102-bezwe | bidt-gewog | gewoo-oerzo | offer-state | stati-waart | wacht-zwijg
bold = Main text
Chapter, Thema, Paragraph, Number grey = Comment text
1501 III, 0, 6,91 | kwade mee te doen, “hij offerde zijn leven voor de rechtvaardigheid
1502 III, 0, 5,89 | ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot
1503 I, 0, 8,20 | die vooruitwijzen naar het offergeschenk van zijn leven aan het kruis
1504 II, 2, 2,59(105) | Congregratie van het H. Officie, instructie over de “Situatiemorral”
1505 I, 0, 4,8 | heilsplan, van de Alpha en de Omega der menselijke geschiedenis (
1506 III, 0, 7,95 | waarvoor de Heer zelf in zijn omgang met de mensen een voorbeeld
1507 III, 0, 6,92 | niet met goede bedoelingen, omlaaggehaald of vervormd mag worden,
1508 II, 1, 5,51 | afzonderlijke menselijke persoon: ze omsluit integendeel fundamenteel
1509 II, 0, 12,32 | deze ontwikkeling de crisis omtrent de waarheid. Nadat de idee
1510 II, 4, 3,79 | in zijn waarheid in volle omvang, en daarmee met inachtneming
1511 Inl, 0, 2,5 | Domini heb aangekondigd - “omvangrijker en grondiger de problemen
1512 I, 0, 9,23 | heel en gezond maakt en het omvormt: “Immers, de wet werd door
1513 II, 1, 3,44 | het gebod van Jahwe is onaantastbaar: het schept verheldering
1514 III, 0, 6,92 | God en tegelijkertijd de onaantastbaarheid van de persoonlijke waardigheid
1515 Inl, 0, 2,4 | worden voor eenvoudigweg onaanvaardbaar gehouden; men is van mening,
1516 III, 0, 6,90 | vgl. Gen. 9, 5-6) ~Het onacceptabele van de “teleologische”, “
1517 II, 4, 1,71 | Het menselijk leven is dus onafgebroken onderhevig aan verandering:
1518 III, 0, 4,85 | meer daarin, dat ze de blik onafgewend op de Heer Jezus richt.
1519 III, 0, 9,102 | Schepper erkent en in volledige onafhankelijkheid zelf erover wil beslissen,
1520 II, 1, 1,35 | eten. Maar het is geen onbegrensde vrijheid: ze moet halthouden
1521 II, 4, 2,76 | gevallen betreft, waarin de wet onbepaald was en dus ook de absolute
1522 II, 3, 1,67 | vastlegging van de vrijheid nog onbepaalde intentie - zich altijd door
1523 I, 0, 5,10 | waarin Gods liefde de mens onbeperkt laat delen. Het is volgens
1524 I, 0, 3,7 | herkennen die, bewust of onbewust, tot Christus, de Verlosser
1525 III, 0, 9,105 | houden, als U mij niet zonder onderbreking in het oog houdt, om deze
1526 II, 1, 5,53(100) | waaraan men een trouwe onderdanigheid dient te bewijzen, op zo”
1527 III, 0, 8,99 | optreden, haar buitensluiten, onderdrukken, uitbuiten of proberen haar
1528 III, 0, 7,96 | zedelijke normen heeft niets onderdrukkends in zich. Ze dient enkel
1529 III, 0, 6,92 | dan bij degene die het ondergaat. 144 Het martelaarschap
1530 III, 0, 11,111 | fenomenologische begrip ondergeschikt. In feite moet de bevoegdheid
1531 II, 1, 5,52 | bovengrens, wel echter een ondergrens: gaat men daaronder, dan
1532 II, 4, 1,75 | relatieve en aan uitzonderingen onderhevige handelingsnormen beschouwd
1533 I, 0, 5,11 | inspanning, ook niet de strengste onderhouding van de geboden, om de wet “
1534 III, 0, 8,100 | bedrijfsvermogen van een onderneming voor privé-gebruik, slecht
1535 III, 0, 8,100 | verbiedt handelingen en ondernemingen, die om de een of andere
1536 III, 0, 8,98 | inspanningen moeten worden ondernomen, opdat zo”n vernieuwing
1537 II, 2, 2,61 | in hem ook zoiets als een onderpand van de hoop en van het erbarmen:
1538 I, 0, 5,10 | de woorden van de Meester onderrichte Kerk gelooft, dat de mens,
1539 II, 4, 3,83 | enkele ethische theorieën te onderrichten. We moeten vooral de fascinerende
1540 I, 0, 10,26 | de andere volken kwamen, onderscheidden zich van de heidenen niet
1541 III, 0, 11,113 | gelovigen tot dit zedelijk onderscheidingsvermogen, tot inzet voor het ware
1542 III, 0, 12,116 | allen door de theologen ondersteund; de theologische meningen
1543 II, 1, 4,48 | licht van het verstand en de ondersteuning van de deugd ontdekt de
1544 III, 0, 11,111 | overeenkomt”. 176 ~Zeker ondervinden de moraaltheologie en haar
1545 II, 0, 11,29 | openbaring aanvaardt en ondervraagt en die tegelijk voldoet
1546 III, 0, 12,116 | zich bezig houden met het onderwijs of de medische dienstverlening ~
1547 III, 0, 11,113 | moraaltheologen, die de opdracht tot onderwijzing in de leer van de Kerk aannemen,
1548 III, 0, 4,85 | deze ethische theorieën onderzoekend te onderscheiden, beperkt
1549 III, 0, 5,88 | gerechtigheid en waarheid voort. Onderzoekt, wat de Heer bevalt, en
1550 II, 2, 2,58 | in een onontkoombare en ondoordringbare eenzaamheid, maar maakt
1551 I, 0, 5,11 | erkennen en op grond van zijn ondoorgrondelijke heerlijkheid alleen Hem
1552 III, 0, 8,100 | zakenleven (vgl. Dt. 25, 13-16), oneerlijke lonen (vgl. Dt. 24, 14-15;
1553 II, 1, 2,41 | heiligheid van de wet van de oneindig transcendente God vereren.
1554 II, 0, 12,32 | toegeschreven, die categorisch en onfeilbaar over goed en kwaad beslist.
1555 II, 2, 3,62 | nestelen. Het geweten is geen onfeilbare rechter: het kan dwalen.
1556 II, 3, 2,70 | manier, zoals bij iedere ongehoorzaamheid tegenover de geboden van
1557 I, 0, 9,22 | op het charisma van het ongehuwd zijn “omwille van het Rijk
1558 III, 0, 9,105 | roept het accepteren van “de ongelijkheid” tussen de wet en de mogelijkheden
1559 III, 0, 8,101 | afwijzen van twijfelachtige of ongeoorloofde middelen om de macht te
1560 II, 3, 2,70 | ernstige wijze zedelijk ongeordend is. Feitelijk ligt immers
1561 II, 3, 2,70 | of door de omstandigheden ongeordende gedragswijzen, hangt dus
1562 II, 4, 2,78 | verkeerd is, omdat hun keuze de ongeordendheid van de wil insluit, dat
1563 I, 0, 7,17 | verdwenen, omdat de hele ongerechtigheid is geschrapt? Zou ze verdwenen
1564 II, 4, 1,75 | haar aantasting, psychische ongeschondenheid, leven, dood, het verlies
1565 II, 0, 12,31 | de vrijheid van de mens. ~Ongetwijfeld heeft onze tijd een bijzonder
1566 I, 0, 7,18 | Het is een nog onzekere en ongewisse weg, zolang als we op aarde
1567 II, 2, 1,55 | echter niet in staat om de onherhaalbare bijzonderheid van alle afzonderlijke
1568 II, 4, 3,81 | niet opheffen: het zijn “onherstelbaar” slechte handelingen, die
1569 II, 0, 11,30 | bestaan (afhangt), die sinds onheuglijke tijden de harten der mensen
1570 III, 0, 6,92 | willen geven, als illusoir en onjuist: meer nog, het onthult openlijk
1571 II, 1, 5,51 | zonder schuld, daar ook maar onkundig van zijn, dan kwetsen onze
1572 II, 4, 2,76 | willekeurige plichtenmoraal, die onmenselijk zou blijken. ~Dergelijke
1573 II, 4, 3,80 | menselijke waardigheid, zoals onmenselijke levensvoorwaarden, willekeurige
1574 II, 4, 2,78 | veroorzaken. Het object is het onmiddellijke doel van een vrije keuze,
1575 Inl, 0, 1,3 | goddelijke Voorzienigheid de onmisbare hulp ter zaligheid aan hen
1576 II, 4, 3,80 | andere dergelijke dingen zijn onmiskenbaar schandelijk. Ze zijn een
1577 III, 0, 9,102 | Want God beveelt niets onmogelijks, maar als hij beveelt, dan
1578 II, 2, 1,55 | gelovigen het ontstaan van onnodige gewetensconflicten veroorzaken. ~
1579 I, 0, 7,17 | geboden laat kennen, de onontbeerlijke bodem is, waarop het verlangen
1580 I, 0, 4,8 | iedere mens essentieel en onontkoombaar is: want zij betreft het
1581 II, 2, 2,58 | sluit de mens niet op in een onontkoombare en ondoordringbare eenzaamheid,
1582 II, 0, 11,30 | waarvan het “antwoord op de onopgeloste raadsels van het menselijk
1583 III, 0, 8,101 | van het openbare bestuur, onpartijdigheid bij het dienen van de staat,
1584 II, 0, 11,30 | dring aan te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig,
1585 III, 0, 11,112 | of dat hij een gedrag ten onrechte als zedelijk juist beschouwt,
1586 II, 0, 12,32 | geweten moet volgen komt onrechtmatig een ander: het morele oordeel
1587 III, 0, 6,91 | dat ze zou weigeren, hun onrein begeren ter wille te zijn,
1588 II, 1, 4,49 | Inderdaad zijn lichaam en ziel onscheidbaar: in de menselijke persoon,
1589 Inl, 0, 2,4 | twijfel aan de nauwe en onscheidbare samenhang tussen geloof
1590 III, 0, 6,90 | persoon, dat wil zeggen de onschendbaarheid van de mens, op wiens aangezicht
1591 III, 0, 6 | martelaarschap, verheerlijking van de onschendbare heiligheid van de wet van
1592 III, 0, 6,91 | er de voorkeur aan geeft “onschuldig” in de handen van de rechters
1593 II, 1, 4,50 | altijd ongeoorloofd is, een onschuldige mens te doden, kan het toegestaan,
1594 II, 1, 4,48 | lichaam als ruw materiaal, ontbloot van iedere zin en morele
1595 III, 0, 7,95 | begrip en barmhartigheid ontbreken. Maar in feite kan de moederlijkheid
1596 III, 0, 8,98 | de verontwaardiging van ontelbare met voeten getreden en in
1597 II, 1, 3,45 | zich in de geschiedenis ontfermt over de mens en over de
1598 III, 0, 12,116 | verantwoordelijkheden geven; dat ontheft hen echter nooit van hun
1599 III, 0, 6,91(142) | dag op de feestdag van de onthoofding van Johannes de Doper. ~
1600 III, 0, 6,91 | concrete gedragswijze te onthouden als deze in strijd was met
1601 II, 2, 1,55 | orde te geven. Daarenboven onthullen ze de complexiteit die het
1602 II, 4, 1,75 | niet-zedelijk, fysisch, of ontisch wordt genoemd (betrokken
1603 III, 0, 10,106 | van uitdrukken”. 166 ~De ontkerstening die op hele volkeren en
1604 III, 0, 5,88 | beïnvloedt, wier geloof daardoor ontkracht wordt en zijn oorspronkelijkheid
1605 II, 4, 1,75 | verschillende denkstromingen ontleende terminologieën en geesteshoudingen - “
1606 III, 0, 4,85 | beperkt zich niet tot de ontmaskering en afwijzing, maar richt
1607 III, 0, 6,92 | 36). ~Het martelaarschap ontmaskert elke poging, een op zichzelf
1608 III, 0, 7,96 | categorische, dat wil zeggen ontoegeeflijke en compromisloze verdediging
1609 III, 0, 7,95 | en de maatschappij: een ontoegeeflijkheid die strijdig zou zijn met
1610 II, 1, 4,47 | bevruchting als zedelijk ontoelaatbaar veroordeeld zijn. Maar naar
1611 II, 2, 3,64 | connaturaliteit schiet wortel en ontplooit zich in de deugdzame houdingen
1612 Slot, 0, 12,119 | 11). Aan de andere kant ontslaat deze eenvoud volgens het
1613 III, 0, 7,97 | 97. Zo ontsluiten de zedelijke normen, en
1614 III, 0, 9,105 | U uw gezicht dan ben ik ontsteld” (Ps. 104, 29). Wee mij
1615 I, 0, 9,22 | verwijzing naar het “begin” ontstelt de leerlingen, en zij geven
1616 III, 0, 10,108 | onthuld, die in hun licht ontstoken heeft voor de koninklijke
1617 III, 0, 9,103 | wil van de mens, zich te onttrekken aan de genade die uit deze
1618 II, 1, 3,45 | dezelfde God is, zoals de ontvanger van deze wet de mens is.
1619 II, 0, 11,29 | Meester”, heeft zich ook ontvouwd in de bijzondere vorm van
1620 III, 0, 11,112 | concept van “normaliteit” ontvouwen, leert het geloof, dat een
1621 II, 1, 5,53 | waarheid van de zedenwet ontvouwt zich - zoals die van het
1622 II, 1, 5,53 | alle veranderingen veel onveranderlijks ten grondslag ligt, wat
1623 III, 0, 11,110 | het geloof, maar ook en onverbrekelijk daarmee verbonden in de
1624 III, 0, 4,87 | volle openbaring de van de onverbrekelijke band tussen vrijheid en
1625 III, 0, 6,92 | Als bevestiging van de onverbrekelijkheid van de zedelijke orde komen
1626 III, 0, 7,95 | zelden als teken van een onverdraaglijk gebrek aan toegeeflijkheid
1627 II, 0, 11,29 | is het verplicht om de onverenigbaarheid van bepaalde richtingen
1628 III, 0, 8,99 | elke menselijke persoon onverenigbare gedragspatronen en handelingen
1629 III, 0, 11,113 | katholieke leer zuiver en onverkort te ontvangen. “Omdat hij
1630 II, 3, 2,70 | fundamentele optie-vert.) onverlet zou laten, voor bepaalde,
1631 II, 1, 5,52 | bevestigt Jezus zelf de onvermijdelijkheid van deze verboden: “Als
1632 I, 0, 9,23 | mens mogelijk maakt, zijn onvermogen te overzien en hem, doordat
1633 II, 2, 2,59 | scheppende wijsheid Gods als een onvernietigbare vonk (scintilla animae)
1634 III, 0, 8,99 | onvervreemdbare fundament en de onvervangbare voorwaarde van de zedelijkheid,
1635 III, 0, 11,109 | boven gaat en onze begrippen onvoldoende zijn om haar grootsheid (
1636 I, 0, 7,17 | de geboden als de eerste onvolkomen vrijheid gesproken heeft,
1637 I, 0, 4,8 | volgens bepaalde overhaaste, onvolledige, dikwijls oppervlakkige
1638 II, 4, 3,80 | huwelijksdaad opzettelijk onvruchtbaar gemaakt wordt, leert paus
1639 III, 0, 9,104 | rechtvaardigingen, maar heeft de eigen onwaardigheid ten aanzien van de oneindige
1640 II, 1, 3,44 | waarachtig, het schenkt onwetenden wijsheid; wat Jahwe bepaalt,
1641 III, 0, 7,96 | normen vormen inderdaad het onwrikbare fundament en de betrouwbare
1642 II, 0, 11,30 | tenslotte: Wat is dat laatste en onzegbare geheim van ons bestaan,
1643 I, 0, 7,18 | beleven. Het is een nog onzekere en ongewisse weg, zolang
1644 I, 0, 4,8 | moet zich met zijn angst en onzekerheid, met zijn zwakheid en zondigheid,
1645 II, 1, 5,53 | verstandige bepalingen, die ooit in het verleden, zonder
1646 II, 2, 2,61 | het geweten zich uit in “oordeels”-daden, die de waarheid
1647 III, 0, 5,88 | nieuwheid van hun geloof en zijn oordeelskracht tegenover de heersende,
1648 II, 0, 11,29 | moeite geven om hun denk- en oordeelswijze, die in de geestescultuur
1649 II, 1, 4,48(86) | concilie van Lateranen, oorkonde Apostolici regiminis: DS,
1650 II, 1, 2,41 | deze “kennis” niet als een oorspronkelijk eigen bezit in zich draagt,
1651 I, 0, 9,22 | vergelijking met de wet van Mozes oorspronkelijker en bindender “begin”: het
1652 II, 4, 2,78 | verstand overeenstemt, is het oorzaak van de goedheid van de wil,
1653 I, 0, 9,24 | traditie der Kerkvaders van Oost en West, vooral van de H.
1654 III, 0, 6,93 | inzake goed en kwaad, wat de opbouw en het bewaren van de zedelijke
1655 II, 1, 2,39 | zichzelf deze volmaaktheid opbouwen. Want zoals de mens, wanneer
1656 III, 0, 5,88 | tegenover de heersende, ja zich opdringende cultuur opnieuw ontdekken: “
1657 III, 0, 4,87 | verrezen Heer is dan de nooit opdrogende bron, waaruit de Kerk onophoudelijk
1658 III, 0, 10,106 | maatschappelijke legitimatie opeisen. ~
1659 I, 0, 9,24 | 24. Zo openbaren zich het gebod van de liefde
1660 II, 3, 1,66 | door zich “aan de zich openbarende God met verstand en wil
1661 III, 0, 4,86 | wijze ertoe neigt, deze openheid voor het ware en goede te
1662 Slot, 0, 12,119 | christelijke zedelijkheid openlegt en tegelijkertijd de levenskracht
1663 I, 0, 6,15 | veeleer als een pad, dat openligt voor een zedelijke en geestelijke
1664 Inl, 0, 1,3 | allen de weg naar het heil openstaat, waaraan Vaticanum II met
1665 II, 4, 3,81 | zichzelf” zonden zijn (cum iam opera ipsa peccata sunt) - schrijft
1666 I, 0, 4,8 | van de wet des Heren is opgegroeid. Wanneer hij Jezus deze
1667 II, 0, 11,28 | 13), heeft de Kerk niet opgehouden - en kan zij nooit ophouden -
1668 II, 1, 5,51 | geschiedenis levend schepsel opgelegd. Om zich in zijn specifieke
1669 I, 0, 10,25 | God in het Oude Verbond opgelegde en in het Nieuwe en Eeuwige
1670 II, 0, 12,31 | omstreden en meest verschillend opgeloste menselijke problemen in
1671 I, 0, 9,24 | H. Johannes Chrysostomus opgemerkt, dat de nieuwe wet juist
1672 Inl, 0, 2,4 | mens hebben zij gesterkt, opgericht en getroost; met de garantie
1673 II, 1, 5,51 | zijn dan wel deze regels opgeschreven - vroeg de H. Augustinus
1674 II, 0, 12,31 | gezamenlijkheid gezien, opgevat. 54 ~De scherpere zin voor
1675 II, 1, 4,46 | produkt van de vrijheid. De zo opgevatte menselijke natuur zou gereduceerd
1676 I, 0, 7,17 | eeuwige leven te bereiken; het opgeven van alles wat de jongeman
1677 II, 4, 3,81 | weliswaar afzwakken, maar niet opheffen: het zijn “onherstelbaar”
1678 II, 2, 3,62 | afwijkende manier, toch niet ophoudt in naam van die waarheid
1679 II, 1, 2,38(65) | Gregorius van Nyssa, De hominis opificio, c. 4: PG 44, 135-136. ~
1680 III, 0, 6,93 | woorden van de profeet nieuw opklinken: “Wee jullie, die het slechte
1681 I, 0, 4,8 | het zedelijk goede deed opkomen. Hij merkt de behoefte om
1682 II, 1, 2,41 | zelfbestemming van de mens of oplegging van normen zou betekenen,
1683 III, 0, 10,108 | profeten doet opstaan, leraren opleidt, de tongen stuurt, tekenen
1684 Inl, 0, 1,2 | van de menselijke geest oplicht: “Velen zeggen: wie laat
1685 Inl, 0, 1,2 | aangezicht van zijn Kerk oplichten, die Hij in de hele wereld
1686 II, 1, 5,52 | de mens overeenkomende - oplossing kunnen zijn. Tenslotte is
1687 II, 1, 4,46 | Concilie van Trente kan opmaken. 85 De huidige tijd wordt
1688 II, 0, 11,29 | reeds vruchten afgeworpen in opmerkelijke en nuttige reflexies over
1689 II, 3, 2,69 | fundamentele optie hebben, zoals we opmerkten, enkele theologen ertoe
1690 I, 0, 4,8 | eigen maken” en in zich opnemen. Als dat innerlijk proces
1691 I, 0, 7,16 | van de geboden uitstijgt, oppakt, nodigt Hij de jongeman
1692 II, 1, 3,44 | aanwezig zijn, als hijzelf als opperste wetgever zich de norm voor
1693 II, 1, 4,47 | waren. Zo zou men al te oppervlakkig aan bepaalde menselijke
1694 I, 0, 4,8 | overhaaste, onvolledige, dikwijls oppervlakkige en vaak zelfs louter schijnbare
1695 II, 3, 2,69 | Ze onderstrepen dat de oppositie tegen de wet van God, die
1696 II, 3, 2,69 | verbreken en zich daarna door oprechte boete tot Hem te bekeren.
1697 II, 0, 12,32 | gunste van criteria als oprechtheid, authenticiteit, “overeenstemming
1698 III, 0, 12,114 | ervan gewezen, toen Hij hem opriep tot navolging in armoede,
1699 III, 0, 10,108 | in de Kerk profeten doet opstaan, leraren opleidt, de tongen
1700 II, 1, 4,48 | het lichaam, waaraan de opstanding beloofd is, aan de heerlijkheid
1701 III, 0, 11,112 | beslissende wegwijzer voor het opstellen van zedelijke normen. Het
1702 II, 3, 2,70 | die deze (fundamentele optie-vert.) onverlet zou laten, voor
1703 II, 4, 2,78(128) | praecepta. De dilectione Dei: Opuscla theologica, II, n. 1168,
1704 I, 0, 9,23 | te bezien. Hij erkent de opvoedende rol van de wet, die het
1705 III, 0, 11,109 | geloofsleven voortdurend opnieuw opwekken en “nieuw tot leven brengen” (
1706 III, 0, 10,108 | geëngageerdheid aanbiedt en opwekt, staat de Geest van Christus,
1707 III, 0, 10,106 | evangelisatie is de belangrijkste en opwindendste uitdaging, die de Kerk zich
1708 II, 1, 4,49 | gedragswijzen op, welker opzettelijke aanname de gelovigen belet
1709 III, 0, 12,116 | bisschoppen kunnen deze structuren opzetten en erkennen en hun een reeks
1710 III, 0, 9,105 | niets waard, als U hem niet opzoekt. Vergeet de zwakke niet,
1711 III, 0, 9,103(163) | Oratio I: PG 97, 805-806. ~
1712 II, 4, 2,76 | economische activiteit te ordenen op grond van de berekening
1713 II, 1, 1,36 | zich richten op de juiste ordening van het leven in deze wereld:
1714 III, 0, 12,116 | instituten. Of het nu gaat om organen voor de gezins- of sociale
1715 Slot, 0, 12,119 | het navolgen van Christus organisch ontwikkelt, zonder dat de
1716 III, 0, 6,94 | van het Avondland en de Oriënt, niet zonder het voortdurend
1717 II, 4, 1,75 | waarden en de beoogde bona - oriënteert zich eerder op de erkende
1718 II, 1, 5,53(100) | 54 (1962), 792; vgl. “L”Osservatore Romano”, 12 oktober 1962,
1719 I, 0, 6,15 | hebt gehoord dat er tot de ouden gezegd is: Gij zult niet
1720 III, 0, 9,103(164) | cursus over verantwoord ouderschap (1 maart 1984), 4: Insegnamenti
1721 II, 0, 11,30 | leergezag van de Kerk van oudsher zijn taak van de onderscheiding,
1722 I, 0, 10,27 | aan de Kerk toe, altijd en overal de morele beginselen ook
1723 II, 1, 4,48 | bestaat, opnieuw aandachtig overdacht worden, in het bijzonder
1724 I, 0, 10,27 | leidt en aan alle geslachten overdraagt. Deze apostolische overlevering
1725 II, 1, 5,52 | waardigheid van de mens overeenkomende - oplossing kunnen zijn.
1726 II, 4, 2,78 | de orde van het verstand overeenstemt, is het oorzaak van de goedheid
1727 III, 0, 9,105 | gevormd. Hoe zal ik mij overeind kunnen houden, als U mij
1728 II, 3, 2,70 | niveau kan men echter niet overgaan tot het scheppen van een
1729 I, 0, 10,27 | het ambt van hun opvolgers overgaat. Dat alles bevindt zich
1730 II, 1, 4,48 | lichaam, helemaal aan zichzelf overgedragen en juist in de eenheid van
1731 Inl, 0, 1,1 | gaat hij, terwijl hij zich overgeeft aan het relativisme en het
1732 III, 0, 5,88 | door dezelfde gelovigen overgenomen beoordelings- en beslissingscriteria
1733 I, 0, 4,8 | alleen volgens bepaalde overhaaste, onvolledige, dikwijls oppervlakkige
1734 III, 0, 11,112 | het kader van de huidige ~overheersende natuurwetenschappelijke
1735 II, 1, 3,44 | man die niet treedt in het overleg van de bozen, op de weg
1736 III, 0, 6,94 | allergrootste vergrijp, het eigen overleven boven het eergevoel te plaatsen
1737 II, 2, 1,55 | kunnen treden en hun taak overnemen, om een persoonlijke beslissing
1738 II, 1, 3,44 | Heer zich vermeit, zijn wet overpeinst dag en nacht” (Ps. 1, 1-
1739 II, 1, 5,53 | iets is dat alle culturen overstijgt. Dit “iets” is nu juist
1740 II, 1, 5,52 | altijd verboden, geboden te overtreden die allen en tot elke prijs
1741 II, 4, 3,80 | willen, wat in zijn wezen een overtreding van de morele orde betekent
1742 III, 0, 8,101 | dan kunnen de ideeën en overtuigingen gemakkelijk voor machtsdoeleinden
1743 II, 4, 2,76 | natuurwetenschappelijke denkwijze een zekere overtuigingskracht; het wetenschappelijk denken
1744 II, 4, 2,76 | mogelijkheden voor het goede te overwegen, dan is het evenzeer waar,
1745 Slot, 0, 12,118 | te verhinderen dat haar overwinnende kracht uitstroomt, zo gauw
1746 I, 0, 9,23 | maakt, zijn onvermogen te overzien en hem, doordat hij hem
1747 III, 0, 10,106(166) | Insegnamenti, VI, 1 (1983), p. 698. ~
1748 I, 0, 6,15 | worden, maar veeleer als een pad, dat openligt voor een zedelijke
1749 I, 0, 10,26(37) | 9; Clemens Alexandrinus, Paedagogus, II, 10: PG 8, 355-364;
1750 II, 0, 12,34(58) | augustus 1832): Acta Gregorii Papae XVI, I, 169-174; Pius IX,
1751 III, 0, 5,89 | Christus is bron en maatstaf (paradigma) voor het getuigenis van
1752 II, 0, 12,33 | verheerlijking van de vrijheid en paradoxaal genoeg in tegenspraak daarmee
1753 II, 1, 1,37 | vermaning, een algemene “paraenesis” (aansporing - vert.) aan
1754 II, 0, 12,33 | 33. Parallel met de verheerlijking van
1755 I, 0, 6,13 | tekst bij Mattheus met de parallelplaatsen bij Marcus en Lucas blijkt
1756 I, 0, 3,6(13) | Vgl. Apostolische brief Parati semper tot de jongeren van
1757 II, 3, 1,66 | akker en van de kostbare parel, waarvoor iemand zijn hele
1758 II, 4, 2,76(125) | tegen de dwalingen van Pascasio Quesnel, nr. 53-56: DS,
1759 Slot, 0, 12,118(181)| Resurrectione Domini, Praeconium paschale. ~
1760 II, 1, 5,53 | culturele omstandigheden het passendst is, die in staat is om de
1761 III, 0, 4,87 | gaat uit vrije wil de passie tegemoet (vgl. Mat. 26,
1762 II, 1, 3,42 | elke gevangenschap van de passies, zijn einddoel nastreeft
1763 III, 0, 12,116 | voor de gezins- of sociale pastoraal of om inrichtingen die zich
1764 II, 4, 2,78 | afstemt. In deze zin leert de patroon van de moraaltheologen en
1765 I, 0, 9,23 | op wonderlijke manier de paulijnse dialectiek van wet en genade
1766 III, 0, 11,109(171) | professoren en studenten van de pauselijke Universiteit Gregoriana (
1767 Inl, 0, 2,4 | laatste eeuwen hebben de pausen zowel persoonlijk als samen
1768 II, 4, 3,81 | zijn (cum iam opera ipsa peccata sunt) - schrijft de H. Augustinus -,
1769 II, 0, 12,33 | bestaan, zoals bv. in de pedagogie of in de rechtspraak, toepassing
1770 I, 0, 4,8 | Jezus antwoordt namelijk met pedagogisch invoelingsvermogen en behoedzaamheid,
1771 III, 0, 4,85 | duidelijke houvast - haar pedagogische “geheim” - vindt dit werk
1772 II, 1, 4,48 | verstand begiftigde ziel per se et essentialiter vorm
1773 III, 0, 6,94(147) | et propter vitam vivendi perdere causas!”: Juvenal, Satirae,
1774 II, 2, 1,55 | men, tenminste in zekere perioden in het verleden, de functie
1775 II, 3, 1,67 | wezenlijke integriteit of met de personele eenheid-van-lichaam-en-ziel
1776 II, 4, 1,73(124) | Evangelium, vol. III, ed. Philip Edward Pusey, Bruxelles,
1777 I, 0, 10,25 | is Christus het leven” (Philp. 1, 21). ~
1778 III, 0, 8,100 | broeders” te behandelen (Phlm. 16)”. 159 ~
1779 Slot, 0, 12,120 | Gegeven te Rome, bij Sint Pieter, op 6 augustus, het feest
1780 II, 0, 12,34(58) | cura (8 december 1864): Pii IX P.M. Acta, I, 3, 687-
1781 II, 2, 1,55 | niet zozeer aanleiding tot pijnlijk nauwkeurige beschouwing
1782 III, 0, 7,95 | vaak vanwege zwakheden en pijnlijke situaties moeilijk blijkt.
1783 Inl, 0, 1,1 | hen veeleer ertoe aan, de pijnlijkste en beslissendste gevechten,
1784 I, 0, 9,24 | neerdaalde op de dag van Pinksteren, en hij vervolgt: dat “de
1785 III, 0, 5,89 | korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat
1786 II, 3, 2,69 | van God scheidt, alleen plaatsvinden in de afwijzing van God,
1787 II, 0, 12,34 | te houden. 58 In deze zin placht kardinaal J.H. Newman, prominent
1788 II, 3, 2,70 | zoals men tegenwoordig pleegt te zeggen, waar men dan
1789 II, 1, 2,40 | loochent of dat men een pleidooi houdt voor een creatieve
1790 I, 0, 6,15 | vervult zich in Christus (plenitudo legis in Christo est) vanaf
1791 II, 4, 2,76 | voluntaristische en willekeurige plichtenmoraal, die onmenselijk zou blijken. ~
1792 II, 0, 12,31 | niet onder dwang, maar door plichtsbesef geleid”. 53 Speciaal het
1793 Inl, 0, 2,4 | men inzake de moraal een pluralisme van opvattingen en gedragswijzen
1794 II, 4, 1,74 | niet-gelovigen, speciaal in zgn. pluralistische maatschappijen. ~
1795 II, 4, 1,75 | 75. Maar bij het pogen een dergelijke redelijke
1796 III, 0, 11,113 | door berekend protest en polemiek bepaalde, door de communicatiemiddelen
1797 Slot, 0, 12,120 | het vijftiende van mijn pontificaat. ~Johannes Paulus PP II ~
1798 Inl, 0, 1,3(5) | 57 (1965), 878; Encycliek Populorum progressio (26 maart 1967),
1799 III, 0, 11,112 | relativisme, pragmatisme en positivisme blootstaat, zorgvuldig de
1800 II, 0, 11,29 | zijn in het kader van de post-conciliaire theologische discussies
1801 II, 3, 2,70 | 70. De post-synodale Apostolische Brief Reconciliatio
1802 II, 0, 12,32 | manier is echter het absolute postulaat van de waarheid zoekgeraakt
1803 Slot, 0, 12,120 | pontificaat. ~Johannes Paulus PP II ~
1804 Slot, 0, 12,118(181)| In Resurrectione Domini, Praeconium paschale. ~
1805 III, 0, 6,94(147) | Summum crede nefas animam praeferre pudori et propter vitam
1806 III, 0, 6,93(146) | mundi aspera pro aeternis praemiis amare”. ~
1807 III, 0, 10,106 | treden niet eenvoudig op als pragmatische posities met het karakter
1808 II, 0, 11,30 | smaak, die hun naar de mond praten. En zij zullen hun oren
1809 II, 4, 2,78(129) | Alfonsus Maria van Liguori, Pratica di amar gesù Christo, VII,
1810 I, 0, 10,26 | aanwijzingen, een ethische leer met precieze gedragsnormen. Dat blijkt
1811 II, 1, 5,53 | sensu eademque sententia” 99 preciezer worden gedefinieerd en bepaald;
1812 Inl, 0, 2,5 | aspecten van de leer te preciseren, die beslissend zijn om
1813 I, 0, 5,10 | voorschrijf, moet ge in uw hart prenten. Ge moet er met uw kinderen
1814 III, 0, 5,88 | beoordelings- en beslissingscriteria presenteren zich in het kader van een
1815 III, 0, 8,101 | bedreigd en aan het verval prijsgegeven (vgl. Ps. 14, 3-4; Openb.
1816 III, 0, 8,100 | 24, 14-15; Jac. 5, 4), prijsverhogingen door het misbruik maken
1817 III, 0, 8,101 | middelen om de macht te allen prijze te veroveren, vast te houden
1818 II, 1, 4,50 | doden, kan het toegestaan, prijzenswaardig en zelfs geboden zijn, uit
1819 II, 1, 1,35 | kunnen) scheppen” en zou een primaat over de waarheid bezitten;
1820 II, 1, 5,53(99) | di Lerins, Comminitorium primum, c. 23: PL 50, 668. ~
1821 I, 0, 6,13 | personen in het huwelijk, het privé-eigendom, de waarachtigheid en de
1822 III, 0, 8,100 | van een onderneming voor privé-gebruik, slecht geleverd werk, belastingfraude,
1823 III, 0, 7,96 | verbieden, zijn er voor niemand privileges of uitzonderingen. Of iemand
1824 III, 0, 8,99 | het geweld van de macht en probeert iedereen, tot het uiterste
1825 III, 0, 8,99 | onderdrukken, uitbuiten of proberen haar te vernietigen”. 155 ~
1826 III, 0, 8,101 | aangeklaagden tegen summiere processen en veroordelingen, juist
1827 III, 0, 11,109(171) | Toespraak tot professoren en studenten van de pauselijke
1828 III, 0, 8,99 | worden gebruik als middel tot profijt van de heersenden. De wortel
1829 Inl, 0, 1,3(5) | 878; Encycliek Populorum progressio (26 maart 1967), 13: AAS
1830 II, 0, 12,34 | placht kardinaal J.H. Newman, prominent voorvechter van de rechten
1831 II, 4, 2,77 | niet mogelijk. Hoe moet men proporties vaststellen, die van een
1832 II, 4, 1,75 | hun verhouding tot elkaar (proportio). Concrete gedragswijzen
1833 III, 0, 6,94(147) | animam praeferre pudori et propter vitam vivendi perdere causas!”:
1834 II, 4, 3,80 | deportaties, slavernij, prostitutie, handel in meisjes en minderjarigen;
1835 III, 0, 11,113 | bepaald. Het door berekend protest en polemiek bepaalde, door
1836 II, 1, 3,44 | voorleg?” (Dt. 4, 7-8). In de psalmen kunnen we de gevoelens van
1837 II, 4, 3,80 | foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn macht te krijgen;
1838 II, 1, 4,46 | alleen met de categorieën van psychosociale mechanismen behandeld. En
1839 III, 0, 7,97 | verbonden, die zowel de publieke machten als de burgers moeten
1840 III, 0, 6,94(147) | crede nefas animam praeferre pudori et propter vitam vivendi
1841 II, 0, 12,34 | variëteit overeenstemmen in een punt: dat de vrijheid afhankelijk
1842 II, 4, 1,73(124) | III, ed. Philip Edward Pusey, Bruxelles, Culture et Civilisation (
1843 II, 0, 12,34(58) | 174; Pius IX, encycliek Quanta cura (8 december 1864):
1844 II, 4, 2,76(125) | de dwalingen van Pascasio Quesnel, nr. 53-56: DS, 2453-2456. ~
1845 II, 4, 3,81(134) | van Aquino, Quaestiones quodlibetales, IX, q. 7, a. 2; Catechismus
1846 III, 0, 10,108 | maakt, (de leiding verenigt, raadgeeft), elke andere geestesgave
1847 II, 1, 3,43 | waardoor God, volgens het raadsbesluit van zijn wijsheid en liefde,
1848 III, 0, 4,86 | dat zijn vrijheid op een raadselachtige wijze ertoe neigt, deze
1849 II, 0, 11,30 | antwoord op de onopgeloste raadsels van het menselijk bestaan (
1850 II, 1, 1,36 | waarheden62 in de vergetelheid raakten, zijn enkelen gekomen tot
1851 III, 0, 4,84 | zichtbaar aan de troosteloze radeloosheid van een mens, die vaak niet
1852 II, 3, 1,65 | stellen evenwel een veel radicaler herziening van de betrekking
1853 III, 0, 5,89 | eis van het evangelisch radicalisme volgend kan de liefde van
1854 II, 2, 3,64 | 4, 14), en niet weg te raken van de waarheid over het
1855 II, 4, 2,77 | uitputtende verstandelijke raming is niet mogelijk. Hoe moet
1856 II, 4, 2,77 | van dergelijke dubieuze ramingen een absolute verplichting
1857 Inl, 0, 2,4 | van sociale en culturele randvoorwaarden. ~
1858 II, 2, 3,63 | grond van zijn bestemming rationeel kan inzien, te vermengen
1859 II, 4, 1,74 | waarden die hij voorheeft te realiseren. De criteria voor de morele
1860 II, 2, 3,63 | waarheid: in het geval van het rechte geweten gaat het om de door
1861 II, 4, 1,73 | allen moeten voor Christus” rechterstoel verschijnen, opdat ieder
1862 II, 1, 3,44 | natie bezit wel wetten en rechtsnormen, die zo doelmatig zijn als
1863 II, 0, 12,33 | in de pedagogie of in de rechtspraak, toepassing gevonden hebben.
1864 II, 4, 1,72 | 19, 16), verduidelijkt rechtstreeks de wezenlijke samenhang
1865 III, 0, 9,104 | houdt zich niet op met zulke rechtvaardigingen, maar heeft de eigen onwaardigheid
1866 III, 0, 9,102(162) | Sess. VI, decreet over de rechtvaaridiging Cum hoc tempore, cap. 11:
1867 II, 4, 2,78 | van het door de vrije wil redelijk gekozen object afhankelijk,
1868 II, 4, 3,80 | zelfs niet om zeer ernstige redenen, het kwade te doen, opdat
1869 I, 0, 6,14 | Lc. 10, 30-37) en in de “redevoering” over het Laatste Oordeel
1870 Slot, 0, 12,118(181)| delectio caritatis: ut servum redimeres, Filium tradidisti”: Missale
1871 II, 1, 4,49 | louter formele vrijheid. Deze reductie miskent de morele betekenis
1872 II, 1, 4,48 | tussen de vrijheid en de reductionistisch begrepen natuur uit op een
1873 III, 0, 8,101 | samenleving elk zeker zedelijk referentiepunt ontneemt, ja meer nog, haar
1874 II, 1, 4,48 | Hun dynamismen zouden geen referentiepunten voor de morele beslissing
1875 II, 4, 1,72 | antwoord van Jezus en het refereren aan de geboden maken ook
1876 III, 0, 11,109 | door steeds verder gaande reflecties, die zich onder leiding
1877 II, 3, 1,65 | of op het niveau van het reflectieve denken, maar op “transcendente”
1878 II, 0, 11,29 | opmerkelijke en nuttige reflexies over geloofswaarheden, die
1879 II, 1, 4,46 | begeleid; in de Renaissance en Reformatie hebben deze debatten gevlamd,
1880 II, 1, 2,38 | Oerbeeld. 65 ~Reeds het regeren van de wereld betekent voor
1881 III, 0, 8,101 | waarachtigheid, in de relaties tussen regerenden en geregeerden, doorzichtigheid
1882 II, 1, 4,48(86) | Lateranen, oorkonde Apostolici regiminis: DS, 1440. ~
1883 III, 0, 8,99(156) | Encycliek Sollicitudo rei socialis (30 december 1987),
1884 I, 0, 6,15 | tot een uitdaging tot een reine blik die in staat is de
1885 III, 0, 8,100 | vervalsen van cheques en rekeningen, buitensporige uitgaven,
1886 III, 0, 11,109 | naar zijn hoop, daarvan rekenschap en verantwoording af te
1887 II, 4, 1,75 | deze laatste als steeds relatieve en aan uitzonderingen onderhevige
1888 II, 1, 3,45 | liefde en behandelt het met religieus respect, terwijl zij door
1889 II, 1, 4,46 | denken altijd begeleid; in de Renaissance en Reformatie hebben deze
1890 III, 0, 11,113 | meningsverschillen in het kader van een representatieve democratie normale uitdrukkingsvormen
1891 Inl, 0, 2,4(8) | van de 50e verjaardag van Rerum novarum (1 juni 1941): AAS
1892 II, 4, 3,83 | waarheid over de mens en respecteert hem daarmee en bevordert
1893 II, 3, 1,65 | door hun verwerkelijking respectievelijk hun afwijzing zijn fundamentele
1894 II, 4, 1,73(124) | Diaconum sociosque, II. Responsiones ad Tiberium Diaconum sociosque:
1895 Slot, 0, 12,118(181)| tradidisti”: Missale Romanum, In Resurrectione Domini, Praeconium paschale. ~
1896 I, 0, 8,20 | geboden vormen het zedelijk richtsnoer voor het christelijke leven.
1897 II, 1, 5,51 | menselijk leven waken, de rijkdommen van de waarneembare wereld
1898 II, 0, 11,29 | de moraaltheologie, die, rijker gevoed uit de leer van de
1899 I, 0, 6,12 | Bergrede - de rede die de rijkste en de volledigste presentatie
1900 III, 0, 9,105 | genade en maakt de grond rijp om deze te ontvangen. “Wie
1901 I, 0, 7,17 | zetten. Om dat te doen is een rijpe menselijke vrijheid nodig: “
1902 I, 0, 7,17 | volmaaktheid kan kiemen en rijpen, dus naar de verwerkelijking
1903 II, 2, 3,63 | goede niet tot de zedelijke rijping van de betreffende mens
1904 II, 2, 1,55 | ook de opvatting, dat dit rijpingsproces gehinderd zou worden door
1905 Inl, 0, 2,4 | in de huidige context het risico lopen, vervalst of ontkend
1906 II, 2, 2,58 | maar maakt hem open voor de roep, voor de stem van God. Daarin
1907 II, 1, 5,53(100) | 792; vgl. “L”Osservatore Romano”, 12 oktober 1962, S. 2. ~
1908 Slot, 0, 12,118(181)| Filium tradidisti”: Missale Romanum, In Resurrectione Domini,
1909 II, 2, 2,57 | 57. Dezelfde tekst uit de Romeinenbrief die ons het wezen van de
1910 II, 1, 4,46 | nog schijnen voor velen de ruimte-tijd-coördinaten van de zintuiglijk waarneembare
1911 III, 0, 11,111(176) | formazione teologica dei futuri sacerdoti (22 februari 1976), nr.
1912 I, 0, 8,21 | aan de eucharistie, het sacrament van het Nieuwe Verbond (
1913 II, 1, 5,51 | liefde, “de band die alles samenhoudt en volkomen maakt” (Kol.
1914 II, 1, 2,38 | geschapen dingen en ook de samenlevingen hun eigen wetten en waarden
1915 II, 4, 2,76 | de vervulling van de wet samenvat in het gebod om de naaste
1916 I, 0, 9,24 | verkondiging der apostelen samenvatte, kon in een weergave van
1917 III, 0, 6,93 | missionaire inzet usque ad sanguinem, opdat niet de schittering
1918 Inl, 0, 1,1 | begaan op aanstichten van Satan, die “een leugenaar en de
1919 III, 0, 6,94(147) | perdere causas!”: Juvenal, Satirae, VIII, 83-84. ~
1920 Inl, 0, 1,1 | aan het relativisme en het scepticisme (vgl. Joh. 18, 38), op zoek
1921 II, 1, 2,39 | autonomie tot bijzonder schadelijke uitwerkingen, en neemt ten
1922 III, 0, 5,88 | andere nog ernstiger en schadelijker dichotomie, die het geloof
1923 II, 4, 1,75 | betrokken op nuttigheden en schadelijkheden, die zowel voor de handelende
1924 II, 1, 1,37 | Kerk door stellingen te schaden, die voortkomen uit een
1925 I, 0, 4,8 | jood, die zogezegd in de schaduw van de wet des Heren is
1926 II, 1, 1,35 | mens niet en nog minder schakelt ze die uit, integendeel,
1927 II, 4, 3,80 | dingen zijn onmiskenbaar schandelijk. Ze zijn een aantasting
1928 II, 4, 3,80 | meisjes en minderjarigen; schandelijke arbeidsvoorwaarden waarbij
1929 I, 0, 8,19 | Hij is de Herder, die de schapen leidt en voedt (vgl. Joh.
1930 II, 1, 4,46 | zou zijn. In andere tijden scheen de “natuur” de mens volledig
1931 II, 1, 3,44 | bozen, op de weg van de schenders geen voet zet, niet zit
1932 II, 1, 5,52 | gaat men daaronder, dan schendt men het gebod. Bovendien
1933 III, 0, 7,95 | geduldige en vertrouwen schenkende liefde, dat de mens op zijn
1934 II, 1, 2,38 | heerseres over de andere schepsels te zijn, door de gelijkenis
1935 II, 0, 12,31 | gezien, opgevat. 54 ~De scherpere zin voor de waarde en de
1936 II, 4, 2,78 | afhankelijk, zoals ook de scherpzinnige, nog altijd deugdelijke
1937 I, 0, 10,26 | werkzaam is” (Gal. 5, 6). ~Geen scheur mag de harmonie tussen geloof
1938 II, 2, 3,64 | Zo”n connaturaliteit schiet wortel en ontplooit zich
1939 I, 0, 4,8 | oppervlakkige en vaak zelfs louter schijnbare maatstaven en betekenissen
1940 III, 0, 11,110 | voltooiïng gebrachte goede schittert. Niet alleen op het gebied
1941 III, 0, 12,116 | de heilige stoel de taak, scholen, 179 universiteiten, 180
1942 I, 0, 5,10 | weerspiegelt. “Ken dus jezelf, schone ziel: je bent het beeld
1943 Slot, 0, 12,120 | hoedt in haar maagdelijke schoot de mensgeworden Zoon van
1944 I, 0, 6,15 | Jullie onderzoeken de Schriften: juist zij leggen getuigenis
1945 II, 4, 2,77 | duidelijke tegenstelling met de schriftgeleerden en farizeeën, die zonder
1946 I, 0, 9,22 | maar ook de leerlingen schrikken bij de oproep van Jezus
1947 I, 0, 9,22 | leerlingen dat hoorden, schrokken ze erg en zeiden: Wie kan
1948 I, 0, 6,13 | bestaat in het vrij zijn van schuldige daden: dat zouden bv. moord
1949 II, 2, 2,59 | een onvernietigbare vonk (scintilla animae) in het hart van
1950 II, 1, 4,48 | verstand begiftigde ziel per se et essentialiter vorm van
1951 III, 0, 5,88 | van de Kerk in het huidige secularisatieproces, waarin veelal te veel mensen
1952 Inl, 0, 2,4 | gebied van de menselijke seksualiteit, het gezin, het sociale,
1953 II, 1, 5,53 | van het ogenblik “eodem sensu eademque sententia” 99 preciezer
1954 II, 2, 2,58(103) | In Librum Sentent, dist. 39, a. 1, q. 3, concl.:
1955 II, 1, 5,53 | ogenblik “eodem sensu eademque sententia” 99 preciezer worden gedefinieerd
1956 I, 0, 6,15(24) | Vgl. H. Augustinus, De Sermone Domini in Monte, I, 1, 1:
1957 Slot, 0, 12,118(181)| inaestimabilis delectio caritatis: ut servum redimeres, Filium tradidisti”:
1958 II, 4, 1,72 | nagestreefd doel te bereiken, of simpelweg omdat de bedoeling van de
1959 Slot, 0, 12,120 | is. ~Gegeven te Rome, bij Sint Pieter, op 6 augustus, het
1960 II, 1, 2,38 | woorden uit het boek Jezus Sirach verheldert Vaticanum II
1961 II, 2, 2,59(105) | Officie, instructie over de “Situatiemorral” Contra doctrinam (2 februari
1962 II, 3, 1,66 | bedreigd. En precies dat slaat op een geloofsdaad - in
1963 III, 0, 5,89 | overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur” (
1964 I, 0, 5,10 | Egypte heeft geleid, uit het slavenhuis. Ge zult buiten Mij geen
1965 I, 0, 6,15 | 5, 17). Christus is de sleutelfiguur van de Heilige Schrift: “
1966 I, 0, 6,14 | barmhartige Samaritaan, de sleutelgelijkenis voor het volle verstaan
1967 II, 3, 1,65 | Volgens deze auteurs zou de sleutelrol in het zedelijk leven toekomen
1968 III, 0, 12,117 | maar niet met handige en slimme woorden, opdat het kruis
1969 II, 0, 11,30 | leraars aanschaffen naar eigen smaak, die hun naar de mond praten.
1970 II, 4, 3,80 | beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen
1971 II, 4, 1,73 | van de mensen. Juist dat snijdt Jezus aan in het antwoord
1972 III, 0, 8,99 | leven van de mens op het sociaal-economische en socio-politieke vlak.
1973 III, 0, 8,99(156) | Encycliek Sollicitudo rei socialis (30 december 1987), 41:
1974 III, 0, 8,99 | het sociaal-economische en socio-politieke vlak. Dat blijkt uit de
1975 Inl, 0, 2,5 | voor een rechtvaardig en solidair sociaal leven. ~Als deze
1976 III, 0, 8,99(156) | Encycliek Sollicitudo rei socialis (30 december
1977 III, 0, 5,88 | is immers niet alleen een som van uitspraken, die door
1978 I, 0, 6,13 | bereiken”, één voor één op te sommen; maar dat het er Hem veeleer
1979 II, 1, 4,49 | Trente bevestigd werd88 - somt als “doodzonden” of “infame
1980 II, 4, 1,75 | betreffen. Over de zedelijke soortbepaaldheid van de handelingen, dat
1981 II, 4, 3,80 | zelf ingaat, zoals alle soorten van moord, uitroeiïng, abortus,
1982 II, 4, 2,78 | handeling, dat haar zedelijk specificeert, te kunnen vaststellen,
1983 III, 0, 10,107 | leven van de heiligen - het spiegelbeeld van de goedheid van God,
1984 I, 0, 10,26 | leerstellingen of met hun gedrag splitsingen bevorderden, met alle duidelijkheid
1985 I, 0, 3,6 | kan voor ons een nuttig spoor zijn, om zijn zedenleer
1986 III, 0, 11,112 | dergelijke normaliteit de sporen van de val van de mens uit
1987 II, 1, 3,44 | niet zit in de kring van de spotters; die veeleer in de wet van
1988 II, 0, 11,29 | begin der kennis is” (vgl. Spr. 1, 7). ~Tegelijk zijn in
1989 II, 3, 2,70 | verstaat. “Er is namelijk ook sprake van een doodzonde, wanneer
1990 II, 2, 3,63 | merkt zijn eigen fouten op? Spreek mij vrij van schuld, waarvan
1991 II, 1, 3,44 | beroepen op de leer van St. Thomas over de natuurwet
1992 II, 2, 2,60 | met de geboden en verboden staaft en vereist, die aan het
1993 II, 1, 4,46 | voortdurend ter beschikking staand biologisch of maatschappelijk
1994 III, 0, 5,89 | heeft Jezus gezegd -. Een stad kan niet verborgen blijven
1995 III, 0, 12,117 | hebben, want “onze talenten stammen van God. Hij heeft ons in
1996 I, 0, 5,10 | te zoeken; want de liefde stamt zo van God, dat God zelf
1997 III, 0, 5,89 | maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor
1998 III, 0, 6,91 | daad stelden door voor het standbeeld van de keizer wierook te
1999 III, 0, 11,112 | Vanuit het theologische standpunt zijn de morele principes
2000 II, 1, 2,40(72) | bisschoppen uit de Verenigde Staten van Amerika bij gelegenheid
|