleen, omdat de vrijheid van het geweten nooit vrijhei?” ( 101 II, 2, 3,64 | waarheid, maar altijd en alleen vrijheidinde waarheid is; maar 102 II, 3, 1 | Alleen, gebruik de vrijheid niet als voorwendsel voor 103 II, 3, 1,65 | felle belangstelling voor de vrijheid is voor veel vertegenwoordigers 104 II, 3, 1,65 | recht beklemtoont men, dat vrijheid niet alleen betekent, deze 105 II, 3, 1,65 | spreken van eenfundamentele vrijheid”, die dieper ligt en anders 106 II, 3, 1,65 | wordt door die fundamentele vrijheid, door middel waarvan de 107 II, 3, 1,65 | op transcendent niveau de vrijheid van de persoon zou uiten), 108 II, 3, 1,65 | grond van hun natuur, de vrijheid van de hele mens kunnen 109 II, 3, 1,66 | leven kenmerkt en die met de vrijheid tegenover God radicaal rekening 110 II, 3, 1,66 | mens zich in zijn geheel in vrijheid aan God toevertrouwt, door 111 II, 3, 1,66 | mogelijke lofprijzing van de vrijheid en bevestigt tegelijkertijd 112 II, 3, 1,66 | hoogachting van de menselijke vrijheid ontmoeten we in de woorden 113 II, 3, 1,66 | Paulus: “Jullie zijn tot vrijheid geroepen, broeders” (Gal. 114 II, 3, 1,66 | vermaning: “Alleen, neemt de vrijheid niet tot voorwendsel voor 115 II, 3, 1,66 | Christus heeft ons tot vrijheid bevrijd. Blijft dus sterk 116 II, 3, 1,66 | op tot waakzaamheid: de vrijheid wordt voortdurend door de 117 II, 3, 1,67 | eigenlijke beslissing van de vrijheid verstaat en die deze beslissing 118 II, 3, 1,67 | aangegane vastlegging van de vrijheid nog onbepaalde intentie - 119 II, 3, 1,67 | zedelijk ernstige materie zijn vrijheid door bewuste, in tegengestelde 120 II, 3, 2,69 | voltrokken op een niveau van vrijheid dat niet hetzelfde is als 121 II, 3, 2,69 | aan de graad waarin zij de vrijheid van de handelende persoon 122 II, 4, 1,71 | 71. De relatie tussen de vrijheid van de mens en de wet van 123 II, 4, 1,72 | grond van de relatie van de vrijheid van de mens tot het waarlijk 124 II, 4, 1,72 | goed, wanneer de uit de vrijheid voortkomende keuzen met 125 II, 4, 1,75 | door een opvatting van de vrijheid, die van de feitelijke voorwaarden 126 II, 4, 3,83 | goede daden zijn roeping in vrijheid tot gehoorzaamheid jegens 127 II, 4, 3,83 | Geest van de waarheid, de vrijheid en de liefde: in Hem is 128 II, 4, 3,83 | voor de ware persoonlijke vrijheid te begrijpen en te beleven. “ 129 II, 4, 3,83 | volmaakte wet is de wet van de vrijheid” (Jac. 1, 25). ~ 130 III, 0, 4 | ons vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven” (Gal. 5, 1)~ 131 III, 0, 4,84 | naar de relatie tussen de vrijheid van de mens en de wet van 132 III, 0, 4,84 | vraag naar de relatie tussen vrijheid en waarheid. ~Volgens het 133 III, 0, 4,84 | de Kerk leidtslechts de vrijheid, die zich aan de waarheid 134 III, 0, 4,84 | waarheid, het goede en de vrijheid is in de moderne cultuur 135 III, 0, 4,84 | objectiviteit beroofde - vrijheid wordt de taak toegedacht, 136 III, 0, 4,85 | niet een aanval op haar vrijheid en waarde worden ? De Kerk 137 III, 0, 4,85 | authentieke betekenis van de vrijheid, Hij leeft deze in de volheid 138 III, 0, 4,85 | de leerlingen op aan deze vrijheid deel te nemen. ~ 139 III, 0, 4,86 | tonen de zwakte waardoor de vrijheid van de mens getekend is. 140 III, 0, 4,86 | is echte, maar begrensde vrijheid: ze heeft haar absolute 141 III, 0, 4,86 | mogelijkheid is. Het is de vrijheid van een schepsel, dat wil 142 III, 0, 4,86 | dat wil zeggen geschonken vrijheid, die als kiem ontvangen 143 III, 0, 4,86 | van hem te houden. 138 De vrijheid heeft dus haar wortels in 144 III, 0, 4,86 | zwakte van de menselijke vrijheid, maar ook over haar drama. 145 III, 0, 4,86 | De mens ontdekt, dat zijn vrijheid op een raadselachtige wijze 146 III, 0, 4,86 | worden” (Gen. 3, 5). De vrijheid moet dus bevrijd worden. 147 III, 0, 4,86 | ons vrijgemaakt om in de vrijheid te blijven”. (Gal. 5, 1). ~ 148 III, 0, 4,87 | voorwaarde voor een authentieke vrijheid is: “Dan zult ge de waarheid 149 III, 0, 4,87 | de diepste wortel van de vrijheid openbaar. ~Al het overige 150 III, 0, 4,87 | woorden, maar doordat de vrijheid zich in de liefde dat wil 151 III, 0, 4,87 | de hele betekenis van de vrijheid wil begrijpen: de zelfgave 152 III, 0, 4,87 | onophoudelijk put, om in vrijheid te leven, zich te geven 153 III, 0, 4,87 | door de Heer. Zoek niet een vrijheid die je weg brengt van het 154 III, 0, 4,87 | gepersonifieerde synthese van volmaakte vrijheid en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid 155 III, 0, 4,87 | onverbrekelijke band tussen vrijheid en waarheid, zoals zijn 156 III, 0, 4,87 | een in waarheid geleefde vrijheid. ~ 157 III, 0, 5,88 | de radicale scheiding van vrijheid en waarheid is gevolg, uiting 158 III, 0, 5,89 | 25, 31-46) en van de ware vrijheid die zich in het zichzelf 159 III, 0, 7,95 | welzijn, voor haar authentieke vrijheid. En dit komt beslist niet 160 III, 0, 7,95 | mensen, aan de groei van zijn vrijheid en aan het bereiken van 161 III, 0, 7,96 | enkel en alleen de ware vrijheid van de mens: Omdat er buiten 162 III, 0, 7,96 | waarheid of tegen haar geen vrijheid kan zijn, moet de categorische, 163 III, 0, 7,96 | existentiële voorwaarde voor de vrijheid genoemd worden. ~Deze dienst 164 III, 0, 8,99 | banen voor de authentieke vrijheid van de persoon. “Het totalitarisme 165 III, 0, 8,99 | samenhang tussen waarheid en vrijheid - uitdrukking van de wezenlijke 166 III, 0, 8,101 | waarheid voor de authentieke vrijheid opent - niet alleen voor 167 III, 0, 9,102 | vraagt de harmonie tussen vrijheid en waarheid nu en dan buitengewone 168 III, 0, 9,103 | medewerking van de menselijke vrijheid staat voor de mens steeds 169 III, 0, 9,103 | lichte last en een bron van vrijheid veranderd”. 163 ~Alleen 170 III, 0, 9,103 | verwezenlijken; Hij heeft onze vrijheid van de heerschappij van 171 III, 0, 10,107 | te meer groeit hij in de vrijheid, waartoe hij in dienst van 172 III, 0, 11,113 | uitdrukkingsvorm van de christelijke vrijheid noch het veelvoud van gaven 173 III, 0, 12,115 | wezenlijke trekken van de vrijheid, de met de waardigheid van 174 III, 0, 12,117 | van de Heer werkt, daar is vrijheid. Wij allen weerspiegelen 175 Slot, 0, 12,120 | koestert en voltooit haar vrijheid, doordat ze zich aan God 176 Slot, 0, 12,120 | tot die hoogste daad van vrijheid, die het volledige offer


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License